Toezegging bevragingen ECRIS bij strafzaken mobiel banditisme
Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Brief regering
Nummer: 2020D16811, datum: 2020-05-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29911-276).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 29911 -276 Bestrijding georganiseerde criminaliteit.
Onderdeel van zaak 2020Z07872:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-05-07 22:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-11 10:45: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-20 14:30: Extra procedurevergadering Justitie en Veiligheid (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-01-28 13:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-05-26 14:00: Criminaliteitsbestrijding (samengevoegd met commissiedebat georganiseerde criminaliteit/ondermijning op 16 juni 2021) (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-16 13:45: Criminaliteitsbestrijding en georganiseerde criminaliteit/ondermijning (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2021-06-22 16:00: Regeling van Werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 276 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 mei 2020
Hierbij doe ik mijn toezegging gestand om uw Kamer te informeren over bevragingen van het European Criminal Records Information Exchange System (ECRIS) in strafzaken tegen leden van mobiele bendes. In het Algemeen Overleg Criminaliteitsbestrijding van 5 februari 2020 (Kamerstuk 28 684, nr. 617), heb ik naar aanleiding van vragen van het lid Groothuizen (D66) aangegeven te onderzoeken of (te) lange reactietermijnen bij het opvragen van gegevens via ECRIS tot problemen leiden voor de opsporing en vervolging. Het ging specifiek om de vraag of verdachten van mobiel banditisme als first offender worden vervolgd, terwijl er sprake is van recidivisme – een definiërend kenmerk van mobiel banditisme – maar dit niet tijdig kon worden vastgesteld in verband met de lange reactietermijn. De kernvraag is of, indien deze gegevens wel sneller waren opgeleverd via ECRIS, mogelijk zwaardere straffen geëist en opgelegd hadden kunnen worden.
Offensief tegen mobiele bendes
Afgelopen zomer heb ik uw Kamer geïnformeerd over het «Actieplan Veilig Ondernemen 2019–2022» (Bijlage bij Kamerstuk 29 911, nr. 251 herdruk). Binnen dit actieplan is de Taskforce Mobiel Banditisme opgericht die toeziet op een structurele en integrale aanpak van rondtrekkende bendes door publiek-private samenwerking. Vanuit deze integrale aanpak wordt het barrièremodel Mobiel Banditisme uitgewerkt, met het doel om Nederland voor hen onaantrekkelijk te maken.
Bevragingen ECRIS
Informatie over strafzaken en veroordelingen in andere EU-lidstaten kan via ECRIS worden opgevraagd. Van een klein aantal lidstaten overschrijdt de gemiddelde doorlooptijd van verzoeken de juridisch afgesproken termijn van tien werkdagen. Dat probleem heb ik in algemene zin, zoals ik in het AO van 5 februari reeds heb aangegeven, al eerder in EU verband aangekaart.
Uit de informatie die ik van de Nederlandse ECRIS-autoriteit heb gekregen blijkt dat dit ook landen betreft waaruit mobiele bendes afkomstig en actief zijn. Het openbaar ministerie heeft mij laten weten dat een (te) lange reactietermijn de opsporing en vervolging in sommige gevallen hindert. Zo worden de mogelijkheden voor het eisen en opleggen van een gepaste gevangenisstraf beperkt. Voorts levert de lange doorlooptijd ook extra werk op om de gevolgen daarvan te beperken, zoals het uitvoeren van extra opsporingshandelingen bijvoorbeeld om te onderzoeken of voorlopige hechtenis mogelijk is.
Vervolg
Om de gemiddelde reactietermijnen van de betreffende lidstaten te verkorten zijn vaak aanzienlijke technische en administratieve wijzingen nodig, zoals de uitbreiding van automatisering en wetswijzigingen. Een grote verbetering is daarom niet op korte termijn te verwachten. Tegelijkertijd is het van groot belang dat gedaan wordt wat mogelijk is om dit probleem op te lossen en de betreffende lidstaten hiertoe extra inspanning leveren.
Op mijn verzoek is daarom de Europese Commissie gevraagd om hierop actie te ondernemen. Zij is verantwoordelijk voor het toezicht op de regelnaleving door lidstaten, ook ten aanzien van ECRIS. Mocht uit de reactie en daarin aangekondigde actie van de Commissie naar mijn mening te weinig urgentie blijken, dan zal ik in bilateraal overleg met de betroffen lidstaten treden en naar aanleiding daarvan mogelijk een formele klacht bij de Commissie indienen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus