[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Informatie over de onderdelen onderwijs en cultuur die in plaats van de Onderwijs-, Jeugd, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) schriftelijk zullen worden afgedaan in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper)

Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Brief regering

Nummer: 2020D17599, datum: 2020-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-331).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-331 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .

Onderdeel van zaak 2020Z08260:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 331 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2020

Hierbij zend ik u, mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, informatie over de onderdelen onderwijs en cultuur die in plaats van de Onderwijs-, Jeugd, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) schriftelijk zullen worden afgedaan in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper).

Vanwege de beperkende maatregelen in verband met het coronavirus vindt er geen fysieke OJCS-Raad plaats in Brussel. De Raadsconclusies die voorzien waren voor de OJCS-Raad, worden schriftelijk afgedaan door Coreper. U wordt hierover geïnformeerd door middel van deze brief in de vorm van een geannoteerde agenda.

Er zullen videoconferenties worden georganiseerd ter vervanging van de fysieke OJCS-Raad. De videoconferentie over het onderwijsdeel zal plaatsvinden op 18 mei en de videoconferentie over het cultuur/AV deel zal plaatsvinden op 19 mei. De te bespreken onderwerpen zijn nog niet bekend. Indien mogelijk zal ik u hierover van tevoren nog apart informeren. Na afloop ontvangt u een verslag van deze informele videoconferenties.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

INFORMATIE T.A.V. OJCS-RAAD 18 en 19 MEI 2020

Onderwijs

Voor het onderwijsdeel worden de volgende Raadsconclusies afgedaan door Coreper:

• Raadsconclusies Europese leraren en opleiders voor de toekomst

• Raadsconclusies Pareren van de COVID-19-crisis binnen onderwijs en opleiding

Raadsconclusies Europese leraren en opleiders voor de toekomst

Inhoud

Het Voorzitterschap beoogt met de Raadsconclusies algemene, brede uitdagingen te identificeren waar leraren en opleiders in het dagelijks werk mee te maken hebben. Vervolgens worden zowel de lidstaten als de Commissie uitgenodigd om goede ideeën uit te wisselen en stappen te onderzoeken om leraren beter voor te bereiden op de uitdagingen van de toekomst. Er wordt met name nadruk gelegd op opleiding en blijvende ontwikkelmogelijkheden van leraren en opleiders. Hierbij wordt expliciet erkend dat lerarenbeleid een nationale bevoegdheid is. Vanwege het alomvattende karakter van de tekst die uitdagingen probeert te identificeren in de gehele Europese Unie, zijn niet alle uitdagingen voor Nederland even relevant. De lidstaten zelf wordt gevraagd mogelijkheden te verkennen voor het verbeteren van de opleidings- en ontwikkelmogelijkheden voor leraren en opleiders, de aantrekkelijkheid van het beroep en het welzijn van leraren en opleiders. Hierbij wordt wederom verwezen naar de institutionele autonomie van onderwijsinstellingen en relevantie in nationale omstandigheden. Tot slot wordt de Commissie gevraagd een aantal initiatieven te onderzoeken, waaronder een vrijwillig Europees competentiekader voor duurzaamheid ter ondersteuning van de inzet van lidstaten, betere vrijwillige samenwerking tussen lerarenopleidingen, vrijblijvende Europese richtsnoeren voor het opstellen van nationale loopbaankaders en de mogelijkheid en meerwaarde van een Europese lerarenprijs voor excellent onderwijs.

Inzet Nederland

Nederland heeft erover gewaakt dat de principes van subsidiariteit en proportionaliteit in de voorliggende Raadsconclusies zijn gerespecteerd en dat onderwijs als nationale bevoegdheid goed gewaarborgd is. Nederland heeft hier dan ook actief voor gepleit, in het bijzonder op de onderdelen waar de lidstaten worden uitgenodigd acties te ondernemen (paragraaf 29–38) en waar de Commissie wordt uitgenodigd een aantal initiatieven verder te onderzoeken (paragraaf 39–46). Dit is succesvol en met brede steun overgenomen in de tekst. Zo is aan een aantal Europese initiatieven toegevoegd dat het een vrijblijvend instrument moet zijn en wordt bij het onderzoek naar de invoering van een Europese lerarenprijs nadrukkelijk de Europese toegevoegde waarde in het onderzoek meegenomen. Nederland is wel voorstander van vrijwillige samenwerking en informatiedeling over effectieve beleidsinstrumenten en -praktijken. Wat betreft genoemde richtsnoeren voor nationale loopbaankaders is op verzoek van Nederland ook gewezen op de waardevolle inzichten die in de afgelopen periode al zijn opgedaan in het kader van het samenwerkingskader ET2020. Voor Nederland zijn de principes van subsidiariteit en proportionaliteit voldoende geborgd in de nu voorliggende tekst. Gezien het brede perspectief van de tekst en de grote verschillen tussen de nationale onderwijssystemen, heeft Nederland er naast eerder genoemde inzet voor gekozen een aantal overkoepelende elementen te benoemen die op alle onderwijsniveaus van toepassing zijn: meer nadruk op digitalisering, de autonomie van instellingen en de rol van schoolbesturen en koepels.

Indicatie krachtenveld

Er is brede steun voor de nu voorliggende tekst. Diverse lidstaten hebben met name in het begin nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de principes van subsidiariteit en proportionaliteit. De aanpassingen die zijn gedaan in lijn met deze inzet worden breed ondersteund. De discussie heeft zich met name gericht op enkele punten waartoe de Commissie uitgenodigd wordt, waaronder het onderzoeken van mogelijkheden tot meer internationale samenwerking tussen lerarenopleidingen binnen Europese lerarenacademies. Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, hebben zich hier kritisch over uit gelaten. De tekst is in lijn met deze inzet verhelderd en genuanceerd.

Raadsconclusies Pareren van de COVID-19 crisis binnen onderwijs en opleiding

Inhoud

Op het moment van schrijven zijn de onderhandelingen over de precieze tekst van de Raadsconclusies nog niet afgerond. Het voorzitterschap heeft de Raadsconclusies opgesteld op basis van de inbreng uit de eerdere videoconferenties over onderwijs, opleiding en COVID-19. De Raadsconclusies zijn met name bedoeld om geleerde lessen tijdens de COVID-19-crisis te borgen en informatie met elkaar te blijven delen. In de conclusies worden de grote inspanningen en resultaten genoemd in het onderwijs om over te schakelen op afstandsonderwijs. Maar er zijn daarbij ook grote uitdagingen gebleken zoals verschillende uitgangssituaties in termen van infrastructuur en digitale paraatheid, verschillen in kansengelijkheid die groter worden, het voorzien in praktijkonderwijs dat minder goed op afstand verzorgd kan worden en de organisatie van examinering en diplomaverlening. In de conclusies worden lidstaten uitgenodigd om waar mogelijk informatie en bevindingen te delen, obstakels weg te nemen voor (internationale) doorstroom van scholieren en studenten en ruimte te bieden om goede ervaringen met digitaal onderwijs verder uit te werken en digitaal onderwijs ook structureel op te nemen in het onderwijsaanbod. Hierbij moet nadrukkelijk ook aandacht geschonken worden aan kansengelijkheid. Daarnaast wordt ook de Commissie gevraagd om informatie-uitwisseling te faciliteren, geleerde lessen te onderzoeken en bevindingen op het gebied van digitaal onderwijs mee te nemen in de eerder aangekondigde herziening van het Digitaal Onderwijs Actieplan, de EU Vaardighedenagenda en de mededeling over de Europese Onderwijsruimte die later dit jaar worden verwacht.

Inzet Nederland

De Nederlandse inzet voor deze Raadsconclusies is gelijk aan de inzet voor de videoconferentie van 12 april.1 Nederland zal erover waken dat de principes van subsidiariteit en proportionaliteit worden gerespecteerd en benadrukken dat onderwijs een nationale competentie is. De Raadsconclusies in huidige vorm gaan uit van vrijwillige samenwerking en leiden niet tot verplichtingen binnen het Nederlandse onderwijsveld of voor de Nederlandse overheid. We hechten als Nederland veel waarde aan samenwerking en informatiedeling en steunen dan ook het doel van deze conclusies. Bovendien schakelt het onderwijs op alle niveaus razendsnel om naar digitaal onderwijs. Geleerde lessen uit deze omschakeling, zowel binnen Nederland als daarbuiten, mogen niet verloren gaan. Daarnaast is Nederland ook zeer geïnteresseerd in oplossingen die in andere lidstaten zijn gevonden voor knelpunten zoals vergroting van kansengelijkheid, het voorzien in goede digitale vaardigheden en infrastructuren, en privacy en ethische aspecten die verbonden zijn aan de inzet van digitale leermiddelen. De Raadsconclusies zijn in lijn met de Nederlandse inzet.

Indicatie krachtenveld

Er is brede steun voor de raadsconclusies, met name voor het benoemen van de grote inspanningen en resultaten die in zeer korte tijd geboekt zijn in het onderwijs. Ook worden veel van de uitdagingen erkend door het grootste deel van de lidstaten. De behoefte om de geleerde lessen mee te nemen in de aangekondigde initiatieven van de Commissie wordt breed gedeeld. De onderhandelingen zijn tot op heden soepel verlopen.

Cultuur/AV

Voor het cultuur/AV-deel worden de volgende Raadsconclusies afgedaan door Coreper:

• Raadsconclusies Risicomanagement Cultureel Erfgoed

• Raadsconclusies aanpassing Werkplan Cultuur 2019–2021

• Raadsconclusies Mediawijsheid in een steeds veranderende wereld

Raadsconclusies Risicomanagement Cultureel Erfgoed

Inhoud

Hoewel het voorzitterschap met deze Raadsconclusies begon in januari, zijn deze conclusies gezien de huidige COVID-19-crisis des te relevanter. De Raadsconclusies hebben betrekking op het risicomanagement van het erfgoed in brede zin: materieel erfgoed bestaande uit het gebouwde erfgoed, roerend erfgoed, historische sites en cultuurlandschappen, alsook het immaterieel erfgoed. Het erfgoed is een belangrijke bron voor identiteit, innovatie en creativiteit. Erfgoed kan echter worden blootgesteld aan risico’s die schade veroorzaken. Denk aan een natuurramp zoals overstroming, orkaan en bosbranden, en risico’s door klimaatverandering als droogte en wateroverlast, maar ook menselijk handelen: opzettelijk zoals vernieling in oorlogstijd of onbedoeld zoals massatoerisme of een grote brand door werkzaamheden.

De aandacht op Europees niveau voor dit onderwerp is een vervolg op het Europees Jaar van het Cultureel Erfgoed in 2018 en de acties t.a.v. het cultureel erfgoed in het Werkplan Cultuur 2019–2021 voor een veerkrachtig Europa.

In de Raadsconclusies worden de lidstaten uitgenodigd om, binnen hun bevoegdheden en binnen de afspraken over subsidiariteit, gebruik te maken van de Europese mogelijkheden, informatie te delen, samen te werken voor gezamenlijke aanpakken gebaseerd op participatief bestuur en gedeelde verantwoordelijkheid. Ook erkennen de lidstaten het belang van risicomanagement voor erfgoed, dat ook, waar van toepassing, integraal onderdeel van lokaal, regionaal, nationaal en Europees risicomanagement en beleid kan zijn. Hierbij kunnen ook voorzieningen uit het Europese Mechanisme voor civiele bescherming (RescEU) worden betrokken. Ook wordt aandacht besteed aan documentatie, regulier en duurzaam beheer en behoud, vaardigheden, opleiding, samenwerking tussen diverse stakeholders, digitale mogelijkheden, evenals mogelijkheden van satelietprogramma’s als Copernicus bij het toezicht houden op de staat van het erfgoed.

Lidstaten en de Europese Commissie willen werken aan bewustwording en beschikbaar maken van hulp voor het beschermen van erfgoed in gevaar en het betrekken van jongeren bij risicomanagement van het cultureel erfgoed. De Europese Commissie zal overwegen een EU-handboek voor risicomanagement te maken en zoekt synergie met relevante internationale organisaties om het erfgoed duurzaam te bewaren en te beschermen voor huidige en toekomstige generaties. In de bijlage bij de Raadsconclusies zijn relevante Europese en internationale verwijzingen opgenomen die verband houden met het onderwerp.

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt deze Raadsconclusies en is blij met het gekozen onderwerp. Risicomanagement is een belangrijk element van het beheer en behoud van ons cultureel erfgoed. Nederland heeft tijdens de ambtelijke onderhandeling benadrukt aan te willen sluiten bij bestaande netwerken zoals ICOM, ICOMOS, Raad van Europa, ICCROM en UNESCO, die al veel kennis en ervaring hebben op dit onderwerp. Nederland vindt het, mede met het oog op al bestaande middelen, niet perse de rol van de EU om een handboek op te stellen. Tegelijkertijd kunnen de lidstaten door het uitwisselen van hun werkwijze, en aansluiting te zoeken op Europese instrumenten voor risicomanagement, de veiligheid van hun erfgoed vergroten. Nederland kan instemmen met de huidige versie van de tekst zoals opgesteld door het voorzitterschap.

Indicatie krachtenveld

Alle lidstaten hechten belang aan het beschermen van cultureel erfgoed. Dit tekstvoorstel is dan ook positief ontvangen en naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met de tekst.

Raadsconclusies aanpassing Werkplan Cultuur 2019–2021

Inhoud

In deze Raadsconclusies wordt het Werkplan Cultuur 2019–2021 op een onderdeel aangepast. Deze aanpassing is nodig om een extra OCM-groep over de culturele dimensie van duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. De instelling van deze OMC-groep vloeit voort uit de Raadsresolutie over cultuur en duurzame ontwikkeling die tijdens de OJCS-Raad van 21 november 2019 is aangenomen. Doel van de resolutie is de bijdrage van cultuur in de duurzame ontwikkeling steviger te verankeren in de EU-implementatiestrategie van de 2030-Agenda van de VN voor duurzame ontwikkeling. Dit zal gebeuren door het opstellen van een actieplan door lidstaten en de Europese Commissie, via een groep die gebruik maakt van de open coördinatie methode (OCM). Voorlopige planning is dat deze groep in de tweede helft van 2020 actief zal zijn. De Europese Commissie heeft aangegeven werk te gaan maken van de 2030-Agenda en de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN.

Inzet Nederland

Nederland verwelkomt de Raadsconclusies en de aanpassing van het werkplan. Het is een uitwerking van de resolutie over de culturele dimensie van duurzame ontwikkeling van november 2019. Het inzetten van cultuur voor het bevorderen van duurzame ontwikkeling en het behalen van de SDG’s sluit goed aan bij het Nederlandse beleid. Nederland vindt duurzame ontwikkeling een belangrijk onderwerp en denkt dat cultuur een bijdrage kan leveren aan een duurzame samenleving. Via de OCM-groep en een EU-actieplan zal worden getracht de bijdrage van cultuur aan duurzame ontwikkeling in de EU duidelijker voor het voetlicht te krijgen. Nederland heeft met andere landen de betrokkenheid van lidstaten bij het opstellen van het actieplan bepleit, tijdens de onderhandeling over de resolutie. Nederland kan instemmen met het voorliggende tekstvoorstel.

Indicatie krachtenveld

Naar verwachting zullen alle lidstaten instemmen met de voorgestelde aanpassingen in het Werkplan Cultuur 2019–2021.

Raadsconclusies Mediawijsheid in een steeds veranderende wereld

Inhoud

De Raadsconclusies onderstrepen het belang van mediawijsheid in de hedendaagse samenleving. Om verstandig en gezond met media om te kunnen gaan, is het nodig om te beschikken over een set van kennis en vaardigheden. Hierbij moet gedacht worden aan vaardigheden om desinformatie te herkennen, of om relevante informatie te kunnen vinden in de grote hoeveelheden die er online beschikbaar zijn.

Lidstaten worden uitgenodigd om burgers bewust te maken van het belang van mediawijsheid. Het belang van leven lang leren wordt hierbij benadrukt.

De Europese Commissie wordt gevraagd om via het European Digital Media Observatory2 een mogelijkheid te creëren tot vrijwillige uitwisseling van ideeën en initiatieven op het gebied van mediawijsheid. Ook wordt de Commissie gevraagd om te komen met voorstellen voor potentiële vervolgstappen voor langetermijnoplossingen om met desinformatie om te gaan.

In de tekst is een passage opgenomen waarin wordt ingegaan op onderzoek naar de implicaties van media en digitale platformen op het welzijn van mensen of de invloed die nieuwe technologieën, zoals AI, hebben op de meningsvorming van burgers en de Europese media- en audiovisuele industrie.

Tenslotte worden nog enkele andere punten aangestipt, zoals het belang van goed vindbare Europese content of het belang van het beter verbinden van Europese initiatieven en geldstromen.

Inzet Nederland

In Nederland is de aanpak vooral gericht op het bijeenbrengen van een relevant netwerk. Het Nederlandse Netwerk Mediawijsheid heeft nu meer dan 1000 partners en is met name actief om partijen te verbinden, kennis te bundelen en het belang van mediawijsheid uit te dragen. Onlangs is de aandacht verbreed naar een bredere doelgroep in de samenleving, waaronder volwassenen. De Raadsconclusies zijn ondersteunend aan het Nederlands beleid.

In eerste instantie wilde het voorzitterschap zaken rondom wetgeving van platformen opnemen, maar in de ambtelijke onderhandelingen heeft Nederland, samen met andere lidstaten, een focus op mediawijsheid benadrukt. De tekst is op deze punten aangepast en Nederland kan instemmen met het voorstel dat er nu ligt.

Indicatie krachtenveld

Tijdens de eerste fase van behandeling waren er veel lidstaten die opmerkingen over de tekst hadden. Inmiddels is de tekst zodanig aangepast dat naar verwachting alle lidstaten zullen instemmen met de voorliggende tekst.


  1. Kamerstukken 21 501-34 en 25 295, nr. 327.↩︎

  2. Het European Digital Media Observatory is een initiatief uit 2019, het moet dienen als hub voor factcheckers, academici en onderzoekers om in contact te komen met mediaorganisaties en mediawijsheidsexperts. De uitwisseling tussen stakeholders is gebaseerd op vrijwilligheid.↩︎