Verslag videoconferentie Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2020
Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Brief regering
Nummer: 2020D16025, datum: 2020-04-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-02-2157).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 02-2157 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken .
Onderdeel van zaak 2020Z07501:
- Indiener: S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-05-11 14:00: Raad Buitenlandse Zaken (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-05-13 12:30: Procedurevergadering (via videoverbinding) gewijzigde datum (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2020-05-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken
Nr. 2157 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2020
Hierbij bied ik u het verslag van de videoconferentie Raad Buitenlandse Zaken van 22 april 2020 aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
VERSLAG VIDEOCONFERENTIE RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 22 APRIL 2020
Op woensdag 22 april vond de Raad Buitenlandse Zaken plaats per videoconferentie waaraan de Minister van Buitenlandse Zaken deelnam. De Raad sprak over de betrekkingen van de Unie met het Oostelijk Partnerschap en over de relatie met Oekraïne. Tevens kwamen, onder Current Affairs, kort COVID-19, Afghanistan, Libië en de Turkse olieboringen in het Oostelijk Middellandse Zeegebied aan de orde.
Current Affairs
COVID-19
Hoge Vertegenwoordiger Borrell startte met erop te wijzen dat de gezamenlijke inspanningen van de lidstaten en de EU er toe hebben geleid dat inmiddels 500.000 EU-burgers naar hun huis hebben kunnen terugkeren. Deze EU-samenwerking verdient het breed te worden gecommuniceerd. Mede in het licht van desinformatie en propaganda waardoor beperkte inspanningen van sommige derde landen zich in de beeldvorming groter lijken voor te doen dan de daadwerkelijke EU-inspanningen, is dit positieve signaal over gezamenlijke EU-inspanningen belangrijk.
Met betrekking tot steun aan derde landen benadrukte Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat de thans aangekondigde EU-steun van EUR 15,6 mrd.1 het herschikken van bestaande fondsen betreft. Hij riep de lidstaten op internationale IMF-initiatieven rondom debt relief te steunen, niet alleen voor lage inkomens landen maar ook op termijn voor midden-inkomens landen.
Tot slot riep de Hoge Vertegenwoordiger de lidstaten op financiering van de World Health Organization (WHO) over te nemen nu de VS zijn bijdragen heeft opgeschort.
In de discussie bestond brede overeenstemming over deze punten. Nederland wees met name op het belang van multilaterale organisaties zoals de WHO bij het aanpakken van de crisis, riep op om de WHO te ondersteunen en gaf aan sinds de COVID-19 uitbraak de bijdrage aan de WHO met EUR 12,5 miljoen te hebben verhoogd.2 Daarnaast wees Nederland erop dat ondanks de COVID-crisis vooruitgang geboekt moet blijven worden op dossiers zoals mensenrechten- en cybersancties.
Afghanistan
Hoge Vertegenwoordiger Borrell ging kort in op de complexe situatie in Afghanistan. Hij onderstreepte daarbij het belang van het behouden van geboekte voortuitgang bij het terugtrekken van Amerikaanse en NAVO-troepen. Op een later moment zal de Raad nader spreken over de situatie in dit land.
Libië
De Raad sprak kort over de verslechterende situatie in Libië. Lidstaten, waaronder Nederland, spraken hun brede zorg uit voor de oplaaiende gevechtshandelingen en de mogelijke gevolgen van COVID-19 voor de humanitaire situatie. Nederland riep op schendingen van het internationaal humanitair recht te veroordelen en de schenders verantwoordelijk te stellen voor hun daden. Hoge Vertegenwoordiger Borrell herhaalde zijn oproep aan de lidstaten om Operatie IRINI van adequate middelen te voorzien.
Turkse olieboringen in Oostelijk Middellandse Zeegebied
Cyprus bracht onder dit agendapunt op dat Turkije wederom heeft aangekondigd nieuwe proefboringen naar gas/olie in de Oostelijke Middellandse Zee te gaan uitvoeren. In dit licht meldde Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat hij met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken hierover heeft gesproken en heeft aangegeven dat een substantiële verbetering in de relatie van de Unie met Turkije lastig zal zijn zolang Turkse provocaties door blijven gaan. Tegelijkertijd benadrukte hij dat EU-belangen met Turkije breder zijn.
Oostelijk Partnerschap
De Raad sprak over het Oostelijk Partnerschap (OP), vooral over de gevolgen van COVID-19 voor de betrekkingen van de Unie met het Partnerschap. Lidstaten waaronder Nederland, spraken hun waardering uit voor de voortvarende wijze waarop de Commissie een fors steunpakket voor de landen in de regio heeft voorbereid. Verder bestond brede zorg over de verspreiding van desinformatie in deze landen en de noodzaak hier als EU een tegengeluid tegenover te stellen. Tot slot wezen net als Nederland vele lidstaten op de noodzaak hervormingen door te laten gaan ondanks de huidige COVID-19-crisis. Daarbij is het bovendien van belang dat buitengewone maatregelen die zijn getroffen om de crisis het hoofd te bieden, tijdelijk van aard zijn en zich op geen enkele wijze richten tegen de doelstellingen van het Oostelijk Partnerschap, te weten het nastreven van vrede, stabiliteit en welvaart in deze regio.
Oekraïne
Tot slot sprak de Raad over de betrekkingen met Oekraïne. Lidstaten spraken hun steun uit voor de inspanningen van president Zelensky bij het hervormen van het land. Nederland wees in die context op het belang van balans tussen snelheid en kwaliteit. Duitsland en Frankrijk brieften de Raad over voortgang in het Normandië-proces waarbij duidelijk werd dat COVID-19 vooruitgang verder belemmert, met name voor de monitoringswerkzaamheden van de OVSE. Op korte termijn zullen verdere besprekingen plaatsvinden tussen alle betrokken partijen.
Over de territoriale integriteit van Oekraïne bestond onder de lidstaten brede steun, evenals ten aanzien van de daarmee samenhangende sanctieregimes. Net als Nederland benadrukten velen dat implementatie van de Minskakkoorden nog steeds de beste basis biedt voor de-escalatie en een duurzame oplossing van het conflict.
Tenslotte sprak Nederland zijn dank uit voor de publieke steunbetuiging van de EU en individuele EU-landen rondom de aanvang van het strafproces op 9 maart jl. tegen vier verdachten voor hun rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Het mobiliseren en behouden van internationale steun voor de inzet van het kabinet voor waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor het neerhalen van vlucht MH17 blijft prioriteit.
Zie voor toelichting het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken / Ontwikkelingssamenwerking van 8 april, uw Kamer toegegaan op 14 april jongstleden (Kamerstuk 21 501-04, nr. 230).↩︎
Zie voor toelichting op dit bedrag de Kamerbrief Nederlandse inzet bestrijden coronacrisis ontwikkelingslanden (Kamerstuk 33 625, nr. 293) van 14 april jongsleden.↩︎