35443 Verslag houdende een lijst van vragen inzake wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten)
Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten)
Lijst van vragen
Nummer: 2020D16262, datum: 2020-04-28, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D16262).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.M. Paternotte, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (D66)
- Mede ondertekenaar: A.C.W. de Vos, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z07166:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-04-28 15:00: Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten) (TK 35443) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-05-07 22:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-19 11:00: Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten) TK-35443 (omzetting naar plenair debat op woensdag 20 mei 2020) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-05-20 10:00: Procedurevergadering vaste commissie voor Koninkrijksrelaties (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2020-05-20 11:00: Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten (35443) Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten (35443) + Tweede incidentele suppletoire begroting inzake voedselhulp en liquiditeitssteun aan het Caribisch deel van het Koninkrijk (35459) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2020-05-26 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D16262 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave:
I. | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 1 |
1. | Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 1 |
2. | Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 2 |
3. | Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 3 |
4. | Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 4 |
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de incidentele begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De beschikbare middelen zijn reeds aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten ter beschikking gesteld. Deze leden merken op dat zij het goed vinden dat het land Nederland helpt met de ondersteuning van de andere landen binnen het koninkrijk. Dit neemt niet weg dat zij de regering hierover graag een aantal vragen willen stellen.
Als de leden van de VVD-fractie het goed begrijpen, worden er in het kader van deze financiële ondersteuning alleen aan Sint Maarten voorwaarden gesteld en niet aan Aruba en Curaçao. Wat zijn daarvan de redenen, zo vragen deze leden. Moeten de landen Aruba en Curaçao ook voldoen aan bepaalde voorwaarden? Zo ja, welke? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Aruba heeft de mogelijkheid gekregen om ook buiten het Koninkrijk te lenen. Wat zijn daarvan de redenen? Heeft deze lening alleen betrekking op het kunnen nakomen van aflossings- en renteverplichtingen of zijn er ook coronacrisis-gerelateerde redenen? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering. Voorts vragen deze leden hoe hoog de rentekosten voor Nederland zijn bij het ter beschikking stellen van de leningen. De landen hebben een rentepercentage van 0%. Of leent Nederland tegen 0%? Graag krijgen zij een reactie van de regering.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat aanvullende financiële steun (aanvullende leningen), afhankelijk van de duur van de crisis, niet uitgesloten is en dat dat afhankelijk is gesteld van een pakket aan maatregelen gericht op structurele hervormingen. Deze leden menen dat structurele hervormingen door de eilanden zeker hard nodig zijn, dat was al het geval. Daarover bestaat geen enkel misverstand. Maar hoe realistisch is het om te verwachten dat de landen, gedurende de coronacrisis, met voorstellen komen die bijdragen aan het duurzaam versterken van de (sociaal) economische structuur? Wat als de landen dat niet doen en er later toch weer financiële steun nodig is? Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Voorts vragen deze leden welke aanpassingen de landen al hebben gemaakt in hun financiële beheer om sterker uit deze crisis te komen. Onder de regering Schotte zijn vele tientallen miljoenen van de overheid van Curaçao verdwenen. Wordt daar nu onderzoek naar gedaan, om die miljoenen terug te halen? Wat hebben de landen geleerd van het proces van ondersteuning na Irma, als we de casus van de weerstand tegen voorwaarden voor steun bij de wederopbouw van de vliegtuigterminal op Sint Maarten nader bezien? Als het land Nederland iedere keer geld moet leveren aan de andere landen, waarom is er dan voor wat betreft het toezicht nog steeds een gemengde commissie van toezicht? Wat is de rol van de leden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten binnen het College financieel toezicht? Hoe zijn de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten in staat om hun autonomie te waarborgen als we kijken naar de enorme kwetsbaarheid van hun overheidsfinanciën? Hoe kunnen deze landen hun financiële weerbaarheid versterken? En als blijkt dat ze dat niet kunnen, wordt het dan niet eens tijd om het Statuut aan te passen? Zo nee, waarom niet? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
2. Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen. De leden van de CDA-fractie ondersteunen van harte de inspanningen van de regering om de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk in deze bijzonder zware tijden financieel bij te staan. Zij onderschrijven dat er zowel vanuit een moreel – gelet op de eeuwenoude banden tussen de landen – als vanuit een juridisch perspectief – alleen al als we kijken naar artikel 36 van het Statuut – aanleiding is om deze steun te verlenen. Tegelijkertijd zijn deze leden van mening dat solidariteit zich altijd in een context van wederkerigheid afspeelt en zij zijn in dit opzicht zeer geïnteresseerd hoe de regering hier naar kijkt, maar ook hoe wederkerigheid in de discussie met de landen aan de orde komt.
De regering geeft aan tot besluitvorming te zijn gekomen mede op basis van de adviezen van het College financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Cft) en het College Aruba financieel toezicht (CAft). Is de regering bereid deze adviezen aan de Kamer toe te zenden? Het verlenen van financiële steun kan naar de mening van de leden van de CDA-fractie alleen als er sprake is van een heldere uitgangspositie. In de brief «Financiële ondersteuning Caribische landen in verband met COVID-19»van 16 april 2020 (Kamerstuk 35 420, nr. 18) constateert de Staatssecretaris: «Alle afspraken, adviezen en aanwijzingen zijn echter helaas niet of onvoldoende opgevolgd. Daardoor kwam er geen robuuste overheid tot stand er is er geen sprake van duurzaam houdbare overheidsfinanciën». Kan de regering per land op een rij zetten – hoe concreter, hoe beter – welke afspraken, adviezen en aanwijzingen niet of in onvoldoende mate opgevolgd zijn?
In de genoemde brief van 16 april jl. geeft de Staatssecretaris aan dat bij aanvullende financiële steun nadere voorwaarden aan de orde zullen zijn. De leden van de CDA-fractie ondersteunen deze lijn volledig, maar zouden graag willen weten of naast de genoemde voorwaarden op het vlak van economie, arbeidsmarkt, kapitaalmarkt, pensioenstelsel, sociale zekerheidsstelsel, zorgstelsel en overheidsorganisatie en bestuur ook de ontwikkeling van de rechtsstaat tot die voorwaarden zal behoren? Is de regering voornemens de motie-Van Raak c.s. inzake nadere invulling verantwoordelijkheden van de landen en van het Koninkrijk (Kamerstuk 35 099, nr. 23) te betrekken bij het formuleren van de nadere voorwaarden?
Is de regering bekend met het initiatief van de regering op Aruba om vergelijkbaar met de Balkenende-norm in Nederland te komen tot een beperking van (top)inkomens in de publieke sector op Aruba (de «Wever-Croes-norm»)? Is de regering bekend met soortgelijke initiatieven op Curaçao en Sint Maarten en gelden deze initiatieven ook voor de overheids-NV’s in de landen?
Kan de regering inzichtelijk maken welke financiële verplichtingen Nederland (nog) heeft ten aanzien van eerdere aan de voormalige Nederlandse Antillen toegekende schuldsanering? Kan de regering tevens inzichtelijk maken – per land – welke leningen op dit moment nog uitstaan en welke opbrengsten en/of risico’s die leningen met zich meebrengen?
De leden van de CDA-fractie zijn bekend met eerdere adviezen van het IMF dat economieën die zich kenmerken als «eiland-economieën» die in hoge mate afhankelijk zijn van toerisme-inkomsten qua schuldquote een streefwaarde van circa 40% zouden moeten nastreven. Deelt de regering deze opvatting van het IMF? Wat is op dit moment per land de schuldquote?
3. Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de suppletoire begroting met betrekking tot de liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten (hierna: de landen). Zij zijn verheugd te zien dat de regering financiële ondersteuning van de landen in verband met de gevolgen van de coronacrisis voortvarend heeft opgepakt. De gesloten grenzen en andere coronamaatregelen hebben een bijzonder grote impact op de economie van deze landen die sterk leunt op de toeristische sector, een sector die zich – naar het zich laat aanzien – wereldwijd pas na langere tijd zal herstellen. De liquiditeitssteun geeft de landen meer armslag om dat deel van de bevolking te helpen dat het zwaarst door de coronacrisis is getroffen. De leden van de D66-fractie hebben nog enkele vragen over de uitwerking van de incidentele suppletoire begroting.
In hoeverre verwacht de regering dat de landen in staat zullen zijn de verstrekte liquiditeitssteun terug te betalen, gelet op het feit dat er voor de coronacrisis in de landen nog geen sprake was van duurzaam houdbare overheidsfinanciën? In hoeverre verwacht de regering dat de landen met voorstellen kunnen komen die bijdragen aan het stabiliseren van de economie zolang de effecten van de coronacrisis aanhouden?
De leden van de D66-fractie constateren dat normaal gesproken het hoogseizoen voor toerisme naar de landen tot en met mei doorloopt. In hoeverre heeft de regering bij het verstrekken van de liquiditeitssteun rekening gehouden met het stilvallen van de toeristische inkomsten in deze periode? Ook de zomervakantie kent een grote piek voor het toerisme wat betreft bezoekersaantallen op de landen. Is de regering derhalve bereid de periode voor het verstrekken van liquiditeitssteun aan de landen te verlengen tot en met eind augustus 2020?
Kan de regering aangeven waarom zij bij het verstrekken van liquiditeitssteun aan Sint Maarten in verband met de coronacrisis, daarop een bedrag van 3 miljoen euro inhoudt vanwege door Nederland gemaakte kosten voor opvang van in Nederland verblijvende Sint Maartense gedetineerden na de orkaan Irma? Kan de regering aangeven waarom deze kwestie gekoppeld wordt aan de coronacrisis? Waarom is deze inhouding niet terug te vinden in de begrotingsstaat?
4. Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake liquiditeitssteun Aruba, Curaçao en Sint Maarten). Ter verduidelijking hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de Rijksministerraad heeft aangegeven dat deze middelen vooral ten goede moeten komen aan dat deel van de bevolking dat het zwaarst getroffen wordt, bij wie de effecten van deze crisis het meest worden gevoeld en waar de nood het hoogst is. Op welke wijze wordt hier uitvoering aan gegeven door de landen?
Deze leden zouden ook graag willen weten hoeveel mensen direct geholpen worden met de 16,5 miljoen euro voor humanitaire hulp aan de landen en de BES-eilanden die Nederland heeft toegezegd. Is een verhoging van deze bijdrage denkbaar en zo ja, onder welke voorwaarden?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat Aruba is verzocht om voor 1 mei a.s. een voorstel te doen voor loonsubsidie in combinatie met baanbehoud omdat hierdoor de gevolgen van de pandemie voor het bedrijfsleven en de werkgelegenheid beperkt kunnen worden. Dit voorstel zal vervolgens ter toetsing worden voorgelegd aan het CAft, waarna dit voorstel in aanmerking kan komen voor liquiditeitssteun vanuit Nederland in de vorm van een nader te bepalen aanvullende lening. In welke orde van grootte moet hierbij worden gedacht?
De leden van de PvdA-fractie voorzien dat de omvang van de schuld voor de Caribische landen van het Koninkrijk tot onbeheersbare proporties dreigt toe te nemen. De schulden van de Caribische landen van het Koninkrijk in relatie tot het Koninkrijk der Nederlanden als geheel gelden als meer hanteerbare grootheden; gedacht kan worden aan circa 2% van het totale bbp van de vier landen. Wat betekent dit voor de kredietwaardigheid van de landen?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat als voorwaarde voor een liquiditeitslening voor Sint Maarten een verlaging van de salarissen en/of emolumenten van de politieke gezagdragers met 10% geldt. Op Aruba heeft de regering als maatregel om de uitgaven te verlagen uit eigen beweging de salariskosten van mei tot december verlaagd voor Statenleden, Ministers, adviseurs en directeuren van overheidsentiteiten met 20%. Overheidsbedrijven en hun directeuren moeten inleveren en de vergoeding aan de commissarissen van deze NV’s wordt (tijdelijk) met 20% gekort. Andere ambtenaren en werknemers van gesubsidieerde stichtingen en overheidsentiteiten leveren 12,6% in en hun gepensioneerde collega’s leveren 4,5% in. Is de regering van mening dat dit forse ingrepen zijn en dat de regering van Aruba hiermee laat zien zelf ook de noodzakelijke pijnlijke maatregelen te nemen om de gevolgen van de coronacrisis op te kunnen vangen? Vervult Aruba hiermee een voorbeeldfunctie? En is de voorwaarde die geldt voor Sint Maarten evenredig met de inspanning van Aruba? Wat zijn de gevolgen indien niet aan de voorwaarde wordt voldaan? Mochten de landen voldoen aan de voorwaarden die aan de liquiditeitssteun zijn gesteld, ligt dan een eventuele (deel)schenking nog in de rede? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de maatregelen gelden voor drie maanden en zij achten de kans groot dat deze periode verlengd moet worden en er langer durende overbruggingsmaatregelen nodig worden geacht, zeker omdat de landen voor hun economie in grote mate afhankelijk zijn van het toerisme en deze sector zeer waarschijnlijk een van de laatste sectoren zal zijn die na verloop van tijd zal herstellen. Welke aanvullende maatregelen en financiële leningen moeten worden verwacht? De mogelijkheid bestaat om de geboden leningen na de periode van twee jaar te herfinancieren en dan om te zetten in een sinking fund. Hoe realistisch is dit scenario? En welke mogelijke alternatieven zijn dan denkbaar?
Tot slot zijn de leden van de PvdA-fractie benieuwd of de regering van plan is een beroep te doen op het exceptioneel noodfonds voor Overzeese Landen en Gebieden van de Europese Unie, waartoe een resolutie is aangenomen in het Europees parlement, om de middelen die met dit wetsvoorstel beschikbaar komen te verhogen en of hier (ook) voorwaarden aan gesteld zullen worden.
De voorzitter van de commissie,
Paternotte
Adjunct-griffier van de commissie,
De Vos