De manier waarop corona de kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot
Schriftelijke vragen
Nummer: 2020D17535, datum: 2020-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2020Z08213).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid (Ooit PvdA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2020Z08213:
- Gericht aan: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Indiener: K.A.E. van den Hul, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2020Z08213
Vragen van het lid Van den Hul (PvdA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de manier waarop corona de kansenongelijkheid in het onderwijs vergroot (ingezonden 8 mei 2020).
Vraag 1
Klopt het dat er nauwelijks verbetering is opgetreden in de kansenongelijkheid, onder meer omdat nog altijd kinderen onder meer door onderadvisering geen eerlijke start krijgen?1 Wat vindt u van de conclusie van de Inspectie van het Onderwijs dat kinderen met lager opgeleide ouders de afgelopen tien jaar een steeds lager schooladvies hebben gekregen dan kinderen van hoger opgeleide ouders, ook als ze met hun toets gelijk presteerden? Bent u bereid deze hardnekkige onderadvisering actief tegen te gaan, en zo ja, hoe, of zo nee, waarom niet?
Vraag 2
Deelt u de conclusie van het onderzoek van de Universiteit van Amsterdam dat de coronacrisis de kansenongelijkheid groter maakt?
Vraag 3
Onderkent u bij scholen ook een zogenoemd mattheuseffect, waarover een onderzoeker van de Erasmus Universiteit Rotterdam spreekt?
Vraag 4
Erkent u, net als de aangehaalde onderzoekers, dat er extra begeleiding op school nodig is om achterstanden zo goed mogelijk in te halen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wat gaat u doen met deze inzichten nu de scholen weer langzaam opengaan? Gaat uw aandacht vooral naar het repareren van achterstanden die zijn ontstaan tijdens de coronacrisis of wilt u scholen helpen met structurele oplossingen die de kansenongelijkheid verkleinen? Indien het eerste het geval is, waarom ziet u dan af van structurele oplossingen? Indien dat laatste het geval is, hoe gaat u deze structurele oplossingen dan gestalte geven?
Vraag 6
Deelt u de conclusie dat structureel ongelijk investeren nodig is voor een echte aanpak van ongelijke kansen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u daaraan voor uw beleid?
Vraag 7
Wat is uw reactie op de peiling van de PO-Raad en de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) waaruit blijkt dat 40 procent van de scholen onvoldoende leraren verwacht te hebben voor de heropening vanaf 11 mei a.s.?2
Vraag 8
Welke rol gaat werkdruk spelen in uw eerdere toezegging tijdens het notaoverleg d.d. 29 april 2020 over onderwijs en corona om de komende weken de vinger aan de pols te houden bij de gevolgen van de scholensluiting op de kansengelijkheid?
«Hoe corona de ongelijke kansen in het onderwijs vergroot» in Het Financieele Dagblad van 7 mei 2020 (https://fd.nl/achtergrond/1343053/hoe-corona-de-ongelijke-kansen-in-het-onderwijs-vergroot).↩︎
«Resultaten peiling AVS en PO-Raad: veruit de meeste scholen gaan hele dagen open» (https://www.poraad.nl/nieuws-en-achtergronden/resultaten-peiling-avs-en-po-raad-veruit-de-meeste-scholen-gaan-hele-dagen).↩︎