[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Sjoerdsma, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 12 maart 2020, over de uitlevering van Julio Poch aan Argentinië

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

Brief regering

Nummer: 2020D16636, datum: 2020-04-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VI-121).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VI-121 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2020Z07767:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2020

Nr. 121 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 april 2020

Op maandag 10 februari 2020 informeerde ik uw Kamer over een gespreksverslag in het dossier van de heer Poch, dat het Openbaar Ministerie (hierna: OM) mij had doen toekomen1. Uw Kamer heeft mij vervolgens verzocht een aanvullende brief te sturen. Daarnaast is in de Regeling van Werkzaamheden van 12 maart 2020 door het lid Sjoerdsma (D66) verzocht om twee documenten, door hem aangeduid als «de beslismemo waarop de voormalig Minister Hirsch Ballin heeft ingestemd met de verkapte uitlevering van de Poch», en «het Journaal van een politieliaison die in januari/februari 2008 voor de eerste dienstreis naar Argentinië is afgereisd». In dezelfde regeling heeft het lid Van Dam (CDA) verzocht om een inventarislijst van alle stukken die in het bezit zijn van de Commissie Dossier J.A. Poch onder leiding van de heer Machielse.

Onafhankelijk onderzoek

Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld hecht ik er aan dat er duidelijkheid is over de feiten.2 Waarheidsvinding is in een reeds langlopende zaak als deze dermate belangrijk dat een uiterste inspanning hiertoe op zijn plaats is. Dat vind ik vanuit rechtsstatelijk perspectief van belang, voor de heer Poch in de eerste plaats, maar ook voor alle overige betrokkenen. Daarom doet de Commissie Dossier J.A. Poch op mijn verzoek, sinds 1 maart 2019, onder leiding van de heer Machielse, onderzoek. Dit onderzoek dient grondig en zorgvuldig te gebeuren. Dit vereist dat de Commissie haar onderzoek in onafhankelijkheid kan uitvoeren. Deze onafhankelijkheid moet boven elke twijfel verheven zijn. Daarvoor is ruimte voor de Commissie nodig en distantie van andere partijen.

De Commissie heeft mijn ambtenaren recent uitdrukkelijk laten weten dat haar onderzoek kan worden gehinderd indien voor oplevering van haar rapport telkens afzonderlijke documenten in de openbaarheid komen. Dit kan er toe leiden dat personen die de Commissie in het kader van haar onderzoek nog wil horen, beïnvloed of vooringenomen worden. Ik heb begrip voor deze zorg van de Commissie. Gezien het belang van de waarheidsvinding ben ik dan ook terughoudend met het verstrekken van separate documenten zoals de nota en het Journaal aan uw Kamer. De Commissie heeft daarnaast laten weten dat zij van mening is dat het onderzoek erbij gebaat is dat de Commissie na een integrale analyse van alle beschikbare informatie tot een goed onderbouwde reconstructie van de gebeurtenissen en een samenhangend oordeel kan komen. De verschillende onderdelen, waaronder de afzonderlijke documenten, uit het dossier dienen daartoe door de Commissie in samenhang en context beoordeeld te worden.

Om genoemde redenen zie ik geen mogelijkheid de nota en het Journaal nu aan uw Kamer te verstrekken. Eveneens acht ik het strijdig met het nog lopende onderzoek om nu een nadere duiding te geven op het gespreksverslag. Ik kan immers niet vooruitlopen op het onderzoek van de Commissie.

Artikel 13 van het Besluit van 9 december 2019, Stcrt. 2019, nr. 68436, houdende instelling van de Commissie Dossier J.A. Poch, bepaalt dat rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard niet door de commissie openbaar worden gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister worden uitgebracht of overgedragen. De Commissie stelt haar eigen werkwijze vast en verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport. Een verzoek aan de commissie om tussentijds een inventarislijst op te maken van ontvangen documenten staat op gespannen voet met dit artikel van het Instellingsbesluit en met de onafhankelijkheid waarin de commissie haar werkzaamheden moet kunnen verrichten. Deze onafhankelijkheid vereist distantie die, door een verzoek dezerzijds om een inventarisering van documenten waarover de commissie beschikt, onder druk komt te staan. Ik zal daarom op dit moment geen inventarislijst verstrekken.

Voortgang onafhankelijk onderzoek

De Commissie heeft het volgende laten weten over de voortgang van de werkzaamheden van de Commissie. Op dit moment vindt een omvangrijk en breed archief- en dossieronderzoek plaats in combinatie met dossieranalyse. De Commissie beschikt al over veel van de uitgevraagde bescheiden maar heeft nog dossier- en archiefverzoeken uitstaan. De volgende door de commissie geplande fase omvat het horen van personen. De Commissie heeft gemeld dat nu niet is te voorzien welke gevolgen het coronavirus voor deze fase kan hebben. De Commissie heeft mij laten weten dat de voorzitter van de Commissie mij medio juni nader zal informeren over de voortgang van het onderzoek en zich dan ook zal uitlaten over de termijn waarbinnen de commissie haar onderzoek denkt af te ronden. Ik zal, zodra ik deze informatie heb ontvangen, uw Kamer hierover informeren.

De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus


  1. Kamerstuk 35 300 VI, nr. 112.↩︎

  2. Kamerstuk 35 000 VI, nr. 88.↩︎