[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Infrastructuurfonds 2019

Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2019

Jaarverslag

Nummer: 2020D18296, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-A-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35470 A-1 Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2019.

Onderdeel van zaak 2020Z08526:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019–2020
35 470A Jaarverslag en Slotwet Infrastructuurfonds 2019
Nr. 1

Jaarverslag van het Infrastructuurfonds (A)

Ontvangen 20 mei 2020

1 Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsterreinen (bedragen x € 1 miljoen). Totaal € 5.760.760.000,-

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsterreinen (bedragen x €1 miljoen). Totaal € 5.809.341.000,-

2 Algemeen

2.1 Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (A) over het jaar 2019 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiele bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2019;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

2.1.1 Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

2.1.2 Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2.2 Leeswijzer

2.2.1 Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

De producten van het Infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Infrastructuurfondsartikel is gerelateerd.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

2.2.2 Opbouw

Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
  2. Het beleidsverslag 2019 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit:

    1. Het Infrastructuurverslag 2019, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2019;
    2. De productartikelen van het Infrastructuurfonds;
    3. De bedrijfsvoeringparagraaf.
  3. De Jaarrekening 2019 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.
  4. De volgende drie bijlagen:

    1. artikel 13 Spoorwegen;

    2. Instandhouding;

    3. lijst van afkortingen.

Ad 1. In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II 2011-2012, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan is met betrekking tot het productartikel 13 Spoorwegen vanaf 2014 een aparte bijlage aan het Jaarverslag toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.

Ad 2. In aanvulling op de aparte bijlage spoor is in dit jaarverslag tevens een afzonderlijke bijlage over de instandhouding van de netwerken van IenW opgenomen. Zie tevens de toelichting bij de groeiparagraaf.

Ad 3. Dit betreft de lijst van de gehanteerde afkortingen.

2.2.3 Normering jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van de uitvoering’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 op het niveau van de financiële instrumenten en de totale verplichtingen toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting in € miljoen) Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50 1 2
=>50 en <200 2 4
=>200 <1000 5* 5*
=>1000 5* 5*

* Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  1. Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
  2. Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

2.2.4 Groeiparagraaf

Focusonderwerp

Voor de verantwoording 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om «de onderbouwing van de ramingen» voort te zetten als focusonderwerp en daarbij specifiek aandacht te besteden aan "de onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader". De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat in het Financieel Jaarverslag Rijk 2019 hier invulling aan gegeven zal worden (Kamerstukken II 2018/19, 31865, nr. 151).
De verantwoordingsstaat (onderdeel 4.1 van dit jaarverslag) geeft een totaaloverzicht van de verschillen tussen de vastgestelde begroting van het Infrastructuurfonds en de realisatie per productartikel. Bij de afzonderlijk productartikelen is conform de toegepaste normering (zie onderdeel 2.2.3) een gedetailleerde toelichting op de verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen.

Bijlage instandhouding

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds wordt voor het eerst in de verantwoording 2019 conform de motie Ziengs, Schonis en Amhaouch (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 200-XII, nr.11) in een afzonderlijke bijlage een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Regeerakkoord Rutte III

Het Infrastructuurfonds heeft naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III vanuit de enveloppe «Verhoging Infrastructuurfonds» aanvullende middelen ontvangen op de begroting. Over de bestemming van deze middelen bent u in de ontwerpbegroting 2019 (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 000-A, nr. 2) en de MIRT-brief 2019 (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300-A, nr. 57) geïnformeerd. In deze MIRT-brief is tevens, op verzoek van uw Kamer, een verduidelijking opgenomen op de in de ontwerpbegroting 2020 doorgevoerde kasschuif van € 1,55 miljard voor het jaar 2019.

Doorwerking wijzigingen Rijksbegrotingsvoorschriften 2020

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in het jaarverslag op het gebied van de bedrijfsvoeringsparagraaf en de saldibalans.

3 Beleidsverslag

3.1 Infrastructuurfondsverslag 2019

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2019 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2019 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2019 heeft het Ministerie van IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Netwerk Project
Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het inwinnen en leveren van betrouwbare reis en route-informatie en het realiseren van maatregelen op het gebied van smart mobility.
Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken, onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen en maatregelen om te voldoen aan de geldende Geluidsproductieplafonds.
Uitvoering van het programma Vervangingen en Renovaties.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.
Spoorwegen Verkeersleiding en capaciteitsmanagement.
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2020.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenW in 2019 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Mijlpaal Project
Openstelling A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A6 Almere)
Start realisatie A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Bahoevedorp – Holendrecht)
Mijlpaal Project

Openstelling

Lekkanaal: derde kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen.
Vaarweg Lemmer - Delfzijl, fase 1
Wilhelminakanaal Tilburg
Start realisatie Niet van toepassing
Mijlpaal Project
Openstelling Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fietsparkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen, Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwergen).
Start realisatie PHS Rijswijk – Rotterdam
PHS Havenpakket Amsterdam: aanpassingen Westhaven
Diverse deelprojecten bij landelijke programma’s (o.a. fietsparkeren, toegankelijkheid stations, overwegenaanpak, kleine functiewijzigingen, Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwergen).

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2020.

3.2 Productartikelen

3.2.1 Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in het jaarverslag van Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) bij beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 2.108.154 2.998.493 3.607.433 3.615.382 3.149.433 3.144.096 5.337 1
Uitgaven 2.393.669 2.089.020 2.231.569 2.472.330 2.400.171 3.114.638 ‒ 714.467
12.01 Verkeersmanagement 14.510 10.502 4.498 3.736 3.812 3.737 75
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 14.510 10.502 4.498 3.736 3.812 3.737 75
12.02 Beheer onderhoud en vervanging 662.460 636.513 595.154 717.007 638.953 675.177 ‒ 36.224
12.02.01 Beheer en onderhoud 433.574 512.618 543.124 669.477 577.089 539.748 37.341 2
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 433.574 512.618 543.124 669.477 577.089 539.748 37.341
12.02.04 Vervanging 228.886 123.895 52.030 47.530 61.864 135.429 ‒ 73.565 3
12.03 Aanleg 618.288 528.355 429.918 558.823 551.171 1.481.966 ‒ 930.795
12.03.01 Realisatie 600.289 475.612 415.269 537.107 509.012 935.841 ‒ 426.829 4
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 31.907 36.012 30.750 32.508 15.399 20.647 ‒ 5.248
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 17.999 52.743 14.649 21.716 42.159 546.125 ‒ 503.966 5
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 12.317 10.016 10.301 17.670 18.013 19.800 ‒ 1.787
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 655.822 333.509 638.739 605.036 544.906 371.112 173.794 6
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 442.589 580.141 563.260 587.728 661.329 582.646 78.683
12.06.01 Apparaatskosten RWS 345.456 459.269 454.675 459.254 492.731 469.022 23.709 7
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 345.456 459.269 454.675 459.254 492.731 469.022 23.709
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 97.133 120.872 108.585 128.474 168.598 113.624 54.974 8
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 97.133 105.072 94.385 122.474 159.998 105.024 54.974
12.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
12.09 Ontvangsten 592.926 71.523 150.898 110.467 115.453 73.126 42.327
12.09.01 Ontvangsten 592.926 71.523 150.898 110.467 115.453 73.126 42.327 9
12.09.02 Tolopgave 0 0 0 0 0 0 0

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

1. In 2019 zijn per saldo hogere verplichtingen aangegaan dan begroot. Bij de volgende projecten is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie:

  1. A15 Maasvlakte Vaanplein (€ 33,6 miljoen). Door contractwijzigingen met betrekking op de afbouw van de Botlekbrug zijn er meer verplichtingen aangegaan dan verwacht.
  2. A12/A15 Ressen - Oudbroeken (€ 27,4 miljoen). Er zijn in 2019 hogere verplichtingen aangegaan voor met name vastgoedaankopen die voorzien waren voor 2020.
  3. A27 Houten-Hooipolder (€ 21,2 miljoen). Er zijn met name meer verplichtingen aangegaan voor de wegverbreding naar 3 rijstroken en een extra fietsverbinding op de Hagesteinse brug.
  4. A16 Rotterdam (€ 14,2 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door de contract-close van het project. Als gevolg van de contract-close verandert de verdeling van de financieringslasten over de looptijd van het project. Waardoor er een hogere verplichtingenbudget ontstaat in 2019.
  5. Realisaties Zuidas (€ 11,7 miljoen). In de Kamerbrieven van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13) en 30 oktober (Kamerstukken II 2019-2020, 32 668, nr. 14) jl. is de Kamer geïnformeerd over het project Zuidasdok.
  6. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, deeltraject A6 Almere (€ 8,4 miljoen). De hogere verplichting is veroorzaakt door de versnelde uitvoering van werkzaamheden. Hiervoor is er verplichtingenbudget verschoven van 2020 naar 2019.

Lagere verplichtingen zijn aangegaan bij de projecten:

  1. N18 Varsseveld (- € 42,0 miljoen). De lagere verplichtingen worden met name veroorzaakt doordat werkzaamheden al in 2018 zijn afgerond.
  2. Groot Variabel Onderhoud Stalen kunstwerken (- € 13,1 miljoen). Betreft met name de verschuiving van werkzaamheden naar latere jaren van de projecten Suurhofbrug en de van Brienenoordbrug.
  3. A24 Blankenburgverbinding (- € 20,5 miljoen). Bij de inpassing van het DBFM contract zijn de verplichtingen geactualiseerd op het prijspeil.
  4. Meer Kwaliteit Leefomgeving (- € 17,5 miljoen). De lagere verplichting wordt veroorzaakt doordat er minder uitgaven nodig zijn geweest aan maatregelen voor natuurgebieden Herperduin en Kunderberg.
  5. A4-A44 Rijnlandroute (- € 17,1 miljoen). Dit betreft het BTW-deel van de subsidie. Hierover is nog overleg tussen provincie, de Belastingdienst en RWS. In afwachting op een akkoord schuift het bedrag door naar 2020.
  6. Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot per saldo lagere verplichtingen ( - € 1 miljoen). 

2. De hogere realisatie van de uitgaven betreffen voornamelijk de uitgaven voor de invoering van verbeterde areaalbeheersystemen en de prijsbijstelling 2019 (€ 28,9 miljoen). Daarnaast zijn er ook extra uitgaven geweest aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 10,4 miljoen). Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die leiden tot lagere realisatie (- € 2 miljoen).

3. De per saldo lagere uitgaven worden met name name veroorzaakt binnen het programma Groot Variabel Onderhoud Vervanging en Renovatie (- € 78,1 miljoen). Onder andere bij de projecten Suurhofbrug en van Brienenoordbrug, waarbij werkzaamheden naar latere jaren verschuiven door een langere doorlooptijd van de voorbereiding. Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,5 miljoen.

4. De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. A24 Blankenburgverbinding (- € 221,5 miljoen). De lagere realisatie dan begroot is veroorzaakt door overhevelingen niet DBFM naar Geïntegreerde contractvormen. Overheveling vond plaats naar ministerie van Financiën conform het inpassingsmodel.
  2. A4-A44 Rijnlandroute (- € 91,3 miljoen). De herberekening conform de nieuwe NRM norm (Nederlands Regionaal Model) resulteerde in wijzigingen in het ontwerp, hierdoor zijn werkzaamheden naar latere jaren verschoven.
  3. A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 (- € 70,6 miljoen). Als gevolg van de aangepaste planning van de opdrachtnemer schuiven werkzaamheden naar latere jaren.
  4. Realisaties Zuidas (- € 57,2 miljoen). In de Kamerbrieven van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13) en 30 oktober (Kamerstukken II 2019-2020, 32 668, nr. 14) jl. is de Kamer geïnformeerd over het project Zuidasdok.
  5. Tot slot leiden diverse mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 13,8 miljoen, zie projecttoelichtingen onder 12.03.01, waaronder een overheveling van € 12,0 miljoen vanuit artikel 20 voor korte termijn aanpak files.

5. De lagere uitgaven zijn met name veroorzaakt door:

  1. De overgang van projecten van planuitwerking naar realisatiefase (€ 43,4 miljoen). Hierdoor neemt het budget op artikel 12.03.02 verkenningen en planuitwerkingen af. Dit bedrag is overgeboekt naar het realisatieartikel 12.03.01 en betreft de projecten A12/15 Ressen, A2 Vonderen en A1 Apeldoorn-Azelo en een aanvulling van het budget MJPG.
  2. Overboekingen naar decentrale overheden, onder andere via het gemeente- of provinciefonds (€ 80 miljoen). Dit betreft met name overboekingen naar de begroting hoofdstuk XII (€ 33 miljoen) voor onder andere Beter Benutten/ITS, vrachtwagenheffing, impuls Bonaire/Statia en diverse andere overboekingen. Daarnaast vinden overboekingen plaats ten behoeve van de brede doel uitkeringssystematie (€ 32,7 miljoen). Tot slot vinden in het kader van Beter Benutten, Snelfietsroutes en Bermmaatregelen N-wegen overboekingen plaats naar het provinciefonds, gemeentefonds en BTW-compensatiefonds (€ 14 miljoen).
  3. De afronding van Beter Benutten heeft geleid tot vrijval van de beschikbare middelen (€ 40,5 miljoen).
  4. Door actualisatie van het realisatieprogramma zijn bij Ontwerpbegroting 2019 en 1e suppletoire begrotingswet 2019 schuiven uitgevoerd tussen onderdeel realisatie en het onderdeel planuitwerking en verkenning (€ 342,8 miljoen). De actualisaties zijn het gevolg van autonome vertragingen op de projecten en het toevoegen van de regeerakkoordmiddelen. Hierdoor is op het onderdeel planuitwerking en verkenning een kasoverschot ontstaan. Middels een generale kasschuif (€ 655 miljoen) is bij ontwerpbegroting 2020 dit kasoverschot verschoven naar latere jaren .
  5. Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 2,8 miljoen, zie projecttoelichtingen onder 12.03.02.

6. De hogere realisatie is met name veroorzaakt bij de projecten:

  1. A16 Rotterdam (€ 46,0 miljoen) en A24 Blankenburgverbinding (€ 47,0 miljoen). Betreft overheveling van budget van artikel 12.03 Aanleg naar het artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen na afronding van de aanbesteding.
  2. A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A6 Almere (€ 47,2 miljoen). De hogere realisatie is veroorzaakt door de versnelde uitvoering van werkzaamheden.
  3. A15 Maasvlakte-Vaanplein (€ 32 miljoen). Als gevolg van contractwijzigingen met betrekking op de afbouw van de Botlekbrug, zijn er meer werkzaamheden opgedragen dan verwacht.
  4. Tot slot resteert het saldo van hogere en lagere uitgaven bij verschillende projecten (+ € 1,6 miljoen), zie projecttoelichtingen 12.04.01.

7. De hogere realisatie van € 23,7 miljoen betreft de loon- en prijsbijstelling 2019, waarvan € 8,8 miljoen een overheveling vanuit artikel 20 ten behoeve van de korte termijn aanpak files betreft.

8. De hogere realisatie van € 54,9 miljoen wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van middelen voor de Landelijke Tunnelregisseur (€ 37,3 miljoen). Daarnaast hebben diverse overboekingen vanuit de begroting XII plaatsgevonden (€ 10,8 miljoen) voor onder andere de opdracht Duurzaam voor Elkaar en een opdracht verstrekt in het kader van innovaties in de Grond- Weg- en Waterbouw. Tot slot leiden diverse kleine overboekingen vanuit meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 6,8 miljoen, zie verdere toelichting onder 12.06.

9. De in totaal hogere ontvangsten zijn het gevolg van diverse mutaties bij de volgende projecten:

  1. A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A6 (€ 21,9 miljoen). Door de versnelde uitvoering van de werkzaamheden, zijn de geplande ontvangsten van de gemeente Almere in 2019 ontvangen in plaats van in 2020.
  2. A4/A9 Badhoevedorp (€ 19,6 miljoen). Mede als gevolg van de uitkomsten van het overleg met de provincie Noord-Holland en de vervoersregio over de indexatie van de bijdragen, zijn de ontvangsten doorgeschoven vanuit 2018 naar 2019.
  3. Tot slot resteert het saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,8 miljoen).

Toelichting op de instrumenten

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenW naar een optimaal en veilig gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Producten

De uitgaven voor verkeersmanagement hebben betrekking op het verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepanelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van Rijkswaterstaat resulteert dit in: 

  1. Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm.
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
  3. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen zijn ingezet vanuit de vijf regionale verkeerscentrales en de landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door Rijkswaterstaat (RWS) centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. In bijlage 2 ‘Instandhouding’ van dit Jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd.

Meetbare gegevens

Areaalomschrijving Eenheid Realisatie 2017 Realisatie 2018 Begroting 2019 Realisatie 2019 Toelichting
Verkeerssignalering op rijbanen km rijbaan 2.777 2.781 2.803 2.829 1
Verkeerscentrales aantal 6 6 6 6
Spitsstroken km 321 319 307 310 2

Toelichting

  1. De lengte verkeerssignalering is toegenomen doordat bij Schiphol/Amsterdam/Almere deelproject A6 Almere verkeerssignalering is aangelegd op zowel de hoofd- als parallelrijbanen. Dit was in de begroting 2019 nog niet voorzien.
  2. In de begroting 2019 is rekening gehouden met de gerealiseerde afname van de lengte spitsstroken, doordat de spitsstroken op de A1 Twello – Deventer Oost zijn opgewaardeerd tot permanente rijstroken in het project A1 Oost. Het opwaarderen van spitsstroken naar volledige rijstroken bij de projecten A10 Zuidasdok (Zuidbaan) en A15 Papendrecht – Sliedrecht duurt langer dan voorzien waardoor de afname minder snel gerealiseerd wordt dan begroot.
Realisatie 2017 Realisatie 2018 Streef­waarde 2019 Realisatie 2019 Toelichting
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
Beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 93% 92% 90% 93 % 1
Actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 98% 99% 95% 97 % 2

Toelichting

Deze indicator geeft aan in welke mate RWS intensiteit- en snelheidsgegevens van de meetlocaties beschikbaar heeft en ze tijdig doorgeeft aan de Nationale Databank Wegverkeers­gegevens (NDW). De indicator kent twee aspecten, namelijk:

  1. de mate van beschikbaarheid van de RWS meetlocaties (aantal x tijd)
  2. de mate waarin meetgegevens tijdig (binnen 75 seconden) verstuurd zijn naar de NDW
  1. In 2019 functioneerde 93% van alle meetlocaties goed. Deze score was ruim boven de toegestane (minimum) waarde van 90%.
  2. In 2019 was 97% van alle gegevens tijdig geleverd. Deze score was ruim boven de toegestane (minimum) waarde van 95%.

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen, onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier beheer en onderhoud enerzijds en vervangingen en renovaties anderzijds.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). Binnen het beschikbare onderhoudsbudget worden daartoe de noodzakelijke maatregelen opgenomen in de onderhoudsprogrammering.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen, waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw zijn veel kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 2 ‘Instandhouding netwerken Rijkswaterstaat’ van dit Jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd.

12.02.01 Beheer en onderhoud

Voor het gebruik van het wegennet zet IenW in op een optimale beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid over de levenscyclus van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.

De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
  3. Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2019 € 552 miljoen, daarvan was € 7 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2018 is het uitgestelde onderhoud met € 199 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 6 miljoen toegenomen.

2016 2017 2018 2019
Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig
Hoofdwegen 226 15 314 3 353 1 552 7

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit Jaarverslag.

Meetbare gegevens

Eenheid Realisatie 2017 Realisatie 2018 Begroting 2019 Realisatie 2019 Toelichting
Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.804 5.867 5.837 5.843 1
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.677 1.723 1.703 1.745 2
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 76 77 77 77
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15 15 15
Groen areaal km2 181 182 181 182

Toelichting

  1. In de begroting 2019 is rekening gehouden met een afname van de lengte van de hoofdrijbaan, door de overdracht van het grootste deel van de oude N18 tussen Varsseveld en Enschede naar de betreffende provincies en gemeenten. Een deel van de overdracht heeft echter nog niet plaatsgevonden waardoor de afname minder is dan in de begroting werd voorzien.
  2. De lengte verbindingswegen en op- en afritten is in 2019 onder andere toegenomen door de eerdere realisatie dan voorzien van de nieuwe aansluitingen op de A76 bij Nuth en een deel van de vernieuwing van de aansluiting A16/N3 Dordtse Kil. Deze waren gepland voor 2020 maar zijn in 2019 opgeleverd. Daarnaast is de rijbaan toegenomen als gevolg van een administratieve correctie. Langs de N59 ligt aan beide zijden een ventweg die van RWS is, die eerder ten onrechte als gemeentelijke weg stond geregistreerd in het Nationale Wegenbestand. Deze correctie is nu met terugwerkende kracht doorgevoerd.
Areaal Eenheid Begroting 2019 Omvang 2019

Begroting

x € 1.000

2019

Realisatie

x € 1.000

2019

Toelichting
Beheer, onderhoud en ontwikkeling Oppervlakte wegdek1 km2 92 92 539.748 577.089 1
  1. Exclusief verzorgingsbanen
Realisatie 2017 Realisatie 2018 Streef­waarde 2019 Realisatie 2019 Toelichting

1. Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud:

de verhouding Files door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van alle Files

1
– t/m 2017 (in km.min). 4%
– vanaf 2018 (in voertuigverliesuren) 2% 10% 3%
2. Technische Beschikbaarheid:
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg- of geplande onder­houds­werk­zaam­heden
99% 99% 97% 99% 2
3. Veiligheid:
- voldoen aan norm voor verhardingen (% oppervlak waar stroefheid en spoorvorming voldoen) 99,8% 99,8% 99,7% 99,8% 3
- voldoen aan norm gladheidbestrijding (% van alle preventieve strooibeurten waarbij binnen 2 uur preventief is gestrooid). 99% 97% 95% 97% 4

Toelichting

  1. In 2019 was 3% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (Werk in Uitvoering). Deze score was ruim onder de toegestane (maximum) waarde van 10%.
  2. De technische beschikbaarheid van de weg was in 2019 99%. Deze score was ruim boven de toegestane (minimum) waarde van 90%.
  3. In 2019 voldeed 99,8% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd aan de streefwaarde van 99,7% voldaan.
  4. In 2019 werden de preventieve strooibeurten in 97% van de situaties binnen de norm van 2 uur uitgevoerd. Daarmee werd aan de streefwaarde van 95% voldaan.

12.02.04 Vervanging

Onder de categorie Vervanging vallen de uitgaven voor werkzaamheden die betrekking hebben op het programma Vervanging en Renovatie. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij ontwerp was voorzien wordt geïnvesteerd in de vervanging dan wel renovatie van objecten zoals bruggen, viaducten en tunnels of in reconstructie van (delen van) wegen. In 2019 is gewerkt aan de realisatie van projecten uit de eerste drie tranches van het programma. De technisch meest urgente projecten binnen tranche 4 zijn geprioriteerd en worden met een gerealiseerd.

Het MIRT-projectenoverzicht 2020 bevat een uitgebreid en actueel overzicht van de lopende projecten binnen dit programma inclusief beschikbaar budget en planning. Met het programma Vervanging en Renovatie wordt invulling gegeven aan de ambitie om de Nederlandse infrastructuur te verjongen, te vernieuwen en te verduurzamen. Dit conform de brief van de Minister van I&W aan de Tweede Kamer van 17 januari 2018 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 29 385, nr. 95).

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt, met als doel de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

Producten

12.03.01 Realisatie

In 2019 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd, die betrekking hebben op de realisatie van projecten:

Mijlpaal Project
Openstelling A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A6 Almere)
Start realisatie A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere (deeltraject A9 Badhoevedorp – Holendrecht)

Ten opzichte van de begroting 2019 zijn er ten aanzien van start realisatie de volgende wijzigingen:

  1. Het project A9 Badhoevedorp – Holendrecht stond begroot in 2020. De definitieve gunning vond plaats in 2019.
  2. De definitieve gunning van het project A1 Apeldoorn – Azelo fase 1 heeft plaatsgevonden in 2018.
  3. Voor het project A15 Papendrecht-Sliedrecht is onlangs de aanbesteding gestart. Gunning zal in 2020 plaatsvinden.
  4. Het project A16 Rotterdam is in 2018 definitief gegund.
  5. Voor de N33 Zuidbroek – Appingedam stond start realisatie begroot in 2019, de participatietrajecten duren langer dan voorzien.

Overige maatregelen

Fileaanpak

Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met de Kamerbrief van 17 maart (Kamerstukken II 2017–2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak. Gedurende het uitvoeringsjaar 2019 (zie begroting 2020) is door middel van twee tranches met maatregelenpakket in uitvoering gegeven van in totaal circa € 12 miljoen. Tranche 1 is voornamelijk gericht op de aanpak van files waaronder snellere berging na ongelukken, verbeteren van de doorstroming met inframaatregelen en het vaker en sneller openstellen van spitsstroken. Tranche 2 bevat kleine infrastructurele maatregelen zoals aanvullende filestaartwaarschuwingen en aanpassingen van op- en afritten, het omzetten van spits- en plusstroken van in ieder geval linkerrijstroken naar volwaardige stroken en incidentmanagement en handhaving.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO), waarvan de laatste tranche maatregelen sinds 2016 in uitvoering is. Het programma is in 2018 grotendeels afgerond maar een aantal maatregelen loopt door tot in de periode 2019–2022, omdat deze zijn gecombineerd met grotere infrastructurele projecten. Hiertoe zijn nadere bestuurlijke en/of projectafspraken gemaakt. Een voorbeeld van een ontsnipperingsmaatregel is het plaatsen van een ecoduct of een wildtunnel onder de (spoor)weg door. Hierdoor kunnen dieren zich weer bewegen tussen twee natuurgebieden die gescheiden zijn geraakt (versnipperd) door de aanleg van Rijksinfrastructuur. Tevens worden aanrijdingen met dieren beperkt. Halverwege 2019 is het jaarverslag MJPO 2018, dat uitgebreide informatie bevat over de voortgang en afronding van het MJPO, aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2018-2019, 35 000-A, nr. 91).

Meer veilig

Dit pakket bevat maatregelen om de verkeersveiligheid op het rijkswegennet te verbeteren. In het jaar 2019 betrof dit drie programma’s: Meer Veilig 3, Veilige Bermen Rijkswegen en aanpak veiligheid N-wegen.

  1. In het programma Meer Veilig 3 wordt gewerkt aan het realiseren van kosteneffectieve maatregelen, waarmee locaties met een relatief hoog veiligheidsrisico worden aangepakt. Van de derde tranche van het servicepakket Meer Veilig zijn inmiddels 43 maatregelen gerealiseerd, waarvan 11 in 2019. De laatste 9 maatregelen worden in 2020 en 2021 uitgevoerd veelal gecombineerd met reeds gepland onderhoud.
  2. Het programma Veilige Bermen richt zich volledig op het veiliger maken van de bermen langs autosnelwegen door obstakels in de berm te verwijderen, verplaatsen of af te schermen. In 2019 is gestart met de tweede tranche maatregelen (€ 15 miljoen). Met de uitvoering van de derde tranche maatregelen (€ 15 miljoen) wordt gestart in 2020.
  3. Bij het BO MIRT in het najaar van 2017 is aangekondigd dat er € 50 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor de aanpak van N-wegen, voortkomend uit het regeerakkoord Rutte III. Daarvan is € 25 miljoen beschikbaar voor de aanpak van N-wegen in beheer van het Rijk en € 25 miljoen voor maatregelen op Provinciale N-wegen. De Tweede Kamer is op 23 april 2018 geïnformeerd over de inzet van deze middelen (Kamerstukken II 2017-2018, 34 775, nr. 64). De financiële middelen voor N-wegen in beheer van het Rijk (€ 25 miljoen) zijn toegevoegd aan het Meer Veilig programma. De maatregelen die binnen dit programma zullen worden uitgevoerd zijn nog in onderzoek.
Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 2 2 0 36 43 nvt nvt
Programma 130 km 1 0 ‒ 1 45 45 nvt nvt
Programma aansluitingen 26 32 6 116 117 nvt nvt 1
Quick Wins Wegen 1 0 ‒ 1 12 12 nvt nvt
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 2 1 ‒ 1 1.490 1.488 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 20 20 2015 2015
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 109 124 15 2.094 2.133 2025-2027 2024-2026 2
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 5 4 ‒ 1 51 54 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 63 6 ‒ 57 305 309 2028 2028 3
A2 Holendrecht-Oudenrijn 1 1 1.210 1.210 2012 2012
A28 Knooppunt Hoevelaken 26 22 ‒ 4 774 785 2023–2025 2023–2025 4
A7/A8 Purmerend - Zaandam - Koenplein 21 2015 2015
A9 Badhoevedorp 2 0 ‒ 2 328 321 2021 2021
N50 Ens-Emmeloord 1 0 ‒ 1 20 20 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
A16 Rotterdam 26 998 2022-2024 2022-2024 5
A24 Blankenburgtunnel (excl. tolopgave) 222 789 2022-2024 2022-2024 6
A4 Burgerveen - Leiden 548 548 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 1 1 639 641 2015 2015
A4 Vlietland / N14 16 16 2020–2022 2020–2022
A4-A44 Rijnlandroute 124 33 ‒ 91 566 575 regio regio 7
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 5 0 ‒ 5 11 12 2020 2020 8
N61 Hoek-Schoondijke 2 2 111 111 2015 2015
Projecten Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 1 3 2 679 680 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 1 1 258 259 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 59 59 Regio Regio
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a 85 85 256 2022 2022 9
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 32 32 2017 2017
A12/A15 Ressen - Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15) 32 32 576 2022–2024 2022–2024 10
A50 Ewijk - Valburg 271 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 319 319 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 8 1 ‒ 7 15 19 2018 2018 11
N35 Zwolle - Wijthmen 3 2 ‒ 1 54 54
Projecten Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 142 74 ‒ 68 689 700 2021–2023 2021–2023 12
N31 Leeuwarden (De Haak) 1 1 0 219 219 2014 2014
Overige maatregelen 13
Fileaanpak 12 12 54
Meer kwaliteit leefomgeving 21 3 ‒ 18 178 145
Meer veilig 49 50
Afrondingen ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 790 443 ‒ 101 13.022 12.151
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking 146 66 ‒ 49
Programma realisatie 936
Budget realisatie (IF 12.03.01) 936 509 ‒ 427
Overprogrammering (-) 0

Toelichting

  1. Programma aansluitingen: Als gevolg van vertraging bij zowel project A15-N3 (onder andere door extra benodigde afstemming met ProRail) als bij A16-N3 (ondere andere door extra tijd benodigd in verband met bestemmingsplan procedures en Raad van State) zijn werkzaamheden uit 2018 doorgeschoven naar 2019 en verder.
  2. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere: Betalingen die in 2018 waren voorzien hebben pas in 2019 plaatsgevonden. Daarnaast is het projectbudget opgehoogd ten behoeve van de brandwerendheid van de tunnels.
  3. A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas): In de Kamerbrieven van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13) en 30 oktober (Kamerstukken II 2019-2020, 32 668, nr. 14) jl. is de Kamer geïnformeerd over het project Zuidasdok.
  4. A28 Knooppunt Hoevelaken: De grondverwerving in 2018 verliep sneller dan verwacht, uitgaven zijn daardoor al in 2018 in plaats van 2019 gerealiseerd. Daarnaast is het projectbudget in 2019 verhoogd ten behoeve van het aanbrengen van gevelisolatie.
  5. A16 Rotterdam: Bij de DBFM inpassing zijn budgetten overgeheveld van artikel 12.03.01 naar 12.04.01.
  6. A24 Blankenburgtunnelverbinding (excl. tolopgave): Bij de DBFM inpassing zijn budgetten overgeheveld van artikel 12.03.01 naar 12.04.01.
  7. A4/A44 Rijnlandroute: De herberekening conform de nieuwe NRM norm (Nederlands Regionaal Model) resulteerde in wijzigingen in het ontwerp, hierdoor zijn werkzaamheden naar latere jaren verschoven.
  8. N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid): De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat de gunning van het hoofdcontract niet in 2019 heeft plaatsgevonden. De gunning is verschoven naar 2020.
  9. A1 Apeldoorn-Azelo fase 1 en 2a: Betreft de budgetoverheveling van artikel 12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen naar 12.03.01 Realisatie naar aanleiding van het uitvoeringsbesluit.
  10. A12/A15 Ressen - Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15): Betreft de budgetoverheveling van artikel 12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen naar 12.03.01 Realisatie naar aanleiding van het uitvoeringsbesluit.
  11. N35 Wijthmen – Nijverdal: Er is minder gerealiseerd dan begroot doordat de bestemmingsplanprocedure en grondverwerving langer duurde dan verwacht. Het projectbudget is gestegen doordat de kosten voor de grondverwerving is toegenomen.
  12. A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2: Als gevolg van de aangepaste planning van de opdrachtnemer schuiven werkzaamheden naar latere jaren. Hiermee verschuift mijlpaal openstelling naar eind 2024. Het projectbudget is toegenomen als gevolg van extra verplichtingen aan het verleggen van kabels en leidingen en de meerjarige indexering.
  13. Overige maatregelen: De hogere realisatie wordt veroorzaakt doordat er opdrachtverlening voor een tweede tranche korte termijn fileaanpak is verleend in 2019. De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat er minder uitgaven nodig zijn geweest aan de maatregelen voor natuurgebieden Herperduin en Kunderberg.

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten ‒ 380 ‒ 470 nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 322 116 1
Geluidsaneringprogramma - weg 263 267
Kosten voorbereiding tol 29 14 nvt nvt 2
Lucht - weg (NSL Hoofdwegennet) 201 195 nvt nvt
Reservering voor LCC 298 306 nvt nvt
Snelfietsroutes 34 29 nvt nvt 3
Tolreservering Blankenburgverbinding en ViA15 109 112 nvt nvt
Vervolgprogramma Meer Veilig 80 55 nvt nvt 4
Voorbereiding vrachtheffing 4 25 nvt nvt 5
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 185 185 nvt nvt
Projecten Noordwest-Nederland
A12/A27 Ring Utrecht 1.171 1.206 2027-2028 6
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 300 305 2024-2026 2024-2026
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6 13 0 7
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 52 53 2023
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 171 179 2021-2023 regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 27 27 regio regio
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht - Sliedrecht 16 16 2020-2021
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel - Gouda 178 165 2026 2023-2026 8
A4 Knooppunt Burgerveen – N14 50 133 9
A4 Haaglanden – N14 460 467
Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding 23 0 2026-2028 nvt 10
N59 Verkeersveiligheid 5 10 nvt nvt 11
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen - Kerensheide 269 273 2025-2027 2025-2027
A27 Houten - Hooipolder 1.345 1.447 2027-2030 Zuid: 2027-2029 12
Noord: 2028 ‒ 2030
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 5 4 2022 2021-2022
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport 26 26 regio
N65 Vught - Haaren 99 113 2024-2026 13
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken 154 157 2023
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 412 430 2024-2026 14
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 31 31 2022-2024 nvt
Reservering N65 4
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 2
Projecten Oost-Nederland
A1 Apeldoorn - Azelo 440 191 Fase1: 2020-2022 15
Fase2: 2026-2028 Fase2b: 2020-2022
A1/A30 Barneveld 10 42 16
A12/A15 Ressen - Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15) 554 2022-2024 2022-2024 17
N35 Nijverdal - Wierden 107 122 2022-2024 2022-2024 18
N35 Raalte 13 13 2022-2024 2022-2024
N50 Kampen – Kampen Zuid 5 5 regio
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn - Azelo 29 30 2022-2024 nvt
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 99 100 2021-2023 2022-2024
Overige projecten en reserveringen 120 263
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen ‒ 2
Totaal programma planuitwerking en verkenning 7.327 6.648
Begroting (IF 12.03.02) 7.327 6.648

Toelichting

  1. Beter Benutten: De verlaging van het programma Beter Benutten van € 206 miljoen bestaat voornamelijk uit de terugboeking van het restantbudget van € 171 miljoen, dat via de gebruikelijke verdeelsleutel is teruggeboekt naar de investeringsruimte van verschillende modaliteiten. Voor het onderdeel Intelligente Transport Systemen is € 14 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII vanuit de verantwoordingsredenen. Daarnaast zijn overboekingen gedaan aan de jaarlijkse Brede Doeluitkeringen (BDU) aan de Stadsregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag (€ 11,4 miljoen). Een ander deel van € 8,4 miljoen wordt verklaard door overboekingen naar het gemeente-, provincie en BTW compensatiefonds op basis van goedgekeurde Plannen van Aanpak.
  2. Kosten voorbereiding tol: De faseovergang van de voorbereidings- naar de realisatiefase in 2018 is aangehouden in verband met de aansluiting op de openstellingen van beide projecten. De realisatie van het systeem en de voorbereiding van de organisatie was voorzien in de periode 2019-2024. De start is gekoppeld aan de openstellingen van de Blankenburgverbinding en de ViA15 deze is nu voorzien in eind 2024 en daardoor is de start van de voorbereiding TOL een jaar naar achter geschoven.
  1. Snelfietsroutes: Voor Snelfietsroutes is in het kader van het amendement Hoogland een overboeking gedaan aan de jaarlijkse Brede Doeluitkeringen (BDU) aan de Stadsregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en een decentralisatieuitkering aan de provincies Zuid-Holland en Gelderland plaatsgevonden. In de Bestuurlijke Overleggen MIRT van 2018 zijn met alle landsdelen concrete afspraken gemaakt voor snelfietsroutes en fietsenstallingen bij stations. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat Rijk en Regio meekoppelkansen inventariseren voor fietsinfrastructuur bij lopende Rijksprogramma’s en grote infrastructuurprojecten. Dit heeft al geleid tot een extra investering in de snelfietsroute Zaltbommel-Den Bosch. Het streven is om op korte termijn meer afspraken te maken met de regio op basis van de meekoppelkansen.
  1. Vervolgprogramma Meer Veilig: In het kader van verkeersveiligheid N-wegen is er conform het regeerakkoord € 25 miljoen beschikbaar gesteld aan provincies in de vorm van een cofinanciering. In 2019 is hiervan € 18,5 miljoen reeds benut. Het resterende budget zal worden ingezet voor de tweede tranche van verkeersveiligheid Provinciale N-wegen.
  2. Voorbereiding Vrachtwagenheffing: In het regeerakkoord is opgenomen dat er zo spoedig mogelijk een vrachtwagenheffing wordt ingevoerd. De inkomsten uit de heffing worden in overleg met de sector naar de vervoerssector teruggesluisd. Om dit mogelijk te maken is er additioneel € 24 miljoen gereserveerd voor voorbereidings- en onderzoekskosten in 2019 en 2020. Daarnaast heeft er in 2019 overboeking plaatsgevonden voor personele kosten, inhuur en detachering (€ 2,5 miljoen). Voor de uitvoering is er €0,4 miljoen overgeheveld naar hoofdstuk XII en € 1,0 miljoen naar RWS (inclusief BOA).
  3. A27/A12 Ring Utrecht: In het kader van het programma Vervanging en Renovatie worden de opleggingen en voegovergangen van de Galecopperbrug vervangen. Om dubbele hinder voor de gebruiker te voorkomen worden deze werkzaamheden meegenomen in het project Ring Utrecht. Het hiervoor benodigde V&R-budget van € 18 miljoen is aan het projectbudget Ring Utrecht toegevoegd.
  4. Landzijdige bereikbaarheid Lelystad Airport: Aansluiting A6. Conform de afspraken met de regio in de Bestuursovereenkomst is er € 14 miljoen overgeboekt naar de provincie ten behoeve van de uitvoering van het project.
  5. A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – knooppunt Gouwe. Naar aanleiding van het vaststellen van de Voorkeursbeslissing is het projectbudget naar beneden bijgesteld. Het restant is toegevoegd aan de investeringsruimte.
  6. A4 knooppunt Burgerveen – N14. Het taakstellend budget is verhoogd voor de vervanging van het Ringvaartaquaduct en de verbreding van de A4, die niet overal in de middenberm mogelijk blijkt.
  7. Rijksbijdrage aan kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding. Conform de Bestuursovereenkomst met de regio van 24 september 2015 en de motie Kuiken (Kamerstukken II 2012-2013, 33 400-A, nr. 30) is er een bedrag van € 23 miljoen beschikbaar gesteld aan de regio voor de uitvoering van het kwaliteitsprogramma Blankenburgverbinding. Hiermee is de overeengekomen bijdrage volledig overgemaakt.
  8. N59 Verkeersveiligheid: Ten behoeve van de korte termijn file aanpak is er € 5 miljoen extra budget beschikbaar gesteld uit artikel 20.02.01 korte termijn mobiliteitsmaatregelen.
  9. A27 Houten – Hooipolder: Het taakstellend budget is bij het opstellen van het Tracébesluit gelijkgesteld met de nieuwe raming van het project en opgehoogd met € 65 miljoen. Vanuit de regio wordt 15 mln bijgedragen voor een fietsbrug en het Hooipolder plusplan.
  10. N65 Vught – Haaren: In het BO MIRT 2018 is het voorkeursalternatief vastgesteld. Het project N65 Vught – Haaren zal worden uitgevoerd door de provincie Noord-Brabant. Het Rijk zal hiervoor aanvullend € 12 miljoen bijdragen en de regio € 25 miljoen.
  11. Programma SmartwayZ.NL: InnovA58: Het taakstellend budget is opgehoogd als gevolg van de prijsbijstelling voor 2019 (IBOI).
  12. A1 Apeldoorn – Azelo: Fase 1 en 2a zijn met het realisatiebudget van € 256 miljoen overgegaan naar het realisatieprogramma op artikel 12.03.01.
  13. A1/A30 Barneveld: Conform de afspraken uit het BO MIRT 2018 en het Regeerakkoord zijn er additionele middelen beschikbaar gesteld voor de verkenning A1/A30 Barneveld. Het Rijk heeft een bijdrage € 22,4 miljoen gereserveerd en de provincie draagt € 8,5 miljoen bij aan het project.
  14. A12/A15 Ressen – Oudbroeken (exclusief tolopbrengsten) (ViA15): Betreft de budgetoverheveling van artikel 12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen naar 12.03.01 Realisatie naar aanleiding van het uitvoeringsbesluit.
  15. N35 Nijverdal – Wierden. Er is door de provincie Noord-Brabant een bijdrage van € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor het project. Daarnaast is vanuit het MJPO € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de realisatie van een ecoduct over de weg.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen.

Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven. Het eerste DBFM-contract loopt af in 2022: de N31 Leeuwarden–Drachten.

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld – Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal – Ede – Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen-Almere Havendreef A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, en A6 Almere, is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in de bijlage 4 instandhouding is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A9 Gaasperdammerweg, A9 Badhoevedorp - Holendrecht, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

De aanbesteding van het project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) wordt in 2020 afgerond. De DBFM-conversie, overheveling van de begrotingsbedragen vanuit de budgetten voor aanleg (artikelonderdeel 12.03) en onderhoud (artikelonderdeel 12.02) naar dit begrotingsartikel, zal plaatsvinden na de «financial close» van deze contracten. Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 12.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 62 63 1 1.798 1.822 2019 2019 1
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 9 48 39 381 388 2020 2020 2
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 52 57 5 1.122 1.138 2020 2021 3
A10 Tweede Coentunnel 53 53 0 2.162 2.152 2013 2013 4
A12 Lunetten-Veenendaal 25 25 0 677 684 2012 2012
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 29 27 ‒ 2 354 360 2018–2020 2018–2020
Aflossing tunnels 47 45 ‒ 2 944 950 - -
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 56 88 32 2.230 2.252 2015 2015 5
A16 Rotterdam 46 46 1.498 2024 2024 6
A24 Blankenburgtunnelverbinding (excl. tolopgave) 47 47 1.800 2024 2024 7
Projecten Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 1 1 0 277 272 2005 2005
Projecten Oost-Nederland
A12 Ede-Grijsoord 9 9 0 171 184 2016 2016 8
N18 Varsseveld-Enschede 8 15 7 450 456 2018 2018 9
Projecten Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten 6 6 0 167 168 2007 2007
N33 Assen-Zuidbroek 14 14 0 335 340 2014 2014
Afrondingen 1 1
Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 293 460 10
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel 234 5 11
Totaal uitvoeringsprogramma 371 545 174 11.595 14.929 12099 12100
Budget GIV (IF 12.04) 371 545 174

Toelichting

  1. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6): De verhoging van de projectbudgetten wordt veroorzaakt door indexatie.
  2. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere): De hogere realisatie is veroorzaakt door de versnelde uitvoering van werkzaamheden. Hiervoor is er budget verschoven van 2020 naar 2019.
  3. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg): De hogere realisatie en projectbudget is met name veroorzaakt door uitgaven aan extra mobiliteitsmaatregelen.
  4. A10 Tweede Coentunnel: Het projectbudget is verlaagd als gevolg van een meevaller tijdens de realisatie, er zijn minder risico’s opgetreden dan verwacht.
  5. A15 Maasvlakte-Vaanplein: Als gevolg van de latere afbouw van de Botlekbrug in 2018, zijn realisatiekosten doorgeschoven naar 2019.
  6. A16 Rotterdam: Dit betreft overheveling van budget van artikel 12.03 Aanleg naar het artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen na afronding van de aanbesteding.
  7. A24 Blankenburgverbinding: Dit betreft overheveling van budget van artikel 12.03 Aanleg naar het artikel 12.04 Geïntegreerde Contractvormen na afronding van de aanbesteding.
  8. A12 Ede-Grijsoord: De verhoging van het projectbudget wordt enerzijds veroorzaakt door een bijdrage van de Gemeente Ede op basis van de bestuursovereenkomst Poortwachter en anderzijds door de prijsbijstelling 2019.
  9. N18 Varsseveld-Enschede: Door een structurele versnelling van werkzaamheden is er budget van 2020 naar 2019 verschoven. Daarnaast zijn er extra kosten geweest voor het verleggen van kabels en leidingen.
  10. Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15): De afwijking in het projectbudget betreft de extrapolatie van de doorlopende verplichtingen naar de jaren 2034-2050.
  11. A24 Blankenburgtunnel: De afwijking in het projectbudget betreft de extrapolatie van de doorlopende verplichtingen naar de jaren 2034-2050.

12.06 Netwerkgebonden kosten hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.07 Investeringsruimte

Motivering

Bij de ontwerpbegroting 2019 is het eindsaldo op dit artikelonderdeel overgeboekt naar het nieuwe begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdwegennet (artikelonderdeel 20.05.01). Daar wordt de voor het Hoofdwegennet beschikbare investeringsruimte verantwoord.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten in de investeringen van Rijkswegenprojecten.

Totaal geraamde inkomsten tol

Met de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, die op 15 maart 2016 in werking is getreden, is vastgelegd dat bij de projecten A24 Blankenburgverbinding en A12/A15 Ressen - Oudbroeken (ViA15) tol geheven kan worden. De toekomstige tolontvangsten zijn geraamd op artikel 12.09. Bij tolheffing wordt uitgegaan van een periode van 25 jaar. Als de tolopgave op een wegdeel eerder wordt gerealiseerd, dan zal de tolheffing op dat wegdeel worden beëindigd en vice versa.

3.2.2 Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII over 2019 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 2.727.356 1.842.244 1.810.157 1.436.876 1.849.882 1.610.625 239.257 1
Uitgaven 1.999.985 2.074.004 2.154.280 2.123.334 1.931.571 2.009.388 ‒ 77.817
13.02 Beheer onderhoud en vervanging 1.225.522 1.214.109 1.372.035 1.514.397 1.457.826 1.379.109 78.717 2
13.03 Aanleg 625.037 708.115 604.096 457.267 319.486 460.265 ‒ 140.779
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer 540.437 540.172 534.509 382.065 280.745 352.049 ‒ 71.304 3
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer 57.291 21.073 28.178 57.867 17.486 41.301 ‒ 23.815 4
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer 22.441 29.841 38.142 16.652 20.952 58.991 ‒ 38.039 5
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer 4.868 117.029 3.267 683 303 7.924 ‒ 7.621 6
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 132.285 134.760 161.552 141.680 144.269 160.024 ‒ 15.755 7
13.07 Rente en aflossing 17.141 17.020 16.597 9.990 9.990 9.990 0
13.08 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
13.08.01 Programmaruimte 0 0 0 0 0 0 0
13.08.03 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
13.09 Ontvangsten 240.852 348.132 242.727 222.780 203.626 195.388 8.238 8

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere realisatie op de aangegane verplichtingen heeft voornamelijk betrekking op de verstrekte subsidies (2019 en 2020) aan ProRail voor beheer, onderhoud en vervanging en worden veroorzaakt door de toevoeging van prijsbijstelling (€ 58 miljoen), de dekking van de meerkosten uit de investeringsruimte (€ 69 miljoen) (zie ook de instandhoudingsbijlage bij de ontwerpbegroting 2020), overboekingen uit het aanlegprogramma voor onderhoud nieuwe infra (€12 miljoen) en een kasschuif in verband met het effect van de versnelling in de uitgaven voor vervangingsinvesteringen (€ 60 miljoen).
  2. De hogere realisatie ad € 79 miljoen heeft betrekking op de toevoeging van de prijsbijstelling (€ 29 miljoen), de dekking meerkosten uit investeringsruimte (€ 27 miljoen, zie ook de instandhoudingsbijlage bij de ontwerpbegroting 2020), overboekingen uit het aanlegprogramma € 7 miljoen, een kasschuif van per saldo € 8 miljoen en de vaststelling van de subsidie 2018 (€ 8 miljoen).
  3. Realisatieprogramma personenvervoer: in 2019 is minder subsidie verleend aan ProRail dan oorspronkelijk was begroot (€ - 71,3 miljoen). Voor een nadere toelichting van dit verschil wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij dit artikelonderdeel.
  4. Realisatieprogramma goederenvervoer 13.03.02 (- € 23,8 miljoen), de realisatie op de realisatie- en planstudieprogramma's personenvervoer is lager dan begroot. De specifieke redenen verschillen per project. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.
  5. Verkenningen en planuitwerkingen personenvervoer 13.03.04 (- € 38,0 miljoen), de realisatie op de verkenningen en planuitwerkingen personenvervoer vallen lager uit dan begroot. Als gevolg van vertragingen binnen de verkenningen en planuitwerkingen is er middels een generale kasschuif op dit artikelonderdeel het kasoverschot van € 62,2 miljoen uit 2019 verschoven naar latere jaren. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.
  6. Verkennen en planuitwerkingen goederenvervoer, 13.03.05 (- € 7,6 miljoen), de realisatie op de verkenningen en planuitwerkingen goederenvervoer vallen lager uit dan begroot. De specifieke redenen verschillen per project. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij deze artikelonderdelen.
  7. De lagere realisatie met € 16 miljoen heeft betrekking op diverse afrekeningen tussen de Staat en de Infraprovider die zijn doorgeschoven naar 2020 (€ 11 miljoen), lagere bijstellingen voor rente en belastingtarieven (€ 7 miljoen) en hogere indexatie van de beschikbaarheidsvergoeding (€ 2 miljoen).
  8. De ontvangsten vallen per saldo € 9 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de verantwoording van de afrekening van het voorschot op de subsidies aan ProRail voor Beheer Onderhoud en Vervanging en aanlegprojecten over het jaar 2018 (+ € 43 miljoen), de verrekening met NS van de compensaties voor de treindienst naar België voor de jaren 2015-2018 (- € 19 miljoen), het doorschuiven naar latere jaren van een deel van de HSL-heffing2018 omdat het tarief nog niet definitief kan worden vastgesteld (– € 9 miljoen) en het doorschuiven naar latere jaren van een deel van de bijdragen van derden (- € 6 miljoen).

Toelichting op de instrumenten

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

Producten

Verleende subsidie aan ProRail

In 2019 is € 79 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2019 (€ 29 miljoen), meerkosten gedekt uit de investeringsruimte (€ 27 miljoen), meerkosten gedekt uit het PHS-budget (intensiteit, € 5 miljoen), meerkosten gedekt uit het programma suïcidepreventie (hekwerken, € 2 miljoen), een versnelling van uitgaven (€ 8 miljoen) en de vaststelling van de subsidie 2018. Afrekening van de subsidie 2019 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Ontwerpbe-groting 2019 Prijsbij-stelling Dekking meerkosten Overboeking PHS Overboeking prog. suïcide Kasschuif en saldo Vaststelling 2018 Realisatie 2019
Subsidie exclusief btw 1.080 22 22 4 2 6 6 1.142
Compensatie btw subsidie 227 5 5 1 0 1 2 241
Compensatie btw gebr. verg. 72 2 1 75
Totaal artikel 13.02 1.379 29 27 5 2 8 8 1.458
Subsidie exclusief btw 8 8
Compensatie btw subsidie 2 2
Totaal artikel 13.07 10 0 0 0 0 0 10
Totaal-Generaal 1.389 29 27 5 2 8 8 1.468

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Deze uitgestelde werkzaamheden zijn weer in de meerjarenplanning opgenomen en door ProRail verwerkt in de nieuw opgebouwde financiële meerjarenreeksen, die momenteel extern worden geauditeerd. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de externe audit zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervangingen. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud.

13.03 Aanleg

Motivering

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  2. door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten.

Producten

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Kasbudget 2019 Projectbudget Indienststelling Toelichting
begroting realisatie verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten Nationaal
Benutten, betrouwbaarheid en capaciteit
Be- en bijsturing toekomst 4 1 ‒ 3 15 15 2019 2019
ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en expertisecentrum 1 1 0 9 7 2015 2015
Geluidsanering Spoorwegen 42 12 ‒ 30 600 609 divers divers 1
Programma Behandelen en Opstellen 11 6 ‒ 5 196 157 divers divers 2
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 0 0 0 30 27 divers divers
Verbeteraanpak stations 4 1 ‒ 3 12 12 2020 2020
Verbeteraanpak trein 3 7 4 50 51 2018/2019 2018/2019
Vervolgfase Beter en Meer / Opstelcapaciteit 6 0 ‒ 6 44 45 divers divers 3
Stations en stationsaanpassingen
Cameratoezicht op stations 1 0 ‒ 1 13 14 2017 2017
Kleine stations 6 0 ‒ 6 17 18 divers divers 4
Toegankelijkheid stations 40 31 ‒ 9 493 496 divers divers 5
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv 13 6 ‒ 7 68 69 divers divers 6
Aanleg ATBvv op A2 corridor en Brabantroute 1 0 ‒ 1 18 17 2017 2017
Booggeluid 0 0 0 4 3 divers divers
Fietsparkeren bij stations 30 32 2 341 348 divers divers
Kleine projecten personenvervoer 5 1 ‒ 4 28 27 divers divers
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 3 4 1 14 24 divers divers
Overwegenaanpak 47 22 ‒ 25 683 728 divers divers 7
Ontsnippering 11 11 0 80 80 divers divers
Programma aanpak suïcidepreventie 4 4 0 15 10 2021 2021
Programma kleine functiewijzigingen 25 18 ‒ 7 460 450 divers divers 8
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten 3 2 ‒ 1 180 176 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
Amsterdam CS, Cuypershal 3 0 ‒ 3 26 26 2020 2020
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 5 7 2 413 413 2016 2016
Overige projecten/lijndelen etc.
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) 0 0 0 176
Vleuten - Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) 19 5 ‒ 14 911 898 divers divers 9
Projecten Zuidwest-Nederland
Stations en stationsaanpassingen
Den Haag CS perronsporen 11 en 12 1 1 0 39 65 2023-2025 2023-2025
Overige projecten/lijndelen etc.
Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft 6 7 1 607 607 2017 2017
Projecten Oost Nederland
Traject Oost (perronverbreding) 0 0 0 0 18
Traject Oost uitv. convenant DMB 25 27 2 237 239 divers divers
Regionale lijnen Gelderland 0 0 0 15 15 divers divers
Zwolle - Herfte 42 51 9 208 212 2021 2021 10
Projecten Noord Nederland
Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden 0 0 0 50 26 2020 2020
Sporendriehoek Noord-Nederland 14 1 ‒ 13 136 131 divers divers 11
Afrondingen 3 ‒ 3
Totaal uitvoeringsprogramma 378 258 ‒ 120 6.173 6.584
Realisatieuitgaven op IF 13.03.01 mbt planuitwerking ‒ 6 ‒ 4 2
Afrekening voorschotten 27 27
Programma Realisatie 372 281 ‒ 91
Budget Realisatie (IF 13.03.01) 352 281 ‒ 71
Overprogrammering (-) ‒ 20

Toelichting

  1. Geluidsanering Spoorwegen: In 2018 is gestart met een herziene planontwikkeling, gebaseerd op de nieuwe doelmatigheidscriteria en het beschikbare budget. Realisatie van de sanering zal hierdoor grotendeels later plaatsvinden waardoor de uitgaven verschuiven van 2019 naar latere jaren. Saneringsmaatregelen bij lopende spoorprojecten waar de plaatselijke saneringsopgave gelijktijdig wordt uitgevoerd zorgt wel voor een beperkte realisatie.
  2. Programma Behandelen en Opstellen: De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt doordat de uitvoering van het project Watergraafsmeer (Amsterdam) technisch complexer bleek dan verwacht. Daarnaast heeft het overleg over de uitvoering van het project Amersfoort meer tijd in beslag genomen dan gepland waardoor later is gestart met de werkzaamheden.
  3. Vervolgfase Beter en Meer: Medio 2019 is dit programma verder uitgewerkt en is een eerste beschikking afgegeven voor de corridor Schiphol-Utrecht-Nijmegen. De kasreeks is daarop aangepast.
  4. Kleine stations: Het voorziene station Grubbenvorst is komen te vervallen en project Maastricht Noord, deel 2 kende enige vertraging in de planstudie waardoor de rijksbijdrage nog niet kon worden verleend. Ten aanzien van station Hoogkerk zijn afspraken gemaakt met de provincie Groningen over het in 2020 beschikbaar stellen van de bijdrage voor dit station. Door deze zaken zijn in 2019 geen middelen verplicht of gerealiseerd op de begroting van het Infrastructuurfonds.
  5. Toegankelijkheid Stations: De lagere realisatie in 2019 is het gevolg van een herijking van het programma ten aanzien van scope en planning.
  6. Aanleg Automatische Treinbeveiliging-Verbeterde versie (ATB-Vv): Momenteel wordt de zogenaamde tranche 5 van de ATB-Vv-realisatie uitgevoerd. Het betreft hier ATB-Vv-installaties bij brugseinen en op routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Deze zal in 2020 worden afgerond. Eventuele vervolginvesteringen in ATB-Vv, dus na afronding van de huidige tranche 5, moeten in samenhang bezien worden met de verdere implementatie van ERTMS en met andere investeringen in de spoorveiligheid. Zoals aangegeven in de brief aan de Tweede Kamer over spoorveiligheid van 5 december 2019 (kamerstuk 29893, nr. 241) wordt momenteel samen met de spoorsector gewerkt aan het opstellen van de Beleidsagenda Spoorveiligheid voor de periode 2020-2025. Daarin zal ook beschreven worden in hoeverre na afronding van tranche 5 nog verder geïnvesteerd zal worden in ATB-Vv. Om zorgvuldigheidsredenen zijn er, vooruitlopend op de vaststelling van deze Beleidsagenda Spoorveiligheid (voorzien begin 2020 aan Tweede Kamer), geen nieuwe investeringen in ATB-Vv gedaan. Dit heeft geleid tot lagere uitgaven dan destijds geraamd. 
  7. Overwegenaanpak: De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij de diverse projecten de afstemming met de omgeving en stakeholders meer tijd vergt dan verwacht. Daarnaast is er bij de planuitwerking van de landelijke uitrol Aftellers sprake van een langere doorlooptijd dan voorzien waardoor de realisatiefase later start en de hiervoor geplande uitgaven verschuiven naar latere jaren.
  8. Programma Kleine functiewijzigingen: De lagere realisatie wordt met name verklaard door het verwerpen van het bestemmingsplan voor de plaatsing van een onderstation in Lunteren, het realiseren van een aanbestedingsresultaat bij het deelproject Watergraafsmeer (Amsterdam) aanpassen infrasporen en het later uitvoeren van een aantal deelprojecten zodat deze gelijktijdig met andere projecten in de omgeving uitgevoerd kunnen worden.
  9. Vleuten-Geldermalsen: Naar aanleiding van de bestuurlijke afspraken bij BO Mirt najaar 2018 zijn de voor de regio beschikbare middelen binnen dit budget zijn overgeboekt naar IF 20.03 Stedelijk OV Utrecht. Dit verklaart de lagere realisatie.
  10. Zwolle - Herfte: Dit project is volop in realisatie. De hogere realisatie wordt veroorzaakt doordat de uitgavenplanning is aangepast op het actuele betalingsschema van de aannemer.
  11. Sporendriehoek Noord Nederland: De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij het project spoorboog Hoogeveen de voorbereidende werkzaamheden zijn vertraagd in afwachting van besluitvorming over financiering bij BO MIRT najaar 2019. Daarnaast is er ten behoeve van project Spoorknoop Groningen € 4,7 miljoen naar de Regio overgemaakt via de post RSP regionale mobiliteit op Art. 14 van het Infrastructuurfonds.

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

begroting realisatie verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Kleine projecten goederenvervoer 0 2 2 1 1 divers divers
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 2 2 0 169 170 divers divers
PAGE risico reductie 1 1 0 19 19 divers divers
Programma Emplacementen op orde 14 4 ‒ 10 59 60 divers divers 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug 0 0 0 160 161 2020/2021 2020/2021
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 3 1 ‒ 2 27 27 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 7 0 ‒ 7 222 225 divers divers 2
Projecten Zuid-Nederland
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 15 5 ‒ 10 140 136 divers divers 3
Overige projecten
Nazorg gereedgekomen projecten 0 0 0 1 2 divers divers
Afrondingen 0 ‒ 2 0
Totaal uitvoeringsprgramma 42 13 ‒ 27 798 801
Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. IF 13.03.05 ‒ 1 1
Afrekening voorschotten 0 4 0
Programma Realisatie 41 17 ‒ 24
Budget Realisatie (IF 13.03.02) 41 17 ‒ 24
Overprogrammering (-) 0 0 0

Toelichting

  1. Programma emplacementen op Orde: De planuitwerking van het programma heeft meer tijd gekost dan gepland. Daarnaast moest de aanbesteding opnieuw worden opgestart omdat door “internationaal belang” alsnog de Europese procedure doorlopen moest worden in plaats van de geplande “nationale procedure”. Door genoemde oorzaken verschuift een aanzienlijk deel van de geplande uitgaven van 2019 naar 2020/2021.
  2. Spooraansluiting 2e Maasvlakte: De planning van de planuitwerking van emplacement waalhaven is verlengd, omdat het ontwerp door nieuwe ontwikkelingen onvoldoende voldeed aan de ontwerpeisen. Hiervoor worden waar nodig aanpassingen in het ontwerp doorgevoerd. Hierbij is naast ProRail en IenW ook het Havenbedrijf Rotterdam betrokken.
  3. Uitvoeringsprogramma Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNOV): De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat de bestemmingsplanprocedure van het deelproject onderdoorgang Elst is vertraagd, waardoor de eerder geplande buitendienststellingen voor 2019 verschuiven naar 2020. Daarnaast was gepland om de overwegmaatregelen bij Rheden tegelijkertijd uit te voeren met het project Arnhem Velperpoort. Dit project is echter vertraagd waardoor ook de werkzaamheden en bijbehorende kasuitgaven van het project Rheden verschuiven naar 2020.

13.03.04 Planuitwerkingsprogramma personenvervoer

begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.01 0 0
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA)) 26 14 divers divers 1
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 60 60 divers divers
Kleine projecten Personenvervoer 4 2 divers divers
Landelijk Verbeterprogramma Overwegen (LVO) 200 0 divers divers
Reizigersfonds 3 3 nvt nvt
Geluidsmaatregelen HSL-Zuid 72 69 divers divers
Prestatieverbetering HSL-Zuid 61 62 divers divers
Regionale Knelpunten 10
Projecten Zuid-Nederland
Maaslijn 10
Projecten Zuidwest-Nederland
Sporen Schiedam-Rotterdam 25 1 divers divers 2
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 20 21 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 256 261 divers divers
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 28 32
Totaal programma planuitwerking en verkenning 755 545
Begroting (IF 13.03.04) 755 545

Toelichting

  1. Beter Benutten Decentraal Spoor: Vanuit het programma Beter Benutten Decentraal Spoor wordt via de decentralisatie uitkering bijgedragen aan (decentrale spoor)projecten van provincies en gemeenten. Er is bij € 5,712 miljoen overgeheveld naar het Provinciefonds en het btw-compensatiefonds. Tevens is er vanuit dit programma is € 1 miljoen overgeboekt naar het programma Behandelen en Opstellen als aanvullende bijdrage aan de scope Opstellen station Leeuwarden (o.a. nodig voor de instelling van de kwartierdienst op Sneek-Leeuwarden, één van de maatregelen in het programma Beter Benutten).
  2. Sporen Schiedam-Rotterdam: Op basis van de begin 2019 afgesloten bestuursovereenkomst is de rijksbijdrage voor dit project vastgesteld en is besloten de scope uit te voeren onder het PHS project Rijswijk Schiedam. Om die reden is de € 14,5 miljoen overgeboekt naar het projectbudget PHS Rijswijk Schiedam (artikelonderdeel 17.10). De kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (deel IenW) voor de periode 2024–2033 bedragen € 1,6 miljoen. Dit bedrag is vooralsnog overgeboekt naar het planuitwerkingsbudget PHS (artikelonderdeel 17.10) en wordt te zijner tijd overgeboekt naar het programma beheer, onderhoud en vervanging. Het resterende niet benodigde budget ad € 8 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte spoorwegen (artikelonderdeel 20.05).

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer

begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma IF 13.03.02 45 32
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 17 26 divers divers  1
Overige projecten en reserveringen
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning 62 58
Begroting (IF 13.03.05) 62 58

Toelichting

  1. Kleine projecten goederenvervoer: De zuidzijde van het emplacement Moerdijk is uitgebreid met een werkspoor en een opstelspoor. Het hiervoor benodigde budget (€ 7 miljoen) is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05). Daarnaast wil de provincie Gelderland een Railterminal Gelderland (RTG) in Valburg realiseren bij het huidige Container Uitwisselpunt (CUP) aan de Betuweroute. Initiatiefnemers willen een opstappunt maken voor het overslaan van containers tussen weg en spoor. De rijksbijdrage ad € 12 miljoen is vrijgemaakt vanuit de investeringsruimte spoorwegen deel Regeerakkoordmiddelen Rutte III (artikelonderdeel 20.05). € 5 miljoen is toegevoegd aan de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05), omdat de provincie Limburg niet langer van plan is een spooraansluiting bij VDL NedCar te Born te realiseren (Kamerstukken II 2018/19, 29 984, nr. 858). Tot slot zijn de binnen het programma spoorgoederenvervoer gereserveerde middelen voor onderzoek en verkenning (€ 2,6 miljoen) toegevoegd aan het Studie- en innovatie budget binnen het planuitwerkingsprogramma personenvervoer (artikelonderdeel 13.03.04).

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Producten

begroting realisatie verschil begroting huidig start eind
Projectomschrijving 2019 2019
Beschikbaarheidsvergoeding 153 155 2 3.632 3.636 2006 2031
Rente- en belastingaanpassingen ‒ 12 ‒ 19 ‒ 7 ‒ 139 ‒ 126
Diverse verwachte afrekeningen 19 8 ‒ 11 91 83
Totaal (IF 13.04) 160 144 ‒ 16 3.584 3.593

De rente wordt halfjaarlijks verrekend op basis van de werkelijke Euribor-stand. De belastingaanpassing is een technische, voor de Staat budgettair neutrale, correctie die bij de Belastingdienst leidt tot even grote ontvangsten. De diverse overige verrekeningen hebben met name betrekking op de maatregelen in het kader van zettingsproblematiek en de aanpassing van ERTMS in verband met de Intercity Nieuwe Generatie.

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Producten

De subsidie aan ProRail voor rentekosten bedroeg € 10 miljoen, conform begroting. Zie ook toelichting bij 13.02. Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2019 bedraagt € 148 miljoen. Hiervan moet ProRail in 2020 € 75 miljoen aflossen en in 2027 € 73 miljoen.

13.08 Investeringsruimte

Motivering

Bij de ontwerpbegroting 2019 is het eindsaldo op dit artikelonderdeel overgeboekt naar het nieuwe begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05.02). Daar wordt de voor het Spoor beschikbare investeringsruimte verantwoord.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen is in mindering gebracht op de subsidie die aan ProRail wordt betaald voor beheer, onderhoud en vervanging (artikel 13.02).

Producten

Kasbudget 2019
Begroting Realisatie Verschil
Concessievergoedingen NS 188 160 ‒ 28
Afrekeningen ProRail 0 43 43
Bijdragen van derden 7 1 ‒ 6
Totaal 195 204 9

Toelichting

De ontvangsten vallen per saldo € 9 miljoen hoger uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de verantwoording van de afrekening van het voorschot op de subsidies aan ProRail voor Beheer Onderhoud en Vervanging en aanlegprojecten over het jaar 2018 (+ € 43 miljoen), de verrekening met NS van de compensaties voor de treindienst naar België voor de jaren 2015-2018 (- € 19 miljoen), het doorschuiven naar latere jaren van een deel van de HSL-heffing 2018 omdat het tarief nog niet definitief kan worden vastgesteld (– € 9 miljoen) en het doorschuiven naar latere jaren van een deel van de bijdragen van derden (- € 6 miljoen).

3.2.3 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII 2019 bij beleidsartikel 16 Openbaar vervoer en Spoor.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 2.994 113.677 107.860 8.201 56.127 54.809 1.318
Uitgaven 134.964 141.544 236.352 97.268 154.962 192.762 ‒ 37.800
14.01 Grote regionaal/lokale projecten 128.658 100.603 148.786 94.429 103.974 151.807 ‒ 47.833
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok 25 0 0 253 0 1.605 ‒ 1.605
14.01.03 Realisatieprogr. Reg/lok 128.633 100.603 148.786 94.176 103.974 150.202 ‒ 46.228 1
14.01.04 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0
14.03 RSP-ZZL: Pakket Bereikbaarheid 6.306 40.941 87.566 2.839 50.988 40.955 10.033
14.03.01 RSP-ZZL: RB projecten 6.306 4.891 5.526 2.839 1.254 40.955 ‒ 39.701 2
14.03.02 RSP-ZZL: mob. Fondsen 0 36.050 82.040 0 49.734 0 49.734 3
14.03.03 RSP-ZZL: REP 0 0 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 844 175 0 2.219 3.778 0 3.778 4

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. 14.01.03 Realisatieprogramma Reg/Lok. Het verschil ad € 46 miljoen wordt veroorzaakt door onder andere het HOV net en de Rotterdamsebaan. Door de baanstabiliteitsproblematiek bij het HOV net (Kamerstukken II 2018-2019 34 775 A, nr. 76) kan de ‘versnelde intercity’-variant niet op korte termijn worden ingevoerd. Daarom is de realisatie over 2019 lager dan gepland. Voor het project Rotterdamse baan is in 2019 € 13 miljoen gestort in het btw-compensatiefonds. De uitgaven worden om die reden niet meer verantwoord op het Infrastructuurfonds. Voor de overige mutaties wordt verwezen naar de toelichtingen bij de tabellen per artikel.
  2. De op artikelonderdeel 14.03.01 geraamde middelen ten behoeve van het project partiele spoorverdubbeling Groningen Leeuwarden (€ 40 miljoen) zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 14.03.02.
  3. De hogere realisatie wordt onder andere veroorzaakt door bovengenoemde overboeking. Daarnaast zijn de middelen voor de reactivering Veendam-Stadskanaal (€ 5 miljoen) overgeboekt van de investeringsruimte Spoor naar 14.03.02 en de bijdrage aan de spoorknoop Groningen (€ 4,7 miljoen) overgeboekt van artikel 13.03.01 naar artikel 14.03.02. Vervolgens is de totale bijdrage aan Noord-Nederland (€ 49 miljoen) beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering.
  4. De hogere ontvangsten (€ 3,8 miljoen), bestaan uit twee onderdelen. € 2,7 miljoen komt van de Provincie Gelderland in verband met de vaststelling van het Mobiliteitsfonds. Subsidie ProRail (€ 1,1 miljoen), de hogere ontvangsten spoor worden veroorzaakt door de afrekening van het voorschot van de subsidie aan ProRail over vorig jaar.

Toelichting op de instrumenten

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting Hoofdstuk XII 2017 en beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor en de Lange Termijn Spooragenda (LTSa).

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019
Overige projecten en reserveringen 49 49 nvt
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning 49 49
Begroting (IF 14.01.02) 49 49   

14.01.03 Realisatieprogramma regionaal/lokaal

begroting realisatie Verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten Noordwest-Nederland
Noord/Zuidlijn Noord-WTC 0 0 0 1.187 1.185 2018 2018
Amstelveenlijn 25 26 1 79 80 2020 2020
Utrecht, tram naar De Uithof 0 0 0 112 112 2018 2018
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord 34 3 ‒ 31 208 211 2021-2023 2021-2023 1
Rotterdamsebaan 91 75 ‒ 16 302 285 regio regio 2
Afrondingen 0 0
Totaal 150 104 ‒ 46 1.888 1.873
Begroting (IF 14.01.03) 150 104

Toelichting:

  1. HOV net Zuid-Holland noord: Door onder andere baanstabiliteitsproblematiek (Kamerstukken II 2018-2019 34 775 A, nr. 76) kan de ‘versnelde intercity’-variant niet op korte termijn worden ingevoerd, daarom is de realisatie over 2019 lager dan gepland. In het bestuurlijk overleg MIRT van najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over het bestuderen van andere oplossingen met onderscheid tussen de korte en langere termijn.
  2. Rotterdamsebaan: Voor dit project is in 2019 € 13 miljoen gestort in het btw-compensatiefonds. De uitgaven worden om die reden niet meer verantwoord op het Infrastructuurfonds.

14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

In 2016 is besloten om de resterende Investeringsruimte Regionaal/Lokaal over te hevelen naar de Investeringsruimte Spoorwegen en de Investeringsruimte Hoofdwegennet zodat men beter in staat is een integrale afweging te maken. Indien een regio aanspraak wil maken op een subsidie voor een groot regionaal/lokaal project zal dit worden afgewogen tegenover andere investeringen vanuit artikel 12 Hoofdwegennet en artikel 13 Spoorwegen. Zie ook Ontwerpbegroting 2017 voor een nadere toelichting.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMF) gebruikt.

Producten

In 2019 zijn conform de begroting geen uitgaven gedaan op dit artikelonderdeel.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).

Producten

begroting realisatie Verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 41 0 ‒ 41 121 73 1
14.03.02 Regionale Mobiliteitsprojecten 0 50 50 537 587 1
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma 0 0 0 5 5
Afronding 0 0
Totaal 41 50 9 663 665
Afrekening voorschotten 1
Begroting (IF 14.03) 41 51 9 663 665

Toelichting:

  1. De op artikelonderdeel 14.03.01 geraamde middelen voor het project partiële spoorverdubbeling Groningen-Leeuwarden, de bijdrage aan de reactivering van het spoor Veendam-Stadskanaal en de bijdrage aan de spoorknoop Groningen zijn in 2019 via de post RSP Regionale Mobiliteit (Art. 14.03.02 Infrastructuurfonds) voor in totaal € 50 miljoen beschikbaar gesteld aan de provincies Groningen en Friesland. Hiervoor is € 41 miljoen overgeheveld uit artikel 14.03.01 en € 4,7 miljoen van artikel 13.03 voor de bodemsanering Groningen en € 5 miljoen uit de investeringsruimte spoor (artikel 20.05.02) voor de reactivering van de spoorlijn Veendam-Stadskanaal.

3.2.4 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2019 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 1.660.126 1.392.685 1.632.806 724.468 821.049 777.657 43.392 1
Uitgaven 871.615 861.930 899.296 845.570 940.693 1.291.388 ‒ 350.695
15.01 Verkeersmanagement 7.545 8.428 8.525 8.655 8.830 8.655 175
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.545 8.428 8.525 8.655 8.830 8.655 175
15.02 Beheer onderhoud en vervanging 401.328 410.159 322.961 334.496 353.574 363.039 ‒ 9.465
15.02.01 Beheer en onderhoud 208.340 310.851 287.799 288.844 313.815 291.313 22.502 2
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 204.205 307.117 282.128 283.007 309.713 268.426 41.287
15.02.04 Vervanging 192.988 99.308 35.162 45.652 39.759 71.726 ‒ 31.967 3
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 80.140 25.080 0 0 0 0 0
15.03 Aanleg 210.556 124.309 218.819 159.164 195.446 364.110 ‒ 168.664
15.03.01 Realisatieprogramma 196.320 119.948 199.287 157.949 194.340 305.894 ‒ 111.554 4
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen 14.236 4.361 19.532 1.215 1.106 58.216 ‒ 57.110 5
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 14.236 4.361 1.609 444 343 336 7
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 679 11.565 39.105 28.867 51.994 240.431 ‒ 188.437 6
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 251.507 307.469 309.886 314.388 330.849 315.153 15.696
15.06.01 Apparaatskosten RWS 225.493 278.244 281.666 285.741 297.755 287.004 10.751 7
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 225.493 278.244 281.666 285.741 297.755 287.004 10.751
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 26.014 29.225 28.220 28.647 33.094 28.149 4.945 8
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 26.014 29.225 28.220 28.647 33.094 28.149 4.945
15.07 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
15.09 Ontvangsten 213.179 94.081 97.115 81.365 130.509 105.584 24.925 9

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

1. In 2019 zijn per saldo meer verplichtingen aangegaan dan begroot. Bij de volgende projecten is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie:

  1. Verruiming Twentekanalen (€ 5,8 miljoen). Het verplichtingenbudget werd in 2019 verhoogd omdat er een aantal onderzoeken naar voren zijn gehaald. Deze onderzoeksresultaten zijn noodzakelijk voor de aanbesteding van het project. Daarnaast worden er hydrologische- en bodemonderzoeken gedaan in verband met de PFAS problematiek.
  2. Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 23,1 miljoen). Het verplichtingenbudget 2019 van het project is opgehoogd met € 19,1 miljoen ten behoeve van de sanering van de verontreiniging op de locatie Schependijk (Kamerstukken II, 2019/20, 35 300-A, nr. 57). Daarnaast zijn meer verplichtingen aangegaan als gevolg van de aanpassingen aan de dienstenbrug en dienstensteiger (€ 4,1 miljoen).
  3. Zeetoegang IJmond (€ 10,6 miljoen). Door contractwijzigingen, met name voor het aanpassen van eisen aan de geleidewerken, het doorvoeren van verbeteringen in bediening en besturing, aanscherping van de eisen aan corrosiebestendigheid en doorvoeren van wijzigingen in wet- en regelgeving.
  4. Programma Vervanging en Renovatie (€ 10,3 miljoen). Voor het project Waalbrug zijn er in 2019 meer verplichtingen aangegaan voor het verwijderen van Chroom VI.
  5. 3e Kolk Beatrixsluis (€ 7,4 miljoen). Het contract is geïndexeerd en er is een extra verplichting aangegaan voor het herstellen van rol- en geleidewielen.
  6. Sluis Eefde (€ 7,1 miljoen). Er zijn verschillende werkzaamheden uit 2018 doorgeschoven naar 2019.
  7. Beheer en onderhoud (€ 39,8 miljoen). Dit betreft een intensivering van het RWS Service Level Agreement wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven. Dit betreffen ook werkzaamheden ten behoeve van de fysieke en digitale bescherming van objecten. Daarnaast zijn er hogere verplichtingen dan voorzien, doordat Rijkswaterstaat in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat data gaat verzamelen over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee.
  8. Lemmer Delfzijl fase 2 (€ 11 miljoen). Op het project zijn meer verplichtingen aangegaan voor de vervanging van de Gerrit Krolbrug.

Minder verplichtingen zijn aangegaan bij de projecten:

  1. Toekomstvisie Waal (- € 33,8 miljoen). De start van de uitvoering is vertraagd in verband met de vertraging en onzekerheden rondom het onherroepelijk worden van het Provinciaal Inpassingsplan, door de PAS problematiek.
  2. Overdracht Brokx-Nat (- € 11,8 miljoen). De overdracht van de Haven Oudeschild en wegen en paden Texel vindt plaats in 2020 in plaats van 2019.
  3. Lemmer-Delfzijl fase 2 (- € 11,0 miljoen). De realisatie gaat later van start, als gevolg van een nieuw uitgevoerde planstudie. Hierdoor verschuift een deel van de verplichtingenbudget naar 2020.
  4. Realisatie Energiehaven: het convenant voor de overdracht van de Energiehaven wordt later dan voorzien afgerond. Daarom is er dit jaar geen betaling (- € 20,1 miljoen).
  5. Reservering garantie Twentekanaal (- € 2,0 miljoen): de reservering is niet nodig gebleken in 2019.

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot per saldo hogere verplichtingen (€ 6,9 miljoen).

2. De hogere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. de uitvoering van de Maritiem Informatievoorziening Servicepunten om data te verzamelen bij diverse windparken op zee (€ 10,6 miljoen).
  2. het aanvullend in beheer genomen areaal Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (€ 4,7 miljoen), extra kosten ten behoeve van meer te onderhouden areaal.
  3. intensivering van de RWS Service Level Agreement (€ 19,7 miljoen), wegens enkele endogene en exogene ontwikkelingen, namelijk de extreme en voortdurende droogte, hogere kosten voor inspecties kunstwerken als gevolg van o.a. uitbreiding en veroudering van het areaal, hogere baggerkosten van de Eemsgeul en hogere ICT-uitgaven. Ook betreft dit Beveiligd Werken RWS (BWR), voor de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken.

Er zijn daar tegenover minder uitgaven gerealiseerd voor de Overdracht Brokx Nat (- € 18 miljoen). De overdracht van de haven Oudeschild en de overdracht van de wegen en paden op Texel heeft niet meer in 2019 plaats gevonden.

Tot slot leiden de verwerking van de prijsbijstelling (€ 6 miljoen) en diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 5,5 miljoen.

3. De lagere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door werkzaamheden die later worden uitgevoerd dan verwacht bij projecten binnen het programma Vervanging en Renovatie (- € 51,5 miljoen). Dit gaat met name om vertragingen bij de volgende VenR projecten.

  1. Renovatie Waalbrug: er is vertraging opgelopen als gevolg van problematiek rondom aanwezigheid van Chroom VI.
  1. Groot Onderhoud Stuwen Maas: als gevolg van een langere doorlooptijd in de voorbereidingsfase, is de uitvoering van het project vertraagd.

Daar tegenover zijn er ook meer kosten gemaakt voor de aanpak van Chroom VI bij het project Renovatie Waalbrug Nijmegen (€ 10,8 miljoen).

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 8,7 miljoen

4. De lagere realisatie dan begroot is voornamelijk veroorzaakt door de volgende projecten:

  1. Nieuwe Sluis Terneuzen (- € 57,2 miljoen). Als gevolg van het aantreffen van onverwachte verontreiniging op locatie Schependijk, die van belang is om ruimte te maken voor de bouw van de nieuwe sluis, zijn werkzaamheden verschoven naar 2020 (Kamerstukken II, 2019/20, 35 300-A, nr. 57).
  1. Twentekanalen fase 2 (- € 14,1 miljoen). De nieuwe aanbesteding is in voorbereiding en de verwachte definitieve gunning is verschoven naar 2020.
  2. Toekomstvisie Waal (- € 12,8 miljoen). De start van de uitvoering is vertraagd in verband met de vertraging en onzekerheden rondom het onherroepelijk worden van het Provinciaal Inpassingsplan, door de PAS problematiek.
  3. Maasroute 2e fase (- € 10,4 miljoen). Als gevolg van contractproblematiek bij het project Verbreding Julianakanaal, zijn werkzaamheden verschoven naar latere jaren.
  4. Lemmer-Delfzijl fase 2 (- € 9,1 miljoen). De realisatie gaat later van start, als gevolg van een nieuw uitgevoerde planstudie.

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot lagere uitgaven van per saldo € 8,0 miljoen.

5. De lagere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door:

  1. Realisatie Energiehaven: het convenant voor de overdracht van de Energiehaven wordt later dan voorzien afgerond. Daarom is er dit jaar geen betaling (- € 20,1 miljoen).
  2. Reservering garantie Twentekanaal (- € 2,0 miljoen): de reservering is niet nodig gebleken in 2019.
  3. Door actualisatie van het realisatieprogramma zijn bij Ontwerpbegroting 2019 en 1e suppletoire begrotingswet 2019 schuiven uitgevoerd tussen onderdeel realisatie en het onderdeel planuitwerking en verkenning. De actualisaties zijn het gevolg van autonome vertragingen op de projecten en het toevoegen van de regeerakkoordmiddelen. Hierdoor is op het onderdeel planuitwerking en verkenning een kasoverschot ontstaan. Middels een generale kasschuif is bij ontwerpbegroting 2020 dit kasoverschot verschoven naar latere jaren (- € 33 miljoen).

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot lagere uitgaven van per saldo € 2,0 miljoen.

6. De per saldo lagere realisatie is voornamelijk het gevolg van lagere realisaties op het project Zeetoegang IJmond (- € 192,8 miljoen). Wegens een noodzakelijke aanpassing van het ontwerp is de openstelling van de Zeesluis vertraagd (Kamerstukken II, 2017/18, 34 775-A, nr. 74). Verder is ook de betaling van een aantal contractwijzigingen verschoven van 2019 naar 2020.

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,4 miljoen.

7. De hogere uitgave betreft met name de loon- en prijsbijstelling 2019.

8. De hogere uitgave betreft met name de programmamiddelen en apparaatsmiddelen die beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van de opdracht Duurzaam voor Elkaar (€ 2,2 miljoen). Daarnaast zijn er extra kosten gemaakt voor de beschikbaarheid van basis ICT (€ 2,3 milloen). Tot slot leiden diverse kleine mutaties tot hogere uitgaven van per saldo € 0,4 miljoen.

9. De hogere ontvangsten betreffen:

  1. Nieuwe Sluis Terneuzen: een deel van de Connecting Europe Facility (CEF) subsidie is in 2019 ontvangen in plaats van 2020 (€ 15,3 miljoen). Tevens is er een aanvullende bijdrage van Vlaanderen ten behoeve van de risicoreservering in het project ontvangen (€ 8,0 miljoen).
  2. Hogere ontvangsten voor de verkeersbegeleiding (€ 4,6 miljoen).

Tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot lagere ontvangsten van per saldo € 3,3 miljoen.

Toelichting op de instrumenten

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

15.01.01 Verkeersmanagement

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  4. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien, die deels met verkeersmanagement wordt gefaciliteerd. Daarnaast moet de betrouwbaarheid en reistijd op orde worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van verkeersmanagement zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen tegen de achtergrond van taakstellingen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56). Dit vergezicht wordt gebruikt om nadere maatwerkafspraken te maken of bestaande afspraken waar nodig en mogelijk te optimaliseren.

Met verschillende partijen zijn afspraken gemaakt over de invoering van vraag gestuurd bedienen of bediening op afstand waarbij samenwerking tussen beheerders of gezamenlijk investeren is overeengekomen. Begin 2016 zijn bijvoorbeeld nadere afspraken gemaakt met de provincie Overijssel om met behulp van bijdragen van de regio te komen tot een verbeterd bedieningsregime van de Twentekanalen. Met Limburg en Noord-Brabant zijn eerder al soortgelijke afspraken gemaakt. Alle gemaakte versoberingsafspraken worden gemonitord en waar nodig en mogelijk bijgestuurd.

Waar mogelijk en zinvol wordt samen met de andere overheden naar centrale bediening op vaarroutes overgeschakeld. Vanzelfsprekend wordt getracht om de bediening zodanig in te richten, dat wachttijden en stremmingen zo veel mogelijk worden beperkt. Een goede informatievoorziening hierover aan gebruikers is daarbij van groot belang, waarbij rekening gehouden wordt met de sterk toegenomen beschikbaarheid van AIS (Automatic Identification System). Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Voor zover de activiteiten centraal vanuit RWS worden ingezet, worden de kosten centraal gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. In bijlage 1 ‘Instandhouding’ van dit Jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd.

Meetbare gegevens

Areaalomschrijving Eenheid 2017 2018 Begroot 2019 Realisatie 2019 toelichting
Begeleide vaarweg km 592 592 592 592 1
Bediende objecten stuks 245 242 243 242 2

Toelichting

  1. Alleen de vaarwegen, die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn niet meegerekend.
  2. Zoals in de begroting was voorzien, is in 2019 de derde kolksluis bij de Beatrixsluis gerealiseerd. In 2018 is het beweegbare deel van de Paddepoelsterbrug aangevaren. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft besloten de brug nu niet terug te plaatsen, omdat het risico op nog een aanvaring te hoog is (Kamerstukken II, 2018/19, nr. 3128). Aan de hand van een planstudie wordt de nieuwe situatie bepaald. Hierdoor blijft het totaal aantal bediende objecten in 2019 gelijk aan 2018.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier beheer en onderhoud van Rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement, zoals verkeerscentrales.

Vervanging en renovatie (VenR) betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en vaarwegen waarbij het einde van de levensduur nadert. Voornamelijk in de eerste helft van de vorige eeuw zijn er kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.

In bijlage 2 ‘Instandhouding netwerken RWS’ van dit Jaarverslag wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd.

15.02.01 Beheer en onderhoud

Een voorwaarde voor het optimaal gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met de werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder Beheer en Onderhoud.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2019 € 493 miljoen, daarvan was € 3 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2018 is het uitgestelde onderhoud met € 79 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 34 miljoen afgenomen.

2016 2017 2018 2019
Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig
Hoofdvaarwegen 244 24 350 36 414 37 493 3

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit Jaarverslag.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.

Overdracht Brokx-Nat

De overdracht van de Haven Oudeschild en wegen en paden Texel vindt plaats in 2020 in plaats van 2019. Dit heeft langer geduurd dan verwacht vanwege onduidelijkheid over bekostiging beheer en onderhoud.

Meetbare gegevens

Eenheid 2017 2018 Begroot 2019 Realisatie 2019 Toelichting
Vaarwegen km 7.082 7.082 7.082 7.082 1

Toelichting

  1. Het totale areaal is een optelling van zowel hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.437 kilometer als zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.082 kilometer.
2017 2018 Streefwaarde 2019 Realisatie 2019 (%)
Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,5% 0,8% 0,8% Niet beschikbaar
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 0,2% 0,4% 0,2% Niet beschikbaar

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van deze objecten.

In 2019 zijn door de overgang naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem en onderzoek naar de datakwaliteit een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. Hierdoor is het niet mogelijk om valide stremmingsgegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld.

Ten aanzien van deze prestatie-indicator heeft de Algemene Rekenkamer heeft in het verantwoordingsonderzoek 2018 opgemerkt dat gedeeltelijke beperking van een sluis niet wordt meegenomen in de indicator. De huidige indicator vertoont de stremmingen van de maatgevende kolk van het betreffende complex. De indicator laat daarmee niet alle gebruiksbeperkingen zien, maar alleen de beperkingen indien de maatgevende kolk niet beschikbaar is. Om de informatievoorziening van de prestatie-indicator te verbeteren, wordt er op dit moment een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld die is gericht op de reistijd. Hier zullen alle capaciteitsbeperkingen in worden meegenomen, inclusief de capaciteitsbeperking ten gevolge van stremming van de maatgevende kolk. De nieuwe prestatie-indicator zal worden opgenomen in de nieuwe Service Level Agreement (SLA) per 2022.

15.02.04 Vervanging

Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft van de vorige eeuw is de vervangingsopgave toegenomen. De projecten behorende bij deze opgave zijn opgenomen in het MIRT Overzicht1. Het totaal van de opgave wordt in de instandhoudingsbijlage toegelicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken zijn ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg en planuitwerking bij het Hoofdvaarwegennet.

Producten

In 2019 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd: 

Mijlpaal Project
Openstelling Lekkanaal: derde kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen
Vaarweg Lemmer - Delfzijl, fase 1
Wilhelminakanaal Tilburg
Start realisatie N.v.t.

Ten opzichte van de begroting 2019 zijn er op Start realisatie de volgende wijzigingen:

  1. Het project Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden–Lek is al in 2018 overgegaan naar de realisatiefase.
  2. De start van het deelproject overnachtingshaven Spijk van het project Toekomstvisie Waal is vertraagd, als gevolg van PAS problematiek.

15.03.01 Realisatie

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten Nationaal
Beter Benutten 0 0 0 18 18 - -
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement 1 1 97 101 2018 2018
Quick Wins Binnenhavens 0 0 0 61 61 2009–2017 2009–2019
Vaarwegen Walradarsystemen 1 1 0 26 26 2021 2021
Projecten Noordwest-Nederland
De Zaan (Wilhelminasluis) 3 0 ‒ 3 13 13 2020 2022 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 6 0 ‒ 6 13 13 2019 2023 2
Capaciteitsuitbreiding overnachtingshavens Merwedes 0 20 2021 3
Nieuwe Sluis Terneuzen 227 170 ‒ 57 1.025 955 2022 2022 4
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute modernisering fase 2 20 10 ‒ 10 630 641 2018 2023 5
Wilhelminakanaal Tilburg 1 2 1 96 102 na 2017 2019 6
Herbouw Sluis II Wilhelminakanaal 1 6 2023 7
Zuid-Willemsvaart: aanleg Maximakanaal en opwaarderen tot Veghel 0 0 0 430 431 2015 2015
Projecten Oost-Nederland 0
Toekomstvisie Waal 16 3 ‒ 13 134 133 2021 2022-2024 8
Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis) 0 2 2 65 65 2017 2017
Verruiming Twentekanalen fase 2 18 4 ‒ 14 95 169 2019 2023 9
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va 0 0 0 284 284 2019 2019
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 0 0 0 39 39 2017 2017
Overig
Kleine projecten / Afronding projecten 0 0 0 2 2
afrondingen ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 291 194 ‒ 98 3.028 3.077
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerking 15 0 ‒ 13
Budget realisatie (15.03.01) 306 194 ‒ 111 3.028 3.077

Toelichting 

  1. Door uitstel in de start van de aanbesteding, het tussentijdse verhogen van het plafondbedrag en het verzoek van marktpartijen om verlenging van de uitvoeringstermijn zal de openstelling van het project Zaan, bestaande uit meerdere infrastructurele projecten, in 2022 plaatsvinden.
  2. Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek: er is vertraging opgelopen als gevolg van een vertraagd bestemmingsplan. Hierdoor zijn werkzaamheden verschoven naar 2020 en verder.
  3. Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes: dit project is overgeheveld van de verkenning en planuitwerking (15.03.02) naar realisatie (15.03.01).
  4. Nieuwe Sluis Terneuzen: Het projectbudget is verlaagd als gevolg van het Nederlandse deel van aanbestedingsmeevaller (€ 37,5 miljoen). Door deze aanbestedingsmeevaller is ook de bijdragen van Vlaanderen met € 47 miljoen verlaagd.
  5. Maasroute modernisering fase 2: de stijging van het projectbudget wordt met name veroorzaakt door contractproblematiek bij de Verbreding Julianakanaal. Dit betreft extra kosten voor de nieuwe aanbesteding (Hemelbeekduiker, Berghaven en Haven Stein), inhuur en uitbesteding. Hierdoor vertraagt tevens de openstelling van het project.
  6. Wilhelminakanaal Tilburg: het project is in 2019 opgeleverd.
  7. Herbouw Sluis II: De huidige Sluis II Wilhelminakanaal is niet geschikt voor binnenvaartschepen klasse IV. Om aan de opgave te voldoen zal de huidige Sluis II gesloopt worden en daarna herbouwd worden tot klasse IV.
  8. Toekomstvisie Waal: er is vertraging opgelopen in verband met de vertraging en onzekerheden rondom het onherroepelijk worden van het Provinciaal Inpassingsplan, door de PAS problematiek.
  9. Verruiming Twentekanalen fase 2: de verhoging van het projectbudget wordt met name veroorzaakt door het doorzetten van de initiële scope voor de verruiming van de zij- en hoofdtak van de Twentekanalen naar klasse Va. Hiervoor is aanvullend taakstellend budget van € 72 miljoen toegevoegd (Kamerstukken II, 2018/19, 35 000-A, nr. 87).

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

Begroting Huidig Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten ‒ 36 ‒ 30 nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen 8 12
Reservering voor LCC 230 250 1
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 6 6 2025-2027 2025-2027
Lichteren buitenhaven IJmuiden 65 65 nnb nnb nnb
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 36 36 2023 2023
Projecten Zuidwest-Nederland
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2016 2025-2027 2025-2027
Capaciteitsuitbreiding overnachtingshavens Merwedes 20 2018 2021 2
Capaciteit Volkeraksluizen 152 151 2024-2026 2024-2026
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 36 36 2026-2028 2026-2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 28 27 2019 2020 2021-2022 2021-2022
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 102 102 2017 2017 2023-2025 2023-2025
Overige projecten en reserveringen 462 560 3
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen 2026-2028 2026-2028
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2 2028 2028
Reservering garantstelling Twentekanalen 2018-2020 2018-2020
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen ‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 1.118 1.225
Begroting (IF 15.03.02) 1.118 1.225

Toelichting: 

  1. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2033 en prijsbijstelling over 2019 is de reservering voor LCC met € 20 miljoen opgehoogd
  2. Uitbreiding overnachtingshavens Merwedes: dit project is overgeheveld van de verkenning en planuitwerking (15.03.02) naar realisatie (15.03.01).
  3. Overige projecten en reserveringen:

    1. Verbreding sluis en bruggen Kornwerderzand: Het kabinet heeft aanvullend € 40 miljoen beschikbaar gesteld aan IenW ten behoeve van de verbreding van de sluis en bruggen bij Kornwerderzand. Dit bedrag is toegevoegd aan het projectbudget op de Verkenning en Planuitwerking. Tevens is er € 15 miljoen vanuit de investeringsruimte vaarwegen toegevoegd aan de reservering voor dit project.
    2. De aanbestedingsmeevaller op het project Nieuwe Sluis Terneuzen van € 37,5 miljoen is gereserveerd op 15.03.02 ten behoeve van mogelijke toekomstige risico’s

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private Opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private Opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de Opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging). Pas aan het einde van de looptijd kan de definitieve meerwaarde van de PPS-contractvorm worden bepaald en geconcludeerd of binnen het meerjarig budget is gebleven.

Producten

In 2013 is het DBFM Sluizenprogramma in werking gesteld, waar de volgende DBFM projecten in ondergebracht zijn: Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, Sluis bij Eefde en Zeetoegang IJmond. De Sluis Limmel is in 2018 opengesteld en de 3e Kolk Beatrixsluis in 2019. De andere projecten verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Na afloop van het DBFM-contract zal het budget voor Beheer en Onderhoud weer worden toegevoegd aan artikelonderdeel 15.02. Beheer, Onderhoud en Vervanging.

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Projecten Noordwest-Nederland
Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 23 24 1 415 422 2019 2019
Zeetoegang IJmond 211 18 ‒ 193 940 1021 2022 2022  1
Projecten Zuid-Nederland
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 4 7 3 155 157 2020 2020
Keersluis Limmel 3 3 0 91 87 2018 2018
Afrondingen ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 240 52 ‒ 188 1.601 1.687
Begroting (IF 15.04) 240 52

Toelichting:

  1. Het projectbudget is toegenomen met € 81 miljoen. Dit wordt deels verklaard door een ophoging van het taakstellend budget met € 64 miljoen. Hierover is de Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 35 000 A, Nr. 28). Wegens een noodzakelijke aanpassing van het ontwerp, is de opening van de Zeesluis vertraagd.

15.06 Netwerkgebonden kosten hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

15.07 Investeringsruimte

Motivering

Bij de ontwerpbegroting 2019 is het eindsaldo op dit artikelonderdeel overgeboekt naar het nieuwe begrotingsartikel 20 onder de modaliteit specifieke investeringsruimte Hoofdvaarwegennet (artikelonderdeel 20.05.03). Daar wordt de voor het Hoofdvaarwegennet beschikbare investeringsruimte verantwoord.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Bijdragen van derden

Dit betreffen de bijdragen van decentrale overheden en andere derden aan projecten.

3.2.5 Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Betuweroute;
  2. Hogesnelheidslijn–Zuid;
  3. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  4. ERTMS Landelijke invoer;
  5. Zuidasdok;
  6. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en havens in het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 168.273 73.174 972.816 1.039.763 256.308 1.107.469 ‒ 851.161 1
Uitgaven 82.329 69.430 112.472 269.333 333.324 692.068 ‒ 358.744
17.02 Betuweroute 778 1.689 1.289 1.599 1.094 4.807 ‒ 3.713 2
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 383 416 154 80 54 2.188 ‒ 2.134
17.03.01 Realisatie HSL-zuid 383 416 154 80 54 2.188 ‒ 2.134 3
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 4.650 6.687 5.020 20.185 16.186 17.475 ‒ 1.289
17.07 ERTMS 18.921 26.755 19.585 50.733 63.243 217.960 ‒ 154.717
17.07.01 Realisatieprogramma ERTMS 0 0 0 0 49.628 29.511 20.117 4
17.07.02 Planuitwerking ERTMS 0 0 0 0 13.615 188.449 ‒ 174.834 5
17.08 ZuidasDok 57.597 33.883 86.424 78.938 90.791 187.941 ‒ 97.150 6
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 117.798 161.956 261.697 ‒ 99.741
17.10.01 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; realisatieprogramma 90.826 129.514 110.870 18.644 7
17.10.02 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer; Planuitwerking 26.972 32.442 150.827 ‒ 118.385 8
17.09 Ontvangsten 32.932 40.124 35.935 37.373 26.381 72.020 ‒ 45.639 9

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De verlaging is het gevolg van lagere verplichtingenrealisatie op de volgende projecten:

    1. Betuweroute (- 9,3 miljoen), dit is het gevolg van het overboeken van de resterende middelen op het project Betuweroute naar nazorg op artikel 13;
    2. HSL Zuid (- € 2,1 miljoen), het verplichtingenbudget is verlaagd als gevolg van de overboeking naar het Infraspeedcontract op artikel 13;
    3. PMR (+ € 0,2 miljoen);
    4. ERTMS (- € 236,2 miljoen), de lagere realisatie is het gevolg van de uitgestelde programmabeslissing ERTMS;
    5. ZuidasDok (+ € 75,5 miljoen), de hogere realisatie is het gevolg van de herijkingsfase zoals bekend gemaakt in de Kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13);
    6. Programma Hoogfrequent Spoor (- € 679,2 miljoen), de verlaging van het verplichtingenbudget is het gevolg van een verplichtingenschuif naar achter.
  2. Het project ‘Nazorg Betuweroute’ is in 2019 afgerond. Het resterend budget is deels toegevoegd aan de vrije investeringsruimte spoor en deels aan artikel 13.03 ‘Nazorg goederenvervoer’ voor eventuele restpunten die mogelijk in de komende jaren nog moeten worden uitgevoerd.
  3. De realisatie in 2019 valt € 2 miljoen lager uit dan begroot omdat een deel van de restwerkzaamheden (afhandeling grondverwerving en afhandeling schadeverzoeken) is doorgeschoven naar 2020.
  4. Realisatieprogramma ERTMS (€ 20,1 miljoen): de hogere realisatie wordt verklaard door faseovergangen van planuitwerking naar de realisatiefase ERTMS (+ 61,8 miljoen) en een versnelling van € 17,5 miljoen. Daar tegenover staat een lagere realisatie doordat er voor het opvolgen van de aanbevelingen vanuit Bureau ICT Toetsing (de BIT-toets) meer tijd nodig was dan voorzien (- € 59,2 miljoen). Hierdoor is de programmabeslissing later genomen dan gepland en is later gestart met de aanbestedingen (infra en materieel), het uitkeren van de bijdragen aan de vervoerders en vindt de aan de realisatiefase verbonden activiteit van NS (materieelombouw) later plaats dan waarmee eerder rekening was gehouden.
  5. Planuitwerking ERTMS (- € 175 miljoen): de lagere realisatie in 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt door faseovergangen van planuitwerking naar de realisatiefase ERTMS (- 61,8 miljoen) en de verwerking van de kasschuif via ERTMS realisatieprogramma en het generale beeld (- € 125 miljoen). Daar tegenover staan hogere uitgaven als gevolg van de doorwerking van het saldo 2018 (€ 11,8 miljoen).
  6. ZuidasDok: In de Kamerbrieven van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13) en 30 oktober (Kamerstukken II 2019-2020, 32 668, nr. 14) jl. is de Kamer geïnformeerd over het project Zuidasdok en de lagere realisatie van € 97 miljoen.
  7. Realisatieprogramma PHS (€ 18,6 miljoen): dit betreft voornamelijk een technische mutatie als gevolg van de afrekening voorschotten ProRail (€ 22 miljoen), de verwerking van de generale kasschuif (- € 10 miljoen), de overboeking naar artikel 13 voor de nazorg projecten (- € 15 miljoen), de verwerking van het saldo (€ 13,9 miljoen) en faseovergangen voor de projectonderdelen PHS projecten (€ 7,2 miljoen). Voor een toelichting per project wordt verwezen naar de toelichting bij het artikelonderdeel.
  8. Planuitwerking PHS (- € 118,4 miljoen): dit betreft voornamelijk de verwerking van de generale kasschuif (- € 134,3 miljoen), de verwerking van het saldo (€ 13,6 miljoen), bijdragen van derden aan het project PHS Vught (€ 3,7 miljoen) en diverse faseovergangen voor PHS projecten (- € 7,2 miljoen). Voor een toelichting per project wordt verwezen naar de toelichting bij het artikelonderdeel.
  9. Het verschil op de ontvangsten wordt met name veroorzaakt door het volgende:

    1. Zuidasdok (- € 61 miljoen). Als gevolg van later uit te voeren werkzaamheden dan begroot, verschuiven ook de financiële bijdragen van derden naar latere jaren.
    1. PHS: (+ € 13 miljoen). De hogere ontvangsten spoor zijn het gevolg van de afrekening van het voorschot van de subsidie aan ProRail over vorig jaar.
    2. ERTMS: (+ € 2 miljoen). Een deel van de EU-bijdrage is eerder ontvangen dan begroot.

Toelichting op de instrumenten

17.02 Betuweroute

Motivering

De Betuweroute is een 160 kilometer lange, tweesporige spoorlijn die exclusief bestemd is voor het goederenvervoer. De spoorlijn is aangelegd tussen de Rotterdamse haven en de Duitse grens bij Zevenaar-Emmerich en is in gebruik sinds juni 2007. De status van Groot Project is formeel beëindigd op 28 april 2011. De restpunten worden sinds 2010 afgehandeld in het Project Nazorg Betuweroute waarvan de einddatum is vastgesteld op 2019.

Producten

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Betuweroute 5 1 ‒ 4 4.904 4.895 2007 2007
Totaal (IF 17.02) 5 1 ‒ 4 4.904 4.895

De begrote middelen voor de Betuweroute zijn beschikbaar voor de restpunten. De resterende middelen zijn overgeboekt naar de post Nazorg goederenvervoer artikel 13.03.

17.03 Hogesnelheidslijn-Zuid

Motivering

Met het vaststellen van de Planologische Kernbeslissing (PKB) HSL-Zuid is besloten tot aansluiting van Nederland op het Europese net van hogesnelheidslijnen. De HSL-Zuid bewerkstelligt een milieuvriendelijke verbinding tussen de Europese mainports en vormt daarmee een belangrijke schakel in het internationale en nationale lange afstandsverkeer. In 2019 is de status van Groot Project nog van kracht. De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op 13 februari 2017 besloten de grootprojectstatus voor het HSL-Zuid project te handhaven, maar de informatieafspraken te wijzigen door voortaan één voortgangsrapportage per jaar te willen ontvangen in plaats van twee en bij iedere voortgangsrapportage een controle van de Auditdienst Rijk te willen ontvangen die zich beperkt tot de restpunten (betonkwaliteit, zettingen, geluidsreductie en de afhandeling van schades en grondzaken). In het voorjaar van 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om een eindevaluatie te doen naar de grootprojectstatus van de HSL-Zuid, om de procedure die leidt tot beëindiging van de grootprojectstatus in gang te zetten. In het najaar van 2019 is de 42e Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2019–2020, 22 026, nr. 509) aan de Tweede Kamer verstuurd.

Producten

begroting realisatie Verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
HSL
HSL-Zuid (IF 17.03.01) 2 0 ‒ 2 6.154 6.145 2009 2009 1
HSL-Zuid hoofdwegen (IF 17.03.03) 0 0 1.012 1.012
HSL-Zuid spoorwegen (IF 17.03.02) 0 0 115 115
Begroting (IF 17.03) 2 0 ‒ 2 7.281 7.272

Toelichting

  1. De realisatie in 2019 valt € 2 miljoen lager uit dan begroot omdat een deel van de restwerkzaamheden (afhandeling grondverwerving en afhandeling schadeverzoeken) is doorgeschoven naar 2020.

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

De voormalige vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met een eenvoudiger governance structuur en ermee ingestemd dat de voortgangsrapportage voortaan bestaat uit toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging. De laatste Voortgangsrapportage van de Minister van Infrastructuur en Milieu betreft de veertiende Voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 123 en Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 124). De voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten zijn daarmee vervallen, waaronder de accountantsrapportage.

Producten

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Project mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie 0 0 0 24 24 nnb nnb
750 ha 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2021
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2 2 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 3 2 ‒ 1 115 115 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 2013 2013
Onvoorzien 14 15 1 80 80 nnb nnb
Afrondingsverschillen ‒ 1 1 1
Programma 17 16 ‒ 1 1.162 1.162
Begroting (IF 17.06) 17 16 ‒ 1

17.07 ERTMS

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement-systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors.

De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  1. Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
  2. Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
  3. Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
  4. Verhogen van de snelheid van de treinen;
  5. Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daardoor twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de Staatssecretaris van IenW betreft de 11e voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2019/2020, 33 652, nr. 74). Voor de zomer is met het afronden van de besluitvorming over de programmabeslissing ERTMS het programma ERTMS overgegaan van de planstudie naar de realisatie.

begroting realisatie Verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
ERTMS
Realisatiefase 30 50 19 116 2.359 divers divers 1
Planuitwerkingsfase 188 14 ‒ 174 2.284 95 divers divers 2
Afrondingsverschillen ‒ 1
Programma 218 63 ‒ 155 2.400 2.454
Afrekening voorschotten 7
Begroting (IF 17.07) 218 63

Toelichting

  1. De overschrijding ad € 19 miljoen op de realisatiefase wordt veroorzaakt doordat de betreffende begrotingsbedragen zijn verantwoord onder de planuitwerkingsfase.
  2. In 2019 is een deel van de verwachte onderuitputting als gevolg van de toegekende aanvullende regeerakkoordmiddelen tijdelijk neergezet bij het programma ERTMS. Dit bedrag van € 125 miljoen is in het afgelopen jaar niet tot een uitgave gekomen. De Tweede Kamer is in 2019 in diverse brieven geïnformeerd over de uitputting van de Regeerakkoordmiddelen (o.a. Kamerstukken II 2019-2020, 35 300-A, nr. 72) 
    De lagere realisatie in 2019 wordt verder veroorzaakt doordat er voor het opvolgen van de aanbevelingen vanuit Bureau ICT Toetsing (de BIT-toets) meer tijd nodig was dan voorzien. Hierdoor is de programmabeslissing later genomen dan gepland en is later gestart met de aanbestedingen (infra en materieel), het uitkeren van de bijdragen aan de vervoerders en vindt de aan de realisatiefase verbonden activiteit van NS (materieelombouw) later plaats dan waarmee eerder rekening was gehouden.

17.08 ZuidasDok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer–Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stationscapaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. De investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie.

Producten

Het integrale project Zuidasdok is te onderscheiden in verschillende projectonderdelen. In de begroting zijn de volgende onderdelen onderscheiden:

  1. Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van A10;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen: in onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Begroting 2019 Realisatie 2019 Afwijking
Bijdrage Rijk 120 91 ‒ 29
Bijdrage Provincie Noord-Holland 27 0 ‒ 27
Bijdrage Vervoerregio Amsterdam 17 3 ‒ 14
Bijdrage gemeente Amsterdam 24 4 ‒ 20
Derden 0 0 0
EU-ontvangsten 0 0 0

Toelichting

In de Kamerbrieven van 23 juli (Kamerstukken II 2018-2019, 32 668, nr. 13) en 30 oktober (Kamerstukken II 2019-2020, 32 668, nr. 14) jl. is de Kamer geïnformeerd over het project Zuidasdok.

Begroting Realisatie Verschil Begroting Huidig Begroting Huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
ZuidasDok
Projectorganisatie en voorbereiding 16 16 0 278 259 2028 2028
Generieke en ruimtelijke inrichting 14 4 ‒ 10 175 163 2028 2028  1
OVT incl. keerspoor 58 48 ‒ 10 382 390
Tunnel en A10 99 22 ‒ 77 808 823 2028 2028  2
Afronding 1 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 188 91 ‒ 97 1.644 1.635
Begroting (IF 17.08) 188 91

Toelichting:

  1. Voor de onderdelen A10, Tunnel, Generieke en ruimtelijke inrichting vindt verkenning plaats naar nut en noodzaak en naar mogelijke optimalisaties en versoberingen. Hierdoor verschuiven werkzaamheden naar latere jaren.
  2. Idem.

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute extra te stimuleren.

Producten

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer e.d.). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties.

Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt gerealiseerd door middel van diverse aanpassingen aan het spoor. In de begroting wordt inzicht geboden per corridor.

begroting realisatie Verschil begroting huidig begroting huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
PHS
Realisatiefase 111 119 5 1.621 1.643
PHS: Doorstroomstation Utrecht 7 7 0 317 281 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 12 28 12 135 138 2021 2021 1
PHS: Meteren - Boxtel 16 12 ‒ 4 52 53 2026-2028 2026-2028 2
PHS: Rijswijk - Rotterdam 30 31 1 318 339 2023-2025 2023-2025
PHS OV-SAAL korte termijn 17 1 ‒ 16 690 630 2016 2016 3
PHS: OV-SAAL middellange termijn 18 19 1 45 63 2026-2028 2026-2028
PHS: Projecten < € 50 miljoen 10 22 12 64 139 4
Afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 1
Planuitwerkingsfase 2.623 2623 5
Corridor Alkmaar–Amsterdam
Corridor Amsterdam–Utrecht–Eindhoven
Corridor Schiphol–Utrecht–Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda–Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 111 119 8 4.244 4266
afrekening voorschotten 11 11
Begroting (IF 17.10) 111 130 19

Toelichting

  1. PHS Spooromgeving Geldermalsen: De in de begroting 2019 opgenomen indicatieve kasreeks is na het afsluiten van het contract aangepast aan de bij dit contract behorende betaalschema’s.
  2. PHS Meteren-Boxtel: De lagere realisatie in 2019 wordt veroorzaakt doordat de geplande uitgaven met betrekking tot grondverwerving te optimistisch ingeschat bleken.
  3. PHS OV SAAL Korte Termijn: Op 1 januari 2019 heeft de subsidievaststelling voor Cluster A en C plaatsgevonden. De uitgaven worden vanaf dat moment verantwoord op het project Nazorg Personenvervoer (IF 13.03).
  4. PHS projecten < 50 miljoen: De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt door de toevoeging van projecten (in verband met een faseovergang van planuitwerking naar realisatie) die in de begroting 2019 qua uitgaven nog waren geraamd binnen het planuitwerkingsbudget PHS.
  5. PHS Planuitwerkingsfase: In 2019 is een deel van de verwachte onderuitputting als gevolg van de toegekende aanvullende regeerakkoordmiddelen tijdelijk neergezet bij PHS. Dit bedrag van € 125 is in het afgelopen jaar niet tot een uitgaven gekomen. De Tweede Kamer is in 2019 in diverse brieven geïnformeerd over de uitputting van de Regeerakkoordmiddelen. (o.a. Kamerstukken II 2019-2020, 35 300-A, nr. 72).

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Producten

Begroting 2019 Realisatie 2019 Verschil Toelichting
Project Mainport Rotterdam 0 0 0
ERTMS 0 2 2 1
PHS 4 17 13 2
Zuidasdok 68 7 ‒ 61 3
Totaal 72 26 ‒ 46
  1. Een deel van de EU-bijdrage is eerder ontvangen dan begroot.
  2. De hogere ontvangsten spoor zijn het gevolg van de afrekening van het voorschot van de subsidie aan ProRail over vorig jaar.
  3. Als gevolg van later uit te voeren werkzaamheden dan begroot, verschuiven ook de financiële bijdragen van derden naar latere jaren.

3.2.6 Artikel 18 Overige uitgeven en ontvangsten

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 227.281 833 2.116 1.666 36 1.028 ‒ 992
Uitgaven 235.889 1.677 2.113 1.729 39 893 ‒ 854
18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen 0 0 0 0 0 0 0
18.02 Beter Benutten 0 0 0 0 0 0 0
18.03 Intermodaal vervoer 1.272 192 0 0 0 0 0
18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR) 1 0 0 0 0 0 0
18.06 Externe veiligheid 1.085 1.485 2.113 1.729 39 893 ‒ 854
18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expertise 0 0 0 0 0 0 0
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 233.531 0 0 0 0 0 0
18.08.01 Apparaatskosten RWS 212.266 0 0 0 0 0 0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten 21.265 0 0 0 0 0 0
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat 0 0 0 0 0 0 0
18.11 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging 0 0 0 0 0 0 0
18.13 Tol gefinancierde uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
18.14 Minregel: rentevrijval 0 0 0 0 0 0 0
18.15 Ramingsbijstelling en Kasschuif 0 0 0 0 0 0 0
18.15.01 Ramingsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
18.15.02 Kasschuif 0 0 0 0 0 0 0
18.16 Reservering Omgevingswet 0 0 0 0 0 0 0
18.17 Verkenningen nieuwe stijl 0 0 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten 0 0 32.511 12.381 1.043 0 1.043
18.09.01 Ontvangsten 0 0 0 12.381 1.043 0 1.043
18.09.02 Tolopgave 0 0 0 0 0 0 0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 24.166 207.606 550.804 78.728 195.506 0 195.506 1

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2018 een voordelig saldo van circa € 195,5 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

Toelichting op de instrumenten

18.03 Intermodaal vervoer

Motivering

Realisatie van de doelen is in belangrijke mate afhankelijk van andere factoren, zoals het gedrag van verladers, vervoerders en consumenten en bestuurlijke afspraken over het ruimtelijk beleid. Het effect van deze beleidsdoelstelling is dat de bereikbaarheid van economisch belangrijke gebieden verbetert.

Producten

RSC Maasvlakte (Rail Service Center Rotterdam)

Uit het BCI-onderzoek Goederenvervoer per spoor, marktontwikkelingen en beleid (2009) is naar voren gekomen dat spoorgoederenknooppunten in het achterland een belangrijke rol kunnen spelen voor het havennetwerk en voor binnenlandse verladers in het achterland. Als vervolg hierop is in 2010 een beleidskader spoorgoederenknooppunten ontwikkeld. Op basis van dit beleidskader is in 2012–2013 een stimuleringsprogramma tot uitvoering gekomen, de subsidieregeling Bundeling van Goederenstromen voor vervoer over het Spoor (BGS).

begroting realisatie Verschil begroting huidig begrotig huidig
Projectomschrijving 2019 2019 2019
Multi- en modaal vervoer 0 0 0 0 0
RSC Maasvlakte 0 0 0 0 0 2016
Totaal 0 0 0 0 0
Begroting (IF 18.03) 0 0 0 0 0

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet».

18.11 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel werd in de afgelopen begrotingen de investeringsruimte die nog niet concreet is toebedeeld aan modaliteiten verantwoord. Bij Ontwerpbegroting 2019 zijn de investeringsruimtes voor het Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Spoor overgeheveld naar begrotingsartikel 20. Derhalve wordt de investeringsruimte op dat artikel verantwoord.

18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn noodzakelijke middelen opgenomen voor Vervanging en Renovatie vanaf 2030. Deze middelen worden nog niet toegewezen aan de afzonderlijke netwerken. Op een later moment worden deze middelen toegewezen aan het artikel 12 Hoofdwegennet, het artikel 13 Spoorwegen en artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Infrastructuurfonds. Toewijzing van deze middelen zal geschieden op grond van een nadere onderbouwing van de onderhouds- en vervangingsbehoefte per netwerk (inclusief Deltafonds).

18.16 Reservering Omgevingswet

Motivering

Op dit artikelonderdeel was een reservering opgenomen de Omgevingswet. De Omgevingswet valt sinds het kabinet Rutte-III onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit artikelonderdeel is derhalve niet meer in gebruik.

3.2.7 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2019.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Ontvangsten 4.821.159 5.026.766 4.604.822 5.459.756 5.133.045 6.921.916 ‒ 1.788.871
19.09 Ten laste van begroting IenW 4.821.159 5.026.766 4.604.822 5.459.756 5.133.045 6.921.916 ‒ 1.788.871 1

Financiële toelichting

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die op de raming in de begroting zijn aangebracht. De voornaamste oorzaken worden hieronder toegelicht. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingswetten over 2019.

De voornaamste oorzaken zijn:

  1. Generale kasschuif: - € 1.544,3 miljoen;
  2. Overboekingen andere begrotingen en begrotingsfondsen: - € 46,4 miljoen;
  3. Overboekingen naar Hoofdstuk XII: - € 85,4 miljoen;
  4. Toevoeging loon- en prijsbijstelling: € 125,1 miljoen;
  5. Inpassing DBFM-contracten A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding: - € 277,1 miljoen;
  6. Toevoeging Kornwerderzand: € 40 miljoen.

3.2.8 Artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Met het artikel 20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016–2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR «vlot, veilig en leefbaar».

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 0 66.897 ‒ 66.897 1
Uitgaven 0 66.897 ‒ 66.897
20.01 Verkenningen 0 4.000 ‒ 4.000 2
20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 30.000 ‒ 30.000 3
20.03 Reserveringen 0 25.000 ‒ 25.000 4
20.05 Investeringsruimte toebedeeld modaliteit 0 7.897 ‒ 7.897
20.05.01 Investeringsruimte Hoofdwegennet 0 0 0
20.05.02 Investeringsruimte Spoorwegen 0 7.897 ‒ 7.897 5
20.05.03 Investerinsruimte Hoofdvaarwegen 0 0 0
20.09 Ontvangsten 0 0 0

Financiële toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Artikel 20 bevat de (plan)flexibele budgetten. Zodra er voor de reserveringen en investeringsruimten een investeringsbeslissing is genomen, worden de middelen naar het desbetreffende artikel overgeboekt. Bij verkenningen geldt dit na vaststelling van een voorkeursbeslissing. De uitgaven worden vervolgens gerealiseerd op het desbetreffende artikel. Zodoende heeft er op artikel 20 geen realisatie plaatsgevonden.

  1. De verlaging van het verplichtingenbudget zijn gerelateerd aan de kasmutaties, zie hiervoor de toelichtingen bij 2 t/m 5.
  2. In 2019 is er geen beroep gedaan op het verkenningsbudget voor de A2 Den Bosch-Deil, dit is voornamelijk veroorzaakt door een vertraging in de korte termijn maatregelen A2 Den Bosch-Deil (- € 4 miljoen).
  3. Korte termijn aanpak files (- € 30 miljoen):

    1. De verlaging van het beschikbare budget heeft te maken met het overboeken van middelen ten behoeve van de korte termijn file aanpak (1e en 2e tranche) van totaal € 20,8 miljoen naar artikelonderdeel 12.03 en 12.06.
    2. Daarnaast is als gevolg van het actualiseren van de programmering een kasschuif doorgevoerd van € 9,2 miljoen.
  4. De verlaging van het beschikbare budget wordt met name verklaard door een overboeking naar de beleidsbegroting IenW (Hoofdstuk XII) voor de subsidieregeling in het kader van Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer (€ 20 miljoen) en de uitname van de tranches 2018 en 2019 Beheer en Onderhoud Caribisch Nederland, welke als bijzondere uitkeringen zijn verstrekt (€ 5 miljoen).
  5. De verlaging van het beschikbare budget van € 7,9 miljoen bij de investeringsruimte Spoor wordt met name verklaard door de overboeking naar aanleiding van de subsidie Wandelnet en bijdrage voor Slimme en Duurzame mobiliteit. Daarnaast is een deel van het budget doorgeschoven naar latere jaren.

Toelichting op de instrumenten

20.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk – modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Begroting 2019 Huidig Voorkeursbeslissing
Projectomschrijving
Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 30 30 nnb
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 165 165 nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 332 337 2020
Projecten Zuid-Nederland
A2 Den Bosch-Deil 457 463 2020
A58 Breda-Tilburg 53 54 nnb
Totaal verkenningsprogramma 1.037 1.049
Begroting (IF 20.01) 1.037 1.049

Toelichting

Ten opzichte van de begroting hebben zich hier geen andere wijzigingen plaatsgevonden dan een indexatie naar prijspeil 2019 van de Verkenningen naar knelpunten op het Hoofdwegennet.

20.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen.

Producten

Bij het BO MIRT najaar 2017 is aangekondigd € 100 miljoen te reserveren voor de korte termijn aanpak files. Met Kamerbrief van 17 maart (Kamerstukken II 2017–2018, 31 305, nr. 240) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de eerste tranche van de inzet van de korte termijn aanpak.

Projectomschrijving Begroting 2019 Huidig voorkeursbeslissing
Projecten Nationaal
Korte termijn aanpak files 100 10 Nvt 1
Totaal korte termijn maatregelen 100 10
Begroting (IF 20.02) 100 10

Toelichting

  1. Gedurende het uitvoeringsjaar 2019 (zie begroting 2020) is door middel van twee tranches met maatregelenpakket in uitvoering gegeven van in totaal circa € 85 miljoen. Daarnaast is in het voorjaar van 2019 besloten om € 5,0 miljoen uit de korte termijn fileaanpak te halen voor EUROP-(veiligheids)maatregelen op de A57/A59.

20.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 20.

Producten

Gedurende 2019 is een aantal reserveringen gevormd c.q. gewijzigd vanuit uiteenlopende redenen die bij de toelichting zijn uitgewerkt.

Projectomschrijving Begroting 2019 Huidig Verschil voorkeursbeslissing
Gebiedsprogramma's
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 170 170 0 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht 0 23 23 Nvt 1
Projecten Zuidwest-Nederland 0
Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag 200 200 0 nnb
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 0 50 50 Nvt 2
Reserveringen 0
BenO Caribisch Nederland 75 69 ‒ 6 Nvt 3
Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer 70 0 ‒ 70 Nvt 4
ERTMS 0 300 300 Nvt 5
Kustwacht SAR/ETV 0 138 138 Nvt 6
Slimme en duurzame mobiliteit 0 60 60 Nvt 7
Schone Lucht Akkoord 0 50 50 Nvt 8
Afrondingen ‒ 1 ‒ 1
Totaal reserveringen 515 1.059 544
Begroting (IF 20.03) 515 1.059 544

Toelichting

  1. Gebiedsprogramma Utrecht (€ 27 miljoen): bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over een aantal no regret maatregelen vanuit het MIRT-onderzoek U-Ned. Dit is een eerste stap binnen het opgezette gebiedsprogramma Utrecht waarin vergelijkbaar met andere grote steden in brede samenhang gekeken wordt naar mobiliteitsmaatregelen en stedelijke ontwikkeling.
  2. Gebiedsprogramma Rotterdam - Den Haag: bij de bestuurlijke overleggen MIRT najaar 2018 zijn afspraken gemaakt over no regret maatregelen in Den Haag (CID/Binckhorst). Daarvoor zijn rijksmiddelen (€ 50 miljoen) toegevoegd vanuit de investeringsruimte Spoor (artikelonderdeel 20.05).
  3. BenO Caribisch Nederland: In het Regeerakkoord is opgenomen dat vanuit de aanvullende middelen voor het Infrastructuurfonds € 5 miljoen per jaar structureel beschikbaar wordt gesteld voor de (structurele) exploitatie van infrastructuur op de BES-eilanden. De reservering is met € 5 miljoen toegenomen voor het jaar 2033. De tranches 2018 en 2019 zijn inmiddels als bijzondere uitkering verstrekt aan de Eilanden.
  4. Maatregelenpakket spoorgoederenvervoer: In juni 2018 heeft de Staatssecretaris aan de Tweede Kamer een maatregelenpakket voorgelegd om de ambitie voor het spoorgoederenvervoer in het regeerakkoord invulling te geven (Kamerstukken II 2017–2018, 29 984, nr. 782). De implementatie van dit pakket wordt opgepakt, o.a. door het stimuleren van 740 meter treinen, verlagen van de kosten door middel van een subsidieregeling en verbetering van de samenwerking in de havenlogistiek. Tegelijkertijd streeft het maatregelenpakket naar een vermindering van de omgevingseffecten zoals trillingen, geluid en externe veiligheid. Voor de gedeeltelijke compensatie is een bedrag van maximaal € 70 miljoen beschikbaar voor een periode van vijf jaar. Dit bedrag is overgeboekt naar de beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hf XII).
  5. Reservering ERTMS (€ 300 miljoen): Om ERTMS tot 2050 landelijk uit te rollen zijn aanvullende middelen nodig bovenop de middelen die nu beschikbaar zijn in de reeksen voor beheer, onderhoud en vervanging en het huidige programma ERTMS. Vanaf 2031 wordt € 100 miljoen per jaar gereserveerd om de vervanging van ATB door ERTMS en het beheer en onderhoud ook na 2030 te bekostigen. De precieze omvang hiervan zal mede afhangen van de snelheid waarmee het beveiligingssysteem wordt uitgerold, technologische mogelijkheden (bijvoorbeeld de overschakeling naar ERTMS level 3) en hoe de prijs van het systeem zich ontwikkelt.
  6. Kustwacht SAR/ETV: Dit betreft een reservering voor de structurele dekking van de Search and Rescue-helikopters (SAR) en het Emergency Towing Vessels (ETV). De SAR-helikopters zijn bedoeld voor de wettelijke taak van het opsporen en redden van mensen in nood. Er is 24 uur per dag 7 dagen per week SAR-capaciteit beschikbaar voor het snel opsporen en effectief redden van in nood verkerende bemanningen en passagiers op de Noordzee. Het ETV is bedoeld voor de wettelijke taak van het bestrijden van rampen en incidenten. Het biedt noodsleephulp en geeft daardoor de mogelijkheid om de driftrichting en snelheid van een schip in nood te wijzigen om een aandrijving met een bouwwerk in zee of een stranding te voorkomen.
  7. Slimme en duurzame mobiliteit. (€ 66 miljoen): Tijdens het BO MIRT 2018 (Kamerstukken II 2018-2019 35 000 A, nr. 78) zijn afspraken gemaakt om invulling te geven aan de ambities uit het Regeerakkoord aangaande slimme en duurzame mobiliteit. Hiervoor wordt additioneel € 66 miljoen gereserveerd als toevoeging aan de lopende programma's.
  8. Schone Luchtakkoord (€ 50 miljoen): Voor de uitvoering van luchtkwaliteitsmaatregelen als onderdeel van het te sluiten Schone Lucht Akkoord is een reservering getroffen. Met het Schone Lucht Akkoord wordt ingezet op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit. Hiervoor is een maatregelpakket in ontwikkeling voor de jaren 2020-2024 van in totaal € 50 miljoen. Over de hoofdlijnen van dit te sluiten akkoord is deze zomer een Kamerbrief verstuurd (Kamerstukken II, 2018-2019, 30 175, nr. 339).

20.04 Generieke investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2032 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

Producten

Dit kabinet heeft het voornemen om het Infrastructuurfonds om te vormen tot een Mobiliteitsfonds. Kern van dit fonds is dat niet langer de modaliteit, maar de mobiliteit centraal staat. De middelen vanaf 2030 zijn gereserveerd voor het Mobiliteitsfonds en zullen op basis van een nieuw afweegkader en spelregels worden verdeeld.

20.05 Investeringsruimte toebedeeld naar mobiliteit

Motivering

Op dit artikelonderdeel is investeringsruimte per modaliteit gereserveerd die beschikbaar is voor sectorspecifieke opgaven en risico’s. Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord.

Producten

De investeringsruimte op dit artikelonderdeel is onderverdeeld naar de modaliteiten Wegen, Spoor en Vaarwegen. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

20.05.01 Wegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

20.05.02 Spoor

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

20.05.03 Vaarwegen

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. De investeringsruimte betreft de budgettaire ruimte waarvoor nog geen bestuurlijke of juridische verplichtingen zijn aangegaan, en ook geen verkenningen gestart. Deze ruimte is ook beschikbaar voor risico’s.

3.3 Bedrijfsvoeringsparagraaf

Scope

In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Infrastructuurfonds

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Infrastructuurfonds over 2019 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Het totstandkomingsproces niet-financiële informatie is ordelijk verlopen. De opzet van de procedure voor de totstandkoming van de niet-financiële informatie bevat voldoende waarborgen voor een ordelijk en controleerbaar proces. Bij de controle is gebleken dat de procedure goed wordt nageleefd en de niet-financiële informatie in het jaarverslag op een betrouwbare wijze tot stand komt en niet strijdig is met de financiële verantwoordingsinformatie. De sturing en interne controle door IenW op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie leveren hier een belangrijke bijdrage aan. 

De informatie over wegen, spoor en vaarwegen is verwerkt in de beleidsartikelen 14, 16 en 18. De bedrijfsvoering van ProRail wordt in het jaarverslag ProRail verantwoord op de aandeelhoudersvergadering. Ik zal u dit jaarverslag ter informatie aanbieden zodra het daar is vastgesteld.

4 Jaarrekening

4.1 Verantwoordingsstaat van het Infrastructuurfonds

Art. Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie1 Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
12 Hoofdwegennet 3.144.096 3.114.638 73.126 3.149.433 2.400.171 115.453 5.337 ‒ 714.467 42.327
13 Spoorwegen 1.610.625 2.009.388 195.388 1.849.882 1.931.571 203.626 239.257 ‒ 77.817 8.238
14 Regionaal, lokale infrastructuur 54.809 192.762 0 56.127 154.962 3.778 1.318 ‒ 37.800 3.778
15 Hoofdvaarwegennet 777.657 1.291.388 105.584 821.049 940.693 130.509 43.392 ‒ 350.695 24.925
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 1.107.469 692.068 72.020 256.308 333.324 26.381 ‒ 851.161 ‒ 358.744 ‒ 45.639
182 Overige uitgaven en ontvangsten 1.028 893 0 36 39 1.043 ‒ 992 ‒ 854 1.043
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 0 0 6.921.916 0 0 5.133.045 0 0 ‒ 1.788.871
20 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 66.897 66.897 0 0 0 0 ‒ 66.897 ‒ 66.897 0
Subtotaal 6.762.581 7.368.034 7.368.034 6.132.835 5.760.760 5.613.835 ‒ 629.746 ‒ 1.607.274 ‒ 1.754.199
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar 195.506 195.506
Subtotaal 6.762.581 7.368.034 7.368.034 6.132.835 5.760.760 5.809.341 ‒ 629.746 ‒ 1.607.274 ‒ 1.558.693
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar ‒ 48.581 ‒ 48.581
Totaal 6.762.581 7.368.034 7.368.034 6.132.835 5.760.760 5.760.760 ‒ 629.746 ‒ 1.607.274 ‒ 1.607.274
  1. De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)
  2. Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

4.2 Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 5.760.757 5.809.561 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 5.809.338 6.005.066
3) Liquide middelen 0 0 0 0
4) Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding) 48.582 195.506 4a) Rekening-courant RHB 0 0
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 0 0 7) Schulden buiten begrotingsverband 0 0
8) Kas-transverschillen 0 0
Afrondingsverschil 0 0 Afrondingsverschil 1 1
Subtotaal intra-compatabel 5.809.339 6.005.067 Subtotaal intra-comptabel 5.809.339 6.005.067
Extra-compatbele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 273.713 306.273 10a) Tegenrekening vorderingen 273.713 306.273
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 2.593.624 1.197.662 12a) Tegenrekening voorschotten 2.593.624 1.197.662
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 237.605 237.605 13) Garantieverplichtingen 237.605 237.605
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 20.537.292 20.165.215 14) Andere verplichtingen 20.537.292 20.165.215
15) Deelnemingen 1.714.477 1.714.477 15a) Tegenrekening deelnemingen 1.714.477 1.714.477
Subtotaal extra-comptabele 25.356.711 23.621.232 Subtotaal extra comptabel 25.356.711 23.621.232
Totaal 31.166.050 29.626.299 Totaal 31.166.050 29.626.299

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft normaliter de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer en het saldo van het Saldobiljet per 31 december 2019. Dit is nu niet het geval omdat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding onderhoudt voor begroting Hoofdstuk XII gecombineerd met het Infrastructuurfonds en het Deltafonds en niet voor de beide begrotingsfondsen afzonderlijk.

Om de consolidatie van het Financieel Jaarverslag Rijk niet te verstoren wordt desondanks in het jaarverslag van beide begrotingsfondsen gebruik gemaakt van de balanspost 4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding. De drie balansposten Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds samen zijn gelijk aan het Saldobiljet per 31 december 2019.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Totaal 273.713
Totaal 273.713

Toelichtingen

Artikel 13 Spoorwegen

Op NS stond ultimo 2018 een vordering open van circa € 180,3 miljoen met betrekking tot HSA. In 2019 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2019 de openstaande vordering circa € 147,5 miljoen bedraagt. Daarnaast heeft NS in 2019 een rentebedrag betaald van € 5,5 miljoen over de openstaande vordering.

Een vordering van € 113,8 miljoen staat open op de provincie Noord-Brabant. Op 27 mei 2015 is de bestuursovereenkomst PHS Vught in werking getreden, met als doel afspraken tussen partijen vast te leggen waaronder de uitvoering van een verdiepte ligging van het spoor in de gemeente Vught alsmede de ongelijkvloerse kruising van de Wolfskamerweg mogelijk wordt. Motief van de Provincie Noord- Brabant om deel te nemen aan PHS Vught is gelegen in het feit dat op die wijze de voorkeursvariant van de regio voor de verdiepte ligging van het spoor in Vught, waaronder de ongelijkvloerse kruising aan de Wolfskamerweg, kan worden uitgevoerd.

Deze voorkeursvariant geniet de absolute voorkeur van de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught vanwege de positieve gevolgen en belangen voor de regio waaronder vermindering van geluidshinder, betere en veilige doorstroming van het vrachtverkeer over de weg en van het goederen- en personenvervoer over het spoor.

Reden waarom de provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught opdracht geven tot de verdiepte aanleg en ongelijkvloerse kruising. De provincie Noord-Brabant en de gemeente Vught hebben de opdracht, om organisatorische redenen niet rechtstreeks aan de uitvoerder ProRail verstrekt maar hebben gekozen de opdracht te verstrekken en te betalen aan het Rijk als hoofdopdrachtgever van ProRail. De cofinanciering door de provincie vormt de vergoeding van de provincie aan het Rijk voor de aanleg van de verdiepte ligging van het spoor in Vught waaronder de ongelijkvloerse kruising van de Wolfskamerweg.

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Totaal 2.593.624
Totaal 2.593.624

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

In het kader van specifieke uitkeringen zijn voorschotten voor ruim € 15 miljoen aan provincies verstrekt voor bermmaatregelen van N-wegen welke niet in beheer zijn bij het Rijk. De afrekeningen van deze voorschotten worden in 2024 verwacht.

Artikel 13 Spoorwegen

Jaarlijks ontvangt ProRail subsidie voor Beheer, Onderhoud en Vervanging van het landelijke spoorwegennet, kapitaallasten en het Beheerplan. In dat kader staat eind 2019 nog een bedrag van € 1,45 miljard aan voorschotten open. Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat eind 2019 nog voor een gezamenlijk bedrag van ruim € 351 miljoen aan voorschotten open. Aan een aantal gemeenten zijn in het kader van regeling spoorse doorsnijdingen voorschotten ten bedrage van circa € 129 miljoen verstrekt. Gemeenten geven in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.

Verder zijn voorschotten van circa € 38 miljoen aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai verstrekt voor de saneringen bij het spoor. Naar verwachting worden deze voorschoten in de periode 2020 tot en met 2025 afgewikkeld.

Met de verantwoording over 2019 is de gedragslijn met betrekking tot de administratieve verwerking van de voorschotten in het kader van het Beheer, Onderhoud en Vervanging van ProRail gewijzigd, wat een aanpassing tot gevolg heeft voor een bedrag van circa € 1,3 miljard, welk bedrag in het Verloopoverzicht onder de regel «In 2019 vastgelegde voorschotten» is opgenomen.

In tegenstelling tot voorgaande jaren worden deze voorschotten aan ProRail nu afgeboekt indien de subsidie wordt vastgesteld naar aanleiding van de verantwoordingsgegevens, conform de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Er zijn voorschotten verstrekt ten behoeve van Regionaal, lokale infrastructuur. Zo zijn voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland gelden verstrekt, waarvan eind 2019 circa € 161 miljoen aan voorschotten openstaat.

Ook staat circa € 81 miljoen nog open op de provincie Utrecht voor de tramlijn Utrecht Centraal naar de Uithof. Afwikkeling vindt vermoedelijk in 2020 plaats vanwege de financiële problematiek en politieke besluitvorming die bij de gemeente en provincie speelt.

Voor circa € 38 miljoen is aan verschotten verstrekt aan de stadsregio Amsterdam ten behoeve van de realisatie van het project ombouw Amstelveenlijn.

Naar verwachting worden deze voorschoten vanaf 2020 tot en met 2021 afgewikkeld.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de provincie Groningen staat circa € 40 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug, de Hoge wegbrug bij Zuidhorn en een brug bij Dorkwerd. De provincie Friesland heeft een subsidie ontvangen voor het project realisatie brug Burgum/bochtafsnijding Prinses Margriet Kanaal. Ultimo 2019 staat nog € 26 miljoen open. De afwikkeling vindt vermoedelijk in 2020 plaats.

Een voorschot van ruim € 10 miljoen is aan de provincie Noord-Holland verstrekt in het kader van activiteiten voor het beter bevaarbaar maken van een deel van de Zaan, inzake vernieuwing van de Wilhelminasluis en de Zaanbrug. Provincie geeft in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

Ultimo 2019 staat op dit artikel voor ruim € 235 miljoen aan voorschotten open die onder andere zijn verstrekt aan ProRail in het kader van het Programma Hoogfrequent Spoor (ruim € 158 miljoen) en voor het verrichten van planstudies European Rail Traffic Management System (ERTMS) (ruim € 46 miljoen). Naar verwachting worden deze voorschotten in 2020 afgewikkeld.

In 2019 vastgelegde voorschotten 2.058.106
In 2019 afgerekende voorschotten ‒ 662.144
Verdeeld naar jaar van betalen
‒ 2017 en verder ‒ 16.614
‒ 2018 ‒ 493.279
‒ 2019 ‒ 152.251
Openstaand per 31 december 2019 2.593.624

13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen

Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.

Verstrekt in 2019 0
Afname risico 2019 ‒ 0
Openstaand per 31 december 2019 237.605

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, de daarop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Aangegaan in 2019 6.463.835
Tot betaling gekomen in 2019 ‒ 5.760.756
Negatieve bijstellingen in 2019 ‒ 331.002
Openstaand per 31 december 2019 20.537.292

Toelichtingen

Omvangrijke bijstellingen op de aangegane verplichtingen worden toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van de uitvoering van het artikel waar de bijstelling betrekking op heeft. Dit conform de norm zoals opgenomen in de leeswijzer.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Ten aanzien van bestuurlijke verplichtingen worden in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Deze afspraken worden jaarlijks inzichtelijk gemaakt in het MIRT overzicht (https://www.mirtoverzicht.nl/), welke jaarlijks als bijlage bij de begroting van het Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

Daarnaast is geïnventariseerd of sprake is van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden). Ultimo 2019 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen

Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.

Openstaand per 31 december 2019 1.714.477

Toelichtingen

Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00.

5 Bijlagen

5.1 Bijlage 1: Spoorwegen

Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16), waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Onderdeel van de kabinetsreactie op aanbeveling 14 is dat het vastgestelde jaarverslag van ProRail BV aan de Tweede Kamer wordt gezonden. In het jaarverslag van ProRail zijn de volgende maatregelen uit het genoemde pakket opgenomen:

  1. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 en artikel 17 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail.
  2. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail.

Onderstaand wordt in onderdeel A een overzichtstabel gepresenteerd waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht. In onderdeel B zijn de kasstromen van het Infrastructuurfonds op artikel 13 en artikel 17 opgenomen, waaruit de betalingen door IenW aan ProRail blijken.

Onderdeel A - overzichtstabel begrotingsmutaties

Samenvatting mutaties spoorbudgetten Beheer, onderhoud en vervanging Aanlegpro-jecten artikel 13 Geïnte-greerde contract-vormen Rente en aflossing Ontvang-sten Totaal Project Betuwe-route Project HSL-Zuid Project ERTMS Project PHS Ontvang-sten Totaal Totaal
Ontwerpbegroting 2019 1.379 460 160 10 ‒ 195 1.814 5 2 218 262 ‒ 4 483 2.297
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 11 33 0 0 ‒ 44 0 0 0 0 17 ‒ 17 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 60 ‒ 9 2 0 2 55 0 ‒ 3 1 ‒ 14 0 ‒ 16 39
Kasschuiven en saldoboekingen 8 ‒ 164 ‒ 18 0 33 ‒ 141 ‒ 4 1 ‒ 156 ‒ 103 2 ‒ 260 ‒ 401
Totaal mutaties 79 ‒ 140 ‒ 16 0 ‒ 9 ‒ 86 ‒ 4 ‒ 2 ‒ 155 ‒ 100 ‒ 15 ‒ 276 ‒ 362
Realisatie 2019 1.458 320 144 10 ‒ 204 1.728 1 0 63 162 ‒ 19 207 1.935

In 2019 is er op artikel 13 en 17 (spoordeel) per saldo € 362 miljoen minder uitgegeven dan oorspronkelijk was begroot. Hiervan heeft € 39 miljoen betrekking op overboekingen uit andere begrotingsartikelen, waarvan € 35 miljoen betrekking heeft op de toevoeging prijsbijstelling 2019, en € 401 miljoen op per saldo doorgeschoven uitgaven welke nagenoeg volledig betrekking hebben op aanlegprojecten. Voor nadere toelichtingen hiervoor wordt verwezen naar de betreffende projectoverzichten in de artikelsgewijze toelichtingen.

Mutaties spoorbudgetten per begrotingsnota Beheer, onderh. en verv. Aanleg-projec-ten Geïnte-greerde contract. Rente en aflossing Ontvang-sten Totaal Betuwe-route HSL-Zuid ERTMS PHS Ontvang-sten Totaal Totaal
Ontwerpbegroting 2019 1.379 460 160 10 ‒ 195 1.814 5 2 218 262 ‒ 4 483 2.297
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 0 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen ‒ 1 ‒ 14 13 ‒ 2 0 ‒ 2
Kasschuiven en saldoboekingen 20 38 ‒ 21 37 3 2 47 21 ‒ 126 ‒ 53 ‒ 16
Mutaties voorjaarsnota 19 24 0 0 ‒ 8 35 3 2 47 21 ‒ 126 ‒ 53 ‒ 18
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 3 32 ‒ 35 0 17 ‒ 17 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 61 15 2 ‒ 11 67 ‒ 3 ‒ 14 ‒ 17 50
Kasschuiven en saldoboekingen ‒ 113 38 ‒ 75 ‒ 6 ‒ 147 ‒ 144 ‒ 297 ‒ 372
Mutaties miljoenennota 64 ‒ 66 2 0 ‒ 8 ‒ 8 ‒ 6 ‒ 3 ‒ 147 ‒ 141 ‒ 17 ‒ 314 ‒ 322
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 1 ‒ 1 0 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen ‒ 10 ‒ 10 1 1 ‒ 9
Kasschuiven en saldoboekingen ‒ 13 ‒ 81 ‒ 9 7 ‒ 96 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 54 20 130 94 ‒ 2
Mutaties najaarsnota ‒ 13 ‒ 90 ‒ 9 0 6 ‒ 106 ‒ 1 ‒ 1 ‒ 53 20 130 95 ‒ 11
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 8 ‒ 8 0 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 0 0 0
Kasschuiven en saldoboekingen 1 ‒ 8 ‒ 9 9 ‒ 7 ‒ 2 ‒ 2 ‒ 4 ‒ 11
Mutaties slotwet 9 ‒ 8 ‒ 9 0 1 ‒ 7 0 0 ‒ 2 0 ‒ 2 ‒ 4 ‒ 11
Realisatie 2019 1.458 320 144 10 ‒ 204 1.728 1 0 63 162 ‒ 19 207 1.935

Onderdeel B - kasstromen Infrastructuurfonds (inclusief BTW)

5.2 Bijlage 2: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en van het Deltafonds wordt conform de motie Ziengs c.s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 200 XII, nr. 11.) een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Prorail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovaties (VenR).

Onderdeel A Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet 1
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 97% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 2% 3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 92% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 99% 97%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,80% 2
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) 3
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 86% 83%
– Overige vaarwegen 85% 91% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 95% 93%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 40% 83% 4
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75% 5
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 99%

Toelichting

  1. Hoofdwegennet: De prestaties op het hoofdwegennet zijn gelijk aan of beter dan de streefwaarde.
  2. Hoofdvaarwegennet: Voor wat betreft de stremmingen (on)gepland onderhoud is het niet mogelijk om valide gegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 is overgegaan naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem. Bij onderzoek naar de datakwaliteit zijn een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld. Er is op basis van andere informatie geen indicatie dat de stremmingen verergerd zijn ten opzichte van het voorgaande jaar.

    Ten aanzien van deze prestatie-indicator heeft de Algemene Rekenkamer heeft in het verantwoordingsonderzoek 2018 opgemerkt dat gedeeltelijke beperking van een sluis niet wordt meegenomen in de indicator. De huidige indicator vertoont de stremmingen van de maatgevende kolk van het betreffende complex. De indicator laat daarmee niet alle gebruiksbeperkingen zien, maar alleen de beperkingen indien de maatgevende kolk niet beschikbaar is. Om de informatievoorziening van de prestatie-indicator te verbeteren, wordt er op dit moment een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld die is gericht op de reistijd. Hier zullen alle capaciteitsbeperkingen in worden meegenomen, inclusief de capaciteitsbeperking ten gevolge van stremming van de maatgevende kolk. De nieuwe prestatie-indicator zal worden opgenomen in de nieuwe Service Level Agreement (SLA) per 2022.

  3. Hoofdvaarwegennet: met deze prestatie-indicator wordt bepaald in welke mate het oppervlak van de vaargeul voldoet aan de nautisch gegarandeerde diepte. Voor de prestatie-indicator Vaargeul op orde is een nieuwe verbeterde systematiek toegepast. De voormalig regionale meetsystematiek is inmiddels gecentraliseerd. De optimalisatie van het vaarwegprofiel en daarmee de vaststelling van het referentieniveau is nog in ontwikkeling. De score van 83% op hoofdvaarwegen (t.o.v. streefwaarde 85%) wordt veroorzaakt door de invoering van deze uniforme en verbeterde meetsystematiek.
  4. Hoofdwatersysteem: In 2019 hebben de Haringvlietsluizen met ingang van het kierbesluit de status van stormvloedkering gekregen. De realisatie over 2019 is dus op basis van zes stormvloedkeringen, die van de jaren daarvoor op basis van vijf. Vijf van de zes keringen voldoen aantoonbaar aan de eisen. Voor de Maeslantkering is dit nog niet aantoonbaar. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 15 augustus 2019, TK 35000J, nr. 34. Daarin is aangegeven dat de werkzaamheden erop zijn gericht dat de aantoonbaarheid voor het stormseizoen 2021/22 op orde zal zijn.
  5. Hoofdwatersysteem: De waterhuishouding was niet in alle peilgereguleerde gebieden volledig op orde. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3m NAP komt. Hierdoor is in 2019 de prestatieafspraak niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pompinstallatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2019.

Hoofdwegennet
Rijbaanlengte
– Hoofdrijbaan km 5.867 5.843
– Verbindingswegen en op- en afritten km 1.723 1.745
Areaal asfalt
– Hoofdrijbaan km2 77 77
– Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15
Groen areaal km2 182 182
Verkeerssignalering op rijbanen km 2.781 2.829
Verkeerscentrales stuks 6 6
Spits- en plusstroken km 319 310
Viaduct over RW stuks 1.027 1.026
Viaduct in RW stuks 1.866 1.868
Brug vast stuks 743 746
Brug Beweegbaar stuks 55 55
Tunnel stuks 27 27
Aquaduct stuks 17 17
Hoofdvaarwegennet
Vaarwegen km 7.082 7.082
– waarvan binnenvaart km 3.437 3.437
– waarvan zeevaart km 3.646 3.646
Begeleide vaarweg km 592 592
Bediende objecten stuks 242 242
– Schutsluiskolken stuks 128 129
– Bruggen beweegbaar stuks 114 113
Bruggen vast stuks 219 231
Afmeervoorziening stuks 10.090 10.403
Hoofdwatersysteem
Watermanagement wateroppervlak km2 90.192 90.191
Kustlijn km 293 293
Stormvloedkeringen stuks 6 6
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 198 198
–  Niet primaire waterkeringen/duinen km 646 646
–  Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.007 5.351
Binnenwateren km2 3.050 3.049
Spui- en uitwateringssluiskolken stuks 84 86
Gemaal stuks 19 20
Kunstwerken t.b.v. natuur stuks 18 18
Stuwcomplex stuks 10 10
Hoogwaterkering stuks 3 3
Waterreguleringswerken stuks 96 107
Sifons / duikers / hevel stuks 563 759

Budgetten Instandhouding Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

Artikelonderdeel 2019 2019 2019
Hoofdwegen
IF 12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.737 75
IF 12.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 20.295 19.893 402
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 577.089 539.748 37.341 1
IF 12.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 58.282 18.342 39.940 2
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 659.478 581.720 77.758
Hoofdvaarwegen
IF 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.655 175
IF 15.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 5.589 5.062 527
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 313.815 291.313 22.502 3
IF 15.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 5.189 4.874 315
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 333.423 309.904 23.519
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.411 7.191 220
DF 5.02.01 Watermanagement Landelijke Taken 4.088 4.007 81
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 135.784 118.171 17.613 4
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 27.744 18.065 9.679
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid 7.159 7.017 142
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening 2.270 2.377 ‒ 107
Totaal realisatie Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 184.456 156.828 27.628
Totaal realisatie verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS 1.177.357 1.048.452 128.905

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Hoofdwegen:

  1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud betreft voornamelijk de uitgaven voor de invoering van verbeterde areaalbeheersystemen en de prijsbijstelling 2019 (€ 28,9 miljoen). Daarnaast zijn er ook extra uitgaven geweest aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 10,4 miljoen). Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die leiden tot lagere realisatie (- € 2 miljoen).
  2. De hogere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de middelen voor de Landelijke Tunnelregisseur € 37,3 miljoen).

Hoofdvaarwegen:

  1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud wordt voornamelijk veroorzaakt door:
  1. de uitvoering van de Maritiem Informatievoorziening Servicepunten om data te verzamelen bij diverse windparken op zee (€ 10,6 miljoen).
  2. het aanvullend in beheer genomen areaal Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (€ 4,7 miljoen), extra kosten ten behoeve van meer te onderhouden areaal.
  3. extra werkzaamheden Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken (€ 4,0 miljoen).
  4. tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 3,2 miljoen.

Hoofdwatersysteem:

  1. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie bij Beheer en Onderhoud Waterveiligheid zijn:
  1. doorloop in 2019 van incidentele kosten voor droogtemaatregelen (€ 5,1 miljoen) Het betreft extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden.
  2. hogere kosten bij het uitvoeren van Beveiligd werken (€ 4 miljoen) doordat er bij een aantal objecten meer moet worden beveiligd dan eerder werd verondersteld.
  3. invoering van verbeterde areaalbeheersystemen (€ 2,7 miljoen).
  4. herstart van het project voor het besturingssysteem van de Maeslantkering (€ 2,4 miljoen). Het betreft onder andere kosten voor no-regret maatregelen om tot tussentijdse faalkansverbetering te komen.
  5. daarnaast was sprake van € 2,5 miljoen prijsbijstelling 2019.
  6. tot slot resteert een saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,9 mlijoen).
2019 2019 2019
IF 12.02.04 Vervanging en Renovatie Hoofdwegennet 61.864 135.429 ‒ 73.565 1
IF 15.02.04 Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet 39.759 71.726 ‒ 31.967 2
DF 3.02.03 Vervanging en Renovatie Hoofdwatersysteem 23.783 36.861 ‒ 13.078 3
Totaal realisatie Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat 125.406 244.016 ‒ 118.610

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De lagere realisatie bij Hoofdwegennet wordt met name veroorzaakt, doordat werkzaamheden naar latere jaren verschuiven bij de projecten Suurhoffbrug en van Brienenoordbrug (- € 78,1 miljoen). Verder leiden kleine mutaties bij andere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,5 miljoen. 
  2. De lagere realisatie bij Hoofdvaarwegennet wordt veroorzaakt doordat er enerzijds sprake is van vertragingen (- € 51,5 miljoen). Deze betreffen de renovatie van de Waalbrug vanwege de aanwezigheid van Chroom 6 en langer ontwerpproces betondek, de Modernisering Objecten Bediening Zeeland vanwege onzekerheid over de uitvoering van deelscope 5 en Stuwen Maas waar aanvullende inspecties zijn uitgevoerd om de projectscope beter te definiëren. Daarnaast was er sprake van meerkosten vanwege de aanpak van Chroom 6 (€ 10,8 miljoen) en de scope uitbreiding vanwege meer aan te pakken objecten en areaal in mindere staat dan verwacht (€ 8,7 miljoen).
  3. De lagere realisatie bij Hoofdwatersysteem is voornamelijk het gevolg van vertraging in de afrekening van de vizierschuifwissel bij Hagenstein Zuid (project Stuwen in de Lek, € -5 miljoen), het uitstellen van de aanbesteding bij het RINK project Krabbegatsluis, omdat eerst onderzocht wordt of de uitvoering met een ander project gecombineerd kan worden (€-1 miljoen) en een meevaller voor het project Stroomlijn (€ -4,4 miljoen). Daarnaast zijn er hogere en lagere uitgaven bij diverse projecten (- € 2,7 miljoen).

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien.

Dit kan komen door:

  1. het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;
  2. wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
  3. gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

De ontwikkeling van de post NUTW is als volgt:

2018 2019
Beheer en onderhoud en verkeersmanagement
1) Hoofdwatersysteem 245 254
2) Hoofdwegennet 129 7
3) Hoofdvaarwegennet 34 94
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken 408 355
Overig
4) Hoofdwatersysteem 32 32
5) Hoofdwegennet 47 79
6) Hoofdvaarwegennet 24 22
7) Overig 13 29
Subtotaal Overig 116 162
Totaal 524 517

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2019 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de SLA Beheer en onderhoud en Verkeer- en watermanagement inclusief de Landelijke Taken.

  1. Hoofdwatersysteem

    Het grootste deel van de € 254 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg, € 116 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 102 miljoen. Dit omdat het in 2011 gewijzigde aanbestedingsbeleid heeft geleid tot meer en eerdere meevallers dan verwacht en doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Deze stijging is de voornaamste verklaring voor de totale stijging in deze categorie.

    Daarnaast zit er in de balanspost op Hoofdwatersysteem € 50 miljoen aan middelen die al in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 t/m 2023. De onderliggende werkzaamheden worden in deze periode uitgevoerd.

    Het resterende saldo van € 89 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  2. Hoofdwegennet

    Het saldo voor Hoofdwegennet is gedaald door de uitvoering van werk dat eerder was uitgesteld. Het resterende saldo wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  3. Hoofdvaarwegennet

    In het saldo op Hoofdvaarwegennet heeft voor € 20 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer- en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

    De rest van het saldo (€ 115 miljoen) betreft nog uit te voeren werk. Dit saldo is gestegen, hoewel er in 2019 meer kosten zijn gemaakt dan in 2018. In de SLA 2018-2021 was echter uitgegaan van een nóg hogere productie en daarom is in 2019 ook meer agentschapsbijdrage ontvangen dan in 2018. Deze hogere productie is niet geheel gerealiseerd, er zijn maatregelen naar latere jaren doorgeschoven.

Overig Beheer en Onderhoud

De post ‘Overig Beheer en onderhoud’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2020 en later gemaakt.

  1. Hoofdwatersysteem

    Van de € 32 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 14 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 12 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen. Per eind 2018 was dit ongeveer hetzelfde

  2. Hoofdwegennet

    Van de € 79 miljoen op het Hoofdwegennet is € 68 miljoen bestemd voor servicepakketten en € 8miljoen voor fileaanpak. De stijging van € 32 miljoen wordt veroorzaakt door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2019 heeft ontvangen voor de (voorgefinancierde) kosten van de Landelijke Tunnelregisseur. Deze kosten zaten eind 2018 gesaldeerd in het NUTW-saldo.

  3. Hoofdvaarwegennet

    De balanspost op het Hoofdvaarwegnnet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

  4. Overig

    De balanspost overig heeft voor € 19 miljoen betrekking op projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland. De stijging ten opzichte van eind 2018 wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige vastgoedopbrengst uit de verkoop van een pand door de Rijksgebouwendienst van € 5 miljoen.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in een voorafgaand jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2016 tot eind 2019 weergegeven.

Hoofdwegennet 226 15 314 3 353 1 552 7
Hoofdvaarwegen 244 24 350 36 414 37 493 3
Hoofdwatersysteem1 37 0 80 7 106 8 106 8
Totaal 507 39 744 45 873 46 1.151 18
  1. Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

De oploop van het uitgesteld onderhoud heeft een aantal redenen. Ten eerste is de informatie over het areaal toegenomen. Hier is in 2019 een forse inspanning op gezet. Zo zijn onder meer de adviesjaren bij de onderhoudsmaatregelen geactualiseerd en is gecontroleerd of alle maatregelen zijn opgenomen. Dit mede ter voorbereiding van de externe audits ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte. Ten tweede hebben wijzigende marktomstandigheden en inflatie een effect op de prijs van de maatregelen. Ten derde doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt. Deze (spoed)werkzaamheden verdringen de eerder geplande werkzaamheden.

Het bestrijden van de oploop van de uitgesteld en achterstallig onderhoud is een prioriteit (zie Tweede Kamer, 2019-2020, 35 300 A nr. 5 en 29385, nr. 106). In 2019 heb ik u geïnformeerd over een aanvullende impuls en een versnelling om de oploop van het uitgesteld onderhoud aan te pakken. De maatregelen uit de impuls en het versnellingspakket zullen in 2020 en vooral 2021 worden afgerond, waardoor deze nog geen effect hebben op het volume uitgesteld onderhoud ultimo 2019. Ten opzichte van 2018 is het volume achterstallig onderhoud gedaald.

Ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte (budget en capaciteit) wordt het beeld verscherpt door externe audits die momenteel worden uitgevoerd bij de verschillende netwerken. Over de uitkomsten hiervan wordt de Kamer, zoals reeds eerder toegezegd, medio 2020 geïnformeerd.

In deze audits wordt ook gekeken naar de omvang en de risico’s van het uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud zoals door RWS geïdentificeerd.

Onderdeel B Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met Prorail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door Prorail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten intandhouding en op het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,8 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 5,4
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,9% 91,1% 92,6% 92,6%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,7% 97,3% 97,7% 97,7%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,1% 84,1% 82,5% 83,4%
Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten 86,8% 89,9% 91,5% 91,9%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,4% 93,4% 94,6% 95,2%
Transitotijd goederenvervoer 7,5% 6,3% 3,6% 3,40%
Geleverde treinpaden 97,5% 98,2% 98,2% 98,5%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 542 436

Toelichting

Met uitzondering van de KPI klantoordeel goederenvervoerders zijn alle bodemwaarden in 2019 behaald. De lagere score op deze KPI is voornamelijk te wijten aan de beperkingen ten aanzien van het rangeren op de Waalhaven-Zuid. Naast de KPI klantoordeel goederenvervoerders is alleen op de KPI reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten de streefwaarde niet behaald. De Tweede Kamer is in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail ultimo 2018. Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn nog niet alle gegevens over het areaal van ProRail beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van het areaal van ProRail.

Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorlengte km 7.114 n.n.b.
Wissels stuks 6.795 n.n.b.
Overwegen stuks 2.316 n.n.b.
Seinen stuks 11.751 n.n.b.
Stations stuks 399 n.n.b.
Tonkilometers in miljarden 55 57
Treinkilometers in miljoenen 164 165
Spoorwegondernemingen stuks 29 n.n.b.

Budgetten Instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Artikelonderdeel 2019 2019 2019
Hoofdspoorweginfrastrcutuur (HSWI)
IF 13.02 1.458 1.379 79 1
IF 13.07 10 10 0
Totaal realisatie instandhouding HSWI 1.468 1.389 79

Toelichting

  1. In 2019 is € 79 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2019 (€ 29 miljoen), meerkosten gedekt uit de investeringsruimte (€ 27 miljoen), meerkosten gedekt uit het PHS-budget (intensiteit, € 5 miljoen), meerkosten gedekt uit het programma suïcidepreventie (hekwerken, € 2 miljoen), versnelling van uitgaven (€ 8 miljoen) en de vaststelling subsidie 2018 (€ 8 miljoen). Afrekening van de subsidie 2019 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Deze uitgestelde werkzaamheden zijn weer in de meerjarenplanning opgenomen en door ProRail verwerkt in de nieuw opgebouwde financiële meerjarenreeksen, die momenteel extern worden geauditeerd. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de externe audit zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervangingen. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  1. Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.
  2. Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail nog niet beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1 179 71 250
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2 2 25 27
Nog te egaliseren investeringsbijdragen3 60 36 96
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 15 0 ‒ 15
Subtotaal bijdragen 226 132 358
Getroffen voorzieningen 36
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten 27
Liquide middelen per 31-12-2018 421
  1. Dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verkennen projectbijdragen van derden.
  2. Dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.
  3. De nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer glad.

5.3 Bijlage 3: Lijst van afkortingen

AIS Automatic Identification System
AKI Automatische Knipperlichtinstallaties
AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
APB Activiteitenplan en Begroting
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BCF BTW-Compensatiefonds
BDU Brede Doeluitkering
BenO Beheer en Onderhoud
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BR Betuweroute
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DSSU Doorstroommaatregelen station Utrecht
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS European Rail Traffic Management System
EU Europese Unie
EVT Eigen Veerdienst Terschelling
EZ Ministerie van Economische Zaken
G3 de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF Gemeentefonds
GIV Geïntegreerde contractvormen
GSM-R GSM-Rail
HRN Hoofdrailnet
HSA High Speed Alliance
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IBOI Index voor de Bruto Overheidsinvesteringen
IF Infrastructuurfonds
IMPULS Plan van aanpak Beheer en Onderhoud
IPO Interprovinciaal Overleg
KPI Kernprestatie indicatoren
LocoV Landelijk Overleg Consumentenbelangen Openbaar Vervoer
LTSa Lange Termijn Spooragenda
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
LVO Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPO Meerjarenprogramma Ontsnippering
MKS Missiekritieke Systemen
MOBZ Modernisering Object Bediening Zeeland
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NoMo Nota Mobiliteit
NoMO AOV Nota Mobiliteit Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
OTB Ontwerp Tracébesluit
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB Projectbesluit
PKB Planologische Kernbeslissing
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPS Publiek-Private Samenwerking
PVVO Programma Verbeteren Veiligheid Overwegen
REP Ruimtelijk Economisch Programma
RINK Risico inventarisatie natte kunstwerken
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSP Regiospecifiek Pakket
RVB Rijksvastgoedbedrijf
RWS Rijkswaterstaat
SAA Schiphol – Amsterdam – Almere
SLA Service Level Agreement
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
TPN Trade Port Noord
UvW Unie van Waterschappen
V&R Vervanging en Renovatie
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
WenR Ministerie van Wonen en Rijksdienst
ZZL Zuiderzeelijn

  1. __Zie het programma https://www.mirtoverzicht.nl↩︎