Ontwerpbesluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018
Belastingdienst
Brief regering
Nummer: 2020D17021, datum: 2020-05-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-631).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Concept van de gewijzigde URIW 1990
- Besluit van tot inwerkingtreding van artikel XXII van Overige fiscale maatregelen 2018
Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -631 Belastingdienst.
Onderdeel van zaak 2020Z07967:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-05-14 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-20 16:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-05-25 14:00: Ontwerpbesluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 066 Belastingdienst
Nr. 631 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 mei 2020
Hierbij bied ik u het ontwerp van het koninklijk besluit tot inwerkingtreding van artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 aan1. Ingevolge dit ontwerp treedt artikel XXII van de Overige fiscale maatregelen 2018 op 1 juli 2020 in werking.
Genoemd artikel bevat enkele aanpassingen aan de Invorderingswet 1990 die betrekking hebben op de vereenvoudiging van dwanginvordering van belastingschulden onder een derde op wie de belastingschuldige een vordering heeft of zal verkrijgen. De inwerkingtreding van deze wijzigingen geschiedt bij koninklijk besluit als gevolg van het amendement van het lid Omtzigt (Kamerstuk 34 786, nr. 17). Dit amendement voorziet daarnaast in een voorhangprocedure. Het ontwerp van het koninklijke besluit wordt daarom ten minste vier weken voordat het besluit wordt vastgesteld, toegezonden aan de Staten-Generaal. Doel van dit amendement was dat de vereenvoudiging van het derdenbeslag niet eerder in werking treedt dan geregeld is dat bij dit beslag een vrij te laten bedrag wordt gerespecteerd. Naar aanleiding hiervan is een wijziging van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (URIW 1990) voorgenomen. Het concept van de gewijzigde URIW 1990 is bijgevoegd2. Een belangrijk onderdeel hiervan is dat bij belastingschuldigen die een natuurlijk persoon zijn, vooraf rekening wordt gehouden met een vrij te laten bedrag dat voor hen beschikbaar moet blijven op de bankrekening als bestaansvoorziening. Hiermee wordt mede uitvoering gegeven aan de bij de behandeling van het Belastingplan 2018 aangenomen motie van het lid Snels c.s. (Kamerstuk 34 785, nr. 46). De Belastingdienst geeft aan de wijziging te kunnen uitvoeren.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief