[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden over de nulmeting en monitoring Plastic Pact NL

Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2020D16624, datum: 2020-04-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32852-117).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32852 -117 Grondstoffenvoorzieningszekerheid.

Onderdeel van zaak 2020Z07762:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 852 Grondstoffenvoorzieningszekerheid

Nr. 117 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 6 mei 2020

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van voor Milieu en Wonen over de brief van 14 februari 2020 inzake de Nulmeting en monitoring Plastic Pact NL (Kamerstuk 32 852, nr. 112).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft deze vragen beantwoord bij brief van 30 april 2020. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Agnes Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,
Schuurkamp

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen gesteld door de Vaste Commissie voor Infrastructuur en Waterstaat over mijn brief van 14 februari jl. inzake de Nulmeting en Monitoring van het Plastic Pact NL. Deze vragen werden ingezonden op 12 maart 2020 met kenmerk 84339 (Kamerstuk 32 852, nr. 112). Ik besef dat op dit moment de maatregelen als gevolg van het coronavirus veel aandacht en inspanning vergen van betrokken partijen. Deze maatregelen hebben ook (economische) gevolgen voor de plastic producerende en toepassende bedrijven en ik sluit niet uit dat de doorontwikkeling van het Plastic Pact NL hier (tijdelijk) hinder van zal ondervinden. Ik zal de voortgang van het Pact nauwlettend volgen en waar nodig met partijen in overleg treden.

Vraag 1

Waarom is niet ingezet op een alternatief voor het gebruik van plastic, in plaats van inzetten op recyclebaarheid en een vrij laag percentage vermindering? Hoe staat het met kabinetsplannen om juist deze alternatieven tot ontwikkeling te laten komen en het aantal verpakkingen drastisch te verminderen?

Antwoord 1

Plastic is een veelzijdig materiaal dat meerwaarde heeft voor veel toepassingen, Het is licht, sterk en flexibel. Het maakt voedsel langer houdbaar. Plastics horen echter niet in het milieu terecht te komen en we doen er verstandig aan om het zoveel mogelijk te hergebruiken en te recyclen. Niet uitgesloten is dat voor bepaalde toepassingen nieuwe, duurzamere materialen gevonden worden en op de markt gebracht gaan worden. Het Plastic Pact NL biedt de agenda voor de overheid en het betrokken bedrijfsleven om te zoeken naar methoden om onnodig gebruik van plastics tegen te gaan door in 2025 20% minder plastic te gebruiken (door minder gebruik, meer hergebruik, verkennen van duurzamere alternatieve materialen), door in het ontwerp de recycleerbaarheid en herbruikbaarheid te verbeteren en hergebruik en recycling te bevorderen.

Vraag 2

Klopt het dat het alleen plastic voor eenmalig gebruik betreft? Welke plastics c.q. plastic producten betreft het die niet onder het Europees verbod op wegwerpplastics vallen?

Antwoord 2

De Europese SUP-richtlijn verbiedt vanaf 3 juli 2021 het op de markt brengen van bepaalde eenmalig te gebruiken plastic producten, zoals rietjes en wattenstaafjes. Het Plastic Pact NL richt zich op zowel plastic verpakkingen als op plastic producten die tot nu toe zijn bestemd voor eenmalig gebruik, zoals bekers en houders van voedingsmiddelen.

Vraag 3

Waarom is niet ingezet op een verbod op alle plastic voor eenmalig gebruik?

Antwoord 3

Er is voor diverse producten en verpakkingen op dit moment nog geen goed alternatief voor plastic producten en verpakkingen voor eenmalig gebruik. Een verbod heeft alleen zin, als voor producenten, retailers en consumenten een alternatief handelingsperspectief voorhanden is. Daarom kan een verbod niet van toepassing zijn op alle producten en verpakkingen voor eenmalig gebruik.

Vraag 4

Hoe past het niet inzetten op een alternatief dan wel verbod op alle wegwerpplastics binnen het streven van de Europese Unie (EU) en Nederland om in 2050 klimaatneutraal te produceren?

Antwoord 4

Door in te zetten op spaarzaam gebruik, recycling en hergebruik van producten en verpakkingen, kunnen we toegroeien naar een klimaatneutrale en circulaire economie. Alternatieve materialen kunnen hier in de toekomst een rol in spelen mits deze goed recyclebaar zijn en een lagere CO2-voetafdruk hebben.

Vraag 5

Kunt u reageren op de geplande bouw van een grote plasticfabriek door de Koninklijke Shell in de Verenigde Staten van Amerika? Hoe verhoudt dit zich tot de Nederlandse inzet voor een internationaal Plastic Pact? Gaat u hierover in gesprek met Shell?

Antwoord 5

De leden Laçin en Beckerman (beiden SP) hebben mij hierover schriftelijke vragen gesteld. Ik verwijs u graag naar mijn brief met de beantwoording van die vragen, die ik u op 14 april jl. heb gezonden. Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2456

Vraag 6

Hoeveel wordt geĂŻnvesteerd in het goedkoper maken van recyclebaar plastic, om de verschuiving te bewerkstelligen dat nieuw plastic niet meer goedkoper is dan gebruikt plastic?

Antwoord 6

Het is niet altijd een probleem dat gerecycled plastic duurder is dan nieuw (virgin) plastic. Sinds begin 2019 is de prijs van gerecycled PET hoger dan nieuw PET-plastic, maar de vraag naar gerecycled PET blijft hoog. Hetzelfde lijkt nu te gebeuren met gerecyclede HDPE-plastics, ondanks dat de afgelopen maanden de olieprijs is gedaald en dus nieuwe plastics goedkoper zijn geworden. De belangrijkste factor is dat de vraag naar dit soort gerecyclede plastics flink toeneemt door doelstellingen die producenten en retailers zich de afgelopen jaren hebben gesteld, zoals ook is gebeurd in het kader van het Plastic Pact NL en het Europees Plastic Pact. Daarvoor is het wel nodig dat – naast post-corona herstel van de economie – de inzameling en sortering zorgdraagt voor een zo zuiver mogelijke input van materialen, zodat een recyclaat van hoogwaardige kwaliteit kan worden afgezet aan die partijen. Om die reden ondersteun ik via de DEI+-regeling investeringen van private partijen in verbetering en opschaling van de inzameling, sortering en recycling van plastics.

Vraag 7

Klopt het dat zonder wetgeving voor het gebruik van recyclaten het vrijwel onmogelijk is om goedkoop «virgin» plastic te doen verminderen of geheel in te wisselen?

Antwoord 7

Wetgeving kan zeker een impuls geven aan het creëren van een grotere vraag naar plastic recyclaat. De Europese Commissie heeft in het kader van het nieuwe Actieplan Circulaire Economie aangekondigd te komen met verplichtende eisen inzake het gehalte aan gerecyclede plastics om de toepassing van plastic recyclaat in producten en verpakkingen te bevorderen. Ondertussen bekijk ik samen met de bedrijven die het Plastic Pact hebben ondertekend om vooruitlopend daarop de toepassing van recyclaat uit te breiden.

Vraag 8

Hoe verhouden de doelen uit het Plastic Pact zich tot de effecten op de totale milieudruk van verpakkingen (zoals voedselverspilling en transporteffecten)? Hoe wordt voorkomen dat het halen van de doelen op zich belangrijker worden dan het totaaleffect op het milieu?

Antwoord 8

Een groot deel van de milieudruk van een verpakt product als het in het milieu komt – zeker bij voedsel – wordt veroorzaakt door verspilling van het product zelf, nog meer dan de verpakking en het transport dat nodig is om het verpakte product bij de consument te krijgen. Dat neemt niet weg, dat de milieudruk van verpakkingen eveneens teruggedrongen moet en kan worden. In het kader van het Plastic Pact NL wordt veel aandacht geschonken aan de vraag of de maatregelen die bedrijven nemen om de milieudruk van plastic verpakkingen te verminderen (zoals de keuze voor een alternatief materiaal) wel duurzaam genoeg zijn. Deze vraag staat op de agenda van de binnen het Pact opererende werkgroep «Ontwerp voor Circulariteit» waar gewerkt wordt aan de ontwikkeling van handreikingen aan producenten, retailers en verpakkers.

Vraag 9

Welke maatregelen neemt u om de afzetmarkt voor gerecyclede kunststoffen aantrekkelijker te maken?

Antwoord 9

De afzetmarkt voor gerecyclede kunststoffen is gebaat bij een continu voldoende aanbod van te recyclen en gerecyclede kunststoffen van voldoende kwaliteit. Daarom is het belangrijk om te stimuleren dat in het ontwerp van producten en verpakkingen de herbruikbaarheid en recycleerbaarheid wordt bevorderd. Daarnaast is het belangrijk om de omvang en kwaliteit van inzameling, sortering en recycling gelijktijdig te laten toenemen. Beide doelstellingen zijn opgenomen in het Plastic Pact NL. De Europese Commissie heeft daarnaast in haar Green Deal en nieuwe Actieplan Circulaire Economie aangekondigd in 2021/2022 met verplichtende eisen te komen omtrent de toepassing van gerecyclede plastics, onder meer in verpakkingen. Deze maatregel zal ook bijdragen om de afzetmarkt voor gerecyclede kunststoffen aantrekkelijker te maken. Om ervoor te zorgen dat ook de gewenste kwaliteit van recyclaat wordt geleverd, ondersteun ik het zogenaamde CIRCO-programma om circulair ontwerp van producten en verpakkingen te stimuleren en investeer ik in verbetering en opschaling van inzameling, sortering en recycling van plastics via middelen uit de Klimaatenveloppe en het Urgenda-maatregelenpakket waartoe het Kabinet vorig jaar heeft besloten.

Vraag 10

Welke concrete bijdrage levert het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan het Plastic Pact?

Antwoord 10

De concrete inhoudelijke bijdrage van het ministerie staat opgesomd onder de artikelen 3.3 (over betere recycleerbaarheid), 4.3 (over verantwoord (her)gebruik), 5.3 (over meer en betere sortering en recycling) en 6.3 (over toepassing plastic recyclaat) van het Plastic Pact. Daarnaast is het ministerie lid van de stuurgroep van het Plastic Pact NL, daagt partijen uit, verbindt partijen in de keten en tussen sectoren en faciliteert diverse bijeenkomsten, zoals de halfjaarlijkse bijeenkomsten en de werkgroepen. Tenslotte financiert het ministerie voor de komende jaren de monitoring van het Plastic Pact NL.

Vragen 11

Welke bedrijven hebben zich onttrokken aan de afgesproken nulmeting?

Vraag 12

Wat zijn de belangrijkste redenen dat bedrijven zich hebben onttrokken aan de afgesproken nulmeting? Is hierover gesproken?

Antwoord op vragen 11 en 12

Zoals ik in mijn brief van 14 februari (Kamerstuk 32 852, nr. 112) heb aangegeven, kent de lage respons op de uitvraag voor de nulmeting diverse oorzaken, waaronder de korte periode in de zomer van 2019 tussen uitvraag en deadline, de complexiteit van de uitvraag en het nog niet beschikbaar hebben van data die voor de eerste keer aan partijen werden gevraagd. Er zijn bedrijven over de hele keten, van producenten, retailers, verpakkers als sorteerders en recyclers die de afgesproken data voor de nulmeting niet (volledig) hebben opgeleverd. Ik heb geen reden om te veronderstellen dat er sprake is van onwil bij partijen. Dit blijkt ook uit de ronde van interviews die zijn gehouden, zo begrijp ik van de Stuurgroep van het Plastic Pact.

Vraag 13

Hoe gaat u verder, nu de nulmeting is mislukt?

Antwoord 13

Zoals het RIVM in de voortgangsrapportage schetst, is de ontwikkeling van de monitoring een iteratief proces. Partijen moeten data verzamelen waarover zij eerder nog niet beschikten. De nulmeting geeft een eerste beeld, maar het moet en kan beter. De nulmeting heeft veel partijen geprikkeld om meer aandacht te besteden aan de monitor en hun systemen voor aankomende uitvraag op orde te brengen. Daarin is het Plastic Pact NL niet uniek. Ook in het Verenigd Koninkrijk heeft men soortgelijke ervaringen na een eerste jaar van uitvoering. De metingen en de monitoring kunnen beter, onder meer door de uitvraag beter te formuleren, door niet alleen te vragen naar kwantitatieve effecten, maar ook naar acties en concrete resultaten. Zoals ik in mijn brief van 14 februari jl. heb aangegeven, heeft de Stuurgroep verkend hoe de monitoring uitvraag van dit jaar qua kwantitatieve effectmeting vereenvoudigd kan worden om tegemoet te komen aan de roep van partijen om de complexiteit, het aantal datapunten en de administratieve lasten te beperken. De uitkomsten daarvan worden binnenkort tijdens een ledenbijeenkomst besproken.

Vraag 14

Wat is het Pact nog waard, nu de meerderheid van de aangesloten partijen niet bereid is gebleken om de eerste stap te zetten?

Antwoord 14

Zoals ik in mijn brief van 14 februari heb aangegeven, zijn en worden aansprekende initiatieven ontwikkeld die concrete stappen betekenen naar een slimmer ontwerp van plastic producten en verpakkingen en die inzetten op meer hergebruik en minder plastic afval. Daarnaast worden de aangesloten partijen gevraagd alsnog hun data ter beschikking te stellen en heeft de Stuurgroep gewerkt aan een verbeterde uitvraag van data die ertoe moeten leiden dat komend jaar een veel scherper beeld gaat ontstaan over de nulmeting en de voortgang.

Vraag 15

Is het juist dat de nulmeting die binnen het Plastic Pact is gedaan, slechts beperkt inzicht geeft in de stand van zaken bij de deelnemende partijen? Zo ja, hoe kan dit en gaat u hierop bijsturen?

Antwoord 15

De nulmeting is vooral gericht op het inzichtelijk krijgen van de kwantitatieve effecten van de maatregelen die de bedrijven hebben genomen op de doelen van het Plastic Pact NL. Daarbij werd bijvoorbeeld gevraagd naar de hoeveelheid recycleerbare producten en verpakkingen. In het vervolg wordt niet alleen gekeken naar het kwantitatieve effect, maar ook naar de ondernomen activiteiten en concrete resultaten die aan de effectmeting voorafgaan. Daarmee wordt een scherper beeld gegeven van de dynamiek die door het Plastic Pact NL is ontstaan. Ook kunnen bedrijven hiermee duidelijker en transparanter aangeven wat zij zelf (en samen) doen en mogelijk maken.

Vraag 16

Wordt verder achterhaald waarom partijen geen data hebben aangeleverd, nu uit de rapportage van andere partijen blijkt dat dit wel degelijk mogelijk was? Kan dit onwil zijn? Zijn er consequenties voor de partijen die wel het Pact hebben ondertekend, maar geen gegevens aanleveren?

Antwoord 16

Zie het antwoord op vraag 11, 12 en 14. Het Plastic Pact NL is weliswaar vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Daar ziet de Stuurgroep op toe. Als uiterste consequentie kunnen de partijen gezamenlijk op initiatief van de Stuurgroep het Pact opzeggen tegenover het tekortschietende lid (zie art. 18, vierde en vijfde lid).

Vraag 17

Klopt het dat de huidige methode voor de nulmeting zeer tijdrovend is en veel expertkennis vraagt? Zo ja, hoe kan dit worden verbeterd?

Antwoord 17

De Stuurgroep ziet de lage respons op de nulmeting vooral als een opstartprobleem. Tegelijkertijd heeft de Stuurgroep op basis van signalen van partijen zich nadrukkelijk gebogen over de complexiteit van de uitgevraagde data. Sommige van deze data zijn moeilijk te achterhalen. De Stuurgroep werkt daarom aan een efficiëntere uitvraag, waarbij soms meer op hoofdlijnen kan worden gerapporteerd zonder dat dit ten koste gaat van het zicht op de voortgang van de uitvoering van gemaakte afspraken in het Plastic Pact NL.

Vraag 18

Wordt verwacht dat de aangesloten partijen wel bereid zijn om de maatregelen te nemen die echt impact hebben op hun werkwijze, geld kosten of een veel groter commitment vragen dan de nulmeting?

Antwoord 18

Jazeker. Anders hadden zij zich niet publiekelijk geschaard achter het ambitieuze Plastic Pact. Daarbij is het de verantwoordelijkheid van alle partijen om de maatregelen te nemen om tot de aansprekende resultaten te komen die het collectief beoogt.

Vraag 19

Zijn er sancties voor bedrijven die hun medewerking weigeren? Zijn sancties nodig?

Antwoord 19

Partijen houden elkaar scherp. Het feit dat de monitoring openbaar is, maakt dat de Stuurgroep verwacht, dat sancties niet snel nodig zijn en dat de ultieme sanctie, zoals genoemd in antwoord op vraag 16, niet toegepast hoeft te worden.

Vraag 20

Hoeveel bedrijven zijn niet aangesloten, terwijl ze wel een relevante rol spelen in de plastic sector?

Antwoord 20

Bij het Plastic Pact NL zijn inmiddels 110 partijen aangesloten. Daarmee is een aanzienlijk deel van de stakeholders in de plastic keten betrokken. Dat betekent ook dat niet alle spelers in de keten betrokken zijn, maar de Stuurgroep verneemt van sommige partijen die het Plastic Pact niet hebben ondertekend, dat zij zich gedragen naar hun klanten en leveranciers alsof het Plastic Pact de nieuwe standaard is. In die zin lijkt het erop dat het Plastic Pact al een richtinggevende functie in de markt gaat krijgen. Overigens zijn de niet-aangesloten bedrijven nog steeds gehouden aan de vigerende wet- en regelgeving omtrent afval en verpakkingen, en ook zullen zij zich moeten houden aan de implementatie van de Europese Single-Use-Plastics richtlijn (SUP).

Vraag 21

Hoe gaan we verder, nu de eerste stap is mislukt?

Antwoord 21

De Stuurgroep gaat door op de ingeslagen weg en zet in op het compleet krijgen van het beeld van de voortgang en verbetert de monitoring waar mogelijk. Ik heb de verwachting dat de Stuurgroep bij de volgende jaarrapportage meer positief nieuws kan brengen, met dien verstande dat de effecten van de Corona-crisis nu nog niet overzienbaar zijn, ook niet voor de bedrijven die het Plastic Pact NL hebben ondertekend.

Vraag 22

Welk percentage van de partijen die in aanmerking komen voor het Plastic Pact nemen ook daadwerkelijk deel? Is bekend waarom de niet deelnemende partijen van ondertekening afzien?

Antwoord 22

Het Plastic Pact is inmiddels door 110 partijen ondertekend, waaronder grote en invloedrijke producenten, retailers en verpakkende bedrijven. Samen zijn zij in staat om de markt van plastic producten en verpakkingen te veranderen. Het zijn vooral de partijen die versnelling willen in de transitie naar de circulaire economie en de wil hebben als koploper het voortouw te nemen, die deelnemen en daarmee het succes van het Plastic Pact NL bepalen. Zij zullen immers met hun voorbeeldgedrag anderen enthousiasmeren en stimuleren hun voorbeeld te volgen.

Vraag 23

Is bekend welke partijen/uit welke sector niet deelnemen aan het Pact?

Antwoord 23

Het Plastic Pact NL is gericht op koplopers die hun plastic productie en gebruik willen verduurzamen door slimmer en zuiniger om te gaan met plastics om verspilling en vervuiling te voorkomen. Elke partij die de doelstellingen van het Plastic Pact NL onderschrijft en de wil heeft om bij te dragen aan de versnelling van de transitie naar de circulaire economie rond plastics, is welkom om zich aan te sluiten. Op dit moment zijn in totaal 110 partijen lid van het Pact, goed gespreid over de verschillende onderdelen van de keten.

Vraag 24

Waar schort het exact aan, wanneer wordt gesteld dat de monitoring beter kan en moet? Kan dit worden toegelicht?

Antwoord 24

Zie het antwoord op de vragen 12 en 13.

Vraag 25

Wat zijn de positieve prikkels of «beloningen» voor partijen die het Plastic Pact realiseren? Zijn hier afspraken over gemaakt?

Antwoord 25

De beloning voor partijen is dat zij hun eigen commitment om duurzamer te produceren en te ondernemen beter kunnen waarmaken door samen te werken in het netwerk van het Plastic Pact. Dat dragen partijen ook uit in hun eigen communicatie.

Vraag 26

Waarom ontbreken gegevens over de hoeveelheid schadelijke stoffen in plastic, zoals zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)? Waarom zijn deze cijfers niet allang bekend bij betreffende partijen, waaronder het ministerie?

Vraag 27

Op welke wijze kan er wel snel zicht komen op de mogelijke aanwezigheid van Substances of Very High Concern (SVHC)?

Antwoord op vragen 26 en 27

Veel zorgwekkende stoffen zijn in het verleden toegevoegd om bepaalde materiaaleigenschappen te bevorderen. Het gaat dan echter vooral om plastics in producten met een langere levensduur die niet onder de scope van het Plastic Pact vallen, bijvoorbeeld elektronische producten en kabels. Bovendien zijn belangrijke SVHC's1 die in plastic kunnen voorkomen, inmiddels verboden of sterk gelimiteerd, zoals een aantal broomhoudende brandvertragers en weekmakers, cadmium, lood en BPA. Niettemin vind ik het belangrijk om ook voor de plastics onder het Plastic Pact NL de gegevens over eventuele zorgwekkende stoffen te verzamelen. In de nieuwe monitor-uitvraag wordt bovendien aan partijen gevraagd aan te geven welke zorgwekkende stoffen worden uitgefaseerd. Het systematisch rapporteren van deze cijfers is nog niet verplicht. Wel is er al een wettelijke verplichting om aan afnemers te melden als in een materiaal meer dan 0,1% SVHC zit. Om de circulaire economie op een veilige manier te bevorderen, worden bedrijven die producten met zeer zorgwekkende stoffen produceren, importeren of leveren, vanaf 2021 verplicht om in een Europese database informatie over deze artikelen te leveren2. Dit komt naast de huidige verplichting die bestaat voor het omgaan met en het rapporteren over zeer zorgwekkende stoffen. Deze database zal meer inzicht geven op de aanwezigheid van zeer zorgwekkende stoffen in plastic producten en verpakkingen. Tot slot wordt door de werkgroep «Ontwerp voor Circulariteit» van het Plastic Pact NL verkend wat mogelijk is om nog verder zorgwekkende stoffen die de recycleerbaarheid van plastics bemoeilijken, uit te faseren. Pilots rond recycleerbaarheid en herbruikbaarheid nemen direct principes van «Safe & Circular by Design» mee in deze aanpak.

Vraag 28

In hoeverre wordt vooruitgang in recyclebaarheid nu belemmerd door dit gebrek aan inzicht in SVHC?

Antwoord 28

De onzekerheid bij plastic-toepassende bedrijven over de samenstelling van gerecyclede plastics, waaronder recycling verstorende en zorgwekkende stoffen (een breder palet aan stoffen dan de zeer zorgwekkende stoffen), maakt dat bedrijven voor bepaalde toepassingen liever nieuwe («virgin») plastics gebruiken. Als zorgwekkende stoffen worden uitgefaseerd en als duidelijk is welke stoffen nog wel als additief in plastics worden gebruikt, maar niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid en het hergebruik niet in de weg staan, zal de vraag naar gerecyclede plastics toenemen.

Vraag 29

Waarom is gekozen voor het percentage van 35% gebruik van gerecycled of biobased plastics in het ontwerp? Waarom is dit percentage niet veel hoger?

Antwoord 29

Dit is een ambitieus en tegelijkertijd haalbaar percentage. Dit percentage is gebaseerd op ambitieuze doelen die individuele deelnemers zich eerder hebben gesteld en waarachter de rest van de partijen zich hebben geschaard. Het percentage van 35 procent recyclaat moet tegelijkertijd gezien worden tegen het licht van gerecyclede voedselcontactmaterialen in verpakkingen die – met uitzondering van PET – niet gemakkelijk kunnen voldoen aan de Europese voedselveiligheid regelgeving. Het zal daarom nog steeds een grote opgave zijn voor veel partijen die voedsel moeten verpakken om het doel van 35 procent recyclaat te halen. Overigens staat het elke partij vrij – en juicht de Stuurgroep met mij het toe – als zij zelf hogere ambities nastreven.

Vraag 30

Zijn biobased plastics (volledig) afbreekbaar?

Antwoord 30

Zowel fossiele als biobased plastics zijn in principe slecht afbreekbaar. In de natuur kan het honderden jaren duren voordat deze uiteenvallen in CO2 en water. Sommige biobased plastics, de composteerbare of bioafbreekbare plastics (zoals PLA en PEF) kunnen veel sneller afbreken (binnen 12 weken), maar dan alleen in een industriële composteerinstallatie en onder de voorwaarde dat deze plastics bestaan uit 100 procent van dit bioafbreekbaar materiaal. Vaak worden bioafbreekbare plastics op de markt gebracht die gemengd zijn met fossiele plastics om te voldoen aan gewenste materiaaleigenschappen. Dan zijn zij in de praktijk net zo slecht afbreekbaar als fossiele plastics. Slechts een zeer klein deel van de composteerbare of bioafbreekbare plastics is ook in de natuur snel afbreekbaar (zoals PHA). Die plastics hebben wel als nadeel dat deze kwetsbaar zijn in gebruik.

Vraag 31

Waarom is gekozen voor het percentage van 20% reductie in gebruik? Waarom is dit percentage niet veel hoger?

Antwoord 31

Verpakkingen hebben een functie (zoals ter verbetering van houdbaarheid). Met het doel van 20% reductie in gebruik worden partijen geprikkeld om onnodig gebruik van plastics terug te dringen. Met deze concrete en meetbare doelstelling wordt gestimuleerd om na te denken over de vraag of het product of de verpakking ĂŒberhaupt nodig is en zo ja, of meermalig gebruik (bijvoorbeeld via een hervulbare verpakking) kan worden geĂŻntroduceerd en hoe dit kan worden ondersteund. Het exacte percentage is gebaseerd op doelen die retail bedrijven zichzelf hebben gesteld.

Vraag 32

Is bekend hoe de ontwikkeling van meer recyclebaar materiaal, meer gerecycled/biobased plastic in het ontwerp, minder plastic en sortering, de afgelopen jaren is geweest bij de partijen die het Pact hebben ondertekend? Met andere woorden, is buiten een nulmeting ook gekeken naar de (autonome) ontwikkeling op de punten van de doelstellingen?

Antwoord 32

Nee, er is niet gekeken naar de autonome ontwikkeling bij de ondertekenende partijen. Wel wordt in algemene zin de transitie naar de circulaire economie gemonitord onder regie van het PBL.

Vraag 33

Waarom is niet ingezet op een verbod op het gebruik van onnodige plastic verpakkingen en eenmalige plastic producten? Hoe verhoudt het ontbreken hiervan zich tot de doelstelling in 2050 tot een volledig circulaire economie te komen?

Antwoord 33

De term «onnodig» in de doelstelling rond vermindering van plastic kan tot discussie leiden. Hiervoor is namelijk geen eenduidige definitie te geven. Daarom is in het Plastic Pact NL gekozen voor een concrete, meetbare doelstelling die stimuleert dat partijen werk maken van minder onnodig gebruik en meer hergebruik.

Vraag 34

Hoe verhoudt de doelstelling om tot hoogwaardige afvalstromen te komen zich tot het huishoudelijk inzamelen van plastic verpakkingen? Klopt het dat dit juist voor vervuilde stromen zorgt?

Antwoord 34

Om te zorgen dat meer gerecyclede plastics worden toegepast in nieuwe producten en verpakkingen, moeten zuivere (mono)stromen van gerecyclede plastics op de markt gebracht worden. Daar dient de hele keten van inzameling, sortering en recycling aan bij te dragen. Als huishoudens en bedrijven goed hun (plastic) afval gescheiden aanbieden met zo min mogelijk vervuiling met andere stromen en/of gemeenten, inzamelaars en sorteerders investeren in slimme inzamel- en sorteersystemen, dan wordt het voor sorteerders en recyclers eenvoudiger en rendabeler om aan de vraag naar hoogwaardige plastics te voldoen.

Vraag 35

Klopt het dat er verschuivingen zijn als het gaat om het scheiden van plastic van voorscheiden naar nascheiden, bijvoorbeeld in de gemeente Rotterdam, en wat betekent dit voor het Plastic Pact?

Antwoord 35

Ja, sommige gemeenten zijn overgestapt van bron- naar nascheiding van plastic afval. Voor mij is het belangrijk dat in de afvalverwerking partijen zich richten op een zo hoogwaardig mogelijke inzameling, sortering en recycling met zo min mogelijk vervuiling. Sturen op kwaliteit is daarom cruciaal. Dat realiseren de deelnemers aan het Plastic Pact zich terdege. Door ketensamenwerking en nieuwe innovaties in de keten van circulair ontwerp tot inzameling, sortering en recycling kan de kringloop gesloten worden.

Vraag 36

Op welke wijze worden de aanbevelingen opgevolgd?

Antwoord 36

De aanbevelingen van de Voortgangscommissie worden door de Stuurgroep opgevolgd. Partijen die de gevraagde data niet hebben aangeleverd, zijn benaderd. Samen met de Voortgangscommissie werkt de Stuurgroep aan verdere verduidelijking en vereenvoudiging van de uitvraag, daarbij inachtnemend de in het Plastic Pact NL gemaakte afspraken over doelen en activiteiten. De Stuurgroep zal rond de aanbevelingen over de openbaarheid van de individuele prestaties van deelnemende partijen een voorstel ontwikkelen, waarna dit wordt besproken met partijen in een eerstvolgende halfjaarlijkse bijeenkomst. Met de verduidelijking en vereenvoudiging van de monitoring zullen ook ander soort data worden uitgevraagd, zoals de afzet van producten en verpakkingen. Daardoor wordt het beter in te schatten wat de impact van dit Plastic Pact is ten opzichte van de totale productie en het gebruik van eenmalige plastic producten en verpakkingen in Nederland. De Stuurgroep heeft besloten om de suggestie van de Voortgangscommissie over te nemen om de data-uitvraag te verbreden van kwantitatieve effecten naar acties en resultaten. Deze worden direct meegenomen in de monitoring van dit jaar. Tenslotte wordt in het kader van het Europees Plastic Pact en het door de Ellen MacArthur Foundation gelanceerde «Plastics Pact Network» nadrukkelijk gekeken naar elders opgedane ervaringen en naar verdere harmonisatiemogelijkheden.

Vraag 37

Kan met name worden ingegaan op aanbeveling zes: de milieu-impact van eventuele alternatieven?

Antwoord 37

De milieu-impact van plastic versus die van alternatieve materialen is, zoals genoemd in antwoord op vraag 8, onderwerp van bespreking in de werkgroep «Ontwerp voor Circulariteit» van het Plastic Pact NL. Resultaten van deze werkgroep worden elk half jaar besproken tijdens de deelnemersbijeenkomst.

Vraag 38

Zijn de aangeleverde data voldoende betrouwbaar als een deel van de partijen overgaat tot het doen van schattingen en aannames met betrekking tot de cijfers?

Antwoord 38

Ja. Daar ziet de Voortgangscommissie op toe. Daar waar nu nog geen harde cijfers gegeven kunnen worden door partijen, moeten zij dat expliciet rapporteren en kunnen zij in onderling overleg met de Voortgangscommissie voorlopig schattingen en aannames hanteren. Dit is slechts een tijdelijke situatie. De Stuurgroep pakt in de komende maanden in samenspraak met de Voortgangscommissie het bewuste voorstel in de voortgangsrapportage op om tot een plan van aanpak te komen voor een betere borging van betrouwbaarheid en transparantie van de data.


  1. De term «Substances of Very High Concern» (SVHC) komt overeen met de Nederlandse term zeer zorgwekkende stoffen (ZZS).↩

  2. Als gevolg van de aangepaste Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen (2008/98/EC).↩