[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019

Jaarverslag

Nummer: 2020D18302, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-XIV-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35470 XIV-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019.

Onderdeel van zaak 2020Z08531:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019–2020
35 470XIV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van Landbouw, natuur en voedselkwaliteit (XIV) en diergezondheidsfonds (F) 2019

Ontvangen 20 mei 2020

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal €

A. Algemeen

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het jaar 2019 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2019;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt ;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.J. Schouten

1 Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.

2 Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  1. Opbouw jaarverslag;
  2. Ondergrenzen toelichtingen;
  3. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens;
  4. Groeiparagraaf;
  5. Motie Schouw en motie Hachchi c.s..

1. Opbouw Jaarverslag

Dit jaarverslag bevat het beleidsverslag, een jaarrekening, het jaarverslag van het Diergezondheidsfonds (DGF) en diverse bijlagen. Deze bevatten informatie over de in 2019 gerealiseerde beleidsresultaten en de budgettaire realisatiegegevens van LNV en het DGF.

Het onderdeel beleidsprioriteiten van het beleidsverslag betreft de verantwoording over de beleidsagenda uit de LNV-begroting 2019. Dit vindt plaats langs zes thema's:

  1. Werken aan kringlooplandbouw
  2. Aanpak stikstofproblematiek
  3. Nederland Natuurpositief
  4. Naar een veerkrachtige visserijsector in een multifunctionele ruimte
  5. Horizontale prioriteiten
  6. Handhaving en uitvoering

De beleidsartikelen in dit jaarverslag hebben dezelfde opzet als de begroting 2019 en zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften opgesteld. Elk beleidsartikel bevat een paragraaf beleidsconclusies waarin voor de belangrijkste instrumenten een oordeel wordt gegeven over de uitvoering van het beleid in het afgelopen jaar.

De bedrijfsvoeringparagraaf doet verslag van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering van het Ministerie van LNV. Het jaarverslag van het DGF bevat een separate bedrijfsvoeringsparagraaf.

De jaarrekening bestaat uit de departementale verantwoordingsstaat, de samenvattende verantwoordingsstaat inzake het agentschap, de jaarverantwoording van het agentschap, de saldibalans en de WNT-verantwoording.

Het jaarverslag van het DGF bestaat uit een beleidsverslag (inclusief een bedrijfsvoeringsparagraaf) en een jaarrekening (verantwoordingsstaat DGF en een saldibalans). De apparaatsuitgaven voor de uitvoering van het DGF zijn deels opgenomen bij het moederdepartement (beleidsartikel 11).

De volgende bijlagen zijn opgenomen: Toezichtrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s), Afgerond evaluatie- en overig onderzoek, Externe inhuur, Europese geldstromen en een lijst van afkortingen.

2. Ondergrenzen toelichtingen

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2019 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de onderstaande tabel.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

3. Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

4. Controlenormen financiële en niet-financiële gegevens

Het jaarverslag bevat zowel financiële als niet-financiële gegevens (kengetallen en indicatoren). Deze gegevens zijn aan verschillende controlenormen onderhevig. De controle van financiële informatie is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001 en de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 (RBV). De controle van beleidsinformatie en informatie over de bedrijfsvoering is gebaseerd op normen zoals deze voortvloeien uit de RBV. Van een aantal indicatoren zijn de realisatiegegevens over 2019 nog niet bekend. In die gevallen is de meest recente realisatie opgenomen.

4. Groeiparagraaf

Voor de verantwoording 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om «de onderbouwing van de ramingen» voort te zetten als focusonderwerp en daarbij specifiek aandacht te besteden aan "de onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader". De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat in het Financieel Jaarverslag Rijk 2019 hier invulling aan gegeven zal worden (Kamerstukken II 2018/19, 31865, nr. 151).

5.Motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor de beleidsterreinen van LNV zijn er in 2019 geen landenspecifieke aanbevelingen gedaan door de Europese Commissie.

Motie Hachchi

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. De totale uitgaven (realisatie) van LNV voor Caribisch Nederland in 2019 bedroegen € 3,6 mln. en is zichtbaar op Artikel 12.

B. Beleidsverslag

3. Beleidsprioriteiten

1. Inleiding

In 2019 presenteerde het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het Realisatieplan voor de transitie naar kringlooplandbouw. De essentie van deze transitie is een verschuiving van voedselproductie tegen lagere kostprijzen naar steeds zuiniger omgaan met grondstoffen, minder verspilling en beter hergebruik van grondstoffen. De manier waarop ons voedsel geproduceerd wordt moet weer in balans komen met natuurlijke hulpbronnen.

Het Klimaatakkoord (opgave landbouw en landgebruik) geeft een belangrijke extra impuls aan de transitie naar kringlooplandbouw. De afspraken in het Klimaatakkoord zorgen voor een betere koolstofbalans en dragen bij aan een duurzame, toekomstbestendige agrarische sector. 

De acties die het ministerie van LNV, onder andere naar aanleiding van het Realisatieplan en het Klimaatakkoord, in gang heeft gezet zijn in dit beleidsverslag weergegeven. De urgentie van het in balans brengen van onze natuur en voedselproductie is in 2019 versterkt met de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Verslag wordt gedaan van de eerste maatregelen die het kabinet heeft genomen om de stikstofdepositie te verminderen.

2. Werken aan kringlooplandbouw

2.1 Verduurzaming veehouderij

De veehouderij speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van de landbouw en de vermindering van de stikstofdepositie. Veel opgaven komen samen op het erf van de veehouder, zoals het sluiten van de voer-mest kringloop, het reduceren van emissies door aanpassing van diervoer en de naleving van eisen op het gebied van dierenwelzijn en diergezondheid.

In 2019 startte LNV het programma duurzame veehouderij. De vijf grootste dierlijke sectoren (melkvee, pluimvee, varkens, kalveren en melkgeiten) hebben in samenspraak met LNV duurzaamheidsplannen opgesteld. In november stelde LNV de saneringsregeling varkenshouderij open. Het doel van de regeling is om de geuroverlast in veedichte gebieden te reduceren door varkenshouders die hun bedrijf willen beëindigen financieel te ondersteunen. De regeling werd in korte tijd overtekend, maar het kabinet wil de ontvangen aanvragen van deelnemers die aan de eisen voldoen honoreren. Aanvullend heeft LNV in 2019 de voorbereidingen getroffen voor een innovatie- en investeringsregeling in de veehouderij. Met de dierlijke sectoren heeft LNV plannen en instrumenten ontwikkeld om belemmeringen weg te nemen en kansen te benutten voor vergroting van het marktaandeel duurzaam geproduceerde dierlijke producten.

Mestbeleid

In 2019 heeft LNV bijeenkomsten georganiseerd om met stakeholders in gesprek te gaan over vereenvoudiging van het mestbeleid en hoe dit bij kan dragen aan kringlooplandbouw. Tevens zijn er wijzigingen in de Meststoffenwet doorgevoerd waarmee invulling is gegeven aan het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn en uitvoering aan het fosfaatrechtenstelsel.

2.2 Gezonde bodems en gewassen

Nationaal Programma Landbouwbodems

Een gezonde bodem staat aan de basis van kringlooplandbouw. Het doel van het Nationaal Programma Landbouwbodems is het realiseren van een duurzaam beheer van alle Nederlandse landbouwbodems in 2030. In 2019 heeft Wageningen University & Research (WUR), in opdracht van LNV, een meetset opgeleverd om de kwaliteit van de bodem te kunnen vaststellen. In het Nationaal Programma is gewerkt aan versterking van de kennisontwikkeling over bodembeheer bij boeren en erfbetreders. In 2019 vond de eerste Nationale Bodemtop plaats met meer dan 400 boeren, onderzoekers, beleidsmedewerkers, onderwijzers en mensen werkzaam bij ketenpartijen. De top zal jaarlijks plaatsvinden en gericht zijn op het behalen van de afspraken over duurzaam bodembeheer.

Weerbare gewassen

In april 2019 verscheen de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ‘Naar weerbare planten en teeltsystemen’, die LNV samen met stakeholders heeft opgesteld. Het doel van de visie is vermindering van de afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen door ontwikkeling van weerbare planten en teeltsystemen, versterking van de verbinding tussen landbouw en natuur en het terugdringen van emissies tot nagenoeg nul. In 2019 is gestart met het opstellen van een uitvoeringsprogramma voor de visie, dat in het voorjaar van 2020 gereed zal zijn.

Het kwekersrecht is de basis voor de ontwikkeling van nieuwe plantenrassen en belangrijk voor de verduurzaming van de landbouw. Het Nederlandse onderzoek aan plantenrassen is mondiaal toonaangevend. In het Regeerakkoord is afgesproken dat Nederland zich internationaal inzet voor behoud van het kwekersrecht. In 2019 is het onderzoek aan plantenrassen in Nederland opnieuw ingericht zodat het onderzoek aan nieuwe rassen van internationaal topniveau kan blijven.

In 2019 vernieuwde LNV het Programma Groene Veredeling gericht op onderzoek voor de veredeling van plantenrassen die minder afhankelijk zijn van gewasbeschermingsmiddelen of hoge mestgiften en beter aangepast zijn aan veranderende klimaatomstandigheden. Na agendering door Nederland in de Landbouwraad is er Europees steun ontstaan voor het voeren van een discussie over regelgeving voor nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas.

Verduurzaming glastuinbouw

In het Klimaatakkoord heeft LNV, samen met stakeholders in de glastuinbouw afspraken gemaakt, met als doel een klimaatneutrale glastuinbouw in 2040. Hiervoor is een bedrag van € 250 mln. beschikbaar gesteld. Onder het Klimaatakkoord wordt een transitiecollege Kas als Energiebron ingesteld. Met het programma Kas als Energiebron zijn projecten voor energiebesparing en kennisontwikkeling gestimuleerd. Daarnaast heeft het kabinet € 3,77 mln. beschikbaar gesteld voor de grotere capaciteit van het warmtenet van het Trias2-aardwarmteproject in het Westland. In het voorjaar van 2019 ondertekende LNV met partners uit de glastuinbouw het Tuinbouwakkoord. In dit akkoord zijn afspraken over verdere verduurzaming van de sector opgenomen om de transitie naar een circulaire tuinbouw naar 2030 te versnellen. De gebiedsgerichte uitwerking van de energietransitie binnen de Greenports maakt hier onderdeel van uit.

Klimaatadaptatie

Om in de landbouw goed in te kunnen spelen op de veranderingen in het klimaat, heeft LNV in 2019 samen met stakeholders gewerkt aan het Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw. Dit Actieprogramma is in januari 2020 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het gaat uit van een gebiedsgerichte aanpak en richt zich op de pijlers water- en bodemsysteem, gewassen en teeltsystemen, veehouderij en ondersteunende instrumenten zoals kennis en innovatie en risicomanagement.

2.3 Dierenwelzijn en dierengezondheid

In 2019 organiseerde LNV gesprekstafels over het houden van dieren. Met deze gesprekstafels wil LNV mensen met verschillende ideeën en achtergronden de ruimte geven om vrijuit te spreken over het spanningsveld dat er is rond het houden van dieren en van gedachten te wisselen over hoe we samen vooruitgang kunnen boeken. Dit leidde tot mooie gesprekken, waarin betrokkenen zich voor elkaar open durfden te stellen en begrip voor elkaar toonden. Er zijn nieuwe contacten gelegd en er hebben vervolgafspraken plaatsgevonden met en tussen deelnemers.

Om de oorzaken van stalbranden aan te pakken hebben de varkens-, pluimvee- en kalversector in het kader van het Actieplan brandveilige veestallen elektrakeuringen opgenomen in hun ketenkwaliteitssystemen. Meer dan 90% van de primaire veehouderijbedrijven is aangesloten bij deze systemen. Dit betekent dat voor het overgrote deel van de bedrijven een periodieke elektrakeuring verplicht is. Alle elektrakeuringen van de aangesloten varkens-, kalver- én pluimveehouderijen hebben in 2019 plaatsgevonden. Indien er gebreken werden geconstateerd zijn deze verholpen en vond er een herkeuring plaats.

Nederland wil tot internationale afspraken komen over het beperken van het vervoer van slachtdieren. Voor agendering heeft LNV verschillende stakeholders in EU-verband bij elkaar gebracht om dit vraagstuk te bespreken. Daaropvolgend hebben het Europees Parlement en de Europese Raad gepleit voor minder lange transporten van slachtdieren. Nederland heeft zich in internationaal verband ook ingezet voor groepshuisvesting van drachtige zeugen.

In 2019 is een toetsingskader vastgesteld waarmee bepaald kan worden of een zoogdier geschikt is om te houden als huisdier. Het toetsingskader dient ook als basis voor het beoordelen van vogels, reptielen en amfibieën.

In het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie heeft LNV samen met andere departementen en stakeholders een publiek-private samenwerking opgezet gericht op onderzoek en proefdiervrije behandeling van brandwondverdieping. De internationale samenwerking heeft een impuls gekregen met de organisatie van een conferentie waar het internationale netwerk voor proefdiervrije innovatie over de aanpak in ons land is geïnformeerd.

De afspraken over kosten voor preventie, bewaking en bestrijding van besmettelijke dierziekten betaald uit het Diergezondheidsfonds, worden vastgelegd in een convenant tussen de overheid en dierlijke sectoren. In 2019 is een nieuw convenant gesloten voor de periode 2020 tot en met 2024. Het sectorspecifieke antibioticumbeleid is gecontinueerd. In de periode 2009–2018 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 64%. Tenslotte is de roadmap strategische aanpak vogelgriep vastgesteld. Deze roadmap bevat acties om het risico op en gevolgen van uitbraken met hoog pathogene vogelgriep (HPAI) te verkleinen. 

2.4 Condities voor kringlooplandbouw

Verdienvermogen

Om boeren de omslag te laten maken naar kringlooplandbouw is het belangrijk dat er sprake is van een duurzaam verdienvermogen. In 2019 is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) gestart met het opzetten van de Agro-nutrimonitor. Deze monitor maakt de verschillen in prijsopbouw van een aantal reguliere producten en de duurzame variant daarvan inzichtelijk. LNV heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee een aantal handelspraktijken wordt verboden die het inkomen van boeren negatief beïnvloeden. Hierdoor krijgen boeren meer ruimte voor innovatie, investeringen en ontwikkeling van hun bedrijven. In het rapport ‘Goed boeren kunnen boeren niet alleen’ heeft de Taskforce Verdienvermogen geadviseerd over de randvoorwaarden voor de omslag naar kringlooplandbouw. Een reactie hierop is in voorbereiding.

Volgend op het Regeerakkoord heeft het kabinet € 75 mln. beschikbaar gesteld om jonge boeren te ondersteunen om de overname van het gezinsbedrijf en investeringen in innovatie te financieren. Hiervan is € 64 mln. beschikbaar gesteld om een Garantieregeling Vermogensversterkendkrediet (VVK) mogelijk te maken en € 11 mln. voor het opzetten van een opleidings- en coachingstraject. De VVK is op 1 januari 2020 opengesteld.

Waardering voor voedsel

De transitie naar kringlooplandbouw vraagt om waardering voor voedsel en versterking van de relatie tussen boer en burger. Met de erkenning en ondersteuning van de Taskforce Korte Keten heeft LNV in 2019 een impuls gegeven aan de ontwikkeling van korte ketens. Op de Dag van de Multifunctionele Landbouw ging het Platform Multifunctionele Landbouw van start.

Met het principe van ‘true price’ worden de verborgen kosten van voedselproducten in kaart gebracht. Het gaat bijvoorbeeld om gezondheidskosten en kosten van biodiversiteitsverlies en grondwatervervuiling. LNV heeft in 2019 het meerjarenprogramma True Cost Accounting in Agri & Food opgestart om zicht te krijgen op hoe ‘true prices’ verder ontwikkeld kunnen worden, ook als sturingsinstrument om verborgen kosten te reduceren.

Begin 2019 heeft Milieucentraal in opdracht van LNV een lijst van duurzaamheidskeurmerken gepubliceerd die het voor consumenten eenvoudiger maakt om te kiezen voor duurzamer geproduceerde voedingsproducten. De groei in de consumentenbestedingen aan duurzaam geproduceerd voedsel neemt toe. Uit de resultaten van de Monitor duurzaam voedsel, blijkt dat in 2018 de consumentenbestedingen aan duurzamer geproduceerd voedsel relatief bezien meer zijn toegenomen dan de bestedingen aan gangbaar geproduceerd voedsel. Er is een toename van 7% ten opzichte van 2017. In de Alliantie Samen tegen voedselverspilling heeft LNV zich in 2019 verder ingezet voor vermindering van voedselverspilling. Uit de resultaten van de Afvalsorteeranalyse blijkt dat Nederlandse huishoudens in 2019 gemiddeld 34,3 kg per persoon per jaar aan vast voedsel verspillen. Dit is 17% minder dan in 2016 (41,2 kg) en 29% minder dan in 2010 (48,0 kg).

Waardering voor voedsel vraagt ook om een veilig en betrouwbaar voedselsysteem. In 2019 zijn, samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de verbeterpunten uit het Actieplan Voedselveiligheid doorgevoerd. In lijn met het Actieplan en op advies van ABD Topconsult is de verantwoordelijkheidsverdeling voor voedselveiligheid tussen LNV en VWS duidelijker gemaakt. In 2019 is gestart met het Team reststromen dat ondernemers ondersteunt bij het verwaarden van reststromen om kringlopen te sluiten met borging van de voedselveiligheid.

Kennis en innovatie

In juni 2019 presenteerde LNV de Kennis- en Innovatieagenda 2019-2030. De agenda geeft samenhang aan kennis- en innovatieactiviteiten die moeten leiden tot een waardevol en verbonden voedselsysteem op basis van kringlopen in 2030. Hierop volgend stelde het kabinet vijf missies voor het thema Landbouw, Water en Voedsel van het topsectoren- en innovatiebeleid vast. Met deze missies is de Kennis- en Innovatieagenda 2020-2023 (KIA) Landbouw, Water en Voedsel en een Kennis- en Innovatieconvenant 2020-2023 (KIC) opgesteld. Alle deelnemende partijen hebben zich bestuurlijk en financieel aan het convenant gecommitteerd. De oproep voor nieuwe publiek-private samenwerkingen (PPS) heeft geresulteerd in 120 nieuwe publiek private samenwerkingen met € 17 mln. publieke inzet en een vergelijkbare private bijdrage.

Met de aanpak Innovatie op het Boerenerf werkt LNV aan meer verspreiding en valorisatie van kennis naar het erf van boeren en tuinders, naar adviesdiensten en andere erfbetreders en het groen onderwijs. In 2019 is € 2,5 mln. aan de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen (T&U) beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van het programma kennisdoorwerking.

In 2019 is het Groenpact 2e fase gepresenteerd dat zich richt op onderwijsvernieuwing en doorwerking van kennis in de praktijk, aansluitend op de arbeidsmarkt en maatschappelijke opgaven. In het programma Praktijkkennis voor Voedsel en Groen werken LNV en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) aan praktijkgericht onderzoek voor de doorwerking van kennis over kringlooplandbouw en klimaatopgaven. Een steunpunt van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is ingericht ter ondersteuning van het Groenpact. Er is subsidie verstrekt voor de doorontwikkeling van het huidige Groen Kennisnet naar een landelijk interactief digitaal kennisplatform voor het onderwijs en het bedrijfsleven.

LNV stimuleert boeren om met precisietechnieken en toepassing van satellietdata aan de slag te gaan, zodat zij minder gebruik hoeven te maken van bijvoorbeeld kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. In 2019 is het project Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) uitgebreid met 10 bedrijven, waaronder akkerbouwers, veehouders en groentetelers.

3. Aanpak stikstofproblematiek

De stopzetting van de vergunningverlening als gevolg van de uitspraak van de Raad van State over het PAS, zorgde in 2019 voor onzekerheid en onrust in de samenleving, niet in de laatste plaats onder boeren en bouwers. Om de vergunningverlening voor activiteiten weer mogelijk te maken moest het kabinet maatregelen nemen om de feitelijke stikstofdepositie te verminderen. In het najaar organiseerden boeren en bouwers een aantal grote protestacties om hun stem te laten horen.

Het kabinet heeft het systeem van toestemmingsverlening zodanig aangepast dat de vergunningverlening weer deels op gang kon komen. Ook stelde het kabinet het eerste maatregelenpakket vast voor reductie van de stikstofdepositie en herstel van de natuur op de korte termijn. Met onder meer snelheidsverlaging en de aanpassing van de samenstelling van veevoer is ruimte gecreëerd voor de vergunningverlening voor (woning)bouwprojecten. Een vergunning kan worden aangevraagd op basis van intern en extern salderen. Bij intern salderen vermindert een bedrijf de stikstofemissie binnen het eigen project of op de eigen locatie om een nieuwe vergunning mogelijk te maken. Bij extern salderen neemt een bedrijf de ruimte om stikstofemissie uit te stoten over van een ander bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt. Ook is het mogelijk om een vergunning aan te vragen als aangetoond kan worden dat de stikstofdepositie geen negatief effect heeft op een natuurgebied (ecologische beoordeling) of als er geen alternatieven zijn, er een dwingende reden van nationaal belang is en de natuurschade gecompenseerd wordt (ADC-toets). Voor natuurherstel en -verbetering in het kader van de stikstofproblematiek heeft het kabinet € 250 mln. vrijgemaakt.

Beide Kamers hebben een Spoedwet aangenomen als juridische basis voor de uitvoering van het maatregelenpakket. Provincies werken de maatregelen gebiedsgericht uit. Om de stikstofdepositie structureel te verminderen en daarmee op de lange termijn onze natuur te beschermen zijn verdere maatregelen nodig. Dit sluit aan op de oproep van de Verenigde Naties in het rapport van het Intergouvernementele Platform Biodiversiteit en Ecosystemen (IPBES) om de achteruitgang van de natuur en biodiversiteit te stoppen. Voor de aanpak van de stikstofproblematiek benut het kabinet de adviezen van het Adviescollege Stikstofproblematiek en trekt het samen op met het Landbouwcollectief en de verenigde natuurorganisaties.

4. Nederland Natuurpositief

Natuur is mooi, kwetsbaar en tegelijk de basis voor al het leven op aarde. Natuur levert gezonde bodems, schoon water, schone lucht, bestuivers voor voedselgewassen, natuurlijke weerstand tegen ziekten en veerkracht bij het opvangen van klimaatverandering. Uit rapportages blijkt dat het gemiddeld genomen niet goed gaat met de natuur in Nederland. Het hiervoor genoemde IPBES presenteerde in 2019 een zorgwekkend rapport over de wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit.

In reactie op deze ontwikkelingen kwam het kabinet in 2019 met een aanpak voor herstel van onze natuur en biodiversiteit. Enerzijds is Nederland in internationaal verband voorstander van ambitieuze en meetbare afspraken voor de toekomst. Anderzijds willen we in eigen land het goede voorbeeld geven met onder andere een transitie naar kringlooplandbouw. Samen met provincies presenteerde LNV op de Natuurtop in Groningen de gezamenlijke ambitie ‘Nederland Natuurpositief’. Het doel is het bestaande natuurbeleid te versterken en het verbreden van dit beleid naar een natuurinclusieve samenleving en daarmee het verbinden van biodiversiteit met andere maatschappelijke domeinen.

In 2019 is er meer maatschappelijke discussie ontstaan over de achteruitgang van de oppervlakte en vitaliteit van bos in Nederland en in de wereld. Om samenhang te brengen in het bossen-, natuur-, en klimaatbeleid stelt LNV samen met stakeholders een Bossenstrategie op. Begin 2020 zijn de ambities en doelen voor de Bossenstrategie gepresenteerd, hierop volgend wordt de strategie en een uitvoeringsprogramma opgesteld. Met de Bossenstrategie wordt ook invulling gegeven aan het Klimaatakkoord op het onderdeel bossen en bomen, en aan verschillende plannen voor het planten van meer bomen.

De Vijfde Voortgangsrapportage Natuur over 2018 (5e VRN) is in oktober 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieruit kan worden opgemaakt dat de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) op koers ligt om de afgesproken 80.000 hectare in 2027 te kunnen halen. Er resteerde eind 2018 een opgave van 41.257 hectares. In 2019 is 3.029 hectare nieuwe natuur gerealiseerd. Dat is een lichte stijging ten opzichte van het jaar daarvoor.

Voor het behoud en de ontwikkeling van onze natuur zijn goede water- en milieucondities in natuurgebieden en de grote wateren belangrijk. In aanvulling op de investering van € 95 mln. Natuur en Waterkwaliteit uit het Regeerakkoord (waaronder € 75 mln. voor Getij Grevelingen) investeert het kabinet tot en met 2032 voor in totaal € 248 mln. in een 2e tranche maatregelen voor de ecologie van de Grote Wateren. Na consultatie van de regio’s is in 2019 ruim € 208 mln. gereserveerd voor verkenningen en planuitwerkingen voor maatregelen in het IJsselmeergebied en Eems-Dollard en koppelingen met Hoogwaterbeschermingsprojecten voor de IJssel, Maas en de Waddenzee. Over de besteding van het resterend budget van € 40 mln. is overleg gaande met de regio’s.

In 2019 is gestart met de inrichting van een nieuwe governancestructuur voor natuur- vis- en waterbeheer op de Wadden: de Beheerautoriteit Waddenzee. De nieuwe structuur is vanaf 1 januari 2020 operationeel.

Natuurinclusieve landbouw

In 2019 heeft LNV de verbinding natuur en landbouw versterkt door de ondersteuning van experimenten en pilots. Samen met NWO heeft LNV een call opgesteld om in drie living labs inzicht te verkrijgen in de mogelijkheden voor biodiversiteitsherstel. In Noord-Nederland zijn op acht locaties gebiedsprocessen gestart om met boerenondernemers en andere grondgebruikers meer mét de natuur te boeren. Het doel is ervaringen op te doen en kennis hierover te delen met andere gebieden in Nederland. In opdracht van LNV heeft Wageningen University & Research (WUR) toekomstbeelden gevisualiseerd voor verschillende landschapstypen in Nederland. Deze beelden worden ingezet bij gebiedsprocessen, zoals voor de Regio Deal Natuurinclusieve landbouw.

Samen met de groene onderwijsinstellingen en provincies heeft LNV een Green Deal gesloten om natuurinclusieve landbouw te verankeren in het onderwijs. De samenwerking met de partijen van het Deltaplan Biodiversiteitsherstel is geïntensiveerd. Dit heeft geresulteerd in een studie van de WUR over de meerkosten voor boeren wanneer zij natuurinclusief gaan ondernemen. In 2019 is LNV gestart met een inventarisatie van belemmeringen in wet- en regelgeving voor natuurinclusieve landbouw. Overheden kunnen aan de hand hiervan knelpunten wegnemen voor natuurinclusieve boeren.

5. Naar een veerkrachtige visserijsector in een multifunctionele ruimte

In het voorjaar besloten de Europese Raad en het Europese parlement, ondanks verzet van de Nederlandse regering, tot een verbod op pulsvissen. Het verbod noodzaakt veel Nederlandse kottervissers om op een andere manier te vissen met als gevolg extra investeringen, hogere kosten en lagere opbrengsten. Omdat het pulsverbod niet is vastgesteld op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies heeft de Nederlandse regering in 2019 een verzoek tot nietigverklaring van dit verbod ingediend bij het Hof van Justitie van de EU.

Voor de Nederlands visserij zijn perspectieven nodig om een veerkrachtige sector te blijven in een omgeving waarin steeds meer functies gecombineerd worden. Een toekomstbestendige visserij is duurzamer, selectiever, met minder uitstoot, minder bodemberoering en minder ongewenste bijvangsten. In het regeerakkoord is € 15 mln. uitgetrokken voor cofinanciering van een innovatieprogramma in de visserij. In 2019 is subsidie toegekend aan projecten waarin alternatieven voor de pulsvisserij worden onderzocht en andere projecten met aandacht voor de verbetering van de selectiviteit. Ook is in 2019 verder gewerkt aan kaders en regelgeving ten behoeve van verduurzaming van de visserij. In Brussel is het onderhandelingsproces rond de Verordening Technische Maatregelen in de zomer 2019 afgerond en in werking getreden.

In 2019 heeft LNV, samen met stakeholders, gewerkt aan een Noordzeeakkoord voor de balans tussen natuur, visserij en energie op de Noordzee. Naar verwachting wordt het akkoord begin 2020 gesloten. Onderdeel van het akkoord zijn het aanwijzen van beschermde gebieden voor behoud en versterking van natuur, het veilig en duurzaam medegebruik van windparken op zee en aanpassing van aard en omvang van de vloot aan deze veranderingen. Voor de invulling van de opgave voor de kottervisserij op de Noordzee is een onafhankelijk advies opgesteld. Dit advies is in december 2019 naar de Tweede Kamer gezonden. De appreciatie bij het advies zal in samenhang met het Noordzeeakkoord worden gepresenteerd.

6. Horizontale prioriteiten

6.1 Regio en landelijk gebied

Regio Deals

De regio is de omgeving waar verschillende maatschappelijke opgaven samenkomen. Rijk, regionale overheden en de bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties trekken in regio’s samen op om deze opgaven aan te pakken en de brede welvaart te vergroten. Dit is het uitgangspunt van de Regio Deals. In 2019 heeft LNV samen met de regio’s gewerkt aan de uitwerking van de tweede tranche Regio Deals. Met Natuurinclusieve Landbouw Noord-Nederland, Foodvalley, Twente, Achterhoek, Midden- en West-Brabant, Bodemdaling Groene Hart, Noordoost Fryslân en Holwerd aan Zee, Zuid- en Oost-Drenthe, Parkstad Limburg, Midden- en West-Brabant, Noordelijk Flevoland, Den Haag Zuidwest en ZaanIJ zijn alle 12 Regio Deals uit de tweede tranche tussen Rijk en regio gesloten, waarbij de eerste zes Regio Deals een bijdrage leveren aan de realisatie van de LNV-visie. Regio Deals uit de eerste tranche (Rotterdam Zuid, Brainport Eindhoven en Zeeland) zijn in uitvoering gebracht. In totaal is er in 2019 voor circa € 210 mln. uit de Regio Envelop uitgekeerd.

Er is een uitvraag gedaan aan alle regio’s om een voorstel aan te melden voor de derde tranche Regio Deals waarvoor € 180 mln. beschikbaar is uit de Regio Envelop. In totaal zijn 26 voorstellen aangemeld. Begin 2020 heeft het kabinet bekend gemaakt met welke voorstellen het aan de slag gaat om tot een Regio Deal te komen. Aanvullend heeft LNV in 2019 samen met Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gewerkt aan de versterking van de kennisbasis op het gebied van brede welvaart en de regio.

Interbestuurlijke Programma Vitaal Platteland

De vitaliteit van het landelijk gebied is groot. Initiatieven van ondernemers laten zien dat zij met hun toekomst bezig zijn en dat veranderingen ook bij hen vandaan komen. In 2019 is er vanuit het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland samengewerkt tussen departementen en medeoverheden om de vitaliteit van het platteland te bevorderen. In 15 gebieden zijn gebiedsplannen opgesteld. In deze plannen worden beleidsopgaven op het terrein van onder meer landbouw, natuur en klimaat verbonden in een integrale gebiedsgerichte aanpak. LNV heeft daarnaast bijgedragen aan rijksbrede programma’s, zoals de Regionale Energie Strategieën, de Nationale Omgevingsvisie en de omgevingsagenda’s.

6.2 Europa en internationaal

Nederland is een wereldspeler in het agrodomein, daarom is ons innovatieve agrocluster niet alleen belangrijk voor onze nationale economie en samenleving, maar kunnen we ook van grote betekenis zijn voor de wereldwijde Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).

De Europese beleids- en besluitvorming stond in 2019 onder invloed van de verkiezingen voor het Europees Parlement, de daaropvolgende vorming van een nieuwe Europese Commissie en de Brexit. In tegenstelling tot de verwachtingen, vond de Brexit in 2019 niet plaats. Desondanks heeft LNV zich, samen met andere departementen en uitvoeringsdiensten doorlopend ingezet om voorbereid te zijn op Brexit om de negatieve gevolgen daarvan tot een minimum te beperken.

Nederland wil dat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) meer bijdraagt aan de verduurzaming van de landbouw. In 2019 is vooruitgang geboekt in het besluitvormingsproces over de hervorming van het nieuwe GLB. Er zijn stappen gezet om te komen tot een duurzaam, innovatief, doelgericht en voor boeren werkbaar GLB. In de aankondiging van een Green Deal en de Farm to Fork Strategy zet de Europese Commissie deze koers voort. In februari 2019 organiseerde LNV een internationale conferentie over hoe eco-regelingen in de aankomende GLB-periode een impuls kunnen geven aan verduurzaming van de landbouwpraktijk. LNV heeft zich in Europa ingespannen voor aansluiting van het nieuwe Kaderprogramma Horizon Europa (2021–2027) op verduurzaming van de landbouw.

In 2019 had de Nederlandse agrarische export een omvang van € 94,5 mrd. LNV heeft zich ingezet voor de markttoegang voor agrarische producten. Verduurzaming speelt daarbij een steeds grotere rol. Via de export van verbeterde plantenrassen en biologische bestrijders levert Nederland een bijdrage aan verduurzaming van de landbouw en verhoging van de voedselzekerheid in derde landen. LNV heeft een nieuw afwegingskader vastgesteld voor veterinaire markttoegang in derde landen waarbij de uitgangspunten van kringlooplandbouw centraal staan.

In het jaar waarin het Landbouwradennetwerk het 100-jarig bestaan feestelijk vierde, is in het buitenland bekendheid gegeven aan de LNV visie Waardevol en verbonden. Ook in economische missies is de verduurzaming van de landbouw centraal gesteld, met veel aandacht voor het belang van innovatie en kennisuitwisseling. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging bij de Food and Agriculture Organisation (FAO) in Rome is co-chair geworden van de Global Alliance for Climate Smart Agriculture. Op World Food Day kondigde de Nederlandse regering het Netherlands Food Partnership aan en samen met de Nederlandse sector voor uitgangsmaterialen is het platform SeedNL opgericht.

7 Handhaving en uitvoering

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA)

In 2019 is het eerste deel van de in het regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen ingezet voor de aanscherping van de handhaving op dierenwelzijn en voedselveiligheid. Hiermee is het cameratoezicht in slachthuizen versterkt en worden de mogelijkheden voor betere data-analyse verkend. Het toezicht is risicogericht en kennisgedreven vormgegeven. De investering in de nieuwe ICT-ondersteuning is stopgezet. Momenteel wordt bepaald hoe de NVWA de volgende stappen in haar (ICT-) ontwikkeling kan maken.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

De RVO stimuleert ondernemend Nederland bij duurzaam, agrarisch innovatief en internationaal ondernemen. In 2019 heeft LNV met RVO intensief samengewerkt aan de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid. Ook is verder gewerkt aan de implementatie van het landbouwperceelsregister in de Basisregistratie Grootschalige Topografie.

11 Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens x x1 Ja
12 Natuur en biodiversiteit x2 Ja
  1. Artikel 11: In 2019 is deze beleidsdoorlichting aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 31 104, nr. 6).
  2. Artikel 12: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 18 is in december 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 29).
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwbedrijven 333.008 36.776 39.931 329.853 120.000 20.908
Artikel 12 Natuur en Biodiversiteit Garantie voor natuurgebieden en landschappen 346.540 0 19.038 327.502 327.502
Totaal 679.548 36.776 58.969 657.355 120.000 327.502 20.908
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens Garantie voor investeringen & werkkapitaal landbouwbedrijven 0 0 0 2.332 0 ‒ 2.332
Artikel 12 Natuur en Biodiversiteit Garantie voor natuurgebieden en landschappen 0 0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 2.332 0 ‒ 2.332
Artikel11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens Wageningen Research 25.153 tot en met 2027
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens Wageningen Research 7.082 tot en met 2022
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens Wageningen Research 10.285 tot en met 2029
Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens Wageningen Research 2.204 tot en met 2030

4. Beleidsartikelen

Artikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

A. Algemene doelstelling

LNV streeft naar internationaal toonaangevende, concurrerende, sociaal verantwoorde, veilige, en dier- en milieuvriendelijke agro-, visserij- en voedselketens.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Het versterken van de positie van de Nederlandse agro-, visserij- en voedselketens, het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- visserij- en voedselketens.
  2. Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening/voedselzekerheid, voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouw- en visserijbeleid.
  3. Het stimuleren van kennisontwikkeling en -doorwerking (ook via onderwijs), innovatie en nieuwe technologieën voor de maatschappelijke opgaven op het terrein van agro en natuur.
  4. Het stimuleren van verduurzaming van de productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.
  5. Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, evenals het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn.

Regisseren

  1. Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. Voedselveiligheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van LNV en VWS/MZS. De Minister voor MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, waarbinnen de Minister van LNV verantwoordelijk is voor de wetgeving voor het houden en slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees.

Uitvoeren

  1. Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.
  2. Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.
  3. Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).
  4. Het uitvoeren van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid.

Beleidsconclusies

Onderstaand wordt ingegaan op de belangrijkste gerealiseerde beleidsresultaten in 2019.

(Glas)tuinbouw

In het voorjaar van 2019 is het tuinbouwakkoord (Kamerstuk 32 627, nr. 30) getekend, waarbij provincies, greenports, brancheorganisaties, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen met de minister van LNV de krachten hebben gebundeld voor een tuinbouwagenda voor de komende jaren.

Mestbeleid

In kader van het Zesde Actieprogramma Nitraatrichtlijn zijn de fosfaat- en stikstofexcretieplafonds op sector en nationaal niveau vastgelegd. Daarnaast is de indeling in fosfaatklassen nader verfijnd. In het kader van het fosfaatrechtenstelsel is de afroming bij overdracht verhoogd van 10% naar 20% om het aantal uitgegeven rechten versneld in overeenstemming te brengen met het productieplafond.

In juni 2019 zijn tevens gesprekken met de Europese Commissie gevoerd en is nadere informatie aangeleverd (Kamerstuk 33 037, nr. 366) in kader van de onderhandelingen over een verlenging van de huidige derogatie voor de periode 2020-2021. Het streven is in het voorjaar van 2020 uitsluitsel te kunnen geven.

Plantaardige productie en plantgezondheid

Gestart is met het bijscholen van erfbetreders met als doel hun kennis op het gebied van bodem te verbreden. Eveneens zijn de eerste stappen gezet om binnen het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer de regionale kennisverspreiding en toepassing van duurzaam bodembeheer te versterken. Per 1-1-2020 is de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten uitgebreid met borgstelling voor achtergestelde leningen (Vermogen Versterkend Krediet) voor jonge agrarische ondernemers, die na de bedrijfsovername het bedrijf willen verduurzamen en zo het toekomstperspectief versterken.

In 2019 is de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 ‘Naar weerbare plant en teeltsystemen’ aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 27 858, nr. 449).

Dierlijke productie en diergezondheid

In 2019 is de aanpak voor transitie naar duurzame veehouderij aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 28 973, nr. 218). De activiteiten zijn gebundeld in het Programma duurzame veehouderij, wat valt binnen het kader van de kringlooplandbouw. Binnen het programma zijn drie sporen opgestart om de noodzakelijke transitie van de veehouderij te stimuleren en ondersteunen. Een centraal uitgangspunt van het programma is het in samenhang benaderen van de verschillende verduurzamingsopgaven. In 2019 is de Regeling sanering varkenshouderij opgesteld en opengesteld. Doel van de regeling is om geuroverlast in veedichte gebieden te reduceren door varkenshouders die dat willen, te helpen bij het definitief beëindigen van hun varkenshouderijlocatie. Ook is een innovatie- en investeringsregeling gericht op ontwikkeling en toepassing van integrale brongerichte emissiereductie uit stallen opgesteld. Deze wordt begin 2020 ook opengesteld.

Het sectorspecifieke antibioticumbeleid is gecontinueerd in 2019 en de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) concludeert dat het gebruik van antibiotica in 2018 gemiddeld genomen licht is gedaald maar over de lange termijn lijkt te stabiliseren. In de periode 2009–2018 is het antibioticumgebruik op basis van verkoopgegevens gedaald met 63,8%. Bij een sectorspecifiek antibioticumbeleid horen sectorspecifieke reductiedoelstellingen; deze doelstellingen vervangen de generieke huidige 70% reductiedoelstelling voor de gehele dierhouderij. De sectorspecifieke reductiedoelstellingen zijn vastgesteld in de zomer van 2019 (Kamerstuk 29 683, nr. 249) en zien op het behalen van een reductiepercentage van hooggebruikende bedrijven per 2024 en de implementatie van de nieuwe benchmarkwaarden(-systematiek) van de SDa.

Het actieplan brandveilige stallen 2018-2022 is in gang gezet en er is gekeken naar aanvullende maatregelen. Daarnaast is nader uitvoering gegeven aan de beleidsbrief dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991), waaronder aan het toetsingskader voor de positieflijst, criteria voor fokken met bepaalde hondenrassen, de dialoogtafels Dierenwelzijn en een internationale conferentie over transport .

Voedsel en Kennis

Het kabinet heeft in 2019 in het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid de vijf missies binnen het maatschappelijke thema Landbouw, Water en Voedsel vastgesteld (Kamerstuk 33 009, nr. 70). Op basis van deze missies hebben de topsectoren samen met kennisinstellingen, regio’s, ngo’s en overheden de Kennis- en Innovatieagenda 2020-2023 (KIA) Landbouw, Water en Voedsel (Kamerstuk 33 009, nr. 81) opgesteld. 

Voedselveiligheid 

In 2019 zijn, samen met VWS, de verbeterpunten uit het Actieplan Voedselveiligheid verder doorgevoerd, dit is beschreven in de voortgangsrapportages aan de Kamer (Kamerstuk 26 991, nrs. 549 en 561). Beide voortgangsrapportages geven aan dat de uitvoering van het Actieplan Voedselveiligheid grotendeels volgens schema wordt uitgevoerd.

Skal

De uitvoering van het beleid door Skal is nagenoeg geheel tariefgefinancierd. Bij de Najaarsnota 2019 heeft Skal een bijdrage van € 0,7 mln. ontvangen om daarmee het eigen vermogen te versterken. Skal bevindt zich in een transitiefase naar een meer risico- en datagericht toezicht op naleving en daadkrachtige handhaving in combinatie met een gezond financieel beheer. Dit vraagt de nodige kosten (bijvoorbeeld personeel- en opleidingskosten) en investeringen op korte termijn met behoud van voldoende weerstandsvermogen en een gematigd tarievenbeleid. In 2019 heeft Skal enige efficiencywinst gerealiseerd door een aantal verbeteringen in de bedrijfsvoering. Het voorgaande heeft ook een positieve invloed gehad op de kwaliteit van de taakuitvoering (bijvoorbeeld het minimaal uit te voeren aantal inspecties). Het noodzakelijke evenwicht tussen ondersteunende en primaire processen blijft niettemin een aandachtspunt. Meer beleidsinformatie is te vinden in het jaarverslag 2019 van Skal die beschikbaar is op hun website.

Klimaat

Het Actieprogramma Klimaatadaptatie Landbouw is in samenwerking met medeoverheden en ketenpartijen tot stand gekomen en vastgesteld (Kamerstuk 35000-XIV, nr. 95). In 2019 is het klimaatakkoord nader uitgewerkt en zijn middelen onder andere ingezet voor subsidies energiebesparende schermen in kassen, het realiseren van een aantal duurzame demokassen, methaan pilots, demo’s en onderzoek, bodemonderzoek en maatregelen en pilots op het terrein bos en klimaat.

Beleidsinformatie

2014 2015 2016 2017 2018 2019
1. Maatschappelijke appreciatiescore1  Geen meting 7,6 Geen meting 7,7 Geen meting Geen meting

2. Mate van vertrouwen consumenten in voedsel2

Geen meting 3,2 Geen meting Geen meting 3,2 3,2

Export van agrarische producten uit Nederland3 (bedragen x € mln.)

Totaal

- Duitsland

- België

- Ver. Koninkrijk

- Frankrijk

- Italië

- Overige landen

20.820

8.652

8.067

7.122

3.480

33.561

81.702

20.711

8.581

8.269

3.183

6.714

33.926

81.384

22.229

9.317

8.461

7.129

3.409

34.973

85.517

23.365

10.373

8.621

8.048

3.701

37.594

91.703

22.688

10.254

8.591

7.665

3.427

37.771

90.396

23.566

10.755

8.696

7.736

3.569

40.199

94.541

  1. Indicator betreft de maatschappelijke waardering onder de Nederlandse bevolking van de landbouw vastgelegd in een rapportcijfer. Bron: Kantar Public. De volgende waardering komt in 2020 beschikbaar.
  2. De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Meting vindt om de 2 jaar plaats. De NVWA heeft in 2017 geen onderzoek uitgevoerd naar de mate van vertrouwen van consumenten in voedsel. Dat onderzoek is in 2018 uitgevoerd. De realisatie 2018 is bijgesteld van 3,3 naar 3,2 op basis van herberekening. Bron: NVWA monitor.
  3. Het betreft hier de export van primaire en secundaire agrarische producten. Uitgesloten zijn dus de tertiaire goederen of ook wel de landbouw gerelateerde goederen, zoals bijvoorbeeld kasmaterialen. De exportcijfers aangaande het afgelopen jaar, in dit geval 2019, zijn voorlopig en nog niet helemaal stabiel. Daarnaast worden bij berekeningen van exportcijfers door de statische bureaus soms lichte correcties in eerdere jaren doorgevoerd. Bron: Wageningen Economic research en het CBS.

 

Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2017

Realisatie

2018

Raming 2019

Realisatie

2019

Bron
Verhouding duurzame/ totale investeringen1 28% 2014 25% Volgt in jaarverslag 2020 35% Volgt in jaarverslag 2020 WEcR
  1. Bovenstaande indicator betreft de verhouding tussen de bedragen in duurzame investeringen en de totale investeringen in de landbouw, tuinbouw en visserij. Voorbeelden van duurzame investeringen in de land- en tuinbouw zijn Groen Label Kassen en Maatlat Duurzame Veehouderij stallen. Naar verwachting zorgt de uitspraak van de RvS over de PAS dat het percentage duurzame investeringen fors naar beneden gaat. Wageningen Economic Research raamt dit op 15% voor 2019.
Referentie-waarde Peildatum Raming 2018 Realisatie 2018 Raming 2019 Realisatie 2019 Streefwaarde Planning
Totale CO2-emissie glastuinbouw1 Circa 7,5 Mton 2013 6,6 Mton 5,7 Mton2 5,2 Mton Volgt in jaarverslag 2020 4,6 Mton 2020
Energie-efficiency index
voedings- en genot-middelenindustrie (VGI)3
100% 2005 78% 78,3% 76% Volgt in jaarverslag 2020 70% 2020
  1. De ramingen voor 2018 en 2019 in bovenstaande tabel zijn gebaseerd op de ramingen zoals die waren opgenomen in het jaarverslag 2018 en de begroting 2019. Omdat convenantspartijen tussentijds op basis van resultaten van de evaluatie van de CO2 sturing (zie Kamerstuk 32 813, nr. 149) afgesproken hebben het CO2 doel voor 2020 technisch aan te scherpen van 6,2 Mton naar 4,6 Mton, zijn hiermee ook de ramingen voor 2018 en 2019 lineair bijgesteld naar respectievelijk 5,3 Mton in 2018 en 4,9 Mton in 2019 . Daarnaast loopt er op dit moment nog een studie naar rekenmethodiek CO2-emissies en wijzigingsgronden CO2 convenant dat uiteindelijk weer van invloed kan zijn op de doelstelling. Doordat het jaarverslag , conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, het spiegelbeeld is van de begroting worden aanpassingen pas zichtbaar in de volgende ontwerpbegroting.
  2. Bron: Wageningen Economic Research
  3. Hoe lager het percentage, hoe efficiënter. Bron: RVO.nl
Referentie-waarde Peildatum Realisatie 2018 Raming 2019 Realisatie 2019 Streefwaarde Planning
Mate van afname van antibiotica- in de dierhouderij1 Antibiotica-verkoop in 2009 2009 63,8% Was niet bepaald Volgt in jaarverslag 2020 70% reductie (ten opzichte van 2009) Is nog niet bepaald
  1. Bron: Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa).

Indicator
Referentie-waarde Peil datum Realisatie 2018 Raming 2019 Realisatie 2019 Streefwaarde Planning
Nalevingsniveau HACCP-verplichting1 80% April 2009 90,6% 90% 91,1% 90% 2019
  1. Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet. Bron: NVWA.
Referentie-waarde

Peil

datum

Realisatie 2018 Raming 2019 Realisatie 2019 Streef-waarde Planning
1 Klanttevredenheid1 8,3 2017 8,6 8,4 8,7 8 2020
2 Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties 97% 2017 97% > 90% 93% >80% 2020
3 Percentage innoverende agrarische bedrijven2 10,8% 2015 8% 10% Volgt in jaarverslag 2020 10% 2020
  1. Ad. 1. en 2. De scores in bovenstaande tabel geven de gerealiseerde waarden van klanttevredenheid en kennisbenutting voor het onderzoek waarvoor WR subsidie aanvraagt.
  2. Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers). De realisatie over 2019 wordt in de loop van 2020 bekend. Bron: WEcR.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2.019
Verplichtingen 623.541 673.900 662.357 733.422 810.906 745.594 65.312
Waarvan garantieverplichtingen 28.430 37.690 49.379 44.715 36.776 124.627 ‒ 87.851
Waarvan overige verplichtingen 595.111 636.210 612.978 688.707 774.130 620.967 153.163
Uitgaven 667.686 642.217 614.513 661.414 745.627 646.620 99.007
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 97%
Subsidies 90.430 103.230 47.117 134.104 147.880 102.869 45.011
Agrarisch ondernemerschap 9.496 4.972 5.695 5.821 6.138 5.318 820
Duurzame veehouderij 14.088 10.702 16.464 2.883 574 110 464
Plantaardige productie 9.562 9.917 7.496 8.927 11.758 12.647 ‒ 889
Diergezondheid en dierenwelzijn 3.368 0
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 3.416 586 34 100.749 108.075 79.439 28.636
Visserij 1.212 1.425 225 0 3.990 0 3.990
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 5.017 2.304 6.970 1.728 1.780 5.355 ‒ 3.575
Regeling apurement 11.799 65.329 8.312 8.881 2.593 0 2.593
Storting begrotingsreserve landbouw 3.525 1.812 0 0 0
Storting begrotingsreserve apurement 28.947 8.003 108 1.782 9.184 0 9.184
Storting begrotingsreserve visserij 3.333 3.788 3.788
Garanties 33.862 6.652 2.682 3.904 52.481 6.752 45.729
Storting bijdrage begrotingsreserve 3.008 3.008 632 2.592 4.149 3.627 522
Bijdrage borgstelling vermogensversterkende kredieten 46.000 46.000
Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit 28.347 3.644 2.050 1.312 2.332 3.125 ‒ 794
Garantstelling Marktintroductie Innovaties 2.507
Opdrachten 136.504 121.118 117.395 42.121 45.473 91.493 ‒ 46.020
Agrarisch ondernemerschap 2.849 1.728 2.114 1.227 2.796 3.682 ‒ 886
Duurzame veehouderij 4.282 4.044 2.896 2.333 1.824 14.322 ‒ 12.498
Plantaardige productie 1.057 1.462 1.416 3.275 6.384 8.767 ‒ 2.383
Mestbeleid 9.161 3.411 2.950 2.744 3.187 13.081 ‒ 9.894
Visserij 3.398 1.683 1.243 271 676 70 606
Integraal voedselbeleid 3.820 5.562 4.412 7.417 7.534 21.950 ‒ 14.416
Plantgezondheid 1.758 1.666 1.360 4.103 3.014 5.138 ‒ 2.124
Diergezondheid, dierenwelzijn en antibiotica 8.044 9.301 6.680 7.482 7.195 10.128 ‒ 2.933
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 100.394 87.566 83.189 10.817 10.033 11.401 ‒ 1.368
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 1.741 4.695 11.138 2.452 2.831 2.954 ‒ 123
Bijdragen aan agentschappen 299.561 310.202 336.754 373.004 389.811 329.100 60.711
Rijksrederij 7.733 7.869 7.513 7.570 9.226 7.686 1.540
Rijksdienst voor Volksgezondheid en Milieu 0 897 6.827 7.232 8.068 5.760 2.308
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 141.829 152.451 157.072 177.446 200.997 168.767 32.230
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 149.999 148.985 165.342 180.756 171.520 146.887 24.633
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 82.746 78.720 79.327 95.562 94.737 101.755 ‒ 7.017
College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden 2.751 1.953 3.740 2.856 2.573 1.291 1.282
Centrale Commissie Dierproeven 0 0 0 750 ‒ 750
Wageningen Research 75.221 75.232 74.443 91.502 91.048 92.660 ‒ 1.612
ZonMw (dierproeven) 0 0 1.876 ‒ 1.876
Medebewind/voormalige productschappen 4.774 1.535 1.144 1.204 1.116 5.178 ‒ 4.062
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 10.519 10.042 9.975 8.333 10.958 10.264 694
FAO en overige contributies 10.519 10.042 9.975 8.333 10.958 10.264 694
Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken 14.064 12.253 21.263 4.387 4.287 4.387 ‒ 100
Diergezondheidsfonds 14.064 12.253 21.263 4.387 4.287 4.387 ‒ 100
Ontvangsten 123.539 136.431 110.457 67.271 78.112 39.950 38.162
Agrarisch ondernemerschap 0 0 11.331 1.463 478 245 233
Agroketens 267 1.015 10.222 10.563 7.635 0 7.635
Agrarische innovatie en overig 0 754 268 297 61 0 61
Mestbeleid 3.324 10.724 6.917 4.248 7.975 7.209 766
Visserij 9.154 7.496 5.688 4.362 14.331 6.993 7.338
Garanties (provisies borgstellingsfaciliteit) 1.696 2.008 2.682 1.885 1.824 2.925 ‒ 1.101
Plant- en diergezondheid 328 679 253 177 5.035 0 5.035
Diergezondheid en dierenwelzijn 2.399 3.165 6.580 5.897 7.880 1.000 6.880
Voedselveiligheid en kwaliteit 46 3 0
Kennisontwikkeling en (agrarische) innovatie 15.449 13.307 23.326 13.858 14.763 12.157 2.606
Voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid 40.697 20.411 14.428 6.377 4.561 5.926 ‒ 1.365
Agentschappen 5.689 3.089 471 5.520 7.652 0 7.652
Zbo’s en RWT’s 2.113 2.113
Onttrekkingen begrotingsreserve 44.490 73.765 28.290 12.621 3.804 3.495 309

E. Toelichting op de instrumenten

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2019, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Verplichtingen

De hogere verplichtingen van € 65,3 mln. worden met name veroorzaakt (€ 46 mln.) als gevolg van de verwerking van het in het regeerakkoord afgesproken bedrijfsovernamefonds voor startende jonge boeren en tuinders (het Jonge Boeren Fonds). Hiervoor werd in 2019 € 50 mln. toegevoegd. Hiervan is € 4 mln. overgeboekt naar NWO/Regieorgaan SIA voor het opleidings- en coachingstraject van het bedrijfsovernamefonds. Een budget van € 46 mln. is gestort in de risicovoorziening vermogensversterkende kredieten. De resterende verhoging van het verplichtingenbudget (€ 19,3 mln.) is een saldo van verschillende verplichtingenbijstellingen gedurende 2019.

Uitgaven

Subsidies

Kennisontwikkeling en agrarische innovatie.

De € 28,6 mln. hogere uitgaven hangen voor € 14,7 mln. samen met de overheveling vanuit het opdrachtenbudget voor de Voedselagenda naar subsidiebudgetten voor onder andere Wageningen Research. Verder is voor € 13,9 mln. extra subsidie beschikbaar gesteld aan Wageningen Research vanuit andere begrotingsonderdelen vanwege toegevoegde middelen uit de enveloppes van het regeerakkoord voor klimaat (energiebeleid, bodemvruchtbaarheid), natuur en waterkwaliteit (6e actieprogramma nitraatrichtlijn) en voor voedselzekerheid en visserijbeleid.

Storting reserve apurement

De storting in de reserve apurement valt € 9,1 mln. hoger uit dan begroot. De reserve apurement is bestemd voor het betalen van financiële correcties die door de Europese Commissie worden opgelegd- als de uitvoering van het EU-beleid niet conform de gestelde voorschriften is. Er wordt € 8 mln. gestort ter compensatie van eerdere uitnames. Daarnaast wordt de ontvangen provinciale bijdrage (€ 1,1 mln.) als risicoreservering voor provinciale POP3 maatregelen gestort.

Garanties

De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 43, 4 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door het voor garanties bestemde deel van € 46 mln. voor een bedrijfsovernamefonds voor startende jonge boeren en tuinders (het Jonge Boeren Fonds). In het regeerakkoord is afgesproken dat er hiervoor € 75 mln. beschikbaar komt. Deze middelen waren reeds toegevoegd aan de begroting van LNV. Van de € 75 mln. is € 11 mln. bestemd voor opleiding en coaching en € 64 mln. voor garanties. Er is een verdeling gemaakt over de jaren 2019 en 2020 van € 50 mln. voor 2019 en € 25 mln. voor 2020. In 2019 is via OCW € 4 mln. overgemaakt aan NWO/Regieorgaan SIA voor de regeling ’Praktijkkennis Voedsel en Groen: Living Labs voor Duurzame Bedrijfsovername’, waarmee invulling wordt gegeven aan het opleidings- en coachingstraject van het bedrijfsovernamefonds. Het voor garanties bestemde deel van € 46 mln. voor 2019 is gestort in de risicovoorziening vermogensversterkende kredieten. Het saldo van 43 mln. wordt verklaard doordat de gerealiseerde uitgaven aan verliesdeclaraties lager uitvallen (€ 2,3 mln.).

Opdrachten

Duurzame veehouderij

De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 12,5 mln. lager uit. De lagere realisatie wordt grotendeels verklaard door enerzijds overboekingen naar het instrument waar onderzoeksgelden voor Wageningen Research worden verantwoord (€ 5,3 mln.), in dit geval voor onderzoeken in het kader van het Klimaatakkoord (methaanemissie en bodemkoolstof), en anderzijds door het doorschuiven van klimaatgelden naar 2020 of later (€ 4,7 mln.) vanwege een gewijzigde planning. Daarnaast wordt saldo het budget verlaagd met € 2,5 mln., onder andere vanwege vertraging bij projecten en een bijdrage aan het eigen vermogen van Skal.

Mestbeleid

De realisatie op deze post is € 9,9 mln. lager dan geraamd. Dat komt onder andere door overhevelingen van middelen naar andere onderdelen van de begroting. Concreet gaat het om een opdracht aan Wageningen Research ten behoeve van kennisontwikkeling op basis van 6e actieprogramma Nitraatrichtlijn (circa € 3 mln.), opdrachten aan RVO voor 6e Actieprogramma en meerwerk fosfaatrechtenstelsel (circa € 5,5 mln. en een opdracht aan de NVWA in het kader van het 6e actieprogramma (circa € 2 mln.)) Daarnaast is ook budget toegevoegd, onder andere ten behoeve van implementatie EU meststoffenverordening en de Versterkte Handhavingsstrategie (VHS). 

Integraal voedselbeleid

De realisatie op deze post is € 14,4 mln. lager dan geraamd. Dit wordt voor een groot deel veroorzaakt doordat een deel (€ 9,9 mln.) van het budget overgeheveld naar het subsidiesbudget Kennsontwikkeling en innovatie van waaruit de Wageningen Research wordt betaald. Het gaat hierbij onder andere om onderzoeksactiviteiten op het gebied van een duurzaam, gezond, veilig en verantwoord voedselsysteem. Ook voor de topsectoren is hieruit de publieke bijdrage bekostigd, die naast de private bijdrage wordt gezet. Tevens is bij de Voedselagenda € 4,8 mln. overgeheveld naar het subsidiebudget Kennisontwikkeling en innovatie ten behoeve van het programma Duurzaam Door en Jong Leren eten.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De uitgaven ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 32,2 mln. hoger uit. Een deel van de verhoging betreft de bijdrage aan de problematiek reistijd=werktijd (€ 7,6 mln.). Daarnaast gaat het om een bijdrage voor het afdekken van de problematiek voor de derving van inkomsten, omdat de initiële opleidingskosten dierenartsen van NVWA en KDS niet meer mogen worden geretribueerd volgens een uitspraak van het College voor Beroep van het Bedrijfsleven (€ 4,4 mln.). Dit leidt eveneens tot een terugbetaling over vorige jaren als gevolg van dezelfde uitspraak (€ 6,5 mln.). Andere oorzaken zijn het dempen van de jaarlijkse verhoging van retributietarieven (€ 1,3 mln.), het verlagen van retributietarieven door het compenseren van de btw op de productie door het nieuwe lab Wageningen Food Safety Research (WFSR) (€ 1 mln.) en een bijdrage voor de kosten van vervoersdocumenten export dierlijke mest uit e-CertNL (€ 0,7 mln.).

Ook heeft de NVWA extra bijdragen ontvangen voor het uitvoeren van een herbezinning als gevolg van het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.), voor juridische taken overgedragen door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (€ 2,1 mln. ), voor de uitvoering van de 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 2,1 mln. ), voor verbeteringen na aanleiding van het 2Solve-rapport (€ 1,6 mln.), voor de nieuwe Controleverordening (€ 1,0 mln), voor controles in het kader van de Basis Betalingsregelingen (€ 0,6 mln.) en bijdragen voor diverse andere activiteiten (€ 1,7 mln.). Vanwege de vertraging van de Brexit is een gedeelte van het daarvoor geoormerkt budget teruggegeven aan de generale middelen (-€ 6 mln.). Daarnaast waren er overige verschuivingen op het budget (€ 4,6 mln.).

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

De hogere uitgaven voor RVO.nl van € 24,6 mln. hebben voor € 21,4 mln. betrekking op aanvullende opdrachten aan RVO en voor € 3,2 mln. op loon- en prijsbijstelling. De aanvullende opdrachten hebben betrekking op de uitvoering van het fosfaatrechtenstelsel en het fosfaatreductieplan (€ 9,3 mln.), voorbereidingen op de implementatie van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2021-2027 en het opnemen van de perceelsregistratie in de Basisregistratie Geografische Topografie (€ 5 mln.) het 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 3,7 mln.) en de sanering varkenshouderij (€ 1,1 mln.) en overige aanvullende opdrachten (€ 2,3 mln.).

Ontvangsten

Agroketens

De ontvangsten ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019 vallen € 7, 6 mln. hoger uit. Dat komt met name omdat ZuivelNL een bijdrage (circa € 6,8 mln.) heeft geleverd aan de uitvoeringskosten die RVO maakt in het kader van het fosfaatreductieplan.

Visserij

De ontvangsten vallen € 7,3 mln. hoger uit ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019. Deze hogere ontvangsten hebben betrekking op een niet geraamde ontvangst met betrekking tot de EU bijdrage in het kader van het EFMZV.

Plant- en diergezondheid

De ontvangsten vallen € 5 mln. hoger uit ten opzichte van de vastgestelde begroting 2019. Dit als gevolg van een technisch-administratieve wijziging die in 2019 heeft plaatsgevonden met betrekking tot de opdracht aan RVO voor de uitvoering van identificatie en registratie van dieren, waarvoor leges in rekening worden gebracht. De uitvoeringskosten van RVO en de ontvangsten van de sector werden tot 2019 gesaldeerd en vanaf dit jaar gescheiden verantwoord. Dit is in de begroting verwerkt door de uitvoeringskosten van RVO te verhogen en tegelijkertijd voor hetzelfde bedrag leges-ontvangsten te ramen.

Diergezondheid en dierenwelzijn

De ontvangsten vallen € 6,9 mln. hoger uit dan geraamd en hangen samen met een toename van de opbrengsten uit bestuurlijke boetes in het kader van de Wet Dieren.

Agentschappen

De ontvangsten vallen € 7, 6 mln. hoger uit door een verrekening van de LNV opdracht 2018 aan RVO. Dit is met name ontstaan door efficiencyvoordelen en het uitvoeren van minder werk dan aanvankelijk geraamd.

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand 1/1/2019 25.367
+ Storting 0
– Onttrekking 1.211
Stand per 31/12/2019 24.156

Toelichting:

De reserve landbouw wordt gebruikt om fluctuaties op enkele (subsidie)regelingen op te vangen. Op grond van de uitgaven in 2019 is € 0,71 mln. onttrokken voor cacao-uitgaven. Ten behoeve van flankerend beleid pelsdierhouderij is € 0,5 mln. uitgegeven. Het resterende bedrag in de reserve is met name gereserveerd voor flankerend beleid (slopen en/of ombouwen van stallen of gebouwen) voor de pelsdierhouderij in verband met het ingaan van het verbod op het houden van pelsdieren vanaf 1 januari 2024.

Stand 1/1/2019 92.307
+ Storting 9.184
- Onttrekking 12.754
Stand per 31/12/2019 88.737

Toelichting:

De storting van € 9,2 mln. in de begrotingsreserve apurement heeft te maken met de bijdrage van de provincies aan de risicoreserve om correcties van de Europese Commissie (EC) die verband houden met maatregelen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma waarvoor zij verantwoordelijk zijn, af te dekken. Daarnaast is er een bijdrage gedaan vanuit de LNV begroting. De onttrekkingen hebben betrekking op correcties van de EU vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-(subsidie)regelingen.

Stand 1/1/2019 20.777
+ Storting 3.788
– Onttrekking 0
Stand per 31/12/2019 24.564

Toelichting:

 De storting is het niet bestede deel van de nationale cofinanciering voor de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 2014–2020 waaraan Nederland zich in het Operationeel programma voor het EFMZV gecommitteerd heeft. Het budget blijft zo behouden voor toekomstige uitgaven van dit programma waarvoor nog verplichtingen kunnen worden aangegaan en uitgaven kunnen volgen tot en met 2023. Een bedrag van € 13,7 mln. is juridisch verplicht, het resterende bedrag is op grond van het operationeel programma volledig bestuurlijk gebonden.

Stand 1/1/2019 16.759
+ Storting 4.149
- Onttrekking 0
Stand per 31/12/2019 20.908

Toelichting:

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen worden gefaciliteerd. De in 2019 ontvangen provisies en de reguliere LNV begrotingsbijdrage zijn tezamen hoger dan nodig is ter dekking van betaalde verliesdeclaraties. Het verschil is in de begrotingsreserve gestort ten behoeve van toekomstige verliesdeclaraties. Hieronder ligt een veelvoud aan verleende garantstellingen. Daarmee is de begrotingsreserve 100% juridisch verplicht.

Artikel 12 Natuur en biodiversiteit

A. Algemene doelstelling

LNV streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, verweven met de economie en optimaal bijdragend aan duurzaam maatschappelijk welzijn.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het in nationaal, EU- en mondiaal verband beschermen en versterken, alsmede duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit. Het Rijk werkt hieraan, in lijn met de Rijksnatuurvisie Natuurlijk verder (2014), in verschillende rollen op uiteenlopende werkterreinen. Voor natuur op land is binnen de overheid de samenwerking met de provincies cruciaal: binnen de kaders van de Wet natuurbescherming zijn de provincies verantwoordelijk voor het realiseren van natuurdoelen. De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de kaders van behoud, versterken en duurzaam benutten van de nationale natuur en biodiversiteit. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied, treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op. De Minister is mede verantwoordelijk voor het stimuleren en anderszins versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit.

Stimuleren en faciliteren

  1. Ondersteunen van de positieversterking nationale parken.
  2. Helpen realiseren van innovatieve combinaties tussen natuur en maatschappelijke en economische activiteiten.
  3. Bevorderen van behoud en duurzaam gebruik van biodiversiteit in het agrarisch gebied en agroketens.
  4. Versterken van internationale aandacht voor regulering van handel in bedreigde soorten en tegengaan van illegale handel.
  5. Ontwikkeling en toepassing van natuurlijk-kapitaal-rekening in zowel publiek domein als bedrijfsleven en bevorderen dat bedrijven, financiële instellingen en de overheid transparant zijn over hun impact op en afhankelijkheid van natuurlijk kapitaal.
  6. Stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.
  7. Maatschappelijke initiatieven in lijn met de natuurvisie van het Rijk.

Regisseren

  1. Samen met andere overheden en bedrijfsleven inzetten op het bereiken van beleidsdoelen voor 2020 van het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD), de Europese Biodiversiteitsstrategie en de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling (Sustainable Development Goals) op het terrein van natuur en biodiversiteit.
  2. Ten behoeve van het ontwikkelen van een nieuw CBD raamwerk van beleidsdoelen voor de periode 2020-2030 , de Nederlandse inzet in internationaal overleg over natuur en biodiversiteit zó organiseren, dat publieke en private sectoren hun rol en verantwoordelijkheid kunnen nemen in de keten voor behoud en versterking van natuur en biodiversiteit.
  3. Versterken van natuurkwaliteit in de Grote Wateren.

Uitvoeren

  1. Met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.
  2. Onderhouden en handhaven Wet natuurbescherming en Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland.
  3. Voorbereiding en uitvoering van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dieren en planten.
  4. Implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.
  1. Het doen uitvoeren - onder andere door de diensten (RVO.nl, NVWA) - van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.
  2. Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s (zoals met provincies, en ministeries IenW en Defensie, Aanpak Stikstof, Programma naar een Rijke Waddenzee, de natuuronderdelen van de Mariene Strategie en het beheer van Kroondomeinen).
  3. Staatsbosbeheer, in samenhang met zijn maatschappelijke omgeving, in staat stellen uitvoering te geven aan zijn kerntaken en overige opgedragen taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer.

C. Beleidsconclusies

Uit onderzoek van onder meer het Planbureau van de Leefomgeving en het Centraal Bureau van de Statistiek en uit de rapportages die het Rijk in 2019 aan de EU en de VN heeft moeten aanleveren, is gebleken dat de natuur in natuurgebieden in Nederland gemiddeld genomen niet meer achteruit gaat, maar ook dat het herstel kwetsbaar is en dat de biodiversiteit in agrarisch gebied nog steeds een dalende lijn kent . De natuur staat nog onveranderd onder druk als gevolg van klimaatverandering en habitat verlies.

In 2019 is uit de klimaatenveloppe € 2,5 mln. toegevoegd aan de begroting voor het uitvoeren voor onderzoekprojecten op het gebied van klimaatslim bos- en natuurbeheer.

Verder is in 2019 uit deze enveloppe € 6 mln. toegevoegd aan de begroting voor pilots en onderzoek voor landgebruik op veenweiden, met als doel om te komen tot reductie van CO2-uitstoot en bodemdaling door het tegengaan van oxidatie van veen.

In 2019 zijn diverse evaluaties uitgevoerd en aangeboden aan de Tweede Kamer. Onder andere het Programma natuurlijk ondernemen (waaronder de Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) (Kamerstuk 33 576, nr. 166 )), en de vijfde voortgangrapportage natuur (Kamerstuk 33 576, nr. 168 ). Een toelichting op deze evaluaties kunt u vinden in de evaluatiebijlage van dit jaarverslag.

Staatsbosbeheer

In 2019 bestaat circa 13% van de omzet van Staatsbosbeheer uit een bijdrage ten laste van de LNV begroting en is bedoeld voor de organisatiekosten en specifieke taken. Bij de uitvoering van het beleid door Staatsbosbeheer is de uitvoeringsagenda van het in 2014 met EZ afgesloten convenant een belangrijk uitgangspunt (zie: https://www.staatsbosbeheer.nl/~/media/07-over-staatsbosbeheer/convenant-staatsbosbeheer-maatschappelijke-onderneming-2014 ). De uitvoeringsagenda in 2019 bestond bijvoorbeeld onder andere uit Deltanatuur (uitvoering van het programma Nadere Uitwerking Rivieren Gebied (NURG), Natuurinclusieve landbouw en het Nationale Parken Bureau. Tot en met 2019 zijn 44 van de 55 NURG-projecten gereed gekomen waarmee ca 5.000 ha aan natuur- en hoogwaterbeschermingsgebieden is gerealiseerd. Op 15 mei 2019 is door het Nationale Parkenbureau in samenwerking met een externe partij een campagne gestart om drie natuurgebieden met internationale potentie in het buitenland onder de aandacht te brengen. Ook zijn er in 2019 diverse pilots gestart waarbij boeren extensiveren op eigen grond en daarbij tegen een lagere vergoeding bij Staatsbosbeheer grond kunnen pachten. Meer beleidsinformatie is te vinden in het jaarverslag 2019 van Staatsbosbeheer, dat beschikbaar is op hun website.

Beleidsinformatie

1995 2005 2017 2018 2019
61,4% 61,2% 60,8% 60,8% Nog niet bekend

Deze indicator geeft het percentage soorten dat niet op de rode lijst van bedreigde soorten staat. Bij een waarde van 100% staan er geen zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, libellen of vaatplanten meer op de rode lijst. Het percentage niet-bedreigde soorten is tot en met 2018 met 60,8% iets lager dan is gepresenteerd over de periode tot en met 2006 (was 61,2%). Dit komt voornamelijk door de berekening van de achteruitgang van hogere planten. Deze achteruitgang is niet in één keer in het afgelopen jaar gerealiseerd, maar heeft geleidelijk over de afgelopen jaren plaatsgevonden. De tijdreeks van de metingen aan hogere planten, sinds het verschijnen van de officiële Rode Lijst van planten (2012), was echter tot nu toe niet lang genoeg om veranderingen met statistische zekerheid vast te stellen. De cijfers voor 2019 zijn nog niet bekend en volgen in het jaarverslag 2020.

2005 2010 2015 2016 2017 2018 2019
2.221 2.130 1.962 1.938 1.884 1.826 Nog niet bekend

In 2018 is de totale aanhang van de vier grootste natuurorganisaties verder gedaald (1.826.391). Wereld Natuur Fonds (WNF) verloor 8% van haar leden. Bij Natuurmonumenten was sprake van een lichte stijging van het ledenaantal met 3%. WNF en Natuurmonumenten hebben de steun van circa 9% van de Nederlandse huishoudens. Particuliere natuurbeschermingsorganisaties spelen in Nederland een grote rol bij het beheer van natuurgebieden en het vormen van maatschappelijk draagvlak voor natuur en landschap. Natuurmonumenten en de gezamenlijke Provinciale Landschappen richten zich op beheer en aankoop van Nederlandse natuur. Het WNF richt zich op bescherming van wereldwijde natuur. Het aantal leden in 2019 is nog niet bekend en wordt opgenomen in het jaarverslag van 2020.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 111.508 110.568 697.136 113.864 583.272
Waarvan garantieverplichtingen 0 0
Waarvan overige verplichtingen 111.508 110.568 679.136 113.864 583.272
Uitgaven 115.829 117.313 649.716 128.010 521.706
Waarvan juridisch verplicht (percentage) 90%
Subsidies 8.225 2.594 36.211 2.515 33.696
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 6.106 1.037 1.000 1.037 ‒ 37
Natuur en biodiversiteit op land 1.329 772 1.143 693 450
Beheer Kroondomein 790 785 790 785 5
Regio Deal 33.278 0 33.278
Leningen 26.731 27.345 25.297 27.345 ‒ 2.048
Rente en aflossingen voor bestaande leningen 26.731 27.345 25.297 27.345 ‒ 2.048
Opdrachten 17.483 30.898 32.457 42.364 ‒ 9.907
Natuur en Biodiversiteit Grote wateren 5.547 7.412 9.336 11.311 ‒ 1.975
Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit 6.099 3.371 4.256 5.859 ‒ 1.603
Overige stelsel activiteiten 1.543 1.569 4.068 1.599 2.469
Internationale Samenwerking 3.479 3.341 2.495 3.715 ‒ 1.220
Natuur en Biodiversiteit op land 371 9.457 9.518 10.961 ‒ 1.443
Caribisch Nederland 443 423 2.572 419 2.153
Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit 0 5.325 119 8.500 ‒ 8.381
Regio deals 93 0 93
Bijdragen aan medeoverheden 1.459 600 983 200 783
Caribisch Nederland 1.459 600 983 200 783
Bijdragen aan agentschappen 34.140 27.892 25.597 27.893 ‒ 2.296
Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland 24.311 18.338 18.512 18.336 176
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit 9.829 9.554 7.085 9.557 ‒ 2.472
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s 26.688 26.646 27.814 26.505 1.309
Staatsbosbeheer 26.688 26.646 27.814 26.505 1.309
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.103 1.338 1.357 1.188 169
Contributies 1.103 1.338 1.357 1.188 169
Storting begrotingsreserve 500.000 0 500.000
Storting begrotingsreserve stikstof 500.000 0 500.000
Ontvangsten 65.691 57.180 44.249 45.861 ‒ 1.612
Landinrichtingsrente 40.581 37.259 36.712 34.940 1.772
Verkoop gronden 20.000 15.000 5.000 5.000 0
Overige 5.110 4.921 2.537 5.921 ‒ 3384

E. Toelichting op de instrumenten

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2019, zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Verplichtingen

De € 583 mln. aan hogere verplichtingen zijn voor € 500 mln. het gevolg van de storting in de begrotingsreserve voor stikstof naar aanleiding van de Kamerbrief Stikstof van 1 november 2019. Van de overgebleven € 83 mln. zijn onder meer meerjarig vastgestelde afspraken aangegaan in het kader van Regiodeal Rotterdam Zuid (€ 72 mln.). Daarnaast zijn extra verplichtingen aangegaan voor de meerjarige afspraken van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) (€ 11,3 mln.).

Uitgaven

Subsidies

Regiodeals

Naar aanleiding van het verantwoordingsonderzoek 2018 van de Algemene Rekenkamer over het gebruik van het uitkeringinstrument «decentralisatie- uitkering» is voor de tweede en volgende termijnen van de Regio Deal Rotterdam Zuid (totaal € 106 mln.) besloten om deze om te zetten van een decentralisatie uitkering via het Gemeentefonds naar een specifieke uitkering via de LNV begroting. Hierdoor vallen de uitgaven € 33,2 mln. hoger uit dan geraamd.

Leningen

Rente en aflossingen voor bestaande leningen

De uitgaven vallen € 2 mln. lager uit. Dit komt door de lage rentestand. Voor lopende leningen die voor een nieuwe rentevaste periode zijn overgesloten is minder rente betaald.

Opdrachten

Overige stelsel activiteiten

De uitgaven vallen € 2,5 mln. hoger uit. De hogere uitgaven ontstaan met name als gevolg van nieuwe meerjarige afspraken in het kader van het «Netwerk Ecologische Monitoring» (NEM) en een betaling aan de Nationale Databank Flora en Fauna, die om technische redenen eerder was uitgesteld.

Caribisch Nederland

De uitgaven vallen € 2,1 mln. hoger uit. Dit wordt met name veroorzaakt door inzet uit de regio enveloppes voor Bonaire en Saba.

Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit

De uitgaven vallen € 8,3 mln. lager uit. Dit hangt met name samen met het overhevelen van € 6 mln. naar het provinciefonds, specifiek ten behoeve van het uitvoeren van de pilots klimaatslimme landbouw in veenweide gebieden in de in de provincies Friesland, Noord Holland en Utrecht. Daarnaast is er € 2,3 mln. overgeheveld naar Artikel 11 voor onderzoek met betrekking tot klimaatslim bos- en natuurbeheer door Wageningen Research.

Bijdragen aan agentschappen

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

De lagere uitgaven op de post Bijdrage aan de NVWA (€ 2,5 mln.) moeten in samenhang worden gezien met de hogere uitgaven bij Artikel 11 voor de bijdrage aan de NVWA. Het betreft één totaal opdracht voor de NVWA voor artikel 11 en 12 samen. De verdeling van de budgetten voor de NVWA over de beleidsartikelen 11 en 12 sluit nog niet precies aan bij de verdeling volgens de opdracht aan NVWA. Dit zal voor toekomstige begrotingen worden rechtgezet.

Storting begrotingsreserves

Storting begrotingsreserve stikstof

In het najaar van 2019 is een begrotingsreserve ingesteld waarin middelen worden gereserveerd ten behoeve van bron- en natuurherstelmaatregelen, samenhangend met de stikstofproblematiek. De reserve is gevuld met € 500 mln. die is gevonden in op dat moment voorziene onderuitputting op de Rijksbegroting. De middelen zijn bij tweede suppletoire begroting toegevoegd aan de LNV begroting en vervolgens in de begrotingsreserve gestort.

Ontvangsten

Overige

De ontvangsten vallen € 3,4 mln. lager uit. Dit komt met name door het vervallen van opbrengsten van taken die gedecentraliseerd zijn naar de provincies, zoals jachtakten (€ 1,0 mln.) en het Plattelands ontwikkelingsprogramma (POP2, € 2,8 mln.)

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand 1/1/2019 (bedragen x € 1.000) 0
+ Storting 500.000
– Onttrekking 0
Stand per 31/12/2019 500.000

Het kabinet zal mogelijk bron- en natuurherstelmaatregelen nemen om reductie van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden te realiseren. Omdat de aard en timing van de eventuele aanvullende maatregelen nog onzeker is, heeft het kabinet besloten om voor deze eventuele maatregelen een tijdelijke begrotingsreserve in te stellen. De reserve loopt tot en met 2021. De reserve wordt in 2019 eenmalig gevuld met € 500 mln. Het Ministerie van LNV coördineert de ontwikkeling van de set aan maatregelen om stikstof te reduceren.

5. Niet-beleidsartikelen

Artikel 50 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen 126.989 138.841 108.907 29.934
Uitgaven 126.989 138.841 108.907 29.934
Personele uitgaven 69.108 92.212 73.513 18.699
waarvan eigen personeel 60.152 71.823 65.197 6.626
waarvan inhuur externen 2.426 10.103 2.150 7.953
waarvan overige personele uitgaven 6.530 10.286 6.166 4.120
Materiele uitgaven 57.881 46.629 35.394 11.235
waarvan ICT 4.444 470 520 ‒ 50
waarvan bijdrage aan SSO's 14.825 8.458 11.873 ‒ 3.415
waarvan SSO DICTU 24.856 22.149 11.772 10.377
waarvan overige materiele uitgaven 13.756 15.552 11.229 4.323
Ontvangsten 5.550 1.703 2.786 ‒ 1.083
  1. Naar aanleiding van het Regeerakkoord is het voormalig Ministerie van Economische Zaken opgedeeld in het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Daarom worden er geen realisatiecijfers getoond uit de jaren 2015 ‒ 2017.

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Voor wat betreft het toelichten van significante verschillen in de uitgaven, ontvangsten en verplichtingen in de realisatie versus de vastgestelde begroting 2019 zijn de ondergrenzen gehanteerd zoals opgenomen in de staffel die te vinden is in de leeswijzer van dit jaarverslag.

Personele uitgaven

De hogere personele uitgaven op artikel 50 worden deels verklaard door de herinrichting van LNV. Gereserveerde budgetten voor LNV zijn gedurende het jaar over de dienstonderdelen binnen de nieuwe organisatiestructuur verdeeld. Daarnaast heeft er gedurende het jaar een overheveling plaatsgevonden van artikel 11 voor de salarissen van Landbouwraden. Als laatste zijn de uitgaven voor inhuur gestegen in verband met inhuur voor ICT wat samenhangt met de herinrichting van LNV en inhuur die plaats heeft gevonden binnen EZK. Afgesproken is dat kosten voor onder andere inhuur worden verdeeld over de begrotingen van EZK en LNV.

Materiële uitgaven

De hogere materiële uitgaven op artikel 50 worden deels verklaard doordat het Inkoop Uitvoering Centrum (IUC) meer opdrachten heeft dan voorheen verwacht en door strengere wet- en regelgeving voor inkoop is er meer werk ontstaan. Daarnaast zijn de hogere uitgaven veroorzaakt door de bijdrage aan DICTU. Het betreffen uitgaven voor ICT voortkomende uit de herinrichting van LNV (afsplitsing van EZK) en specifiek extra structurele kosten voor beheer en onderhoud van de (Cloud) werkplek.

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie *1 *1 *1 126.989 138.841 108.907 29.934
Kerndepartement *1 *1 *1 126.989 138.841 108.907 29.934
Totaal apparaatskosten agentschappen 313.182 312.680 326.721 345.312 377.218 345.581 31.637
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 313.182 312.680 326.721 345.312 377.218 345.581 31.637
Totaal apparaatskosten zbo’s en rwt's 302.069 300.476 323.937 403.417
Staatsbosbeheer 65.568 67.227 88.865 81.053 *2 90.269
Raad voor Plantenrassen 835 681 778 734 900 654 246
Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) 13.566 14.120 15.094 15.816 16.365 17.684 ‒ 1.319
Wageningen Research 222.100 218.448 219.200 305.814 *2
  1. Naar aanleiding van het Regeerakkoord is het voormalig Ministerie van Economische Zaken opgedeeld in het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Daarom worden er geen realisatiecijfers getoond uit de jaren 2015 ‒ 2017.
  2. De realisatiecijfers 2019 zijn nog niet bekend. Deze volgen in het jaarverslag 2020.
Departementale taakstelling (totaal) 21.448 34.387 46.967 46.967
Kerndepartement en diensten (EZK en LNV)1 17.206 24.631 35.089 35.089
Agentschappen
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) 503 1.227 1.480 1.480
Totaal agentschappen 503 1.227 1.480 1.480
zbo's
WR (Voorheen DLO) 2.912 6.643 8.099 8.099
Staatsbosbeheer 827 1.886 2.299 2.299
Totaal zbo's 3.739 8.529 10.398 10.398
  1. De departementale taakstelling van het kerndepartement en diensten is zowel van toepassing op EZK als LNV. Deze taakstelling is verder niet uitgesplitst. De taakstelling voor het kerndepartement is ook opgenomen in het jaarverslag van LNV.

Artikel 51 Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 31.204 ‒ 31.204
Uitgaven 0 0 0 0 0 31.204 ‒ 31.204
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
waarvan programma 0 0 0 0 0 0 0
waarvan apparaat 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0
Nog te verdelen 0 0 0 0 0 31.204 ‒ 31.204
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel van waaruit overheveling naar andere onderdelen hebben plaatsgevonden. Zo heeft in 2019 de administratieve verwerking van de nog niet-overgehevelde middelen voor de herinrichting LNV/EZK op dit artikel plaatsgevonden. Bij de 1e suppletoire begroting 2019 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2019 uitgekeerd. Ook zijn de generaal verkregen middelen voor de implementatie van het nieuwe GLB en het EMVAF uitgekeerd op dit artikel. Bij de 2e suppletoire begroting 2019 zijn deze middelen vervolgens verdeeld over de relevante onderdelen op de LNV-begroting. Daarnaast zijn de middelen uit de Regio Envelop via dit artikel naar de betreffende bestemmingen uitgekeerd. Het gaat bijvoorbeeld om de bijdrage aan Zeehaven Saba, Rotterdam Zuid en diverse Regiodeals.

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

In de bedrijfsvoeringparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze bedrijfsvoeringparagraaf omvat drie paragrafen:

  1. uitzonderingsrapportage voor vier onderdelen: (a) rechtmatigheid, (b) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (c) begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering en (d) overige aspecten van de bedrijfsvoering;
  2. rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en
  3. belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. Uitzonderingsrapportage voor vier onderdelen

A. Rechtmatigheid

Er hebben zich geen overschrijdingen en/of bijzonderheden voorgedaan.

B. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Vanuit de bij LNV bekende informatie zijn er geen tekortkomingen in de totstandkoming van niet-financiële verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

C. Financieel en materieelbeheer

Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer (AR) heeft voor LNV het subsidiebeheer bij het kerndepartement in haar rapportage bij het jaarverslag over 2018 gekwalificeerd als een onvolkomenheid. Reden hiervan is dat de AR heeft geconstateerd dat het reviewbeleid te beperkt was ingevuld, afrekeningen niet conform de subsidievoorwaarden plaatsvonden, middelen werden doorgeschoven en dossiervorming aandacht nodig had. Het ministerie heeft daarop acties en maatregelen genomen. Zo is het reviewbeleid herzien wat geleid heeft tot een uitbreiding van het aantal reviews. Ook zijn acties genomen om het financieel bewustzijn binnen het ministerie te vergroten. De acties die in 2019 zijn ingezet zullen in 2020 verder uitgebouwd worden.

Nationale verklaring

Met de Nationale Verklaring geeft de Minister van Financiën, namens het kabinet, jaarlijks aan de Europese Commissie (EC) en de Tweede Kamer een verklaring af over het financieel beheer van middelen uit de Europese fondsen en de rechtmatigheid van financiële transacties en openstaande vorderingen (tot op het niveau van begunstigden). De deelverklaringen betreffende het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) bevatten geen beperkingen.

D. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Informatiebeveiliging

LNV heeft, conform de richtlijnen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op 14 februari 2020 een «Informatiebeveiligingsbeeld» afgegeven waar de status van de informatiebeveiliging in 2019 is omschreven. Alle kritieke informatiesystemen zijn beoordeeld op hun conformiteit met de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Op basis van de eigen onderzoeksresultaten en het advies van de Algemene Rekenkamer is het incidentmanagement en de bedrijfscontinuïteit als grootste aandachtspunten geformuleerd. Daarnaast hebben de systemen van de NVWA die de import en export van de agrarische sector ondersteunen te maken met een verhoogd dreigingsprofiel. De beveiliging zal hier op worden aangepast. Ook voor alle overige opgenomen risico’s zijn maatregelen geformuleerd, zoals voor rubricering en opleidingen en bewustwordingsactiviteiten voor medewerkers.

2. Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies

Uit actuele risicoanalyses blijkt dat voor alle subsidieregelingen opgenomen in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies het (rest)risico van misbruik- of oneigenlijk gebruik door begunstigden als laag/aanvaardbaar is gekwalificeerd. Bestaande maatregelen om subsidiefraude te bestrijden zijn onder andere: de tijdige opstelling van risicoanalyses ter bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies door begunstigden, het in voorkomende gevallen opvragen van controleverklaringen bij subsidieverantwoordingen, het bijhouden van een register van ernstige onregelmatigheden en het via de fraudecoördinator van RVO.nl melden van vermoedens van fraude bij het OM.

In 2019 is het departementale beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) van subsidies door subsidieontvangers in lijn gebracht met de kabinetsafspraken over het inrichten van een centraal M&O-register met een interdepartementale verwijsindex bij RVO.nl en met de AVG.

Grote ICT projecten

Het Ministerie van BZK informeert de Tweede Kamer periodiek over departementale grote ICT-projecten. Deze projecten worden op het Rijks ICT-dashboard openbaargemaakt en minimaal éénmaal per jaar geactualiseerd. Deze rapportageplicht geldt voor alle ICT-projecten waarvan de kosten tenminste € 5 mln. bedragen. In 2019 zijn binnen LNV:

1 groot ICT-project gestart:

  1. Programma Informatiehuishouding van de Toekomst (PIT);

1 groot ICT-project was in uitvoering:

  1. TRANSVIR2RVO (Visregelingen bij RVO.nl);

2 grote ICT-projecten geëindigd:

  1. Programma (her)inrichting ICT;
  2. Programma Procesvernieuwing, Informatie en ICT (PI&I bij NVWA).

Externe inhuur

Het kabinet hanteert een norm voor externe inhuur van 10% van de personeelskosten. Het inhuurpercentage voor LNV komt over 2019 uit op 11,6%. Deze overschrijding is veroorzaakt door zowel de NVWA als het Kerndepartement en kent een incidenteel karakter. Zo heeft bij de NVWA de ingezette herbezinning geleid tot tijdelijke inhuur van interim-management, en was er sprake van een toename van uitzendkrachten om voldoende productiecapaciteit te borgen. Om reden van administratieve doelmatigheid delen EZK en LNV functies en taken. Voor 2019 heeft dit tot gevolg gehad dat LNV (kerndepartement) ook meedeelt in een grote incidentele post voor externe inhuur door EZK.

Audit Committee

LNV heeft sinds 1 januari 2019 een eigen Audit Committee (AC). Het AC adviseert het departementaal management over de bedrijfsvoering, waaronder het auditbeleid. Het AC bestaat uit de secretaris-generaal (voorzitter), twee directeuren-generaal en twee externe leden, met ondersteuning van de directeur Financieel Economische Zaken (FEZ) en ADR. Onderwerpen van overleg waren risicomanagement, de auditplanning en controle-aanpak 2019 door de ADR, toezichtrapportages van FEZ over het financieel en materieel beheer, uitkomsten van ADR- en AR-controles en Europese audits over 2018, voortgangsrapportages van controlebezoeken door de EC en een aantal strategische onderwerpen: voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik , aan LNV verbonden partijen en governance van EU-fondsen.

3. Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Zelfstandig fiscale aangiften

Door de oprichting van LNV als zelfstandig ministerie is LNV voor de Belastingdienst ook zelfstandig belastingplichtige geworden. De fiscale processen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als bij het voormalige Ministerie van Economische Zaken (EZ). LNV hanteert hierbij het indertijd voor EZ opgestelde framework.

DG Stikstof

Ultimo november 2019 is het nieuwe DG Stikstof opgericht. Dit DG werkt aan de rijksbrede aanpak voor het verder reduceren van de totale hoeveelheid stikstofdepositie in Nederland en daarmee aan het herstel en versterking van natuur. Het DG zal volgens dezelfde bedrijfsvoeringprocessen werken als de andere organisatieonderdelen van LNV.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Totaal 999.569 914.741 88.597 1.646.883 1.534.184 124.064 647.314 619.443 35.467
Beleidsartikelen 859.458 774.630 85.811 1.508.042 1.395.343 122.361 648.584 620.713 36.550
11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens 745.594 646.620 39.950 810.906 745.627 78.112 65.312 99.007 38.162
12 Natuur en biodiversiteit 113.864 128.010 45.861 697.136 649.716 44.249 583.272 521.706 ‒ 1.612
Niet-beleidsartikelen 140.111 140.111 2.786 138.841 138.841 1.703 ‒ 1.270 ‒ 1.270 ‒ 1.083
50 Apparaat 108.907 108.907 2.786 138.841 138.841 1.703 29.934 29.934 ‒ 1.083
51 Nominaal en Onvoorzien 31.204 31.204 ‒ 31.204 ‒ 31.204

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschap

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
Totale baten 365.932 342.295 ‒ 23.637 320.422
Totale lasten 365.932 395.382 29.450 359.193
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 53.088 ‒ 53.088 ‒ 38.771
Totale kapitaaluitgaven 31.761 23.871 ‒ 7.890 31.025
Totale kapitaalontvangsten 18.723 52.155 33.432 82.860

9. Jaarverantwoording agentschap per 31 december 2019

Baten
Omzet moederdepartement 171.728 139.444 ‒ 32.284 116.794
Omzet overige departementen 90.786 90.841 55 88.382
Omzet derden 103.418 97.320 ‒ 6.098 101.362
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 137 137 442
Bijzondere baten 0 14.553 14.553 13.442
Totaal baten 365.932 342.295 ‒ 23.637 320.422
Lasten
Apparaatskosten 345.581 377.218 31.637 345.312
- Personele kosten 205.270 234.498 29.228 222.927
Waarvan eigen personeel 171.390 195.276 23.886 190.283
Waarvan inhuur externen 20.581 26.991 6.410 24.708
Waarvan overige personele kosten 13.299 12.231 ‒ 1.068 7.936
- Materiële kosten 140.311 142.720 2.409 122.385
Waarvan apparaat ICT 0 3.550 3.550 3.701
Waarvan bijdrage aan SSO's 47.166 50.034 2.868 44.720
Waarvan overige materiële kosten 93.145 89.136 ‒ 4.009 73.964
Rentelasten 98 33 ‒ 65 67
Afschrijvingskosten 19.753 15.289 ‒ 4.464 13.524
- Materieel 5.489 3.916 ‒ 1.573 5.533
Waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
- Immaterieel 14.264 11.373 ‒ 2.891 7.991
Overige kosten 500 2.842 2.342 290
- Dotaties voorzieningen 500 474 ‒ 26 290
- Bijzondere lasten 0 2.368 2.368 0
Totaal lasten 365.932 395.382 29.450 359.193
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 53.088 ‒ 53.088 ‒ 38.771

Stelselwijziging

De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie ten aanzien van de vraag wat als omzet van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. In bepaalde gevallen is hieraan daarom via de begrotingswet nadere invulling gegeven. Bij de herziening van de Regeling agentschappen in 2020 worden verduidelijkingen aangebracht, zodat voortaan alleen bedragen die een directe relatie hebben met geleverde producten/diensten als omzet kunnen worden verantwoord en het niet meer nodig is in de begrotingswet nadere duiding te geven aan het begrip omzet. Om dit over 2020 mogelijk te maken, zullen door de regering voorstellen worden ingediend om de inmiddels door de Staten-Generaal goedgekeurde begrotingen bij suppletoire wet aan te passen in lijn met deze voorgenomen herziening van de Regeling agentschappen. Om ook over 2019 een transparant beeld te geven, is in opdracht van de eigenaar en in afstemming met het Ministerie van Financiën, de jaarrekening 2019 hierop vooruitlopend reeds aangepast. Dit betreft zowel de beginbalans als de verantwoording van de omzet.

Ten eerste zijn de bijdragen in de bedrijfsvoeringskosten en de bijdragen voor tariefdemping uit het vastgestelde jaarverslag 2018 gecorrigeerd vanuit de omzet naar respectievelijk het resultaat en de bijzondere baten. De omzetcorrecties zijn in onderstaande tabellen weergegeven.

Omzetmutaties 2018 Correctie Nieuwe stelsel
Omzet moederdepartement 159.290 ‒ 42.496 (1) 116.794
Omzet overige departementen 88.817 ‒ 436 (2) 88.381
Bijzondere baten 2.607 10.835 (3) 13.442
Totaal omzet mutaties ‒ 32.096
Resultaat ‒ 6.675 ‒ 32.096 ‒ 38.771

(1) De volgende bijdragen van het moederdepartement in de bedrijfsvoeringskosten, die in de jaarrekening 2018 als omzet moederdepartement verantwoord zijn, zijn daaruit verwijderd:

Omschrijving 2018
NVWA2020, incl. Procesvernieuwing, Informatie en ICT ‒ 13.788
Bijdrage ICT-kosten ‒ 15.400
Bijdrage demping tarieven ‒ 10.400
Voorbereiding Brexit ‒ 1.468
Overig ‒ 1.440
Totaal ‒ 42.496

(2) De bijdrage van VWS in 2018 voor de demping van de tarieven, is uit de omzet overige departementen verwijderd en verantwoord onder bijzondere baten:

Omschrijving 2018
Bijdrage demping tarieven ‒ 436
Totaal ‒ 436

(3) De bijdragen demping tarieven zijn toegevoegd aan de bijzondere baten:

Omschrijving 2018
Moederdepartement 10.400
Overige departementen (VWS) 436
Totaal 10.836

Ten tweede zijn de bijdragen van het moederdepartement in de bedrijfsvoeringskosten, die in de jaarrekening 2018 als schuld aan het moederdepartement verantwoord zijn, en de resultaatcorrectie 2018 verwerkt in de balans van 2018. De balanscorrecties zijn in onderstaande tabellen weergegeven.

2018 Correctie Nieuwe stelsel
Balansmutaties
Eigen vermogen beginbalans 21.233 21.233
Resultaat ‒ 6.675 ‒ 32.096 ‒ 38.771
Directe vermogensmutaties ‒ 5.520 67.563 62.043
Eigen vermogen eindbalans 9.038 35.467 44.505
Mutatie schuld LNV ‒ 35.467 (4)

(4) De volgende bijdragen van het moederdepartement in de bedrijfsvoeringskosten, die in de jaarrekening 2018 als schuld aan het moederdepartement verantwoord zijn, zijn als correctie toegevoegd aan het eigen vermogen 2018:

Omschrijving Bedrag
NVWA2020, incl. Procesvernieuwing, Informatie en ICT 30.770
AVG 2.356
EU solidariteitsbijdrage 1.539
Overig 802
Totaal 35.467

De gecorrigeerde balansposten voor 2018 leveren de beginbalans eigen vermogen 2019 conform het nieuwe stelsel. Vervolgens is het vastgestelde resultaat 2019 op basis van het oorspronkelijke stelsel gecorrigeerd conform de uitgangspunten van het nieuwe stelsel. Dit levert de volgende aangepast balansposten voor 2019 op:

2019 Correctie Nieuwe stelsel
Balansmutaties
Eigen vermogen beginbalans 44.505 44.505
Resultaat ‒ 11.108 ‒ 41.980 ‒ 53.088
Directe vermogensmutaties 42.255 42.255
Eigen vermogen eindbalans 33.397 275 33.672
Mutatie schuld LNV ‒ 275

In 2019 verloopt de correctie van de bedrijfsvoeringskosten primair via de omzet. De tabel «Omzetcorrectie 2019» geeft de omzetcorrecties ten opzicht van de omzet vastgestelde conform het oorspronkelijke stelsel weer.

2019 Correctie Nieuwe stelsel
Omzetmutaties
Omzet moederdepartement 196.541 ‒ 57.097 (5) 139.444
Omzet overige departementen 90.277 564 (6) 90.841
Bijzondere baten 0 14.553 (7) 14.553
Totaal omzet mutaties ‒ 41.980
Resultaat ‒ 11.108 ‒ 41.980 ‒ 53.088

(5) De volgende bijdragen van het moederdepartement in bedrijfsvoeringskosten, die onder het oorspronkelijke stelsel als omzet moederdepartement verantwoord werden zijn uit de omzet verwijderd.

Omschrijving 2019
NVWA2020, incl. Procesvernieuwing, Informatie en ICT ‒ 16.970
Bijdrage ICT-kosten ‒ 15.400
Bijdrage demping tarieven ‒ 15.117
Voorbereiding Brexit ‒ 6.929
Overig ‒ 2.681
Totaal ‒ 57.097

(6) De bijdrage van VWS in 2019 in de demping van de tarieven (per saldo negatief), is uit de omzet overige departementen verwijderd.

Omschrijving 2019
Bijdrage demping tarieven 564
Totaal 564

(7) De bijdragen demping tarieven zijn toegevoegd aan de bijzondere baten.

Omschrijving 2019
Moederdepartement 15.117
Overige departementen (VWS) ‒ 564
Totaal 14.553

Verantwoordingsjaar 2020

Voor verantwoordingsjaar 2020 moeten wijzigingen intracomptabel worden verwerkt. De ingediende begrotingen zullen hiervoor bij suppletoire wet moeten worden aangepast.

Verantwoordingsjaar 2021 e.v.

In 2020 wordt een aanvang gemaakt met de evaluatie van de Regeling agentschappen. Voor het verantwoordingsjaar 2021 en verder zullen de conclusies uit de evaluaties worden meegewogen bij de uitwerking van de Regeling agentschappen en de Rijksbegrotingsvoorschriften.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement

Als gevolg van de stelselwijziging is de omzet (ten opzichte van de begroting) gedaald naar € 139,4 mln. , ondanks aanvullende opdrachten / verhoogde bijdragen (totaal € 28,1 mln.) die in de loop van 2019 zijn afgesproken / toegekend.

Een deel van de verhoogde bijdragen betreft het verder aanvullen op de niet-kostendekkende retributies aan het bedrijfsleven: (1) bijdrage aan problematiek reistijd=werktijd (€ 7,6 mln.), (2) bijdrage voor het afdekken van de problematiek voor de derving van inkomsten, omdat de initiële opleidingskosten dierenartsen van NVWA en KDS niet meer mogen worden geretribueerd volgens uitspraak van het College voor Beroep van het Bedrijfsleven (€ 4,4 mln.), (3) dempen van de jaarlijkse verhoging retributietarieven (€ 1,3 mln.), (4) het verlagen van retributietarieven door het compenseren van de btw op de productie door het nieuwe lab Wageningen Food Safety Research (WFSR) (€ 1 mln.), (5) bijdrage voor de kosten van vervoersdocumenten export dierlijke mest uit e-CertNL (€ 0,7 mln.).

Daarnaast zijn extra bijdragen ontvangen voor het uitvoeren van (1) een herbezinning als gevolg van het stopzetten van Inspect (€ 3 mln.), (2) voor juridische taken overgedragen door de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (€ 2,1 mln.), (3) voor de uitvoering van de 6e actieprogramma nitraatrichtlijn (€ 2,1 mln.), (4) voor verbeteringen n.a.v. het 2Solve-rapport (€ 1,6 mln.), (5) voor aanvullende werkzaamheden voor de Brexit (€ 1 mln.), (6) voor de nieuwe Controleverordening (€ 1,0 mln.), (7) voor controles in het kader van de Basis Betalingsregelingen (€ 0,6 mln.) en (8) bijdragen voor diverse andere activiteiten (€ 1,7 mln.).

Van de aanvullende opdrachten (€ 28,1 mln.) is € 24,8 mln. gerealiseerd. Het verschil wordt met name verklaard doordat de kosten van de herbezinning en het 6de actieprogramma Nitraat deels doorlopen naar 2020.

Vastgestelde begroting 2019 Realisatie 2019 Verschil realisatie en begroting Realisatie 2018
Handhaven 103.303 120.903 17.600 103.688
Keuren 8.247
Keuren certificering op afstand 580 477 ‒ 103
Keuren import 285 893 608
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 6.885 10.510 3.625
Overig 60.675 6.661 ‒ 54.014 4.859
Omzet moederdepartement 171.728 139.444 ‒ 32.284 116.794

De hogere omzet bij Handhaven komt voort uit de aanvullende opdrachten. De overige omzet is lager dan begroot, doordat bijdragen van het moederdepartement in de bedrijfsvoeringskosten niet als omzet zijn verantwoord, maar zijn toegevoegd aan het eigen vermogen.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is nagenoeg conform begroting.

Vastgestelde begroting 2019 Realisatie 2019 Verschil realisatie en begroting Realisatie 2018
Handhaven 65.973 73.315 7.342 75.189
Keuren 1.351
Keuren certificering op afstand 73 ‒ 73
Keuren import 618 1.004 386
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 1.288 371 ‒ 917
Overig 22.834 16.151 ‒ 6.683 11.842
Omzet overige departementen 90.786 90.841 55 88.382

Vanwege de latere fusiedatum van WSFR is er meer omzet Handhaven (€ 7,3 mln.) gerealiseerd. De overige omzet, waaronder uitbesteed werk aan het lab WSFR, is een vergelijkbaar bedrag lager dan begroting.

Omzet Derden

De omzet derden is met name lager als gevolg van opgelegde tariefverlagingen naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) dat de opleidingskosten van dierenartsen en keuringsassistenten niet in rekening gebracht mogen worden bij het bedrijfsleven. Daarnaast werden minder werkzaamheden dan verwacht uitgevoerd voor het bedrijfsleven.

Bijzondere baten

In totaal is € 14,6 mln. ontvangen in verband met tariefdemping.

Toelichting op de lasten

In verband met de aanvullende opdrachten zoals beschreven onder «Omzet moederdepartement» was extra bezetting noodzakelijk. De uiteindelijke gemiddelde personeelsbezetting was 2.432 FTE, tegenover een begroot aantal van 2.159 FTE. Dit heeft geleid tot een toename van de salariskosten, van de overige personele kosten, maar ook van de materiele kosten, onder andere van de autokosten en de ICT (cloudwerkplekservices).

De immateriële afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van het stopzetten van de ontwikkeling van Inspect. De materiele afschrijvingskosten dalen, omdat auto’s nu geleased worden.

De fusie van het laboratorium Voeder en Voedselveiligheid met het Rikilt tot de nieuwe organisatie Wageningen Food Safety Research brengt incidentele kosten (verantwoord onder bijzondere lasten) met zich mee, met name als gevolg van het boekverlies op vaste activa en voorraden en het overgaan van personeel.

Saldo van baten en lasten

Het negatieve resultaat van € 53,1 mln. wordt voornamelijk veroorzaakt doordat bijdragen van het moederdepartement in de bedrijfsvoeringskosten niet als omzet zijn verantwoord, maar zijn toegevoegd aan het eigen vermogen (€ 42,0 mln.). Het operationele resultaat van de NVWA, exclusief stelselwijziging bedraagt € 11,1 mln. negatief.

Activa
Vaste activa
Immateriële vaste activa 27.948 31.134
Materiële vaste activa
- verbouwingen 2.010 2.855
- Installaties en inventarissen 3.195 8.993
- vervoermiddelen 4.586 9.094
Vlottende activa
Voorraden en onderhanden projecten 299 1.021
Vorderingen
- Debiteuren 14.762 14.016
- Overige vorderingen en overlopende activa 15.314 16.927
- Liquide middelen 48.075 68.479
Totaal activa: 116.189 152.519
Passiva
Eigen Vermogen
- Exploitatiereserve 86.760 83.276
- Onverdeeld resultaat ‒ 53.088 ‒ 38.771
Voorzieningen 399 62
Langlopende schulden
- Leningen bij het Ministerie van Financiën 20.638 32.308
Kortlopende schulden
- Crediteuren 3.785 5.277
- Belastingen en premies sociale lasten 45 371
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 13.370 14.719
- Overige schulden en overlopende passiva 44.280 55.277
Totaal passiva 116.189 152.519

Toelichting op de balans

2019 2018
Immateriële vaste activa 27.948 31.134
Totaal immateriële vaste activa 27.948 31.134

Extra toelichting ten aanzien van INSPECT

Per 1 juli 2019 is de verdere ontwikkeling en implementatie van INSPECT stop gezet (zie Directieverslag en Bedrijfsvoeringparagraaf voor nadere toelichting). Alle investeringskosten met betrekking tot de ontwikkeling van INSPECT zijn geactiveerd (activeringen 2019 € 7,5 mln.) volgens de geldende regels en lopen mee in de afschrijvingskosten. Op het moment van vaststelling van de jaarrekening geldt dat (1) het gebruik van INSPECT nog steeds hetzelfde is als op 30 juni 2019 en (2) er nog geen uitkomsten bekend zijn vanuit het herbezinningstraject over het toekomstige gebruik van INSPECT. Om deze redenen heeft er voor de jaarrekening 2019 geen herwaardering plaatsgevonden voor INSPECT. De uitkomsten van het herbezinningstraject over het toekomstige gebruik van INSPECT kunnen in de loop van 2020 alsnog aanleiding geven tot een herwaardering van INSPECT, met de bijbehorende effecten voor het resultaat en eigen vermogen van de NVWA. De huidige boekwaarde van INSPECT bedraagt € 26,3 mln.

Moederdepartement 17 29
RVO.nl 126 69
RIVM 12 0
Rijkswaterstaat 5 0
Ministerie van EZK 11 0
Ministerie van BZK 37 58
Ministerie van I&W 0 101
Ministerie van J&V 19 2
Ministerie van VWS 0 37
Ministerie van OCW 27 0
Derden 16.433 15.702
Dubieuze debiteuren 1.637 1.626
Totaal debiteuren 18.323 17.625
Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 3.561 ‒ 3.609
Totaal debiteuren 14.762 14.016
Moederdepartement 5.972 4.786
RVO.nl 0 426
NCG Groningen 5 39
Ministerie van VWS 0 1.722
Ministerie van BZK 0 11
Ministerie van I&W 0 51
RIVM 0 39
Provincies 823 0
Derden 8.513 9.853
Totaal nog te ontvangen 15.314 16.927
2019 2018
Kas 1 1
Rekening-courant ministerie van Financiën 48.074 68.478
Totaal liquide middelen 48.075 68.479
1 Eigen vermogen per 01/01 4.057 15.472 21.233 44.505
2 Saldo van baten en lasten 10.281 6.046 ‒ 38.771 ‒ 53.088
3 Directe mutaties in het eigen vermogen:
‒ 3a Uitkering aan moederdepartement 0 0 ‒ 5.520 0
‒ 3b Bijdrage moederdepartement ter versterking eigen vermogen 1.134 67.563 42.255
‒ 3c Overige mutaties 0 ‒ 285 0
4 Eigen vermogen per 31/12 15.472 21.233 44.505 33.672
Omzet 316.576 322.005 306.538 327.605
Vermogensplafond (5% van gemiddeld 3 jaar) 15.187 15.713 15.752 15.936

Einde boekjaar 2019 heeft de NVWA een eigen vermogen (EV) van € 33,7 mln. Dit is € 17,7 mln. meer dan het maximale eigen vermogen. Uiterlijk bij de eerstvolgende suppletoire wet zal het surplus aan eigen vermogen worden afgedragen aan het moederdepartement.

Boekwaarde 31-12-2018 Dotaties Onttrekkingen Vrijval Boekwaarde 31-12-2019
Claims, geschillen en rechtsgedingen 62 474 0 137 399
Totaal 62 474 0 137 399

In het afgelopen jaar is aan de voorziening claims en geschillen € 0,5 mln. gedoteerd. De vrijval bedroeg € 0,1 mln. Het saldo van deze voorziening van € 0,4 mln. is op dit moment voldoende om aan de eventuele betaalverplichting van de lopende claims te voldoen. Het totale ingediende bedrag aan lopende claims is € 12,0 mln. (inclusief één claim van € 10,5 mln., waarbij een gedegen bewijslast ontbreekt).

Dictu 680 2.022
RVO.nl 0 4
Ministerie BZK 0 76
Ministerie van AZ 0 6
Ministerie van Fin 11 112
Ministerie van IenW 0 4
Ministerie van OCW 0 26
Ministerie van J&V 13 8
Ministerie van VWS 0 5
Derden 3.081 3.014
Totaal crediteuren 3.785 5.277
Moederdepartement * 3.404 5.675
Ministerie van VWS 2.260 421
Ministerie van Financiën 151 497
Ministerie van J&V 346 295
Ministerie van IenW 107 260
Ministerie BZK 126 123
Ministerie van AZ 38 0
DICTU 2.853 9.937
Inspectieraad 0 2.698
RVO.nl 2 738
RIVM 5 0
Derden 34.988 34.636
Totaal nog te betalen 44.280 55.277

(*) Inclusief een nog te verrekenen bedrag voor de BTW compensatie. Toelichting: de NVWA ontvangt jaarlijks compensatie ter hoogte van de geboekte BTW van de facturen van KDS (keuringsassistenten) en de practitioners (zelfstandige dierenartsen), zodat deze BTW niet dubbel in rekening wordt gebracht bij de klanten. Tot en met verantwoordingsjaar 2019 is de BTW compensatie ontvangen van het moederdepartement direct weggestreept tegen de betreffende geboekte BTW. Met andere woorden de bijdrage van het moederdepartement is op dezelfde rekening geboekt als de BTW. De BTW compensatie is ook als negatieve raming gepresenteerd in de vastgestelde begroting 2019 van het moederdepartement. Vanaf 2020 zal de BTW compensatie verantwoord worden onder bijzondere baten.

Rekening-courant RHB 1 januari 2019 + stand depositorekeningen 66.831 68.479 1.648
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 365.932 331.678 ‒ 34.254
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 346.179 ‒ 380.366 ‒ 34.187
Totaal operationele kasstroom 19.753 ‒ 48.688 ‒ 68.441
Totaal investeringen (-/-) ‒ 15.315 ‒ 9.152 6.163
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 3.408 8.200 4.792
Totaal investeringskasstroom ‒ 11.907 ‒ 952 10.955
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 42.255 42.255
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 16.446 ‒ 14.719 1.727
Beroep op leenfaciliteit (+) 15.315 1.700 ‒ 13.615
Totaal financieringskasstroom ‒ 1.131 29.236 30.367
Rekening-courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen 73.546 48.075 ‒ 25.471

Toelichting kasstroomoverzicht

Algemene grondslagen

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht worden gevormd door de rekening-courant met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding). Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de operationele kasstroom.

Toelichting op kasstromen

Algemene grondslagen

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de rekening-courantverhouding met het ministerie van Financiën (Rijkshoofdboekhouding) en uit het kasgeld van de NVWA. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Rekening-courant RHB

Het saldo op de rekening-courant RHB per 1 januari 2019 is € 1,6 mln. hoger dan begroot.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is per saldo € 68,4 mln. lager dan begroot. De ontvangsten in de operationele kasstroom betreffen de door de NVWA gerealiseerde omzet (moederdepartement, overige departementen en derden, totaal € 327,6 mln.), de bijzondere baten (€ 14,6 mln.) en mutaties in de balans (- € 10,5 mln.). De uitgaven in de operationele kasstroom betreffen de reguliere lasten (apparaatskosten, rentelasten en overige lasten, totaal € 380,0 mln.) en mutaties in de balans (€ 0,4 mln.).

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is € 10,9 mln. lager dan begroot. Enerzijds werd er € 6,1 mln. minder geïnvesteerd, voornamelijk door het stoppen van de ontwikkeling van INSPECT. Anderzijds waren de desinvesteringen € 4,8 mln. hoger dan begroot. Dit werd vooral veroorzaakt door de overdracht van laboratoriumapparatuur aan WFSR en door de inname van in het verleden aangekochte dienstauto’s. De dienstauto’s worden nu niet meer gekocht maar geleased.

De investeringen in immateriële vaste activa bedroegen € 8,3 mln. (ICT-systemen) en de investeringen in materiële vaste activa bedroegen € 0,8 mln. (grond en gebouwen € 0,2 mln. en installaties en inventarissen € 0,6 mln.).

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom valt € 30,4 mln. hoger uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een directe toevoeging aan het eigen vermogen van € 42,3 mln. Door onder andere versnelde aflossingen van leningen in voorgaande jaren is in 2019 € 1,7 mln. minder afgelost op de leningen dan begroot.

Daarnaast is er € 13,6 mln. minder aan leningen bij het Ministerie van Financiën afgeroepen dan oorspronkelijk begroot. Naar aanleiding van het stopzetten van de ontwikkeling van INSPECT is het leenplafond door het Ministerie omlaag gebracht en mochten er voor de investeringen in INSPECT geen leningen worden afgeroepen. Voor de overige investeringen zijn leningen afgeroepen ter waarde van € 1,7 mln.

Liquiditeitspositie

De liquiditeitspositie van de NVWA kan met een saldo van € 48,1 mln. als voldoende worden geclassificeerd.

Gemiddelde kostprijs (€ /uur) 96,32 98,64 99,16 100,53 104,29 104,29
Tarieven
Index 2012 = € 94,07 = 100 102,39 104,86 105,41 106,87 110,86 110,86
Omzet per productgroep (x mln.)
Handhaven * * * 200,1 188,4 207,6
Keuren * * * 88,7
Keuren certificering op afstand 6,6 7,1
Keuren import 11,8 17
Keuren export, slachthuizen en overige activiteiten 57,7 67,7
FTE
Aantal FTE (excl. Externe inhuur)1 2.438 2.480 2.373 2.407 2.159 2.432
Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur) 1.950/488 1.984/496 1.848/525 1.848/559 1.689/470 1834/598
Salariskosten per FTE 72.149 73.382 75.915 77.733 79.399 80.282
Saldo van baten en lasten
Saldo van baten en lasten als % van de totale baten ‒ 3,40% 3,08% 1,76% ‒ 12,10% 0% ‒ 15,51%
Kwaliteit
Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen2 73% 79% 84% 95% 90% 90%
Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen) 95% 95% 97% 97% 95% 96%
  1. De gerealiseerde gemiddelde bezetting in 2019 is exclusief medewerkers met een bijzondere status, zoals van-werk-naar-werk medewerkers en herplaatsingskandidaten.
  2. Deze cijfers hebben betrekking op de afhandelsnelheid van de informatieverzoeken (vragen) en de klachten over de NVWA. Ook over 2019 zijn er geen cijfers beschikbaar over de afhandelsnelheid van de meldingen. Dit doordat er met 2 systemen gewerkt wordt waarbij de meldingen soms dubbel geregistreerd zijn, bovendien zijn er uit één systeem nog geen cijfers beschikbaar. Het gerealiseerde percentage in 2019 is gelijk aan het begrote percentage.

10. Saldibalans

  1. Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans

Algemeen

De balansposten zijn bepaald en gewaardeerd overeenkomstig de geldende voorschriften van de Comptabiliteitswet. Indien van de geldende voorschriften is afgeweken is dit nader toegelicht.

Alle bedragen zijn opgenomen in duizenden euro's tenzij anders vermeld. In de tabel van de saldibalans zijn de bedragen overeenkomstig de voorschriften naar boven afgerond. In de tabellen van de toelichting zijn de bedragen op de standaard wijze afgerond en opgeteld. Door de verschillende wijze van afronden kan de som van de overige tabellen afwijken van de bedragen van de tabel van de saldibalans.

De vergelijkende cijfers in de saldibalans zijn anders gepresenteerd dan de rijksbegrotingsvoorschriften voorschrijven. In plaats van de standen per 31 december voorgaand jaar toont de saldibalans de standen per 1 januari van het lopende jaar. Dit komt voort uit de besluiten genomen in oktober 2017 met betrekking tot het instellen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de naamswijziging van het Ministerie van Economische Zaken in het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het verslagjaar 2019 is het eerste jaar dat beide departementen een eigen begrotingsadministratie voeren met de daarbij behorende saldibalans- posten. Met betrekking tot de vergelijkende cijfers is er voor gekozen om de beginbalansen van beide departementen te presenteren zodat de informatiewaarde van de saldibalans per departement beter is. De beginbalansen van beide departementen sluiten aan op de eindbalans 2018 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Bij het samenstellen van de beginbalansen van beide departementen ontstaat er een financiële verhouding. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verkrijgt immers balansposten uit de balans van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De hierdoor ontstane schuld van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan het Ministerie van Economische Zaken en Kwaliteit is in de loop van 2019 verrekend en bedroeg € 635,5 mln. In de saldibalans is dit bedrag bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgenomen onder de schulden buiten begrotingsverband en bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat onder de vorderingen buiten begrotingsverband. De balanspost Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is nihil in de openingsbalans omdat per 01-01-2019 het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog geen mutaties op de schatkistrekening had.

Saldibalanspost 8, kas-transverschillen, is niet van toepassing voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De uitgaven over 2019 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LNV (hoofdstuk XIV) onderdeel uitgaven, artikelen 11,12 en 50.

De ontvangsten over 2019 zijn gespecificeerd in het jaarverslag van LNV (hoofdstuk XIV) onderdeel ontvangsten, artikelen 11,12 en 50.

De post liquide middelen is opgebouwd uit de saldi van banken en contante gelden.

De post liquide middelen bestaat uit:

  1. De banksaldi van de opgeheven bedrijfslichamen die onder verantwoordelijkheid van LNV door de Vereffeningsorganisatie Product- en Bedrijfschappen (PBO) worden afgewikkeld (€ 36,2 mln.).
  2. Aanwezige banksaldi bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) voor de uitvoering van de regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) (€ 2,3 mln.).
Op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding is de financiële verhouding tussen LNV en de Rijksschatkist van het Ministerie van Financiën geadministreerd.

Het bedrag op de saldibalans is overeenkomstig de saldo opgave per 31 december 2019 van het Ministerie van Financiën.

Een begrotingsreserve is een meerjarige budgettaire voorziening binnen de begroting die LNV aanhoudt op een afzonderlijke rekening-courant bij het Ministerie van Financiën. De reserve blijft meerjarig beschikbaar voor het doen van uitgaven in latere jaren.

LNV maakt gebruik van de mogelijkheid om begrotingsreserves aan te houden. In het jaarverslag is bij de betreffende begrotingsartikelen informatie over deze reserves opgenomen eventueel aangevuld met relevante ontwikkelingen. De toevoegingen en onttrekkingen die respectievelijk ten laste of ten gunste van de begroting hebben plaatsgevonden worden in het jaarverslag toegelicht.

Landbouw 25.367 1.211 24.156 11
Visserij 20.777 3.788 24.564 11
Borgstellingsfaciliteit 16.759 4.149 20.908 11
Apurement 92.307 9.184 12.754 88.737 11
Risicovoorziening jonge boeren 0 46.000 46.000 11
Stikstof 0 500.000 500.000 12
Totaal 155.210 563.121 13.965 704.366
Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn bedragen opgenomen die nog van derden moeten worden ontvangen.
Vordering EU uitgaven ELGF 638.856
Vordering op provincies inzake POP 19.612
Vordering EU uitgaven ELFPO (POP3) 16.123
Superheffing 4.155
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 3.749
Opdrachten derden 3.474
Samenwerkingsconvenant Voedselzekerheid LNV en BuZa 1.001
Salarisvorderingen 429
Te verrekenen met Baten-Lasten dienst 382
Overige vorderingen 1.082
Totaal 688.863

Vordering EU uitgaven ELGF

De gelden die LNV voor het Europese fonds ELGF voorfinanciert betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 ‒ 30/11) en december. De gedeclareerde bedragen van deze maanden zijn in 2020 ontvangen respectievelijk in de maanden januari en februari. De navolgende tabel geeft inzicht in de totaalbedragen van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot het ELGF van de jaren waarvan de jaaraangiften nog niet door de Europese Commissie zijn vastgesteld.

Te veel ontvangen ELGF voorgaand dienstjaar ‒ 6
ELGF boekjaar 2019, in 2018 gerealiseerde uitgaven 626.462
Vordering 31 december 2018 626.456
ELGF boekjaar 2019, in 2019 gerealiseerde uitgaven 74.686
Ontvangsten uit ELGF boekjaar 2019 ‒ 701.343
Afrekeningen 2018 ‒ 55
Te veel ontvangen ELGF boekjaar 2019 ‒ 256
ELGF boekjaar 2020, in 2019 gerealiseerde uitgaven 639.112
Vordering 31 december 2019 638.856

De jaaraangifte is lager vastgesteld dan de maandelijkse gedeclareerde bedragen. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2019 in 2020 definitief vaststellen en het te veel ontvangen bedrag verrekenen.

* Het boekjaar voor het ELGF loopt van 16 oktober tot en met 15 oktober van het volgende jaar.

Vorderingen op provincies inzake POP

De provincies zijn betrokken bij de uitvoering van de projecten en regelingen van het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP). Het gaat hier om uitgaven die door RVO.nl zijn gerealiseerd waarvan de provincies een deel van de financiering voor hun rekening nemen volgens het afgesloten convenant voor de uitvoering. De gerealiseerde uitgaven worden per kwartaal door RVO.nl bij de provincies in rekening gebracht. Het huidige POP3 loopt van 2014 tot en met 2020.

Vordering EU uitgaven ELFPO (POP3)

De gelden die LNV voor het Europese fonds ELFPO voorfinanciert inzake het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 betreffen de declaraties van de maanden november (16/10 ‒ 30/11) en december. De gedeclareerde bedragen van deze maanden zijn in 2020 ontvangen respectievelijk in de maanden januari en februari. De navolgende tabel geeft inzicht in de totaalbedragen van uitgaven en ontvangsten met betrekking tot het ELFPO van de jaren waarvan de jaaraangiften nog niet door de Europese Commissie zijn vastgesteld.

Te veel ontvangen ELFPO voorgaand dienstjaar ‒ 417
ELFPO boekjaar 2019, in 2018 gerealiseerde uitgaven 13.721
Vordering 31 december 2018 13.304
ELFPO boekjaar 2019, in 2019 gerealiseerde uitgaven 77.080
Ontvangsten uit ELFPO boekjaar 2019 ‒ 88.499
Afrekeningen 2018 ‒ 1.898
Te veel ontvangen ELFPO boekjaar 2019 ‒ 13
ELFPO boekjaar 2020, in 2019 gerealiseerde uitgaven 16.136
Vordering 31 december 2019 16.123

De jaaraangifte is lager vastgesteld dan de maandelijkse gedeclareerde bedragen. Naar verwachting zal de Europese Commissie de jaaraangifte 2019 in 2020 definitief vaststellen en het te veel ontvangen bedrag verrekenen.

* Het boekjaar van ELFPO loopt van 16 oktober tot en met 15 oktober van het volgende jaar.

Superheffing

RVO.nl heeft van 1 januari 2014 tot 1 april 2015 de melkquoteringsregeling uitgevoerd. Op grond van de Europese regelgeving was bij overschrijding van het landenquotum superheffing verschuldigd aan Brussel. De verschuldigde heffing is vervolgens doorberekend aan kopers en veehouders. In verband met recente uitspraken van het hof in een procedure en een door RVO gestarte bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure zal de afwikkeling nog enige tijd vergen.

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

Het betreft de door LNV gedane uitgaven voor de uitvoering van projecten en regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij.

Opdrachten derden

RVO.nl voert opdrachten uit voor derden. De opdrachten worden verstrekt door publieke, particuliere en Europese organisaties. Het openstaande bedrag zal RVO.nl in rekening brengen bij de betreffende opdrachtgevers.

Samenwerkingsconvenant Voedselzekerheid LNV en BuZa

Op 1 april 2014 is het samenwerkingsconvenant voedselzekerheid tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Economische Zaken (nu LNV) afgesloten. In het kader van het beleidsterrein voedselzekerheid voert LNV diverse projecten uit. Volgens het afgesloten convenant zal LNV bij de afloop van het convenant de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten bij BuZa in rekening brengen.

Salarisvorderingen

Dit betreft betalingen aan personeel inzake salarissen en diverse vergoedingen in afwachting van definitieve verrekening.

Te verrekenen met Baten-Lasten dienst

De nog door te berekenen kosten aan het NVWA zijn in 2020 met het dienstonderdeel verrekend.

Onder de schulden buiten begrotingsverband zijn de bedragen opgenomen die nog ten gunste van derden moeten worden gebracht.
Vereffeningsorganisatie Product- en Bedrijfschappen 36.236
ELFPO werkkapitaal 24.759
Te verrekenen bedragen inzake ELGF en ELFPO 10.161
Te betalen loonheffingen, pensioenpremies en IPAP premies 10.114
Contante waarborgen RVO.nl 5.031
Nog te betalen aan EZK 3.118
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij 550
Opdrachten derden 433
Overige schulden 1.133
Totaal 91.535

Vereffeningsorganisatie Product- en Bedrijfschappen

Per 1 januari 2015 is de vereffening van de Product- en Bedrijfschappen onder verantwoordelijkheid van EZK gebracht. Als gevolg van het besluit tot het instellen van LNV is per 1 januari 2019 dit ministerie belast met de vereffening van de Product- en Bedrijfschappen. Voor de uitvoering van de vereffeningstaken is de vereffeningsorganisatie PBO opgericht. Deze organisatie voert de administraties van de voormalige schappen en beheert daarbij ook de bankrekeningen.

ELFPO werkkapitaal

Het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 van 2014-2020 heeft de Europese Commissie in 2014 goedgekeurd. Als gevolg van deze goedkeuring heeft de Europese Commissie aan LNV werkkapitaal voor de uitvoering van POP3 beschikbaar gesteld overeenkomstig verordening (EU) Nr. 1306/2013. Bij de afsluiting van POP3 zal deze voorfinanciering door de commissie worden verrekend.

Te verrekenen bedragen inzake ELGF en ELFPO

In 2019 heeft er in de financiële administratie een foutieve verwerking van uitgaven plaatsgevonden naar aanleiding van verschuldigde bedragen aan het ELGF en ELFPO. De besluitvorming met betrekking tot onttrekkingen uit de begrotingsreserve apurement waren mede gebaseerd op die verwerking. Uiteindelijk is de fout in de uitgaven vastgesteld maar op dat moment was een correctie naar de begrotingsreserve apurement niet meer uitvoerbaar. Voor een juist budgettair beeld is besloten om niet alleen de uitgaven te corrigeren. Ook de bedragen die voor deze uitgaven zijn onttrokken uit de begrotingsreserve apurement en op de ontvangsten zijn verantwoord worden meegenomen in deze correctie. In 2020 zal LNV de verrekening van bovenstaande bedragen binnen begrotingsverband verantwoorden.

Te betalen loonheffingen, pensioenpremies en IPAP premies

De verschuldigde loonheffing aan de Belastingdienst en de pensioenpremies en IPAP premies aan het ABP over de maand december 2019 zijn in 2020 betaald.

Contante waarborgen RVO.nl

RVO.nl ontvangt per bank gelden van het bedrijfsleven als zekerheidsstelling voor in- en uitvoercertificaten. Als aan de voorwaarden van de regeling inzake certificaten is voldaan dan betaalt RVO.nl op verzoek van de belanghebbende de bedragen terug.

Nog te betalen aan EZK

In de loop van 2019 zijn diverse uitgaven en ontvangsten van EZK en LNV niet op de juiste Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding afgewikkeld. Het saldo van deze bedragen tussen beide ministeries is verrekend in 2020.

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij

Dit betreft door RVO.nl van de EU ontvangen bedragen voor de financiering van projecten en regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij. Dit zijn met name de regelingen Innovatie Aquacultuur, Innovatie Aanlandplicht en Samenwerkingsprojecten Wetenschap en Visserij.

Opdrachten derden

RVO.nl voert opdrachten uit voor derden. De opdrachten worden verstrekt door publieke, particuliere en Europese organisaties. RVO.nl zal de betreffende gelden overeenkomstig opdracht of overeenkomst aan begunstigden verstrekken.

Rechten onstaan doordat op grond van wettelijke regelingen, in de toekomst aanspraak bestaat op gelden van derden.
De vorderingen hebben betrekking op te ontvangen bedragen voor de begroting van LNV.
Direct opeisbare vorderingen 83.831
Op termijn opeisbare vorderingen 53.523
Geconditioneerde vorderingen 2.499.102
Totaal 2.636.456
Vorderingen inzake beleid 77.535
Vordering agentschapsbijdrage NVWA 3.404
Vorderingen NVWA door CJIB te innen 1.774
Diversen 1.118
Totaal 83.831

Vorderingen inzake uitvoering beleid

LNV heeft vorderingen opgelegd voortkomend uit subsidie vaststellingen van diverse regelingen.

Vordering agentschapsbijdrage NVWA

LNV financiert de bedrijfsvoering van het agentschap NVWA. Doordat een deel van de agentschapsbijdrage 2019 niet door de NVWA is gerealiseerd, bestaat er een vordering van het moederdepartement op het agentschap.

Vorderingen NVWA door CJIB te innen

Het betreft de door het CJIB ten behoeve van de NVWA te innen bedragen voor de boetebeschikkingen en dwangsommen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren/de Wet dieren (LNVGWD) en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (LVWGB).

Lening Stichting DLO 44.723
Stichting Nationaal Groenfonds 8.800
Totaal 53.523

Stichting Nationaal Groenfonds

Inzake het versterken van het investeringsvermogen van de Stichting Nationaal Groenfonds heeft LNV middelen ter beschikking gesteld.

Gestelde zekerheden 2.210.106
Landinrichtingsrente 238.466
Bureau Beheer Landbouwgronden 33.791
Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) 16.739
Totaal 2.499.102

Gestelde zekerheden

Dit betreffen zekerheden die bij de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de EU worden gevraagd. De uitvoering hiervan vindt plaats bij RVO.nl.

Landinrichtingsrente

Het gaat hier om door grondeigenaren te betalen landinrichtingsrente die voortkomt uit afgesloten landinrichtingsprojecten. De inning van de verschuldigde landinrichtingsrente vindt plaats door de Belastingdienst. Naar verwachting zal in 2043 de laatste afwikkeling van deze regeling plaatsvinden.

Bureau Beheer Landbouwgronden

Het Bureau Beheer Landbouwgronden beschikt over financiële middelen die in voorgaande jaren door LNV zijn verstrekt. Een deel van deze middelen is bestemd voor het afwikkelen door BBL van een tweetal projecten. Het resterende deel is het aandeel van LNV in het eigen vermogen van BBL. Overige financiële verplichtingen en/of afwikkelingen zullen onder verantwoordelijkheid van LNV plaatsvinden.

Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL)

Op basis van de regeling Borgstelling MKB Landbouwkredieten (BL) verstrekken deelnemende banken krediet aan land- en tuinbouwondernemers onder garantie (borgstelling) van de Staat. De regeling Borgstelling MKB landbouwkredieten is geharmoniseerd met de regeling Borgstelling MKB kredieten (BMKB). Op het moment dat de bank de garantie aanspreekt betaalt RVO.nl de claim uit aan de bank. Hierdoor ontstaat er voor RVO.nl een vordering op de onderneming die wordt opgenomen in de debiteurenadministratie. De bank heeft conform de regeling een volgplicht. Wanneer een ondernemer een voorstel tot afkoop bij de bank indient legt de bank dit ter beoordeling voor aan RVO.nl. Na instemming van RVO.nl zorgt de bank voor afwikkeling van de overeengekomen regeling en maakt het aan RVO.nl toekomende bedrag over.

De schulden hebben betrekking op bedragen die ten gunste van de begroting van LNV zijn ontvangen.
Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.
11. Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens 56.217 9.406 13.446 207.206 249.743 536.017
12. Natuur en biodiversiteit 164.850 12.856 17.119 16.808 116.451 328.083
Buiten begrotingsverband 816 1.456 3.442 11.648 6.956 24.318
Totaal 221.882 23.718 34.006 235.662 373.150 888.418
Beginstand 1 januari 2019 815.705
Verstrekte voorschotten 407.720
Eindafgerekende voorschotten ‒ 335.006
Eindstand 31 december 2019 888.418
De garantieverplichtingen zijn voorwaardelijke financiële verplichtingen. Deze verplichtingen komen op een later moment tot uitbetaling als bij de werderpartij die de garantie heeft ontvangen zich bepaalde omstandigheden voordoen, bijvoorbeeld een bepaald risico of een onzekere gebeurtenis.
11. Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens 333.008 36.776 37.599 2.332 329.853
12. Natuur en biodiversiteit 346.540 0 19.039 0 327.501
Totaal 679.548 36.776 56.638 2.332 657.354
Het gaat hier om financiële verplichtingen ten opzichte van een wederpartij die op een later moment tot betaling zal leiden. Indien de wederpartij alle gestelde voorwaarden nakomt zal de verplichting volledig tot betaling komen.
11. Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens 241.831 774.131 7.924 743.298 264.741
12. Natuur en biodiversiteit 69.982 697.135 487 649.719 116.911
50. Apparaat LNV 138.840 0 138.840 0
Buiten begrotingsverband 31.233 752.496 5.550 741.695 36.484
Totaal 343.046 2.362.602 13.961 2.273.552 418.136

Voor het verantwoorden van de verplichtingen van apparaatsuitgaven op artikel 50 in bovenstaande tabel wordt het principe verplichtingen is gelijk aan kas toegepast. Het verplichtingensaldo wordt gelijk gesteld aan het uitgavensaldo waardoor er per saldo op 31 december geen openstaande verplichtingen worden verantwoord.

Niet uit de balans blijkende bestuurlijke verplichtingen
Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen zijn onder meer bestuursovereenkomsten of bestuursconvenanten die afgesloten worden tussen het Rijk en derden, bijvoorbeeld decentrale overheden, functionele overheden of belangenorganisaties. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen worden alleen voor het deel waarvoor een juridische verplichting is aangegaan opgenomen in de saldibalans. Tot het moment waarop een juridische verplichting wordt aangegaan, zijn deze bestuurlijke verplichtingen nog niet administratief vastgelegd. Interne procedures borgen dat de financiële gevolgen bekend zijn voordat een bestuurlijke overeenkomst wordt ondertekend. De uitgaven die het gevolg zijn van deze bestuurlijke verplichtingen kunnen op dat moment worden geraamd, en afhankelijk van het bedrag, toegelicht bij het betreffende begrotingsartikel en in kamerbrieven over het betreffende onderwerp. Op deze wijze wordt geborgd dat de financiële gevolgen van bestuurlijke afspraken niet alleen beleidsmatig, maar ook budgettair, door de Tweede Kamer kunnen worden geautoriseerd, ook al vindt de vastlegging van de verplichting pas op een later moment plaats. 

Regio Deals, Klimaatakkoord en Noordzee Akkoord

Regio Deals richten zich op een integrale aanpak van meervoudige regionale opgaven en brede welvaart. Zo zijn door het kabinet verschillende Regio Deals gesloten en in uitvoering genomen. Daarnaast komen ook verplichtingen voor uit het Klimaatakkoord (inclusief Urgenda) en het Noordzeeakkoord. Deze toezeggingen zullen in de komende jaren, waar relevant, in de financiële administratie worden vastgelegd.

Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten

In dit kader is ook het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024» relevant. Hierin zijn plafondbedragen afgesproken tot waaraan een sector bijdraagt aan de preventie- en bestrijdingskosten van dierziekten. De bestrijdings- en preventiekosten die uitstijgen boven deze plafondbedragen worden gedragen door de overheid. Omdat er in het convenant geen maximale bijdrage voor de overheid is afgesproken, kan er geen totaalbedrag genoemd worden voor deze niet uit de balans blijkende verplichtingen.

11. WNT-verantwoording 2019 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings­maximum bedraagt in 2019 € 194.000.

Centrale Commissie Dierproeven Blaauboer, B. vice-voorzitter 0,11 (0,11) nee 11.779 (13.586) 11.779 (13.586) 21.340
Centrale Commissie Dierproeven Hellebrekers, L.J. voorzitter 0,22 (0,22) nee 25.508 (24.887) 25.508 (24.887) 43.068
Centrale Commissie Dierproeven Klatter, F.A. lid 0,11 (0,11) nee 11.697 (11.307) 11.697 (11.307) 21.340
Centrale Commissie Dierproeven Stassen, E.N. lid 0,11 (0,11) nee 11.697 (11.385) 11.697 (11.385) 21.340
Centrale Commissie Dierproeven Veld, M. ter lid 1-1-2019 0,11 (-) nee 12.118 (-) 12.118 (-) 21.340
Grondkamer Noord Berg, R. lid 0,07  (0,07) nee 4.232 (2.040) 4.232 (2.040) 13.580
Grondkamer Noord Burgsteden, A.G. van lid 0,07  (0,07) nee 3.247 (-) 3.247 (-) 13.580
Grondkamer Noord T.K. Hoogslag voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Grondkamer Noord Idsardi J lid 0,07  (0,07) nee 4.961 (2.5932) 4.961 (2.5932) 13.580
Grondkamer Noord Keurentjes, F.A.M. lid 0,07 (0,07) nee 4.979 (1.222)1 4.979 (1.222)1 13.580
Grondkamer Noord Kraak, D lid 0,07  (0,07) nee 4.165 (2.791) 4.165 (2.791) 13.580
Grondkamer Noord Panman R.G lid 0,07  (0,07) nee 5.359 (5.674)1 5.359 (5.674)1 13.580
Grondkamer Noordwest Bakker. R lid 0,07  (0,07) nee 7.202 (4.318) 7.202 (4.318) 13.580
Grondkamer Noordwest Giesen, S.H. lid 0,07  (0,07) nee 12.231 (6.241) 12.231 (6.241) 13.580
Grondkamer Noordwest Jaarsveld, J.M. voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Grondkamer Noordwest Knook, N.G. lid 0,07  (0,07) nee 9.232 (3.038) 9.232 (3.038) 13.580
Grondkamer Noordwest Reinders Folmer, P.H. lid 01-07-2019 0,07  (0,07) nee 5.999 (3.857) 5.999 (3.857) 6.790
Grondkamer Noordwest Schaik, G.M. van ** lid 1-8-2019
Grondkamer Noordwest Wassenaar, N.C. lid 0,07 (0,07) nee 7.128 (2.705)2 7.128 (2.705)2 13.580
Grondkamer Noordwest Willemink, J.H. lid 0,07  (0,07) nee 6.359 (3.232)1 6.359 (3.232)1 13.580
Grondkamer Oost Aalberts W.J lid 0,07  (0,07) nee 11.421 (7.284) 11.421 (7.284) 13.580
Grondkamer Oost Bouman, H.B. lid 0,07  (0,07) nee 13.244 (8.823)1 13.244 (8.823)1 13.580
Grondkamer Oost Brongers, P.J.F lid 30-6-2019 0,07  (0,07) nee 2.228 (4.779)1 2.228 (4.779)1 6.790
Grondkamer Oost Daalen, J.K.B. van voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Grondkamer Oost Doeschot, B.E.G. ten lid 0,07  (0,07) nee 2.106 (2.344) 2.106 (2.344) 13.580
Grondkamer Oost Geene, A.G.R.C. lid 0,07  (0,07) nee 1.944 (769) 1.944 (769) 13.580
Grondkamer Zuid Coppens, C.A.A. lid 0,07  (0,07) nee 11.111 (8.358)1 11.111 (8.358)1 13.580
Grondkamer Zuid Drummen, D.P.M. lid 1-6-2019 0,07  (-) nee 6.723 (-) 6.723 (-) 7.922
Grondkamer Zuid Ham, J.P.M. van der voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Grondkamer Zuid Helvoort, P.J.T.E. van** lid 1-6-2019
Grondkamer Zuid Janssen, H.G.J.M. lid 0,07  (0,07) nee 11.390 (2.687)1 11.390 (2.687)1 13.580
Grondkamer Zuid Kakkenberg, M.** lid 1-6-2019
Grondkamer Zuid Kreij, J.L. van lid 01-03-2019 0,07  (0,07) nee 4.748 (4.399) 4.748 (4.399) 2.263 Overschrijding toegestaan3
Grondkamer Zuid Nijpjes, F. lid 01-12-2019 0,07  (0,07) nee 14.277 (6.181)1 14.277 (6.181)1 12.448 Overschrijding toegestaan.3
Grondkamer Zuid Wersch, H.J.M. van** lid
Grondkamer Zuidwest Bassa, D. lid 0,07  (0,07) nee 6.075 (3.726) 6.075 (3.726) 13.580
Grondkamer Zuidwest Eijk, P.J. van der lid 0,07  (0,07) nee 5.380 (3.969)1 5.380 (3.969)1 13.580
Grondkamer Zuidwest Habben Jansen, C lid 0.07 (0,07) nee 9.356 (1.255) 9.356 (1.255) 13.580
Grondkamer Zuidwest Kubber, F. de lid 0,07  (0,07) nee 7.607 (6.111)1 7.607 (6.111)1 13.580
Grondkamer Zuidwest Oostdam J.J.H. lid 0,07  (0,07) nee 7.493 (5.387)1 7.493 (5.387)1 13.580
Grondkamer Zuidwest Witsiers, H.A. voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Kamer voor de binnenvisserij Bartelse, L.W. voorzitter 0,29 (0,29) nee 27.877 (27.003) 4.853 (4.480) 32.730 (31.483) 56.583
Kamer voor de binnenvisserij Gils, W.M.A. van lid 0,07  (0,07) nee 2.795 (2.349) 2.795 (2.349) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Hoetmer, R. lid 0,07  (0,07) nee 3.962 (2.673) 3.962 (2.673) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Holtman, H.J lid 0,07  (0,07) nee 2.511 (2.430) 2.511 (2.430) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Janssen, J. lid 0,07 (0,07) nee 11.390 (-) 11.390 (-) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Lok, S. lid 0,07  (0,07) nee 2.631 (-) 2.631 (-) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Michielsen, A.F.M. lid 0,07 (0,07) nee 2.552 (1.580) 2.552 (1.580) 13.580
Kamer voor de binnenvisserij Tiesinga, H.L.** lid 30-4-2019
Kamer voor de binnenvisserij Veenman, R.** lid 1-5-2019
Grondkamer Noord, Zuid en Zuidwest, (plv.) Oost en Kamer voor de binnenvisserij Lubbers, C.M. secretaris 1,00 (1,00) nee 83.687 (81.106) 14.209 (13.124) 97.896 (94.230) 194.000
Kamer voor de binnenvisserij, Grondkamer Noordwest, Oost Mul, A. secretaris 1,00 (1,00) nee 62.977 (62.776) 11.075 (9.281) 74.052 (72.267) 194.000
Raad voor Plantenrassen Bartelink, H.H. ** lid
Raad voor Plantenrassen Cornelissen, V.B.W.** lid
Raad voor Plantenrassen Dons, J.J.M.** lid
Raad voor Plantenrassen Groenewoud, C.J.A. secretaris 0,975 (0,9) nee 77.092 (72.422) 16.920 (15.133) 94.012 (87.555) 189.150
Raad voor Plantenrassen Haar, H. van de** lid
Raad voor Plantenrassen Kasse, D.** lid
Raad voor Plantenrassen Lammerts van Bueren, E.T.** lid
Raad voor Plantenrassen Meijerink, G.A.A.M. lid 0,10 (0,10) nee 1.709 (2.076) 1.709 (2.076) 19.400
Raad voor Plantenrassen Sangers, P.M.** lid
Raad voor Plantenrassen Visser, R.G.F.** lid
Raad voor Plantenrassen Vloten- Doting, L. van voorzitter 0,17 (0,10) nee 17.723 (17.528) 17.723 (17.528) 32.980
Raad voor Plantenrassen Willems, A.J.H.** lid
Raad voor Plantenrassen Winden, C.M.M. van vice-voorzitter 0,10 (0,10) nee 3.612 (1.733) 3.612 (1.733) 19.400
  1. Dit bedrag sluit niet aan met het bedrag in de WNT-verantwoording 2018, omdat er in 2018 ten onrechte bedragen zijn meegeteld die niet onder de bezoldiging vallen. Conform de foutherstelprocedure op de site Wet normering topinkomens van het ministerie van BZK wordt in de WNT-verantwoording 2019 het juiste bedrag opgenomen.
  2. Dit betreft een administratieve correctie ten opzichte van de WNT-verantwoording 2018. Ten onrechte is dhr. Wassenaar in 2018 niet in de WNT-verantwoording opgenomen. Het totaal van de aan hem uitbetaalde bezoldiging in 2018 bedroeg €2.705. Deze correctie leidt niet tot een onverschuldigde betaling.
  3. Deze overschrijding is conform artikel 3, lid 2 van de Uitvoeringsregeling WNT toegestaan, aangezien een deel van de bezoldiging die is uitbetaald in 2019 is toe te rekenen aan werkzaamheden uit 2018. Van het bezoldigingsmaximum van 2018 was na de betalingen in 2018 nog ruimte beschikbaar. De bezoldiging in 2019 die is toe te rekenen aan 2018 overschrijdt deze ruimte niet.

** Betreft topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder.

Er zijn geen uitkeringen geweest wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen met of zonder dienstbetrekking alsmede degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt. Er zijn in 2019 geen leidinggevende topfunctionarissen die op grond van de WNT in verband met de cumulatie van dienstbetrekkingen dienen te worden gerapporteerd. Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2019 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen. Er zijn in 2019 geen ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

D. Jaarverslag Diergezondheidsfonds (F)

12. Beleidsverslag Diergezondheidsfonds

Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van bepaalde dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Het Diergezondheidsfond (DGF) is opgericht in 1998. Aanleiding was een grote en kostbare uitbraak van de Klassieke varkenspest in 1997. Vanuit dit begrotingsfonds betalen de landbouwsectoren, het Ministerie van LNV, en de Europese Unie (EU) mee aan het voorkomen, bewaken en bestrijden van ernstige infectieuze dierziekten.

Nederland is door de EU officieel vrij verklaard van bepaalde dierziekten. Deze vrijstatus wordt gehandhaafd door uitvoering van monitoringsprogramma’s en wordt bewaakt op basis van meldingen van verdenkingen van besmettingen. Bij een uitbraak van een aangifteplichtige ziekte worden maatregelen genomen om verspreiding van de ziekte te voorkomen en de ziekte uit te roeien. Daarnaast vindt monitoring van opkomende dierziekten (waaronder zoönosen) plaats (de basismonitoring), met als doel om tijdig geïnformeerd te zijn over risico’s die de diergezondheid van de Nederlandse veehouderij kunnen raken,

Rol en verantwoordelijkheid

De bepalingen rond het Diergezondheidsfonds zijn vastgelegd in afdeling 4 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

  1. Bewaking van dierziekten: het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen van bepaalde dierziekten door monitoring en bewaking.
  2. Bestrijding van dierziekten die op basis van wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.
  3. Crisisparaatheid: effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Telkens na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en de crisisorganisatie.

Beleidsconclusies

Beleidsconclusies op het terrein van het diergezondheid worden opgenomen onder artikel 11 «Concurrerende, duurzame, veilige, agro-,visserij- en voedselketens». Ook de evaluatie van het beleid dat aan de basis ligt van het Diergezondheidsfonds (DGF), is weergegeven in de evaluatiebijlage onder het beleidsartikel 11 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens.

Beleidsevaluatie Diergezondheidsfonds 2000-2017

In deze in 2019 gepubliceerde evaluatie geven de onderzoekers aan dat het beleid werkt zoals het bedoeld is (zie Kamerstuk 35 000 XIV, nr. 75). Het advies om plafondbedragen te splitsen in een bewakingsdeel en een bestrijdingsdeel is overgenomen in het Convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten (2020-2024) dat op 20 juni 2019 werd afgesloten.

Ontvangsten DGF

In het Convenant Financiering bestrijding besmettelijke dierziekten (2015-2019) zijn afspraken vastgelegd over het (verplicht) bestrijden van dierziekten en de manier waarop dit door de betrokken sectoren en de overheid wordt gefinancierd. De bestrijdings- en preventiekosten van besmettelijke dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers worden (mede) gefinancierd uit de bijdragen van de sectoren. De totale sectorbijdrage is gemaximaliseerd. Boven deze zogenoemde plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten.

Rundveehouderij 23.540.000
Varkenshouderij 53.447.000
Afrikaanse Varkenspest (AVP) en blaasjesziekte (Swine vesicular disease, (SDV) 30.000.000
Overige dierziekten 23.447.000
Schapen/geitenhouderij 5.074.000
Pluimveehouderij 47.138.000
Newcastle disease (NCD) 2.113.000
Overige dierziekten 45.025.000
Totaal 129.199.000

De kosten voor de bewaking van dierziekten, zoönosen en zoönoseverwekkers, en kosten die samenhangen met de voorbereiding van de bestrijding en door bedrijven te leveren noodzakelijke voorzieningen zoals dodingsapparatuur, vaccins, voorzieningen en decentraal crisiscentrum worden 50/50 gefinancierd door overheid en sector. De overheid draagt 100% van bestrijdingskosten, kosten voor dieren in dierentuinen, huishoudens en in het wild levende dieren, de kosten van toezicht en opsporing door de NVWA, douane en handhaving van de openbare orde. In het convenant zijn ook afspraken gemaakt over de financiering voormalige productschapstaken, zoals de basismonitoring van de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), de kosten van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) en de kosten van preventie en bestrijding van enkele aanvullende dierziekten.

Waar mogelijk, op basis van Europese verordeningen, zullen de kosten van dierziektebestrijding bij de EU worden gedeclareerd (ontvangsten van EU).

Om de bestrijdingskosten in geval van crisis direct te kunnen betalen als zij zijn ontstaan, wordt in het DGF een door de sector op te brengen crisisreserve aangelegd. In het convenant is de hoogte van deze reserve per sector opgenomen.

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 33.114 31.558 38.600 32.997 63.156 34.585 28.571
Uitgaven 33.114 31.558 38.600 31.584 63.156 34.585 28.571
Beginsaldo 19.064 13.360 11.696 19.396
Correctie beginsaldo 344
Programma-uitgaven 33.114 31.558 38.600 31.584
Opdrachten 33.114 31.558 38.600 31.584
1. Bewaking van dierziekten 14.161 19.162 20.255 19.416 19.436 19.686 ‒ 250
2. Bestrijding van dierziekten 18.915 11.866 15.088 9.972 8.521 12.139 ‒ 3618
3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen
4. Overig 38 530 3.257 2.196 2.444 2.760 ‒ 316
5. DGF-saldo 25.866 25.866
6. Crisisreserve 6.889 6.889
Ontvangsten 27.410 29.894 45.957 35.305 63.156 34.585 28.571
Ontvangsten van LNV (voorheen EZ) 12.253 21.263 4.387 4.287 4.387 ‒ 100
Overige ontvangsten (zoals EU en sector) 30.198 ‒ 30.198
Ontvangsten van EU 4.134 5.076 566 5.205 5.205
Ontvangsten van sector 8.315 19.618 30.352 23.658 23.658
Ontvangsten van sector 5.192
Bijdrage sector crisisreserve 6.889 6.889
Ontvangsten saldo DGF 23.117 23.117
Eindsaldo 13.360 11.696 19.396 23.117

Toelichting tabel budgettaire gevolgen van beleid diergezondheidsfonds

In 2019 heeft LNV in overleg met Financiën de presentatie van de cijfers van het DGF aangepast. De nieuwe presentatie is in de ontwerpbegroting 2020 geïntroduceerd en nadien ook voor het begrotingsjaar 2019 opgenomen in de tweede suppletoire begroting. Het betreft een aantal wijzigingen zoals de presentatie van het saldo DGF en de nieuw te vormen crisisreserve en een indeling van ontvangsten die beter aansluit bij de realiteit. Hierdoor zijn de cijfers voor 2019 niet zonder meer te vergelijken met voorgaande jaren. Het verschil in totale uitgaven en ontvangsten in 2019 en eerdere jaren wordt met name veroorzaakt doordat in de nieuwe presentatie het DGF-saldo en de crisisreserve zijn meegeteld. In overleg met Financiën is voorts besloten de cijfers over de voorgaande jaren niet aan te passen naar de nieuwe wijze van presentatie.

Toelichting op de uitgaven

Beginsaldo

Bij eerste suppletoire begroting is het eindsaldo van het fonds van vorig jaar toegevoegd aan het budget voor het 2019. Dit is in lijn met de afspraken ten aanzien van de fondssystematiek. Om de presentatie van de cijfers duidelijker en transparanter te maken is bij ontwerpbegroting 2020 een nieuwe indeling van de budgettaire tabel geïntroduceerd. Daarin is een nieuwe post DGF-saldo onder het instrument Opdrachten opgenomen. Bij tweede suppletoire begroting 2019 is de gewijzigde presentatie nader toegelicht voor 2019.

Opdrachten

1. Bewaking van dierziekten

In Nederland komen bepaalde ernstige dierziekten al geruime tijd niet meer voor. Omdat Nederland voor deze ziekten een dierziektevrijstatus heeft, is internationale handel (waaronder binnen de EU) mogelijk. Aan het behouden van deze vrijstatus zijn monitoringsprogramma’s verbonden. Door monitoring wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt kleiner.

Streefwaarden

Behoud van de huidige, officieel door de EU en door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

Beleidsinstrumenten

De EU en OIE verlenen onder voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. Deze erkende statussen «vrij van dierziekten» of «verwaarloosbaar risico» worden bewaakt door laboratoriumonderzoek op basis van verdenkingen en monitoringsprogramma’s. Naast deze internationale monitoring, heeft Nederland ook een nationale monitoring zoals op de zoönose Q-koorts. Deelname aan monitoring is verplicht voor alle professionele dierhouders. De kosten worden betaald vanuit het DGF.

Voor vogelgriep (aviaire influenza, AI) geldt een ‘early warning-programma’. Hierbij kan ondanks dat er geen formele verdenking is die gemeld moet worden aan de NVWA er voor de zekerheid wel onderzoek gedaan worden om deze ziekten uit te sluiten.

De basismonitoring is op vrijwillige basis en wordt uitgevoerd door de Gezondheidsdienst voor Dieren. Dit programma omvat naast laboratoriumonderzoek ook een telefonische helpdesk, bedrijfsbezoek, postmortaal onderzoek en data uit slachthuizen. Dit programma is bedoeld om niet-endemische, nieuwe, onbekende of opkomende ziekten tijdig op te sporen en trends in de diergezondheid te volgen.

Vanuit het DGF wordt ook onderzoek bij in het wild levende dieren betaald. Zo kunnen gedode wilde zwijnen worden onderzocht op klassieke varkenspest (KVP), Afrikaanse varkenspest (AVP) en Ziekte van Aujeszky (ZvA) en Trichinella. Levende of overleden wilde vogels van de risicosoorten worden onderzocht op vogelgriep.

Toelichting op realisatie bewaking dierziekten in 2019

In 2019 is er ongeveer € 0,25 mln. minder uitgegeven voor dierziektebewaking dan begroot. Meest opvallende post is de zoönotische Salmonella (s.e./s.t) die met € 1,2 mln. afnam. Dit is veroorzaakt door een afname van het aantal/de kosten per Salmonella vaccinatie. Dit is het gevolg van lagere declarabele kosten voor de vaccins zoals door de EU is aangegeven in controles over voorgaande jaren. Hierdoor is er minder uitgegeven dan begroot. Andere posten zijn daarentegen hoger uitgevallen zoals BSE (€ 0,4 mln.), KVP (€ 0,2 mln.), Basismonitoring (€ 0,2 mln.) AI-bewaking (€ 0,1 mln.).

Basismonitoring 8.044 8.272 228
Brucella (schaap, geit) 450 377 ‒ 73
Blauwtong (rund, schaap, geit) 74 36 ‒ 38
BSE rund, bij destructor en bij noodslachting 2.233 2.651 418
TSE schaap/geit, bij destructor 146 201 55
KVP  (varkens) 431 623 192
AI (bewaking WBVR en eenmalige programma’s) 98 178 80
AI (wilde vogels) 80 119 39
Q-koorts (melkmonsters) 540 605 65
Leukose1 316 357 41
Salmonella s.e./ s.t. (pluimvee)2 5.250 4.079 ‒ 1.171
Monitoring AI, NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella 2.024 1.938 ‒ 86
Totaal bewaking van dierziekten 19.686 19.436 ‒ 250
  1. Tankmelk- en slachtlijnonderzoek
  2. Salmonella detectie, serotypering en vaccinatie

2. Bestrijding van dierziekten

Bij een serieuze verdenking op een bestrijdingsplichtige ziekte wordt een bedrijf geblokkeerd. Als de ziekte wordt bevestigd, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen, langduriger bestrijdingsmaatregelen en hogere kosten.

Voorzieningen

In de High Containment Unit (HCU) van Wageningen Bioveterinary Research kunnen monsters direct en op een veilige manier worden onderzocht. Als een besmetting is aangetoond, worden besmette dieren op het bedrijf gedood (waakvlamcontracten) en afgevoerd naar de destructie. Dieren op omliggende bedrijven, in het geval van mond en klauwzeer (MKZ), klassieke varkenspest (KVP) en ziekte van Aujeszky (ZvA), kunnen worden gevaccineerd. Bestrijding vindt plaats volgen Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van de NVWA en het ministerie.

Verdenkingen

In de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zijn ziekten aangewezen die aangifteplichtig zijn. Als een veehouder of dierenarts dieren verdenkt van besmetting met een dergelijke ziekte, moet hij dit direct melden bij de NVWA. Ook een positieve test vanuit de monitoring of early warning moet direct worden gemeld bij de NVWA (zie voor ziekten in detail tabel Toezicht en opsporing door de NVWA). Onder de post verdenkingen zijn ook gerelateerde veterinaire, test- en transportkosten opgenomen.

Bestrijding

Als dieren omwille van de bestrijding van een bestrijdingsplichtige ziekte moeten worden gedood, ontvangt de houder de houder van de dieren een vergoeding.

Streefwaarden

Zo snel en effectief mogelijk bestrijden van dierziekten.

Beleidsinstrumenten

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  1. Wettelijke meldingsplicht voor houders van dieren en dierenartsen bij (verdenking op) aangifteplichtige dierziekte.
  2. Klinische inspectie door een deskundigenteam bij (verdenking op) aangifteplichtige dierziekte.
  3. Monsternames door het deskundigenteam.
  4. Diagnostisch onderzoek van deze monsters.
  5. Instellen van vervoersverboden.
  6. Onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven.
  7. Tracering van een besmetting.
  8. Vaccineren van dieren (dit is mogelijk bij ziekte van Aujeszky (ZvA), mond- en klauwzeer (MKZ) en klassieke varkenspest (KVP).
  9. Doden van besmette dieren.
  10. Doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting.
  11. Destructie van gedode (besmette) dieren.
  12. Reinigen en ontsmetten van bedrijven.
  13. Schadeloosstellen van houders voor gedode dieren.

Toelichting op realisatie bestrijding van dierziekten in 2019

Aan de bestrijding van dierziekten is in 2019 € 3,6 mln. minder uitgegeven dan begroot.

Het aantal verdachte dieren en geruimde dieren kan per jaar sterk wisselen. In 2019 waren de uitgaven voor verdenkingen en bestrijding € 1,35 mln. resp. € 2,5 mln. lager dan begroot.

De uitgaven voor voorzieningen zijn bijna € 0,2 mln. hoger uit dan begroot.

De kosten voor de diagnostiek verdenkingen worden met ingang van 2019 direct toegerekend aan de verschillende diersoorten en dierziekten. Omdat de verdeling van de kosten voor de post Diagnostiek verdenkingen in 2019 is gewijzigd, staan hier geen uitgaven vermeld voor 2019 en is voor een bedrag ad € 0,354 mln. met betrekking tot de verdeling van de kosten over 2018 verantwoord onder de post Overige onder verdenkingen.

Voorzieningen
Middelenbeheer 625 164 ‒ 461
Calamiteitenreserve destructie 1.454 2.043 589
Waakvlamcontracten 403 613 210
Voorziening vaccinatie ZvA, MKZ en KVP 2.408 2.269 ‒ 139
Overige voorzieningen (HCU) 600 600
Subtotaal Voorzieningen 5.490 5.689 199
Verdenkingen
Brucellose (verwerpersonderzoek)1 1.405 1.024 ‒ 381
AI (LPAI) 479 444 ‒ 35
Diagnostiek verdenkingen 270 0 ‒ 270
Ziekte van Aujeszky 38 0 ‒ 38
Salmonella verificatieonderzoek leg- en vermeerderingsbedrijven 450 213 ‒ 237
Overige 487 105 ‒ 382
Subtotaal Verdenkingen 3.129 1.786 ‒ 1.343
Bestrijding
Jaarlijks terugkerende kosten bestrijding: 1.270 332 ‒ 938
Salmonella
- ruimingskosten 500 120 ‒ 380
- vergoeding waarde dieren 1.500 594 ‒ 906
Mycoplasma Gallisepticum 250 0 ‒ 250
Subtotaal Bestrijding 3.520 1.046 ‒ 2.474
Totaal 12.139 8.521 ‒ 3.618
  1. Er was voor 11.000 testen begroot. Er zijn 10.435 testen gerealiseerd.

Toezicht en opsporing door de NVWA

Onderstaand overzicht geeft het aantal dierziektenverdenkingen weer waar het Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum (NVIC) van de NVWA nader onderzoek naar heeft ingesteld in veel gevallen met aanvullend laboratoriumonderzoek. De kosten van dit onderzoek zijn opgenomen als verdenkingen in de tabel Realisatie bestrijding van dierziekten 2019.

Afrikaanse / Klassieke Varkens Pest 81 0 73 0 8
Amerikaans Vuilbroed 1 0 1 0 0
Aujeszky 4 0 2 0 2
Aviaire Influenza 177 2 132 0 43
Bluetongue 42 0 25 0 17
Bovine Spongieuze Encephalopathie 1 0 0 0 1
Brucellose Abortus Bang 37 0 34 1 2
Brucellose Canis 5 2 1 1 1
Brucellose Melitensis 25 0 24 0 1
Brucellose Ovis 4 0 3 0 1
Brucellose Suis 63 0 62 0 1
Leucose 17 0 17 0 0
Lumpy Skin Disease 1 0 0 0 1
Miltvuur 4 0 4 0 0
Mond- en Klauwzeer 1 0 1 0 0
Mycoplasma Gallisepticum 2 0 2 0 0
New Castle Disease 3 0 3 0 0
Psittacose Dier 32 22 8 0 2
Q-Koorts Dier 2 0 1 0 1
Q-Koorts Tankmelk 2 0 2 0 0
Rabies Zoogdier 11 0 5 0 6
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Leg) 47 29 8 0 10
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Opfok/Vermeerdering) 24 10 7 0 7
Salmonella Zoönotisch Pluimvee (Vlees) 183 32 0 0 151
Scrapie (A-typisch) 1 0 0 0 1
Swine Vesiculair Disease 10 0 7 0 3
Tuberculose 25 1 20 1 3
Tularemie 12 5 5 0 2
Totaal 817 103 447 3 264
Campylobacter Fetus 4 1 0 0 3
Chlamydia Abortus 2 0 1 0 1
Chlamydia Caviae 1 0 0 0 1
Erysipelothrix rhusiopathiae Suis 2 0 0 0 2
Hantavirus 2 0 1 0 1
Leptospirose 4 1 0 0 3
Listeriose 3 0 0 0 3
MRSA 1 0 0 0 1
Psittacose Humaan 87 13 24 0 50
Q-Koorts Humaan 7 0 1 0 6
Rabies Vleermuis Contact Humaan 24 5 12 0 7
Rabies Zoogdier Contact Humaan 4 0 2 0 2
Salmonellose 99 97 1 0 1
Totaal 240 117 42 0 81
Eastern Equine Encephalomyelitis 1 0 0 0 1
Equine Infectieuze Anemie 1 0 1 0 0
Equine Virale Arteritis 1 0 0 0 1
Kwade Droes / Malleus / Glanders 11 0 11 0 0
West Nile Virus (Paard) 1 0 0 0 1
Totaal 15 0 12 0 3
Botulisme 1 0 0 0 1
Mycobacterium Avium 5 3 1 0 1
Zwoegerziekte 1 1 0 0 0
Totaal 7 4 1 0 2
Casussoort Totaal Casus Positief Negatief Volgt Geen actie
Infectieuze Haematopoietïsche Necrose 1 0 0 0 1
Koi Herpes Virus 2 0 0 0 2
Marteillia Refringens 1 0 1 0 0
Totaal 4 0 1 0 3
0 0 0 0 0
Totaal 0 0 0 0 0
1.083 224 503 3 353

In 2019 zijn er 1083 meldingen op het gebied van meldings-/bestrijdingsplichtige dierziekten en zoönosen door het NVIC afgehandeld.

In het eerste trimester van 2019 kreeg de NVWA te maken met een uitbraak van Brucella canis in een hondenfokkerij door insleep uit Rusland. De respons op deze uitbraak is inmiddels afgerond.

Dit jaar zijn er geen uitbraken van vogelgriep op pluimveebedrijven vastgesteld. Wel is er bij twee wilde watervogels laag pathogene aviaire influenza vastgesteld. Ook in de andere Europese landen zijn er bijna geen uitbraken van vogelgriep vastgesteld. In België is wel een uitbraak van H3N1 geweest, die veel schade aan met name de legsector heeft toegebracht. Deze variant is normaal gesproken niet bestrijdingsplichtig. Gezien de ernstige gevolgen die deze variant in België heeft veroorzaakt, is door het ministerie van LNV besloten om deze variant tijdelijk wel bestrijdingsplichtig in Nederland te maken. Tot op heden is er geen besmetting in Nederland vastgesteld.

De dreiging van Afrikaanse Varkenspest blijft hoog. In het Oosten van Europa breidt deze ziekte zich nog steeds uit. In Polen is er een besmetting bij wilde zwijnen vastgesteld op slechts enkele tientallen kilometers van de Duitse grens. In België lijken de genomen maatregelen effectief te zijn geweest, het laatste positieve dier (vers kadaver) is begin augustus van dit jaar gevonden.

Het blauwtongvirus type 8 heeft zich vorig jaar uitgebreid naar België. In Nederland is dit virus in 2019 niet vastgesteld.

De import van een met TBC besmet vleeskalf uit Ierland heeft veel werk opgeleverd. Het betreffende kalf was geplaatst op een vleeskalverbedrijf met ruim 1800 dieren. Al deze dieren zijn middels een tuberculinatie test onderzocht. Naast het besmette dier reageerde 5 andere Ierse kalveren in de test. Deze zijn overgenomen en voor onderzoek naar WBVR afgevoerd. Deze dieren bleken vals positief.

Het monitoringsonderzoek op zoönotische salmonella bij legpluimvee heeft tot op heden in 54 legpluimvee stallen en 9 stallen vermeerderingspluimvee een besmetting aangetoond (de aantallen genoemd in de tabel zijn het aantal casussen). In 2018 betroffen dit 17 stallen legpluimvee en 2 stallen opfoklegpluimvee en geen stallen met vermeerderingspluimvee.

3. Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten neemt de minister van LNV maatregelen. Zo kan een vervoersverbod/-beperking worden ingesteld. Hierdoor kunnen veehouders te maken krijgen met capaciteitsproblemen (te veel of te grote dieren op een te klein oppervlak) die kunnen leiden tot welzijns- (stress, agressiviteit) en gezondheidsproblemen. Veehouders dienen voorbereidingen te treffen voor noodopvang. Indien de uitbraak lang duurt en er ondanks de maatregelen van de veehouder welzijnsproblemen ontstaan, wordt gekeken of het verantwoord is dieren op gecontroleerde wijze af te voeren.

Streefwaarden

Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte uitbraak. Er waren in 2019 geen uitgaven die samenhingen met welzijnsbevorderende maatregelen bij dierziekte uitbraken.

4. Overig

De totale uitgaven op de post overig vallen € 0,3 mln. lager uit dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door minder uitgaven voor de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (€ 0,2 mln.) en ophaaldienst, opleidingsplan en consignatiedienst van de Gezondheidsdienst (€ 0,1 mln.). De uitvoeringskosten RVO zijn in 2019 nagenoeg gelijk aan de begroting.

5. DGF-saldo

Onder de nieuwe post DGF-saldo worden bij eerste suppletoire begroting aan het fonds toegevoegde middelen opgenomen met betrekking tot het eindsaldo van het fonds van vorig jaar (€ 23,1 mln.). Het eindsaldo DGF is in 2019 uitgekomen op € 25,9 mln. hetgeen vooral veroorzaakt is door lagere uitgaven voor bestrijding.

6. Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2015-2019 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Indien er in het lopende begrotingsjaar geen aanspraken worden gedaan op de crisisreserve zullen de gereserveerde middelen jaarlijks bij eerste suppletoire begroting worden overgeheveld naar het volgende begrotingsjaar. De opbouw van de nieuwe crisisreserve in 2019 is bij tweede suppletoire begroting geraamd op € 7,8 mln. en is eind 2019 uitgekomen op € 6,9 mln.

Toelichting op de ontvangsten.

Bij tweede suppletoire begroting 2019 zijn de geraamde overige ontvangsten (zoals EU en sector) uitgesplitst in ontvangsten van EU, sector en een bijdrage van de sector voor de crisisreserve. Daarnaast is een nieuwe post ontvangsten saldo DGF toegevoegd. Op deze nieuwe post worden de ontvangsten geboekt als gevolg van het toevoegen van het eindsaldo van het vorige jaar aan het volgende begrotingsjaar. De in het voorjaar 2019 ontvangen € 23,1 mln. is naar deze post overgeheveld.

Subtotaal 0 7.799 1.824 20.334 29.957
Heffingen voorgaande jaren 22 568 590
Totaal in 2019 0 7.799 1.846 20.902 30.547

De heffingen bij de verschillende sectoren worden geïnd voor de uitgaven over het voorgaande jaar, behalve bij de rundersector die in 2020 een eindafrekening ontvangt die is te voldoen uit de reserves van het voormalig productschap Zuivel (in beheer bij ZuivelNL). Met ingang van 2021 gaan de runder- en kalversector een jaarlijkse DGF heffing betalen voor de uitgaven in 2020. Voor pluimvee is in de uitgaven voor 2018 al een deel van de heffing 2019 in dit bedrag opgenomen, omdat in deze sector een afwijkende heffingssystematiek is afgesproken.

Sinds 1 januari 2018 worden binnen het DGF crisisreserves aangelegd. Omdat de heffing pas achteraf wordt opgelegd bij houders betekent dit dat deze inkomsten pas in 2019 voor het eerst in de jaarrekening zijn opgenomen (schapen-, geiten- en varkenssector). De heffingen over voorgaande jaren betreffen betalingen die niet in de aangewezen heffingsperiode geïnd konden worden, maar pas in 2019 zijn geïnd.

13. Bedrijfsvoeringsparagraaf Diergezondheidsfonds

In de bedrijfsvoeringparagraaf (BVP) wordt verslag gedaan van relevante aandachtspunten in de bedrijfsvoering. De informatie opgenomen in de BVP is tot stand gekomen vanuit het departementale management control systeem en informatie uit audits van de Auditdienst Rijk (ADR). Deze bedrijfsvoeringparagraaf omvat drie onderdelen:

1. uitzonderingsrapportage voor: (a) rechtmatigheid, (b) totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie, (c) financieel en materieel beheer en (d) overige aspecten van de bedrijfsvoering,

2. rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en

3. belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

1. uitzonderingsrapportage voor drie onderdelen

a. Rechtmatigheid

Vanuit de bij LNV bekende informatie zijn er geen fouten in de rechtmatigheid van de verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Vanuit de bij LNV bekende informatie zijn er geen tekortkomingen in de totstandkoming van niet-financiële verantwoordingsinformatie die gerapporteerd moeten worden.

c. Financieel en materieel beheer

In 2019 zijn de eerder ingezette verbeteringen op het gebied van financieel beheer gecontinueerd.

Bij de maandafsluitingen is extra aandacht besteed aan het opschonen van de tussenrekeningen. Tevens heeft in oktober een uitgebreide afsluiting tot en met september plaatsgevonden.

De ontvangsten van het DGF bestaan in belangrijker mate uit heffingen gebaseerd op het I&R systeem. De gegevens voor de heffingen worden voor een aantal diersectoren via systemen van derden aangeleverd aan I&R. Hier zitten in principe voldoende controles op om te borgen, dat de heffingen juist en volledig zijn. Naar aanleiding van de jaarlijkse audit zal RVO.nl bezien welke overige verbeteracties moeten worden opgepakt.

2. rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en

3. belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Voor de andere onderdelen uit paragraaf 1 en de paragrafen 2 en 3 wordt verwezen naar de bedrijfsvoeringsparagraaf van het moederdepartement.

14. Jaarrekening Diergezondheidsfonds

Omschrijving Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Art 1. Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen 34.585 34.585 34.585 30.401 30.401 40.039 ‒ 4.184 ‒ 4.184 5.454
Subtotaal 34.585 34.585 34.585 30.401 30.401 40.039 ‒ 4.184 ‒ 4.184 5.454
Voordelig eindsaldo t/m 2018 23.117 23.117
Subtotaal 63.156 28.571
Opgebouwde crisisreserve t/m 2019 ‒ 6.889 ‒ 6.889
Voordelig eindsaldo t/m 2019 ‒ 25.866 ‒ 25.866
Totaal 34.585 34.585 34.585 30.401 30.401 30.401 ‒ 4.184 ‒ 4.184 ‒ 4.184

15. Saldibalans Diergezondheidsfonds

Bedragen x € 1.000 31-12-2019 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2018
Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 30.401 31.584 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 40.205 35.305
2a. Saldo uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren 23.117 19.396
2b. Correctie saldo uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren
3) Liquide middelen
4) Rekening courant Rijkshoofdboekhouding 32.921 23.981 4a) Rekening courant Rijkshoofdboekhouding
5) Rekening courant RHB Begrotingsreserve 5a) Begrotingsreserves
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 7) Schulden buiten begrotingsverband 864
8) Kas-transverschillen
Subtotaal intra-comptabel 63.322 55.565 Subtotaal intra-comptabel 63.322 55.565
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 9a) Tegenrekening openstaande rechten
10) Vorderingen 8.342 11.286 10a) Tegenrekening vorderingen 8.342 11.286
11a) Tegenrekening schulden 11) Schulden
12) Voorschotten 7.496 7.753 12a) Tegenrekening voorschotten 7.496 7.753
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 80.166 88.064 13) Garantieverplichtingen 80.166 88.064
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 1.413 14) Andere verplichtingen 1.413
15) Deelnemingen 15a) Tegenrekening deelnemingen
Subtotaal extra-comptabel 96.004 108.516 Subtotaal extra-comptabel 96.004 108.516
Overall Totaal 159.326 164.081 Overall Totaal 159.326 164.081

Toelichting op de saldibalans

Balanspost 1. Uitgaven ten laste van de begroting

De op deze post verantwoorde uitgaven komen overeen met de uitgaven overgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen over het jaar 2019.

Balanspost 2. Ontvangsten ten gunste van de begroting

De op deze post verantwoorde inkomsten bevatten de inkomsten overgenomen in de verantwoordingsstaat, onderdeel uitgaven en verplichtingen over het jaar 2019. Daarnaast is hierin ook een bedrag van € 166.000,- opgenomen. Dit betreft een ontvangst vanuit apurement die eerder in 2016 door DGF is betaald aan de Europese Commissie en in dit jaar is terugontvangen van het departement, groot € 161.000, en enkele posten die betrekking hebben op de rekening posten in onderzoek bij elkaar € 5.000.Deze post van € 166.000,- is niet in de voorgaande tabellen met betrekking tot ontvangsten opgenomen om het beeld betreffende de financiers van het DGF helder te laten. 

Balanspost 2a. Saldo uitgaven / middelen voorgaande dienstjaren

Deze post komt overeen met het voordelig eindsaldo 2018.

Balanspost 4. Rekening–courant Rijkshoofdboekhouding

Deze post geeft het tegoed weer dat het DGF heeft bij het Ministerie van Financiën.

Het saldo RHB sluit aan op de saldobiljet RHB.

Balanspost 10 en 10a. Vorderingen en Tegenrekeningen vorderingen

Deze posten betreffen de openstaande vorderingen die het DGF per 31-12-2019 nog moet innen.

Balanspost 12. Voorschotten

Zie verklarende tabel hieronder:

Afwikkeling voorschotten :

  1. Openstaande voorschotten per 01-01-2019: € 7,753 mln.
  2. Opgeboekte voorschotten in 2019 : € 7,496 mln.
  3. Afgewikkelde voorschotten in 2019 : -/- € 7,753 mln.
  4. Openstaande voorschotten per 31-12-2019: € 7,496 mln.

Balanspost 12a. Tegenrekening voorschotten

De post tegenrekening voorschotten betreft het saldo van de tegenrekening van de rekening voorschotten per 31 december 2019.

Balanspost 13. Garantieverplichtingen

  1. Uitgangsbedragen volgens convenant (2015) : € 129,199 mln.
  2. Indexatie 2015 t/m 2017: € 2,362 mln.
  3. Geïndexeerde uitgangsbedragen : € 131,561 mln.
  4. Ontvangsten van sectoren 2015 t/m 2019 ihkv convenant: -/- € 51,395 mln.
  5. Garantstelling per 31-12-2019: € 80,166 mln.

Vanaf 31 december 2017 wordt er geen indexatie meer toegepast.

Balanspost 13a. Tegenrekening garantieverplichtingen

De post tegenrekening garantieverplichtingen betreft het saldo van de tegenrekening van de rekening garantieverplichtingen per 31 december 2019.

Balanspost 14. Andere verplichtingen

De opgenomen andere verplichtingen per 31-12-2018 zijn in 2019 volledig afgerond. Hierop resteert geen saldo meer. Voor 2019 zijn geen nieuwe andere verplichtingen opgenomen. Wel zijn er niet uit de balans blijkende verplichtingen. De belangrijkste worden hieronder toegelicht. Alle bedragen zijn inclusief BTW, met uitzondering van het subsidieprogramma van de Universiteit Utrecht.

  1. Gezondheidsdienst voor dieren:

    o Subsidietoezegging Basismonitoring 2020 € 9.525.249

    o Coordinate monitoring pluimvee tm april 2021 € 1.450.423

    o Vogelgrieptesten 2020 € 918.680

    o Monitoringsprogramma tbv runderbrucellose 2020 € 913.715

  2. Wageningen Bioveterinary Research ten behoeve van de diagnostiek 2020 € 1.036.338
  3. Universiteit Utrecht; 3 jarig subsidieprogramma tbv promotieonderzoek naar de effectiviteit van de basismonitoring, ingaande per 1 januari 2020. € 328.420

E. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties rwt's en zbo's

Bureau Beheer Landbouwgronden/
Commissie Beheer Landbouwgronden
Bedrag nvt nvt nvt nvt Nee
Centrale Commissie Dierproeven
Bedrag 750 0 nvt nvt Ja
De bijdrage aan CCD is onderdeel van de bijdrage aan RVO. Op basis van voorlopige cijfers is de gerealiseerde bijdrage
€ 1.309.400.
College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden
Bedrag 1.291 2.573 0 0 Ja
Bijzonderheden
Alle bijdragen van andere departementen aan Ctgb worden budgettair overgeboekt naar LNV en door LNV toegekend.
AOC Raad (Bureau Erkenningen) nvt nvt nvt nvt nvt
Grondkamers (5)
Bedrag nvt 0 nvt nvt Ja
De bijdrage aan Grondkamers is onderdeel van de bijdrage aan RVO. Op basis van voorlopige cijfers is de gerealiseerde bijdrage € 934.700.
Kamer voor de Binnenvisserij
Bedrag Nvt 0 nvt nvt Ja
Bijzonderheden
De bijdrage aan Kabivi is onderdeel van de bijdrage aan RVO. Op basis van voorlopige cijfers is de gerealiseerde bijdrage
€ 237.200.
Raad voor Plantenrassen
Bedrag 866 986 nvt nvt Ja
Bijzonderheden: Zie onder bijzonderheden Naktuinbouw
Rendac BV
Bedrag nvt nvt nvt nvt Ja
Bijzonderheden: Rendac ontvangt vanuit het Diergezondheidsfonds een vergoeding voor het onderhouden van extra destructiecapaciteit voor het geval er een dierziekte uitbreekt.
Staatsbosbeheer
Bedrag 26.505 27.814 nvt nvt Nee
Stichting Bloembollenkeuringsdienst
Bedrag Nvt 0 nvt nvt Ja
Bijzonderheden: In beginsel is het subsidieregime (titel 4.2 van de Awb) van
toepassing. Gerealiseerde bijdrage is € 18.532
Stichting Centraal Orgaan Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ)
Bedrag 150 87 nvt nvt Nee
Wageningen Research
Bedrag 92.660 91.048 nvt nvt Ja
Bijzonderheden: Alle bijdragen van andere departementen aan WR worden budgettair overgeboekt naar LNV en door LNV toegekend.
Stichting Skal
Bedrag nvt 0 nvt nvt Ja
In beginsel is het subsidieregime (titel 4.2 van de Awb) van
toepassing. Gerealiseerde bijdrage is € 700.000 voor opbouw vermogenspositie
Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau
Bedrag 2.419 0 nvt nvt Ja
In beginsel is het subsidieregime (titel 4.2 van de Awb) van
toepassing. Gerealiseerde bijdrage
€ 999.426.
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw
Bedrag 1.030 0 nvt nvt Ja
In beginsel is het subsidieregime (titel 4.2 van de Awb) van
toepassing. Gerealiseerde bijdrage € 691.403.
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen
Bedrag Nvt nvt nvt nvt Nee

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Concurrerende, duurzame en veilige agro-, visserij- en voedselketens (Kamerstuk 31104, nr. 6) 2019
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Voedselagenda 2021
Garantieregeling Landbouw (GL) (Kamerstuk 35300 XIV, nr. 63 ) 2019
Garantieregeling Landbouw/Vermogensversterkende kredieten (tussenevaluatie) 2022
Ondersteuning projecten biologische sector, met name via Bionext 2020
Energiesubsidies glastuinbouw: Marktintroductie energie-innovaties (MEI) en Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw (EG) 2020
Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID) 2020
Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) 2020
Stichting Zeldzame huisdieren 2020
Wet Dieren 2020
Identificatie en registratie hond 2021
Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)1 2022
Landbouwvrijstelling 2022
Verlaagd tarief sierteelt In de periode 2023-20262
OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling cultuurgrond 2020
Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw 2020
Beknopte* evaluatie Meststoffenwet3 2020
Evaluatie Meststoffenwet Uiterlijk 2027
Voedingscentrum 2020
Voedselzekerheid (Kamerstuk 34952, nr. 81) 2019
Wet gewasbeschermingsmiddelen/ beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst (Kamerstuk 27858, nr. 461 ) 2019
Centrale commissie dierproeven 2020
Nationaal comité advies dierproevenbeleid 2020
Brede weersverzekering 2023
Midterm evaluatie Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) (2014–2020) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1190) 2019
Raad voor Plantenrassen 2022
Ctgb 2022
Plantaardige en biologische keurings-diensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL) 2022
Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–2020 2021
Tussenevaluatie Groenpact 2021
Programma DuurzaamDoor (incl. Jong Leren Eten) 2021
Fonds kleine Toepassingen 2020
Kas als Energiebron 20204
Slimmer Landgebruik 20215
Voedselverspilling 20216
Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor 2025
Warme sanering varkenshouderijen: Subsidieregeling sanering varkenshouderijen en Subsidiemodules brongerichte verduurzaming van stallen 2022
Envelop Natuur- en Waterkwaliteit Uiterlijk 20277
3. Overig onderzoek
Agentschapsdoorlichting NVWA 2023
Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (Kamerstuk 33835, nr. 118 ) 2019
KPMG-onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA 2020
WOT genetische bronnen 2020
WOT Visserijonderzoek 2021
WOT Economische informatievoorziening 2021
WOT Voedselveiligheid 2020
WOT Besmettelijke dierziekten 2020
WOT Natuur en milieu 2022
  1. Subsidiëring van Wageningen Research loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2- regeling). Zie hiervoor de EZK begroting.
  2. Is onderdeel van de algehele evaluatie op BTW
  3. De kamer is in 2019 hierover geïnformeerd in Kamerstuk 33037, nr: 360.
  4. Loopt mee in de bovengenoemde MEI en EG evaluatie
  5. O.a. LULUCF (Land Use, Land-Use Change and Forestry) rapportages. Een mid-term evaluatie zal in 2021 plaatsvinden.
  6. Loopt mee in evaluatie van de Voedselagenda.
  7. Wordt aangesloten bij de evaluatie van de meststoffenwet

Samenvatting afgeronde evaluaties 2019 artikel 11

Beleidsdoorlichting Artikel 11

De doeltreffendheid van het agrobeleid is gemiddeld genomen als redelijk doeltreffend tot doeltreffend beoordeeld voor vier van de vijf onderzochte operationele doelen.

De doelmatigheid van het kennis- en innovatiebeleid voor het groene domein is als voldoende doelmatig beoordeeld. Voor de doelen plant- en diergezondheid en mondiale voedselzekerheid, internationaal en uitvoeren Europees landbouwbeleid kan een redelijk niveau van doelmatigheid worden vastgesteld. Voor de overige doelen kan een oordeel over de doelmatigheid onvoldoende worden onderbouwd.

Belangrijkste aanbevelingen uit de doorlichting waren het aanpassen van de set van indicatoren in de begroting, meer aandacht te hebben voor ex-ante evalueren en beleidsdoelen kwantificeerbaar maken bij ontwerpen nieuw beleid. Met Kamerstuk 31 104, nr. 6 is de Kamer geïnformeerd over de opvolging van deze aanbevelingen.

Garantieregeling Landbouw (GL)

De landbouwborgstellingsregeling is geëvalueerd over de periode 2010-2016 (Kamerstuk 35300 XIV, nr. 63). De evaluatie door Ecorys/WEcR oordeelt positief over de borgstellingsregeling voor de landbouw, zowel qua doeltreffendheid, doelmatigheid als efficiency. De garantieregeling ondersteunt inderdaad bedrijven met goede ondernemingsplannen, die t.g.v. zekerhedentekort toch niet normaal bancair te financieren zijn. De regeling heeft aan bouw van groenlabelkassen bijgedragen alsook jonge boeren ondersteund. De per 2017 doorgevoerde uitvoeringswijzigingen komen tegemoet aan de verbeterpunten (administratieve vereenvoudiging, snellere doorlooptijd) die in de Garantieregeling Landbouw gesignaleerd zijn.

Voedselzekerheid

De inzet van LNV op wereldwijde voedselzekerheid wordt ondersteund met een aantal financiële instrumenten. Zij hebben vooral het karakter van beleidsagendering en -ondersteuning en aanzetten tot en ondersteunen van experimentele en innovatieve projecten. Zij worden met name ingezet op multilaterale samenwerking en partnerschappen (w.o. FAO, WBG, OECD), bilaterale samenwerkingsprojecten en op een aantal thematische actielijnen die de realisatie van LNV gerelateerde SDG’s ondersteunen.

De evaluatie geeft aanknopingspunten de effectiviteit te versterken door een beleidstheorie en een toetsingskader te ontwikkelen. De doelmatigheid zal verder worden versterkt door verbetering van de beschrijving van de bestaande werkwijzen en verbeterd projectenbeheer.

Wet gewasbeschermingsmiddelen/ beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een Tussenevaluatie opgesteld over de periode 2013-2018 van de Nota gezonde groei, duurzame oogst (Kamerstuk 27858, nr. 461 en 478). Het PBL constateert dat ondanks dat op veel terreinen de trend positief is, tussendoelen voor geïntegreerde gewasbescherming, de waterkwaliteit en de biodiversiteit niet zijn gehaald. De Minister van LNV heeft mede namens de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een eerste appreciatie van het rapport opgesteld (Kamerstuk 27858, nr. 478). De tussenevaluatie onderstreept de noodzaak voor de beleidswijziging zoals verwoord in de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030 (Kamerstuk 27858, nr. 449). In het Uitvoeringsprogramma voor de uitwerking van die visie, zal ingegaan worden op de conclusies en aanbevelingen van de tussenevaluatie.

Midterm evaluatie Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) (2014–2020)

Het EFMZV jaarverslag 2018 is opgesteld door ERAC en omvat ook de midterm evaluatie. Hierin is gekeken naar de verwezenlijking van de tussentijdse doelstellingen van het operationeel programma. Voor de unieprioriteiten gericht op de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid en het geïntegreerd maritiem beleid zijn de tussentijdse mijlpalen gerealiseerd. Voor de unieprioriteiten duurzame visserij, aquacultuur en afzet en verwerking geldt dat de realisatie achterblijft bij de prognose. Het geringe animo voor innovatieprojecten en de late goedkeuring van het operationele programma door de Europese Commissie zijn hier debet aan. In het najaar van 2019 is het operationeel programma op grond van de uitkomst van deze evaluatie bijgesteld.

Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

In het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) staat de afspraak een onderzoek uit te voeren naar de kosteneffectiviteit en efficiëntie van de NVWA. In overleg met de Tweede Kamer is dit onderzoek uitgebreid met een onderzoek naar de kostenopbouw van de tarieven van de NVWA. De beide ADR-rapporten zijn 15 april 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33858, nr. 118). De aanbevelingen van de Auditdienst Rijk dragen bij aan het verbeteren van de sturing van de NVWA en het inzichtelijk maken van de opbouw van de tarieven. De ADR adviseert onder andere om het resultaatgerichte sturingsmodel met opdrachtgever en eigenaar nader in te vullen en met de NVWA meerjarige afspraken te maken.

Aangepaste planning

De vrijstellingen overdrachtsbelasting(OVB) cultuurgrond maakt onderdeel uit van de evaluatie van de overdrachtsbelasting. Deze wordt momenteel door het ministerie van Financiën uitgevoerd. Deze evaluatie zal worden afgerond in 2020. De evaluatie van het Voedingscentrum heeft vanwege uitgebreider onderzoek meer tijd gekost dan oorspronkelijk gepland. Daarnaast heeft ook de evaluatie van Bionext een kleine vertraging opgelopen. Beide onderzoeken worden in het voorjaar van 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd.

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid
1a. Beleidsdoorlichtingen
Natuur, biodiversiteit en gebiedsgericht werken 2021
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid
Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2024 2020
Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit) (Kamerstuk 33576, nr. 166) 2019
Evaluatie Natuurpact/Natuurvisie 2020
Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) 2020
Regio Envelop 2023
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer & Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 [1] In de periode 2023- 20261

Bosbouwvrijstelling
In de periode 2023-2026
Natuurschoonwet 2
Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS 2020
OVB (overdrachtsbelasting) Vrijstelling inrichting landelijk gebied 2020
OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden 2020
OVB Vrijstelling natuurgrond 2020
3. Overig onderzoek
Voortgangsrapportage Natuurpact (Jaarlijks) (Kamerstuk 33576, nr. 168) 2019 (vijfde voortgangsrapportage)
Natura 2000 Doelendocument 2020
  1. De drie specifieke vrijstellingen overdrachtsbelasting(OVB) maken onderdeel uit van de evaluatie van de overdrachtsbelasting. Deze wordt momenteel door het ministerie van Financiën uitgevoerd. Deze evaluatie wordt afgerond in 2020.
  2. De volgende evaluatie zal worden gepland bij invoering van de voorgenomen wijzigingen.

Samenvatting afgeronde evaluaties 2019 artikel 12

Vijfde Voortgangsrapportage Natuurpact

De Vijfde Voortgangsrapportage Natuur over 2018 (5e VRN) is op 2 oktober 2019 aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33576, nr. 168). De rapportage laat zien dat de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland op koers ligt om de afgesproken 80.000 ha in 2027 te kunnen halen, maar dat dit geen eenvoudige opgaven zal zijn. De natuurkwaliteit in de natuurgebieden vertoont tekenen van licht herstel, maar in het agrarische en stedelijke gebied is nog steeds sprake van een afname

Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit)

In november 2018 heeft Bureau New Foresight het rapport «De Transitie naar de Verankering van Natuurlijk Kapitaal, Vooruitkijkende Evaluatie van het Programma Natuurlijk Ondernemen» afgerond. De minister heeft het rapport op 27 augustus 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd, met een appreciatie en een doorkijk naar de betekenis van de conclusies en aanbevelingen voor de inzet van LNV in de sindsdien lopende activiteiten op het gebied van Natuurlijk Kapitaal. De analyse en aanbevelingen in het rapport van New Foresight plaatsen het PNO en de lopende natuurlijk kapitaal acties in het kader van een maatschappelijke transformatie. Ze onderschrijven enerzijds grotendeels de door LNV (en partners) sinds het PNO ingezette koers en werkwijze op hoofdlijnen en geven anderzijds ook aangrijpingspunten voor verbetering van de effectiviteit.

Aangepaste planning

De evaluaties: Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2024, Natura 2000 Doelendocument en de evaluaties naar de overdrachtsbelasting (vrijstelling inrichting landelijk gebied, vrijstelling BBL en vrijstelling cultuurgrond) worden in 2020 opgeleverd en aan de Kamer aangeboden.

Bijlage 3: Inhuur externen

1. Interim-management 5.439
2. Organisatie- en Formatieadvies 597
3. Beleidsadvies 1.381
4. Communicatieadvisering 1.822
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 9.238
5. Juridisch Advies 3.057
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 15.788
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 1.834
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) 20.678
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 7.728
Ondersteuning bedrijfsvoering 7.728
Totaal uitgaven inhuur externen 37.643

Het kabinet hanteert, naar aanleiding van de motie Roemer, een norm voor externe inhuur van 10% van de personeelskosten. Het inhuurpercentage voor LNV (kerndepartement en NVWA) komt over 2019 uit op 11,56 %.

De oorzaak van de overschrijding van de norm bij het kerndepartement ligt bij de eindejaarsboeking vanuit de centrale budgetten voor inhuur. Hierbij is vanuit een oogpunt van administratieve doelmatigheid gewerkt met een verdeelsleutel tussen LNV en EZK (conform het Ontvlechtingsakkoord). Voor de inzet op het dossier Groningen bij EZK is veel capaciteit ingehuurd. Daarvan is via de eindejaarsboeking conform afgesproken verdeelsleutel ook een deel doorberekend aan LNV.

De toename van interimmanagement bij de NVWA is met name het gevolg van de ingezette herbezinning. Dit is ook zichtbaar bij de post Advisering opdrachtgevers automatisering. Ondanks het stopzetten van Inspect nemen deze kosten toe. De toename van uitzendkrachten is een gevolg van het inregelen van voldoende productiecapaciteit. De formatie is in 2019 met ca 60 fte toegenomen.

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten

Er zijn geen gevallen bekend waarvan buiten de raamovereenkomsten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Bijlage 4: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen voor zover relevant voor de beleidsterreinen van LNV. Er wordt ingegaan op een aantal EU-fondsen en EU-programma’s waarbij inzicht wordt gegeven in de EU-geldstromen, de cofinanciering met LNV-middelen en middelen van andere overheden en private partijen.

Meerjarig Financieel kader 2014-2020

In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) worden zowel de maximale omvang van de jaarbegrotingen als de verdeling van de middelen over de hoofdthema’s van het beleid vastgelegd. Het MFK is vastgesteld in een verordening. Parallel hieraan wordt in het Eigen Middelen Besluit de financiering van het EU-beleid geregeld. Deze afspraken worden aangevuld met een Interinstitutioneel Akkoord over begrotingsaangelegenheden tussen Europese Commissie, Europees Parlement en Raad. De onderhandelingen voor het MFK 2021-2027 op de verschillende deelterreinen zijn reeds gestart en lopen door in 2020. Er is nog geen overeenstemming hierover.

Eigen Middelen EU

De Eigen Middelen van de EU bestaan uit de volgende onderdelen:

  1. Traditionele eigen middelen (vooral invoerrechten);
  2. BTW-afdracht;
  3. Afdracht op basis van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI).

De voor LNV relevante afdrachten zijn de zogenaamde douanerechten op landbouwproducten en productieheffingen (categorie 1: Traditionele eigen middelen). Deze ontvangsten worden op de LNV begroting verantwoord (artikel 11) en worden na inhouding van een perceptiekostenvergoeding afgedragen aan de EU. De afdrachten worden verantwoord in het jaarverslag van Buitenlandse Zaken.

EU-fondsen

De Europese Commissie stelt voor de realisatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid middelen uit EU-fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LNV zijn de volgende EU-fondsen relevant:

  1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB):

    1. Pijler 1: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);
    2. Pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);
  2. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

1a. GLB Pijler 1: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

De ontvangen EU-steun voor het GLB pijler 1 bedraagt in 2019 € 704 mln. voor directe inkomenssteun en markt- en prijsmaatregelen. De steun voor markt- en prijsmaatregelen fluctueert afhankelijk van de marktomstandigheden. Ten aanzien van het GLB is LNV verantwoordelijk voor een recht- en doelmatige uitvoering van het op EU-niveau vastgestelde beleid binnen Nederland. De uitvoering van het GLB is aan stringente Europese voorwaarden gebonden die met name de rechtmatigheid van de uitvoering moeten waarborgen. Nederland beschikt vanaf 16 oktober 2013 over één erkend betaalorgaan voor de uitvoering van het GLB (RVO). De Auditdienst Rijk (ADR) is belast met de controle van de door het betaalorgaan ingediende rekeningen bij de Europese landbouwfondsen.

De maatregelen binnen Pijler 1 van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn als volgt onderverdeeld:

Basisbetalingsregeling

In 2019 zijn de betalingen gedaan op aanvragen ingediend in 2018, het vierde jaar in de huidige GLB- periode. Voor de basisbetaling is € 459 mln. gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Betaling voor vergroening

Landbouwers die gebruik maken van de basisbetalingsregeling zijn verplicht om vergroeningsmaatregelen toe te passen op hun bedrijf. Voor de vergroeningsbetalingen is 30% van het budget voor directe betalingen bestemd. In 2019 is € 196 mln. voor vergroeningsbetalingen gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Aanvullende betaling voor jonge boeren

Voor de zogenaamde ‘top-up’ betaling voor jonge boeren is 2% van het budget voor directe betalingen beschikbaar. In 2019 is bij de Europese Commissie € 13,8 mln. gedeclareerd voor de ‘top-up’ betaling voor jonge boeren.

Graasdierpremie

In 2019 werd € 1,4 mln. voor steun aan graasdieren (runderen en schapen) gedeclareerd bij de Europese Commissie.

Teruggave financiële discipline

Op alle directe betalingen wordt een korting toegepast ten behoeve van de crisisreserve van de Europese Commissie. Indien de crisisreserve niet (volledig) wordt benut vindt teruggave plaats aan de landbouwers. In 2019 werd € 8,8 mln. terugbetaald aan landbouwers.

Markt- en prijsbeleid

Het markt- en prijsbeleid is afgebouwd met als doel de landbouw marktgerichter te maken. Bij het markt- en prijsbeleid zijn er aan de ene kant uitgaven voor reguliere programma’s en aan de andere kant uitgaven in verband met slechte marktsituaties.

In 2019 bestond de reguliere steun uit operationele programma’s groente en fruit van € 16,7 mln. Voor afzetbevordering is € 9,8 mln. uitgegeven. Het betrof hier uitgaven in het kader van schoolfruit en melk en bijbehorende promotieprogramma’s. De uitgaven voor het Bijenprogramma bedroegen € 0,2 mln.

1b. GLB Pijler 2 (POP): Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

Op 13 februari 2015 heeft de Europese Commissie het Nederlandse POP3 goedgekeurd.

Conform het akkoord tussen Rijk en provincies zijn de provincies verantwoordelijk voor het overgrote deel van het plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP3). De provincies leveren het grootste deel van de benodigde nationale middelen cofinanciering voor POP3, aangevuld met cofinanciering door de waterschappen (verbetering waterkwaliteit).

In overleg met de provincies is besloten POP3 concreet te richten op de volgende thema’s:

1) Versterken van innovatie, verduurzaming en concurrentiekracht;

2) Jonge boeren;

3) Natuur en landschap (zoals afgesproken in het Natuurpact);

4) Verbetering van de waterkwaliteit;

5) LEADER (inclusief projecten onder het programma Duurzaam Door).

Met ingang van 2016 zijn in het POP3 de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  1. In verband met de convergentie naar een gelijke hectare premie in 2019 is besloten tot een herschikking van de beschikbare middelen van de pijler 1. Hiervan komt € 11,5 mln. per jaar voor de periode 2016-2020 (totaal €57,5 mln.) ten behoeve van enkele sectoren die te maken krijgen met een substantiële vermindering van directe betalingen (zonder nationale cofinanciering). Voor de aardappelzetmeelsector (totaal € 5 mln. van de € 57,5 mln.) worden maatregelen uitgevoerd door de provincies Groningen en Drenthe.
  2. Daarnaast wordt extra geld aangewend voor watermaatregelen. Voor de periode 2016 -2020 wordt jaarlijks € 20 mln. besteed (totaal € 100 mln.). Het gaat hier om EU-middelen waarvoor geen nationale cofinanciering vereist is (100% EU-bijdrage). Wel zijn er met de waterschappen afspraken gemaakt dat de (EU) beschikbare watermiddelen met een zelfde bedrag van € 20. mln worden opgehoogd (totaal € 100 mln.).
  3. Een andere aanpassing betreft de overgang naar een stelsel van collectief agrarisch natuurbeheer met ingang van 2016 (Kamerstuk, 33 576, nr. 3).
  4. Vervolgens is in juli 2017 de voorgenomen overheveling van pijler 1 (€ 30 mln. per jaar voor de jaren 2019 en 2020) aan de Europese Commissie gemeld. Voor de Brede Weersverzekering wordt vanaf 2019 € 10 mln. per jaar ingezet. Hiermee kunnen voor de jaren 2019 en 2020 in totaal 1.000 tot 1.200 meer deelnemers worden geaccommodeerd (bijna een verdubbeling van het huidige aantal). Voor de jaren 2019 en 2020 wordt € 20 mln. per jaar voor agrarisch natuurbeheer ingezet om de belangrijkste stappen te zetten om scenario 2 uit de toekomstscenario’s weide- en akkervogelbeheer te realiseren (zie Kamerstuk 33 576, nr. 97). De EC heeft de voorstellen in 2018 goedgekeurd.

Onderstaand volgt een overzicht van de bedragen die gemiddeld per jaar voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 ‒ 2020 (POP3) beschikbaar zijn, na toevoeging van bovenstaande middelen (bedragen x € 1 mln):

Kalenderjaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 totaal
Bijdrage EU 87,0 87,0 118,5 118,4 118,3 148,1 148,1 825,3
Bijdrage andere overheden 87,0 83,6 103,5 103,6 103,3 103,0 103,0 687
Bijdrage Rijk 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 5,5 33

Bijdrage andere overheden en bijdrage Rijk zijn niet gestegen omdat de toegevoegde pijler 1 middelen 100% financiering vanuit de EU betreffen.

Het LNV aandeel bedraagt circa € 5,5 mln. per jaar en deze uitgaven worden verantwoord in het jaarverslag van LNV (artikel 6). Het Rijksaandeel heeft betrekking op de regeling brede weersverzekering. Vanaf 2016 is het Ministerie eveneens verantwoordelijk voor de uitvoering van de regelingen voor de kalversector, aardappelzetmeelsector en vleesveesector. Deze regelingen worden alleen via de EU gefinancierd, de hiervoor benodigde middelen zijn vanuit GLB pijler 1 overgeheveld naar pijler 2.

Onder POP3 is een ruimer bestedingsregime van kracht. Per jaartranche dient het geld binnen 4 jaar te zijn uitgegeven (N+3, was N+2).

De realisatie tot en met 2019 ziet er als volgt uit (bedragen x € 1 mln.).

Kalenderjaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 Realisatie totaal 2014-2019
Bijdrage EU 0 33 41 60 78 93 305
Bijdrage provincies 0 10 18 25 38 38 129
Bijdrage Rijk 0 4 4,6 5,6 5,3 2,4 21,9

2. Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

Ontwikkelingen EFMZV 2014-2020

Hoofddoel van het EFMZV is het bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het hervormde GVB, dat wil zeggen aan de verdere verduurzaming en versterking van de concurrentiekracht van de visserij en aquacultuur. Het EFMZV biedt de sector kansen om initiatieven voor meer duurzaamheid, kostprijsverlaging en kwaliteitsverbetering te ontwikkelen en deze te implementeren. Het fonds zal eveneens worden ingezet om uitdagingen op te pakken en oplossingen aan te dragen voor de invoering van de aanlandplicht.

Het EFMZV-instrumentarium, zoals opgenomen in het in februari 2015 goedgekeurde Operationeel Programma, is gericht op 3 hoofdthema’s:

  1. Invoering van de aanlandplicht;
  2. Verdere verduurzaming van de visserij- en aquacultuur;
  3. Verbetering van de rendementen in de visserij- en aquacultuurketen.

In 2019 zijn in uitvoering van het Operationeel Programma de navolgende maatregelen opengesteld voor de visserijsector:

  1. Jonge vissers 2019
  2. Investeringen voor toegevoegde waarde van visserijproducten
  3. Samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij
  4. Productie- en afzetprogramma's voor producentenorganisaties 2019
  5. Innovatieprojecten aquacultuur
  6. Afzetbevorderingsprojecten voor visserij en aquacultuur

De maatregelen jonge vissers (budget € 350.000) en productie- en afzetprogramma’s voor producentenorganisaties (budget € 44.250) zijn jaarlijks terugkerende openstellingen en zijn ook in 2017 en 2018 opengesteld. De maatregel jonge vissers is bedoeld voor jonge vissers om nieuwe economische activiteiten op te starten. Vissers jonger dan 40 jaar kunnen een subsidie ontvangen als zij voor het eerst een vissersvaartuig willen aanschaffen. De maatregel productie- en afzetprogramma’s is bedoeld voor het ondersteunen van producentenorganisaties bij het realiseren van de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening voor visserij- en aquacultuurproducten.

De maatregel investeringen voor toegevoegde waarde is in 2019 opengesteld met een budget van € 2,8 mln. Deze maatregel is bedoeld om visserijondernemingen te helpen om de toegevoegde waarde of de kwaliteit van de gevangen vis te verbeteren. Middels deze maatregel kunnen visserijondernemingen steun krijgen voor een beperkt aantal investeringen welke leiden tot verbetering van toegevoegde waarde in de bedrijfsvoering.

De maatregel samenwerkingsprojecten wetenschap en visserij is in 2019 opengesteld met een budget van € 6 mln. Het doel van deze maatregel is om vissers te helpen kennis op te doen die zij kunnen gebruiken voor het verduurzamen van hun bedrijfsvoering. Deze maatregel is gericht op het opzetten van netwerken, partnerschapovereenkomsten of verenigingen (kennissystemen) tussen wetenschappers en vissers of visserijorganisaties en op het verrichten van activiteiten daarbinnen, zoals kennisontwikkeling en kennisdeling. Vissers of visserijorganisaties kunnen binnen het kennissysteem aan elkaar en aan de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie de vragen stellen die zij hebben met betrekking tot de maatschappelijke uitdagingen, waar de sector voor staat.

In het Nationaal Strategisch Plan Aquacultuur (2014-2020) is een meerjarenvisie opgenomen. Deze is gericht op een duurzame ontwikkeling van de aquacultuur binnen Nederland. Om invulling te geven aan de ontwikkelrichtingen in het plan wordt door middel van de maatregel innovatieprojecten aquacultuur subsidie verleend om innovaties in de aquacultuur te bevorderen. Hierbij worden verschillende aspecten van duurzaamheid meegewogen. Eind 2019 is de maatregel opengesteld met een budget van € 3 mln.

De maatregel afzetbevorderingsprojecten voor visserij en aquacultuur (budget € 2,8 mln.) is gericht op producenten- en brancheorganisatie of deelnemers in een samenwerkingsverband. Zij kunnen financiële ondersteuning krijgen bij het vinden van nieuwe afzetmarkten of het verbeteren van de kwaliteit en de toegevoegde waarde van visserij- en aquacultuurproducten. Het budget voor deze maatregel in 2019 bedraagt € 2,8 mln.

Naast de reeds in uitvoering zijnde overheidsopdrachten is in 2019 vanuit het EFMZV ruim € 12 mln. vastgelegd voor de uitvoering van een aantal nieuwe overheidsopdrachten, waaronder de pilot Fully Documented Fisheries gericht op de implementatie van een automatisch vangstregistratiemiddel, de uitzet van glas- en pootaal (periode 2017-2020) in het kader van het nationaal aalbeheerplan en enkele ICT projecten voor de uitvoering van visserijregelingen.

Financieel overzicht

De toenmalig Minister van EZ heeft voor de uitvoering van het GVB een Operationeel programma opgesteld voor de periode 2014-2020. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50/50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 75% uit het EFMZV, de resterende 25% is nationale cofinanciering.

De voor Nederland beschikbare EU-budgetten voor het EFMZV (2014-2020) zijn (x € 1 mln.):

Kalenderjaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 totaal
EFMZV middelen 13,9 14,1 14,2 14,5 14,8 14,9 15,1 101,5

Op de begroting van LNV zijn op beleidsartikel 11 voor de cofinanciering van het GVB 2014-2020 de volgende nationale middelen beschikbaar (x € 1 mln):

Kalenderjaar 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 totaal
Rijksmiddelen co-financiering GVB 5,0 5,8 7,3 5,3 5,3 1,3 30,0

Tot en met 2019 is er een bedrag van circa € 36,2 ml.n uitgegeven. In deze periode is circa € 27,7 mln. aan EFMZV middelen bij de Europese Commissie gedeclareerd. De Rijksmiddelen waarvoor nog geen uitgaven zijn gedaan, blijven gereserveerd voor de nationale cofinanciering van het EFMZV.

Bijlage 5: Rapportage burgerbrieven

1 Inleiding

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit (LNV) rapporteert hierbij over de correspondentie van het kerndepartement, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland1 (RVO.nl) met burgers voor het kalenderjaar 2019. In deze rapportage wordt een beeld geschetst van de omvang van de correspondentie tussen burgers en LNV en binnen welke termijn deze correspondentie wordt afgehandeld.

Onder de term "burgerbrief' wordt volgens de definitie van de Nationale ombudsman verstaan: elk schriftelijk stuk dat een overheidsinstantie van een burger ontvangt. Het medium (brief, fax of e-mail) maakt daarbij niet uit. Ook het begrip burger is breed. Hieronder worden niet alleen individuele burgers begrepen, maar ook groepen en organisaties.

2 Aantallen

20181 2019
a. Bezwaarschriften (als bedoeld in de AwB) 15.783 5.819
b. Klaagschriften 277 256
c. Overige brieven en e-mails 2.946 2.186
d. Wob-verzoeken 653 480
  1. De cijfers van 2018 waren gezamenlijke cijfers van LNV & EZK omdat het toen nog niet mogelijk was deze te scheiden. De cijfers van LNV betreffen, naast alle LNV-directies, ook de onderdelen van KD die als ‘gedeelde dienst’ voor zowel LNV en EZK werken.

A. Bewaarschriften

Het kerndepartement, RVO.nl en NVWA ontvingen in 2019 de volgende aantallen bezwaarschriften:

Aantal bezwaarschriften Afgehandeld binnen verdaagde (wettelijke) termijn
Jaar 2018 2019 2018 2019
Kerndepartement LNV 3 22 67% 88%
RVO.nl 14.721 3.7701 67,1% 65,2%
NVWA 1.059 2.027 37% 47%
  1. Het aantal bezwaren voor de LNV-opdracht in 2019 is lager dan in 2018. Dit wordt veroorzaakt door Fosfaatrechten en Fosfaatreductieplan (FRP). Het volume in primaire besluiten, dat is genomen, ligt in eerdere jaren (2017, 2018). In 2019 ligt het aantal bezwaren dus lager, omdat er minder primaire besluiten zijn waartegen bezwaar aan de orde is.

B. Klaagschriften

Het kerndepartement, RVO.nl en NVWA ontvingen in 2019 de volgende aantallen klaagschriften:

Aantal klaagschriften Afgehandeld binnen de (verdaagde) wettelijke termijn
Jaar 2018 2019 2018 2019
Kerndepartement LNV 3 10 66% 70%
RVO.nl 134 791 97% 95%
NVWA 140 167 91% 40%
  1. Bij verschillende regelingen zijn er in 2019 minder schriftelijke klachten ontvangen dan de jaren ervoor.

C. Overige brieven en e-mails

Het kerndepartement, RVO.nl en NVWA ontvingen in 2019 de volgende aantallen overige brieven en e-mails:

Aantal ‘overige brieven’ en e-mails Tijdig afgehandeld
Jaar 2018 2019 2018 2019
Kerndepartement LNV 2.9461 2.186 77% 80%
  1. Dit is het totaal aantal overige brieven en e-mails voor zowel EZK als LNV. Brieven en e-mails zijn (nog) niet per ministerie geregistreerd.

Overige brieven en e-mails worden bij RVO.nl en NVWA niet apart geregistreerd.

C. Wob-verzoeken

Het kerndepartement, RVO.nl en NVWA ontvingen in 2019 de volgende aantallen Wob-verzoeken:

Aantal Wob-verzoeken Afgehandeld binnen de (verdaagde) wettelijke termijn Ingebrekestellingen
Jaar 2018 2019 2018 2019 2018 2019
Kerndepartement LNV 42 59 81% 79% 3 11
RVO.nl 187 162 97,5% 93% 5 11
NVWA 424 259 44% 32% 22 37

Lijst van afkortingen

ACM Autoriteit Consument en Markt
AI Aviaire Influenza
ANLb Agrarisch natuur en landschapsbeheer
ATCM Antarctic Treaty Consultative Meeting
AVP Afrikaanse Varkenspest
Awb Algemene wet bestuursrecht
BES Bonaire, Sint Eustatius, Saba
BL Borgstelling MKB Landbouwkredieten
BNP Bruto Nationaal Product
BSE Bovine Spongiforum Encephalopathy
BT Blauwtong
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CBD Convention on Biological Diversity
CBS Centraal Bureau voor de Statistiek
CCAMLR Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources
CCD Centrale Commissie Dierproeven
CITES Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna
COKZ Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel
Ctgb College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden
DG Directoraat-Generaal
DGF Diergezondheidsfonds
DICTU Dienst ICT Uitvoering
EC Europese Commissie
EFMZV Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij
EG Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)
EHG Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw
EHS Ecologische Hoofdstructuur
ELFPO Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling
ELGF Europees Landbouwgarantiefonds
ESTEC European Space Research and Technology Centre
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FAO Food and Agriculture Organization of the United Nations
FLEGT Forest Law Enforcement, Governance and Trade
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GKN Groen Kennisnet
GL Garantieregeling Landbouw
GLB Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
GMI Garantstelling Marktintroductie Innovaties
GMO Gemeenschappelijke Marktordening
GVB Gemeenschappelijk Visserijbeleid
Gwwd Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
HACCP Hazard Analysis and Critical Control Points
HBO Hoger Beroeps Onderwijs
HCU High Containment Unit
HGIS Homogene Groep Internationale Samenwerking
IBG Inbeslaggenomen goederen
ICT Informatie- en communicatietechnologie
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
ILG Investeringsbudget Landelijk Gebied
IUC Inkoop Uitvoering Centrum
IUCN International Union for Conservation of Nature and Natural Resources
JPI Joint Programming Initiatives
KCB Kwaliteits-Controle-Bureau
KDS Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector
KRM Kaderrichtlijn Mariene Strategie
KVP Klassieke Varkenspest
LAN Landbouwraden Netwerk
LEI Landbouw-Economisch Instituut
LICG Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren
LID Landelijke inspectiedienst dierenbescherming
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
MBO Middelbaar beroepsonderwijs
MEI Marktintroductie energie-innovaties
MFK Meerjarig Financieel Kader
MKB Midden- en Kleinbedrijf
MKZ Mond-en-klauwzeer
MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
MZS Minister voor Medische Zorg en Sport
NCD Newcastle Disease
NDFF Nationale Databank Flora en Fauna
NEM Netwerk Ecologische Monitoring
NGO Niet-gouvernementele organisatie
NIPO Nederlands Instituut voor Publieke Opinie
NOF Programma Natuuroffensief
NPPL Nationale Proeftuin Precisielandbouw
NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
OBN Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit
OCR Official Controls Regulation
OCW Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OIE Office international des Épizooties
OM Openbaar Ministerie
OVB Overdrachtsbelasting
PAS Programma Aanpak Stikstof
PBL Planbureau voor de Leefomgeving
PBO Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie
PIA Programma Internationale Agroketens
POP Plattelandsontwikkelingsprogramma
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
RVO.nl Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
RWS Rijkswaterstaat
RWT Rechtspersonen met een Wettelijke taak
S.T./S.E. Salmonella Typhimurium/Salmonella Enteritidis
SDa Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit
SDG Sustainable Development Goal
SER Sociaal-Economische Raad
SSO Shared Service Organisatie
SVD Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)
TO2 Toegepast Onderzoek Organisaties
TSE Transmissible Spongiform Encephalopathies
UNESCO United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization
VAMIL Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen
VBNE Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren
VGI Voedings- en genotmiddelenindustrie
VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WEcR Wageningen Economic Research
WOT Wettelijke onderzoekstaken
WR Wageningen Research
WRR Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
ZBO Zelfstandig Bestuursorgaan
ZvA Ziekte van Aujeszky

  1. __Dit betreft alleen de aantallen die betrekking hebben op LNV↩︎