Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019
Jaarverslag
Nummer: 2020D18321, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-VI-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 35470 VI-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019.
Onderdeel van zaak 2020Z08543:
- Indiener: F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-05-20 15:25: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-28 12:00: Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019 (35470-VI-1) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-04 10:00: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-06-16 16:30: Jaarverslag en Slotwet 2019 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-07-02 10:00: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2022-01-20 13:05: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019–2020 |
35 470VI | Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2019 |
Nr. 1 |
Ontvangen 20 mei 2020 |
1 Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten
Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 13.662
Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.646
A. Algemeen
1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2019 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.
Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:
- het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
- de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
- de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
- de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.
Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:
- het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2019;
- het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
- het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
- de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
2. Leeswijzer
In dit departementaal jaarverslag 2019 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2019. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2019.
Inhoud
Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).
Algemeen
Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.
Beleidsverslag
Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. Onderdeel van het beleidsverslag is het overzicht van de prestatieindicatoren Veiligheidsagenda. Deze agenda maakte geen deel uit van de Vastgestelde begroting 2019, maar is in een later stadium aan de Tweede Kamer gezonden.
De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2020. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de minister beschreven.
De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de Vastgestelde begroting 2019 is opgenomen.
Jaarrekening
De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.
Bijlagen
Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven ‘Toezichtrelaties ’Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s)’, ‘Afgerond evaluatie- en overig onderzoek’, ‘Inhuur Externen’, evenals de aanvullende bijlagen ‘Voortgangsrapportage JenV Verandert’ en het ‘Overzicht van in 2019 tot stand gekomen wetten’.
Verwerking openstaande rechten 2018 en 2019
In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is in de RBV 2019 opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat het OM (en daarmee het Ministerie) deze geldelijke zaken in 2018 en 2019 nog niet in de saldibalans hoeft te verantwoorden. In 2019 wordt inzicht verschaft in het aantal zaken waarbij openstaand recht verband houdend met geldelijke zaken aan de orde is.
Motie Schouw
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad van de Europese Unie op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor 2019 zijn er geen landenspecifieke aanbevelingen op het JenV-terrein.
Focusonderwerp
De Tweede Kamer heeft als focusonderwerpen voor de verantwoording over 2019 de thema's «de onderbouwing van de ramingen van inkomsten en uitgaven» en «onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader» vastgesteld (Tweede Kamer, 31 865, nr. 135). Het kabinet zal, zoals vermeld in de brief van 4 juli 2019 (Tweede Kamer, 31 865, nr. 151), in het Financieel Jaarverslag Rijk specifiek aandacht besteden aan hoe onderuitputting en plafondonderschrijdingen zich verhouden tot de ramings- en begrotingssystematiek. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de grootste over- en onderschrijdingen in 2019 en eerdere jaren.
Groeiparagraaf
De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie ten aanzien van de vraag wat als omzet van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. Om die reden is een nadere specificatie in de agentschapsparagrafen opgenomen.
Door de in de RBV2020 aangebrachte wijzigingen worden de aan het ministerie van Financiën afgegeven garanties betreffende de leningen en rekening courant limieten aan interne partijen met ingang van de verantwoording over 2019 in de saldibalans opgenomen (voorheen in de toelichting). De overeenkomstige cijfers met betrekking tot 2018 zijn niet aangepast. In de toelichting bij de post garantieverplichtingen in de saldibalans wordt ingegaan op het effect van de gewijzigde presentatie. Verder is de per jaareinde blijkende financiële verhouding met de agentschappen, onder aftrek van de aangelegenheden die reeds deel uitmaken van de rekening courant, eenmalig als voorschot verwerkt. Voor 2020 zal worden gekomen tot een bijdragesystematiek in lijn met die voor ZBO's en RWT's.
Specifieke aandachtspunten
Raad voor de rechtspraak
In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.
B. Beleidsverslag
3. Beleidsprioriteiten
3.1 Beleidsverslag
Inleiding
Verreweg de meeste Nederlanders (86%) geven aan zich in Nederland1 veilig te voelen. Toch was 2019 een jaar waarin ons land werd geconfronteerd met hevig geweld in de openbare ruimte, geweld tegen hulpverleners en een toenemend aantal zware steekincidenten. Schokkende dieptepunten waren het schietincident in de tram in Utrecht op 18 maart, waarbij vier doden en meerdere gewonden vielen, en de moord op advocaat Derk Wiersum op 18 september.
Beide gebeurtenissen vormden een tragedie voor familie en vrienden. Maar ze werkten ook diep door in de veiligheidsbeleving en het rechtsgevoel bij iedereen in Nederland. Het Openbaar Ministerie en de politie geven dan ook de hoogste prioriteit aan het onderzoek in deze zaken. Ook op beleidsniveau krijgen de bestrijding van terrorisme en georganiseerde en ondermijnende (drugs)criminaliteit onverminderd aandacht.
De kwaliteit van leven in Nederland is hoog en in 2019 was er opnieuw sprake van economische groei. Toch ervaart niet iedereen dit. Mensen grijpen actuele thema’s aan om hun al bestaande bredere onbehagen te uiten. Lokale bestuurders zoeken steun om met deze maatschappelijke onrust te kunnen omgaan en om de sociale inclusie te versterken. Het ministerie van Justitie en Veiligheid is een van de partners die die steun kan verlenen, om escalatie te voorkomen.
Geopolitieke verhoudingen verschuiven, met gevolgen voor statelijke en niet-statelijke dreigingen en voor migratiestromen. Hoewel de instroom het afgelopen jaar stabiel was, zijn nieuwe pieken in het aantal asielaanvragen niet ondenkbaar. Incidenten rond overlastgevende asielzoekers en de moeizame terugkeer van ‘veiligelanders’ krijgen hierbij volop aandacht, zowel in het politieke debat als waar het gaat om de aanpak.
Technologische ontwikkelingen brengen nieuwe dreigingen mee. Steeds meer Nederlanders vrezen slachtoffer te worden van cybercriminaliteit. Een terechte zorg, gezien de laagdrempelige beschikbaarheid van aanvalsmiddelen. Anderzijds biedt technologie kansen. Kansen, die ook in 2019 weer zijn benut. Bijvoorbeeld in de opsporing, of met het oog op versnelling van gerechtelijke procedures.
In 2019 is opnieuw verder gewerkt aan de uitvoering van het Regeerakkoord.
Inmiddels zijn veel ambities uit het Regeerakkoord gerealiseerd, of liggen voor bij de Raad van State, dan wel de Tweede of Eerste Kamer. Over andere thema’s is overleg gevoerd met betrokken partijen. De verwachting is dat deze in 2020 tot uitvoering komen. Dankzij de inzet van velen op uiteenlopende terreinen konden we ook in 2019 weer gestalte geven aan recht, veiligheid en het migratiebeleid in Nederland. Kernelementen hierin zijn het vroegtijdig signaleren en adresseren van problemen, de zoektocht, samen met andere partijen, naar vernieuwende oplossingen, het transparant en rechtmatig delen van informatie en het aanbrengen van verdere kwaliteitsverbeteringen over de hele linie. In dit beleidsverslag geven wij daar een beeld van.
Een sterke rechtsstaat
Een goed werkend rechtsbestel vormt de ruggengraat van onze democratische rechtsorde. Toegang tot het recht speelt hierin een cruciale rol. De hoofdmaatregelen in de herziening van de rechtsbijstand zijn versterking van de nulde lijn (zelfhulp) en de eerste lijn (rechtshulp), een responsieve overheid en verbetering van de kwaliteit in de tweede lijn (gefinancierde rechtsbijstand). Met versterking van de nulde en de eerste lijn wordt beoogd in een zo vroeg mogelijk stadium een (juridisch) probleem te voorkomen of op te lossen, door de toegang tot het recht laagdrempelig, toegankelijk en in de buurt van de mensen te organiseren. Op weg naar die versterking van de nulde en eerste lijn hebben we goede eerste stappen gezet. Zo heeft het Juridisch Loket in 2019 tien toegankelijke voorzieningen in de wijk ingericht, in bibliotheken, wijkcentra of gemeenteloketten. Het online informatieaanbod en online advies op maat is verbeterd. Bijvoorbeeld om onnodige problemen bij echtscheidingen te voorkomen. Dat geniet een hoge prioriteit. En met succes: een diagnosetool voor informatie, advies en hulp op maat bij scheidingen is al door 1.500 mensen benut. En er is méér. Zo zijn in Rotterdam-Zuid wijkteams, het juridisch loket en sociaal advocaten in goede samenwerking een pilot gestart om kwetsbare burgers te helpen. Om dergelijke initiatieven te stimuleren is € 3 mln. extra beschikbaar gesteld. En in Heerlen is de pilot Huizen van het Recht gestart. Hierin wordt ‘aan de voorkant’ de problematiek van een burger integraal bekeken. Vervolgens kijken de betrokkenen of de juiste hulpverlener wordt ingeschakeld en - als de rechtspraak erbij betrokken is - of zaken op verschillende rechtsgebieden snel en effectief met één zitting te behandelen zijn. Al deze instrumenten moeten beter zicht geven in hoe de nulde en de eerste lijn over de hele linie kunnen worden versterkt.
Het programma responsieve overheid richt zich op minder (onnodige) juridisering tussen burger en overheid door een betere dienstverlening. Deze aanpak loopt langs twee sporen: voorkomen van (onnodig) procedeergedrag van en jegens de overheid en het meer gestructureerd in beeld brengen van de gevolgen van rijksbeleid en wet- en regelgeving op de rechtsbijstand. Ook heeft de raad voor rechtsbijstand data-dialogen gehouden met gemeenten. Door data te verzamelen over de factoren die het procedeergedrag van burgers, hun belangenbehartigers en overheden beïnvloeden, krijgen we meer inzicht en kunnen we onnodige juridisering en formalisering van problemen tussen overheid en burger tegengaan. Inmiddels hebben we al enig inzicht in de uitvoeringsorganisaties met de meeste toevoegingen in het bestuursrecht. Dit is een eerste stap op weg naar het gericht terugdringen van onnodige juridisering. Ook is in 2019 het wijzigingsvoorstel van het Besluit proceskosten bestuursrecht in consultatie gegaan. Dit ontwerpbesluit verhoogt de proceskostenvergoeding die de burger krijgt als hij met succes een overheidsbesluit aanvecht bij de bestuursrechter. Het gaat om een verhoging van de standaardbedragen met 40% als de burger procedeert met bijstand van een advocaat. Ook krijgt de bestuursrechter een explicietere bevoegdheid om een hogere vergoeding toe te kennen dan het standaardbedrag als hij vindt dat de overheid in een concrete zaak evident onredelijk is geweest voor de burger.
Een derde belangrijke doelstelling van het nieuwe stelsel is verhoging van de kwaliteit in de tweede lijn. Samen met professionals uit het stelsel ontwikkelen we kwaliteitscriteria voor goede rechtshulp. Het traject om met betrokken partijen en mogelijke nieuwe toetreders tot die kwaliteitscriteria te komen is nog in volle gang. Om de tweede lijn te kunnen verbeteren, hebben we de advocatuur nodig. In 2019 deden minder mensen een beroep op rechtsbijstand. Dat maakte het mogelijk om tijdelijk extra geld beschikbaar te stellen om de sociale advocatuur gesterkt de overgang naar een nieuw stelsel te laten maken.
Versterking Rechtspraak
Het functioneren van de Nederlandse rechtspraak is hoog aangeschreven, maar staat tegelijkertijd onder druk. Zo waren er financiële tekorten, de werkdruk onder rechters is hoog en de doorlooptijden moeten korter worden. Met de Rechtspraak is in 2019 een prijsakkoord bereikt, waarmee € 95 mln. voor de rechtspraak is gemoeid. Hierbij zijn ook afspraken gemaakt over aanpassing van de bekostigingssystematiek. Alle vaste kosten zoals huisvesting, landelijke diensten en ICT zijn niet langer onderdeel van de ‘p x q-systematiek’. Als gevolg hiervan is de bekostiging nu nog maar voor (ongeveer) de helft gebaseerd op de hoeveelheid zaken (p x q). Dit maakt de financiering stabieler, doordat bij een dalende instroom - zoals de afgelopen jaren het geval was - het budget niet meer zo sterk afneemt.
Met deze impuls kan de Rechtspraak weer financieel gezond worden, investeren en moderniseren. De komende jaren gaat de Rechtspraak bijvoorbeeld hard aan de slag om de doorlooptijden te bekorten. Daartoe presenteerde de Raad eind 2019 een plan met de ambitie om in de komende prijsperiode tot en met 2022 alle bestaande achterstanden weg te werken. Ook kan de rechtspraak nu werk maken van de (door de visitatiecommissie) dringend aanbevolen modernisering. Met het oog daarop heeft de Raad aangegeven aan de slag te gaan met de besturing van de Rechtspraak, gerechtsoverstijgende personeelsplanning, de cultuur en leiderschap2.
Voor een toekomstbestendige en goed functionerende strafrechtketen is verdere digitalisering noodzakelijk. Eind 2019 werd al 96% van alle zaken tussen OM en Rechtspraak digitaal afgehandeld. Op het gebied van doorlooptijden zijn voor zeven geprioriteerde zaakstromen kwalitatieve en kwantitatieve ketennormen vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is dat de politie 80% van de zedenzaken (m.u.v. kinderporno) binnen 6 maanden na aangifte naar het OM stuurt. De aanpak en ontwikkeling van de doorlooptijden wordt verder uitgewerkt en gemonitord met behulp van de strafrechtketenmonitor.
Vernieuwing in geschiloplossing en rechtspleging
Om burgers te helpen hun geschillen op een bestendige, passende en efficiënt wijze op te lossen, werken we aan een verdere uitbreiding van de mogelijkheden tot buitengerechtelijke geschiloplossing. Een voorbeeld hiervan is het nieuwe wetsvoorstel mediation. Dit wetsvoorstel is mede gebaseerd op de aanbevelingen die mediators aan de Minister voor Rechtsbescherming hebben aangeboden. Het bevat kwaliteitswaarborgen voor mediators en hun dienstverlening en bepalingen die zorgen voor een betere aansluiting tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke geschiloplossing.
Binnen verschillende rechtsgebieden zijn in 2019 veranderingen zichtbaar die betere oplossingen voor burgers binnen bereik brengen. Bij herstelrecht tijdens het strafproces staat niet alleen centraal wat het slachtoffer nodig heeft voor herstel. Ook komt aan bod wat de verdachte of veroordeelde kan doen om verantwoordelijkheid te nemen en waar mogelijk herstel te bieden, zowel in emotioneel als materieel opzicht. De belangrijkste vormen van herstelrecht zijn bemiddeling en mediation in strafzaken. Eind 2019 heeft het kabinet het beleidskader herstelrecht voorzieningen gedurende het strafproces vastgesteld. Dit kader besteedt aandacht aan definities, het juridisch kader en verschillende herstelrechtvoorzieningen gedurende het strafproces. Ook gaat het in op kwaliteitseisen, bijvoorbeeld aan mediators in strafzaken. Het kader vormt het startpunt voor verdere acties in 2020, zoals een pilot voor een centraal aanmeld- en informatiepunt, nader onderzoek door het WODC, goed informatiemateriaal en verkennen regelgeving.
Schade bij kinderen door echtscheidingen kan worden voorkomen. Dat toont het programma Scheiden zonder Schade in de twee regiolabs die zijn gestart in Den Haag en Oost-Brabant. Rechters, advocaten, de Raad voor de Kinderbescherming, gemeenten en gecertificeerde instellingen werken hier samen om ouders en kinderen vroegtijdig te begeleiden. In plaats van het klassieke verzoekschrift en verweer leggen ouders samen hun geschilpunten voor aan de rechter. Zo worden onnodige juridische procedures voorkomen. Een digitaal platform maakt goede informatie, hulp en begeleiding beschikbaar.
Snelle en krachtige uitvoering van straffen
Opgelegde straffen moeten snel en krachtig worden uitgevoerd. Een noemenswaardig resultaat van dit streven is de aanhouding van 963 voortvluchtige veroordeelden (tussen 1 oktober 2018 en 1 januari 2020) in het kader van het programma Onvindbare veroordeelden. Daarmee is ruimschoots de doelstelling behaald om in 40 procent van de 1300 kansrijke dossiers van voortvluchtige veroordeelden een aanhouding te verrichten.
Om beter regie te kunnen voeren is de wet tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen in 2019 voorbereid, zodat deze per 1 januari 2020 in werking kon treden. De verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen komt hiermee te liggen bij de Minister voor Rechtsbescherming, in plaats van bij het Openbaar Ministerie. Dit stelt de minister in staat om een strakkere regie te voeren op de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. Dat moet leiden tot:
- het sneller en beter uitvoeren van straffen;
- versterking van de positie van slachtoffers en nabestaanden;
- het goed informeren van partners binnen en buiten de strafrechtketen;
- een persoonsgerichte tenuitvoerlegging.
De coördinatie van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen is centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau. Het AICE zorgt voor een zorgvuldige overgang en het delen van kennis en ervaring met het OM en andere ketenpartners. Ook heeft het AICE centraal zicht en daarmee grip gerealiseerd op alle grote sanctiestromen, waaronder: Voorlopige Hechtenis, Ter Beschikkingstellingstelling, Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ) en Jeugdtaakstraffen.
In de aanpak van jeugdcriminaliteit3 is in 2019 ruimte gemaakt voor meer maatwerk. Dit past bij de groeiende diversiteit van de doelgroep. Jongeren zijn gebaat bij continuering van zorg, zo bleek uit de Verkenning Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ) en de uitwerking daarvan in de vorm van proeftuinen en onderzoek. Door overcapaciteit af te bouwen, wordt het mogelijk te investeren in meer maatwerk zowel lokaal als op landelijk niveau. Deze investering bedraagt in 2020 € 3 mln. en loopt op tot € 17.2 mln. structureel vanaf 2024.
Voorwaarden aan invrijheidstelling, veilige detentie en terugkeer in de samenleving
Het wetsvoorstel straffen en beschermen is op 25 juni 2019 aangenomen in de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel brengt onder meer de periode van de voorwaardelijke invrijheidsstelling terug tot maximaal twee jaar voor het einde van de vrijheidsstraf. In detentie is de aanpak gericht op de persoon. Vrijheden en voorwaardelijk invrijheidsstelling worden slechts verleend na toetsing op gedrag van de gedetineerde, risico’s op herhaling van het delict en de belangen van slachtoffers. Het wetsvoorstel ligt op dit moment ter behandeling in de Eerste Kamer.
Het veiligheidsbeleid in de penitentiaire inrichtingen is aanzienlijk aangescherpt. Er is € 3 mln. beschikbaar gekomen, voor onder andere een verdubbeling van het aantal speurhonden en een versterking van de beveiliging. De eerste extra speurhonden zijn in 2020 inzetbaar. In totaal negen inrichtingen zijn en worden extra camera’s, netten en hekwerk geplaatst. Het aantal doorzoekingen is in de afgelopen vier jaar verviervoudigd. Sinds begin 2019 registreert DJI waar, hoeveel en welke soorten contrabande zijn aangetroffen. Sinds het voorjaar van 2019 is het mogelijk de vondst van smokkelwaar, geweld tegen personeel of tussen gedetineerden te bestraffen met de maximale straf: 14 dagen strafcel.
Behalve het binnenbrengen van illegale voorwerpen, zoals drugs en wapens, is per 1 november 2019 ook het binnenbrengen strafbaar gesteld van bepaalde voorwerpen die op zichzelf legaal zijn, maar waarvan het bezit in de inrichting verboden is, zoals mobiele telefoons of gereedschap. Bezoekers die de fout in gaan, kunnen een gevangenisstraf krijgen van ten hoogste zes maanden.
Op 1 juli 2019 is het Bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ ondertekend. In dit akkoord spreken DJI, de reclassering en gemeenten af om tijdens detentie vanaf dag één samen te werken om gedetineerden voor te bereiden op zijn of haar terugkeer in de samenleving.
Forensische Zorg
Naar aanleiding van de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en de Inspectie Justitie en Veiligheid over het detentieverloop van Michael P. zijn de nodige maatregelen getroffen om de samenleving veiliger te maken. Zo zijn delict-analyse en risicotaxatie nu verplicht, als veroordeelden van ernstige gewelds- of zedenmisdrijven worden geplaatst in een instelling voor forensische zorg. Uitgeplaatste gedetineerden die nog niet in de laatste fase van detentie zitten, krijgen voortaan geen vrijheden meer. De verantwoordelijkheden rond het toekennen van vrijheden zijn scherper geborgd door heldere afspraken van DJI met het Openbaar Ministerie en de reclassering.
Per 1 januari 2019 is de Wet Forensische Zorg (Wfz) geïmplementeerd. Hiermee is de wettelijke inbedding van het stelsel van forensische zorg nu geregeld. In de Wet en het bijbehorende Besluit Forensische Zorg is onder meer opgenomen dat voor het delen van relevante informatie over gedetineerden met instellingen voor forensische zorg, de toestemming van de gedetineerde niet langer noodzakelijk is. Ook trad de regeling weigerende observandi uit de Wfz in 2019 in werking. Daarmee kunnen bestaande medische gegevens over weigeraars worden opgevraagd via een daartoe ingestelde adviescommissie.
Ten slotte is in 2019 de toepassing van de regeling Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen verscherpt. Gemeenten worden voortaan beter geïnformeerd over de terugkeer van gedetineerden in de samenleving.
Een veiliger Nederland
Een breed offensief tegen de georganiseerde ondermijnende criminaliteit
De aanpak van de ondermijnende criminaliteit is in 2019 verbreed. De aanpak op lokaal en regionaal niveau is versterkt; landelijk en internationaal is de aanpak geïntensiveerd. Oprollen, afpakken en voorkomen is hierbij het motto. Een multidisciplinair interventieteam, met een versterkte preventieve aanpak en extra inzet op bewaken en beveiligen, moet hierbij een belangrijke rol in gaan spelen.
De middelen van € 100 mln. uit het regeerakkoord zijn in januari 2019 toegekend op basis van ingediende regionale en landelijke versterkingsplannen. Van de € 100 mln. zal € 85 mln. naar de regio’s gaan. De focus van de regio’s én de landelijke partners ligt op de illegale drugsindustrie en de daarmee gepaard gaande verwevenheid van onder- en bovenwereld én de bijbehorende criminele geldstromen. De versterkingsprogramma’s hebben een looptijd van drie jaar, voor de periode 2019-2021. In 2019 is gestart met:
- versterking van integrale intelligence, analysekracht en informatiebeelden;
- versterking van de aanpak van (drugs)criminaliteit op mainports;
- verbeterd zicht en grip op criminele geldstromen;
- versterking van de aanpak in kwetsbare gebieden, waaronder het agrarisch buitengebied, vakantieparken en bedrijventerreinen ;
- aanpak van criminogene branches, mede via Publiek Private Samenwerking;
- versterking van de ambtelijke en bestuurlijke weerbaarheid van de overheid.
Ook is een Aanjaagteam Ondermijning (ATO) ingericht, dat het land in gaat om samen met de operationele partijen de aanpak te verbeteren en te versnellen. Dit meer op de operatie gerichte team heeft in 2019 de verbinding bevorderd tussen de diverse regionale en landelijke projecten.
Verder is structureel € 7,4 mln. beschikbaar gesteld voor analyse- en intelligencecapaciteit en versterking operationele capaciteit bij de regio’s. Structureel zijn 171 fte extra agenten toegevoegd aan de regionale eenheden en de landelijke eenheid ten behoeve van ondermijning. Deze capaciteit kan als één blok worden ingezet, als het criminaliteitsbeeld daartoe aanleiding geeft.
Ook aanpassingen in de anti-ondermijningswetgeving stutten de aanpak. Het afgelopen jaar kregen burgemeesters meer mogelijkheden om drugspanden te sluiten (artikel 13b Opiumwet). De strafmaat is verdubbeld voor illegaal bezit van automatische vuurwapens en voor het plegen van zware delicten (liquidaties en geweld) in georganiseerd verband. Aanpassingen in de Wet Bibob bieden bestuursorganen ruimere mogelijkheden om onderling gegevens te delen en eigen onderzoeken uit te voeren. Het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit is in consultatie gebracht. De voorstellen hierin adresseren problemen die in de praktijk worden ervaren en richten zich op:
- verhoging van het strafmaximum bedreiging en extra strafverhoging bij bedreiging van burgemeesters en andere bestuurders;
- strafbaarstelling van het bezit of vervoer van illegale grondstoffen (precursoren) voor harddrugs;
- strafbaarstelling van het binnendringen van containerterminals op havens en luchthavens;
- het mogelijk maken om de kosten voor het vernietigen van stoffen als drugs en vuurwerk te verhalen op de daders;
- extra bevoegdheden om het vermogen in kaart te brengen van personen die een geldboete of schadevergoedingsmaatregel niet betalen, of verbeurdverklaarde voorwerpen niet uitleveren.
Om witwassen en fraude tegen te gaan is structureel € 29 mln. beschikbaar gemaakt voor extra capaciteit bij de Belastingdienst, FIOD, Douane, OM en FIU-Nederland. Het plan rust op drie verbonden pijlers:
- verhogen van de barrières;
- vergroten van de effectiviteit van de poortwachtersfunctie;
- versterken van de opsporing en vervolging.
Verbetering in opsporing en vervolging
De Inspectie Justitie en Veiligheid bracht eind 2019 een kritisch beeld van de opsporing uit. De belangrijkste conclusies uit dit rapport zijn:
- de probleemgestuurde opsporing krijgt te weinig aandacht;
- het proces van selectie en toewijzing van zaken en capaciteit behoeft verbetering;
- de kwaliteit van de informatieorganisatie is voor verbetering vatbaar;
- meer uniformiteit in de werkwijze van de politie zou bijdragen aan de verbeteren van de opsporing.
In 2019 zijn al positieve stappen gezet. De politie werkt aan het
verbeteren van de realisatiekracht, dat wil zeggen het vermogen om
daadwerkelijk en door de hele organisatie heen te veranderen.
Om de kwaliteit van de eerstelijnsopsporing in de basisteams te
verbeteren zijn politie en OM in 2019 gestart met de landelijke
implementatie van een kader (selectiviteitskader) om te beslissen welke
aangiftes worden opgepakt. Ook is een landelijk kwaliteitsdashboard
ontwikkeld en (deels) geïmplementeerd. Dat maakt sturing op kwaliteit en
kwantiteit mogelijk op het niveau van een basisteam, een district en een
eenheid.
Specifieke aandacht was er in 2019 voor experimenten om de opsporing te moderniseren. Een relatief nieuw, groeiend en waardevol verschijnsel is dat betrokken burgers een rol pakken als ‘opspoorders’, ook op eigen initiatief. De politie en het OM hebben in 2019 een aantal leidende principes voor burgeropsporing beschreven. Deze principes zien op gedrag van burgers dat moet worden bekrachtigd, gedrag dat moet worden begrensd en op de taak van de politie en het Openbaar Ministerie om burgers tegen zichzelf en anderen in bescherming te nemen.
Voor gebruik van big data in ondermijningszaken is een Kwaliteitskader big data vastgesteld. Dit kader ziet op zuivere ontwikkeling en toepassing (zowel juridisch als technisch) van algoritmes en data-analysemethoden in de opsporingsketen. Het aanjaagteam ondermijning (ATO) ontwikkelde, in overleg met de Autoriteit Persoonsgegevens, een model-protocol voor gemeentelijke informatie-uitwisseling in het kader van de bestuurlijke aanpak.
Versterking politie in kwantitatief opzicht
De politie staat voor een aanzienlijke vervangings- en uitbreidingsopgave van de operationele sterkte. In de begroting 2019 was een ontwikkeling voorzien naar 50.861 fte. In september is de Tweede Kamer tussentijds geïnformeerd over de achterblijvende toename van de operationele sterkte. De bezetting blijft stijgen, maar minder snel dan verwacht. De oorzaak zit voornamelijk in de hogere doorstroom van operationele medewerkers naar niet-operationele functies, die moeten worden gevuld om de instroom van voldoende personeel de komende jaren mogelijk te maken. Ook is de (niet leeftijdsgebonden) uitstroom in 2019 hoger uitgevallen dan verwacht. Als gevolg van deze factoren kwam de operationele sterkte eind 2019 uit op 50.402 fte.
In 2019 is gestart met de uitvoering van de Veiligheidsagenda 2019-2022, waarvan hieronder de kerncijfers zijn weergegeven.
Ondermijnende criminaliteit | |||
Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s) | 1.370 | 1.522 | 152 |
Mensenhandel | |||
Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha | 884 | 884 | |
Aantal OM-verdachten mensenhandel | 190 | 145 | ‒ 45 |
Aantal complexe onderzoeken | 39 | 39 | |
Cybercrime | |||
Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime | 310 | 381 | 71 |
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies | 77 | 35 | ‒ 42 |
Aantal fenomeen onderzoeken naar cybercrime | 41 | 21 | ‒ 20 |
- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies | 20 | 0 | ‒ 20 |
Aantal high tech crime onderzoeken | 20 | 19 | ‒ 1 |
Online seksueel kindermisbruik | |||
Inzet gericht op misbruikers / vervaardigers (in aantal zaken) | 100 | 193 | 93 |
Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) (in aantal zaken) | 15 | 15 | 0 |
Inzet gericht op bezitters / verspreiders (in aantal zaken) | 400 | 632 | 232 |
Executie | |||
Positief afgedane dossiers | 40% | 51% | 11% |
Aantal dossiers in behandeling | 100 | 33 | ‒ 67 |
In de aanpak van ondermijning zijn meer onderzoeken gedaan naar criminele samenwerkingsverbanden. De dalende tendens in het aantal OM-verdachten mensenhandel heeft zich in 2019 voortgezet. Een goed resultaat is de toename van het aantal reguliere onderzoeken cybercrime (onderzoeken op regionaal niveau). Het aantal fenomeenonderzoeken blijft echter achter bij de doelstelling. Ook waar het gaat om het terugdringen van online seksueel kindermisbruik is voortvarend opgetreden waarbij de inzet niet alleen is gericht op misbruikers en vervaardigers, maar ook op bezitters en verspreiders van kinderporno.
Op verschillende fronten gaan we door met de verdere uitbouw van succesvolle interventies. Bijvoorbeeld bij de aanpak van high impact crimes: delicten die een grote en soms blijvende impact hebben op slachtoffers, familie en andere betrokkenen. Drie trajecten zijn gestart die zich specifiek richten op (potentiële) plegers van High Impact Crime-delicten: vroegsignalering, arbeidstoeleiding en invoering van de probation-officer. Bij jongeren is opnieuw ingezet op zinvolle vrijetijdsbesteding, door de uitrol van de gedragsinterventie «Alleen jij bepaalt wie je bent». Positieve resultaten zijn te melden waar het gaat om inbraken. 2019 was het zevende jaar op rij dat aantal woninginbraken daalde. Vanaf 2013 is het aantal met 55% afgenomen.
Bij mensen met verward gedrag gaat het om mensen die de grip op hun leven (dreigen te) verliezen, waardoor de kans bestaat dat zij anderen of zichzelf schade berokkenen. In alle zorg- en veiligheidshuizen is dit thema nu belegd en wordt de persoonsgerichte aanpak verder ontwikkeld. Uitgangspunten daarbij zijn: tijdige signalering, betrekken van de juiste partijen, het in kaart brengen van risico’s en het bieden van passende zorg en toezicht. In 2019 zijn in alle regio’s pilots gestart met alternatief vervoer - in plaats van politievervoer - voor verwarde personen en zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van wachttijden.
Slachtofferbeleid
2019 was het tweede jaar van de uitvoering van de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021 (Kamerstukken II 33 552, nr. 43). In 2019 is besloten dat het Openbaar Ministerie voor de begeleiding van slachtoffers van impactvolle zaken (bijvoorbeeld bij berovingen en overvallen) circa 40 slachtoffercoördinatoren zal inzetten4. Het aannemen van de Wet actuele delictsvormen betekent een verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor kindermishandeling. De meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is aangescherpt en voor professionals is nu duidelijk wanneer een melding bij Veilig Thuis moet worden gedaan.
Prostitutie
Het wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) is van 15 oktober tot 15 december 2019 in consultatie geweest. Gedurende die periode hebben in totaal 345 organisaties en personen een reactie gegeven op het wetsvoorstel. Voor de uitstapprogramma’s is een nieuwe tijdelijke regeling opgesteld (RUPS III) die loopt van 1 juli 2019 tot en met 31 december 2020. Met een aangepaste, regionale indeling en een vastgesteld bedrag per regio heeft het programma landelijke dekking.
Ook is verder gewerkt aan versterking van de maatschappelijke positie van sekswerkers. Er zijn voorbereidingen getroffen voor het realiseren van een landelijk ‘klachtenvoorportaal/ombudsfunctie’ en er vond een symposium plaats over destigmatisering van sekswerk. Tijdens dit symposium hebben meerdere organisaties de handen ineengeslagen, om als alliantie vervolgstappen te gaan zetten. Verder ondersteunt JenV het project Ugly Mugs, dat zal voorzien in een alerteringssysteem voor het melden van gewelddadige klanten.
Aanpak kindermisbruik en kinderporno
In 2019 namen de meldingen van online seksueel kindermisbruik bij politie en bij het Meldpunt Kinderporno opnieuw toe. Dit onderstreept de urgentie waarmee acties zijn uitgevoerd om online seksueel kindermisbruik aan te pakken. Politie en Openbaar Ministerie richtten zich op het stoppen van actueel kindermisbruik door het opsporen en vervolgen van daders. Preventieve acties zijn geïntensiveerd, bijvoorbeeld door de uitbreiding van het programma ‘Stop-It-Now’, waar mensen met pedoseksuele gevoelens én downloaders van kinderporno terecht kunnen voor hulpverlening. Publiek-private projecten om internet te schonen van kinderporno zijn opgeleverd. Zo is op 23 juli 2019 de Nederlandse «Hash-check-service» in gebruik gesteld, waarmee bedrijven gratis hun eigen servers kunnen controleren op kinderporno. De politie heeft daartoe een database met 1,4 miljoen hashcodes van kinderpornografische afbeeldingen beschikbaar gesteld en het Meldpunt Kinderporno zorgt ervoor dat bedrijven zich kunnen aansluiten op deze service. Het is duidelijk dat van bedrijven wordt verwacht dat ze kinderporno na een melding direct van hun server verwijderen. Het traag, slordig of niet reageren is geen optie. Om dit te ondersteunen is eveneens een wetgevingstraject gestart om dit via de bestuursrechtelijke weg af te dwingen. Bedrijven kunnen in de toekomst te maken krijgen met een bestuursorgaan dat, door het opleggen van een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete, kan afdwingen om kinderporno na een melding direct te verwijderen.
Aanpak mensenhandel
In November 2018 is het programma Samen tegen mensenhandel van start gegaan. Het programma betreft een integrale aanpak van mensenhandel en wordt uitgevoerd door de ministeries van JenV, SZW, VWS en BZ in samenwerking met een groot aantal ketenpartners. De aanpak van mensenhandel staat lokaal, regionaal, nationaal en internationaal hoog op de agenda en ook de media adresseren het thema. Er zijn extra inspecteurs en rechercheurs gekomen en 36 extra opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel met multiproblematiek gerealiseerd en de lokale aanpak is met gemeenten, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Coördinatiecentrum verbeterd. Verder is er tijdens de Algemene Politieke Beschouwing van 2019 een motie aangenomen over extra middelen ten behoeve van de Afdeling Vreemdelingpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). De Kamer is op 19 november 2019 geïnformeerd over het investeringsvoorstel waarin € 10 mln. structureel aan de AVIM wordt toegevoegd.
Ook is geïnvesteerd in internationaal opsporingsonderzoek. Nederland leidt de operationele EU-samenwerking, EMPACT THB. De inzet is om het samenwerkingsverband zo multidisciplinair mogelijk te maken. Zo worden gemeenten bij EMPACT activiteiten betrokken en bevorderen we de samenwerking met Ngo’s en opvanginstellingen. Ook wordt er gewerkt aan het stationeren van drie politieliaisons in bronlanden van mensenhandel. De besluitvorming over deze plaatsingen is inmiddels rond, de liaisons worden gestationeerd in Polen, Italië (als secundair bronland) en op de Westelijke Balkanroute.
Online criminaliteit en dreigingen het hoofd bieden
Ook een effectieve aanpak van cybercrime begint met preventie. De brede campagne «eerst checken, dan klikken» richt zich op het voorkomen van slachtoffers. De met de politie uitgevoerde schoolcampagne «één klik verwijderd van cybercrime» richt zich op het voorkomen dat jongeren dader worden van cybercrime. En met gemeenten en de regionale Platforms Veilig Ondernemen zijn verschillende projecten uitgevoerd om binnen gemeenten en bij het Midden- en Kleinbedrijf bewustwording van en weerbaarheid tegen cybercrime te versterken.
De wet Computercriminaliteit III biedt ruimere mogelijkheden om ernstige strafbare feiten aan te pakken. Aandacht in de Veiligheidsagenda voor fenomenen als ransomware of helpdeskfraude hielp om te identificeren welke interventies de grootste impact hebben. Voor de aanpak van de helpdeskfraude zijn bijvoorbeeld onder coördinatie van het Parket Rotterdam van het OM met private partijen interventies geïdentificeerd en uitgevoerd, onder meer ter verstoring van deze criminele werkwijze. Doordat de politie in de regionale eenheden nu meer capaciteit heeft voor de aanpak van cybercrime, is er op dit moment geen sprake meer van onderbezetting van forensisch en digitaal specialisten. Verder is Slachtofferhulp Nederland een programma gestart met specifieke aandacht voor de behoeften van slachtoffers van online criminaliteit.
Cybersecurity
Naar aanleiding van het zorgwekkende beeld uit het Cybersecuritybeeld Nederland 2019, is er een aantal aanvullende maatregelen genomen. Deze maatregelen zijn gericht op:
- versterking van toezicht;
- beter benutten van bestaande interventiemogelijkheden;
- verhoging van het beveiligingsniveau;
- het ontwikkelen van een oefen- en testprogramma ;
- optimalisering van het instrumentarium voor digitale weerbaarheid.
Ook zijn we in 2019 doorgegaan met de versterking en uitbreiding van het Nationaal Cyber Security Centre, in lijn met het Regeerakkoord, en de NCSA. De Cyber Security Alliantie heeft een aantal initiatieven verder gebracht of kunnen afronden, waaronder het cybersecurity woordenboek dat ook aan de Tweede Kamer is aangeboden. Via de Alert Online campagne in de EU Cyber Security maand is verder bewustzijn over cybersecurity gecreëerd. Bij de One Conference hebben nationale en internationale operationele experts en beleidsmakers gesproken over innovatie-aanpak van cyberdreigingen. Op EU-gebied zijn hiertoe in 2019 stappen gezet met het inrichten van een EU-cybersecurity-certificeringsstelsel.
Terrorisme
Met het uitbrengen van het 51ste Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland is het dreigingsniveau verlaagd van 4 naar 3 op een schaal van 5. Dit betekent dat de terroristische dreiging overigens nog steeds aanzienlijk is.
De integrale, multidisciplinaire aanpak van extremistisch en terroristisch gebruik van digitale media is onverminderd doorgegaan. De Internet Referral Unit (IRU) bij de politie ondersteunt deze aanpak door het signaleren van jihadistische content en verzoeken om deze te verwijderen. Ook heeft Nederland in Europees verband aandacht gevraagd voor de beperkte rechtsmiddelen die zijn opgenomen in het voorstel voor de EU-verordening ter voorkoming van verspreiding van terroristische online content. In lijn met de wens van de Tweede Kamer blijft Nederland zich inzetten tegen het grensoverschrijdend verwijderbevel.
De (internationale) uitwisseling van informatie ten behoeve van contraterrorisme is versterkt. Onder meer door de oprichting van de Pi-NL unit, voor de verwerking van passagiersgegevens uit het vliegverkeer. Deze passagiersgegevens kunnen essentiële informatie bevatten voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.
Ten aanzien van de terugkeer naar Nederland van de Nederlandse uitreizigers in Syrië is het kabinetsstandpunt niet gewijzigd: uitreizigers noch hun kinderen werden opgehaald uit Syrië. Wel is er onderzoek verricht naar de uitvoerbaarheid van de bevelen tot gevangenneming, zoals die door de rechtbank van Rotterdam tegen Nederlandse uitreizigers zijn uitgevaardigd.
Om geradicaliseerde (ex-) gedetineerden effectiever te laten re-integreren is onder meer het Multidisciplinair Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) ingericht. Het MAR bewaakt en stimuleert de inzet en continuïteit van interventies doordat DJI, reclassering en gemeenten gezamenlijk op casusniveau bekijken welke interventies passend zijn voor de betreffende (ex-) gedetineerde.
Gemeenten worden ondersteund bij preventie van radicalisering. Daartoe is in augustus 2019 de Toolkit evidence based werken preventie radicalisering gelanceerd. Deze toolkit helpt gemeenten om inzicht te krijgen in wat werkt bij het voorkomen en tegengaan van radicalisering.
Nederland weerbaar tegen dreigingen van statelijke actoren
In april 2019 is de integrale aanpak Statelijke dreigingen naar de Kamer gestuurd5. Centraal hierin staan de thema’s: ongewenste buitenlandse inmenging; beschermen democratische processen en instituties; economische veiligheid. Meer nadruk is gelegd op het uitwisselen van informatie, kennispositie en governance van statelijke dreigingen, zowel nationaal als internationaal. Tevens vond een doorlopende inzet plaats op het vergroten van bewustzijn. Bijvoorbeeld door themadagen te organiseren voor verschillende doelgroepen en games te ontwikkelen.
De aanpak ongewenste buitenlandse inmenging – waarbinnen signalen van beïnvloeding structureel en snel worden bijeengebracht en gedeeld door rijks- en lokale partijen – is voortgezet en geëvalueerd. In EU-verband is een Rapid Alert System voor desinformatie ingesteld, met bijbehorende invulling van een National Point of Contact.
De in 2019 opgerichte Ministeriële Commissie Economie en Veiligheid (MCEV) faciliteert een brede belangenafweging op de thema’s economie en veiligheid. De Taskforce economische veiligheid richt zich op bescherming van onze telecomnetwerken en het toekomstige 5G-. Om de weerbaarheid tegen nationale veiligheidsrisico’s bij overnames en investeringen te vergroten, wordt gewerkt aan een stelsel van investeringstoetsing. Ook hebben bedrijven en organisaties uit vitale sectoren nu een instrumentarium tot hun beschikking dat kan helpen de risico’s bij inkoop en aanbesteding te beperken.
Het stelsel van crisisbeheersing bij de tijd houden
In de uitvoering van de Agenda risico- en crisisbeheersing 2018-20216 waren van belang: de start van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s7, de realisatie van de Nationale veiligheidsstrategie, de herijking van de civiel-militaire samenwerking, harmonisatie van de nationale planvorming en de doorontwikkeling van risico- en crisiscommunicatie.
Er is onderzoek gedaan naar de rechtspositie van de brandweervrijwilligers. Ook is door de zogenoemde «denktank» in juni 2019 het vervolgonderzoek gestart naar het aanbrengen van onderscheid tussen vrijwilligers en beroepspersoneel bij de brandweer. Dit onderscheid is van belang om te voldoen aan de normen uit Europese en internationale regelgeving en jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie.8
Een voorstel voor een nieuwe systematiek van opkomsttijden is door het Veiligheidsberaad omarmd en voorgelegd aan de Minister van JenV. Het gaat om een verandering van objectgerichte naar gebiedsgerichte opkomsttijden. Het voorstel sluit aan bij het advies van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) in het rapport Inrichting Repressieve Brandweerzorg.9 De Minister van JenV heeft onder een aantal randvoorwaarden ingestemd in met de voorgestelde systematiek en komt met een voorstel tot aanpassing van de regelgeving. 10
In Haarlem en Den Bosch, zijn twee nieuwe meldkamers opengegaan. Hierdoor zijn zeven van de tien meldkamerlocaties opnieuw ingericht. Het beheer daarvan is per 1 januari 2020 overgegaan naar de politie. In 2019 is de migratie naar een nieuw spraaknetwerk van C2000 voorbereid en is besloten tot ingebruikneming in het eerste kwartaal van 2020.
Migratiebeleid
Het kabinet heeft de beleidsvoornemens uit de integrale migratieagenda11 verder uitgewerkt. In de voortgangsbrief12 die eind 2019 is verstuurd is de voortgang per pijler beschreven. Er is onder meer vooruitgang geboekt bij de aanpak van mensensmokkel en –handel, versterking van de EU-buitengrenzen, toegang van vluchtelingen tot onderwijs en werk in de regio, herziening van de terugkeerrichtlijn en de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting.
Het vernieuwde identificatie- en registratieproces is op verschillende locaties met succes getest, zodat dit vanaf 2020 breder kan worden geïmplementeerd. Ook de doelgroepgerichte aanpak van het asielproces is in de praktijk gebracht. Zo is voor Moldavische asielzoekers, met weinig tot geen kans op een asielvergunning, een versnelling in spoor 4 (de standaardasielprocedure) aangebracht, waardoor de wachttijd met enkele maanden is teruggebracht. Ook groepen asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning, zoals (in 2019) uit Jemen en Syrië, zijn geprioriteerd en versneld behandeld in de Algemene Asielprocedure.
Per 1 juli 2019 is de procedure voor het indienen van een herhaalde asielaanvraag herzien en verbeterd. Herhaalde asielaanvragen kunnen niet langer schriftelijk worden ingediend; een asielzoeker moet zijn aanvraag in persoon bij de IND indienen. Incomplete aanvragen worden sneller buiten behandeling gesteld. Verder is het sinds 1 juli mogelijk om bij een herhaalde asielaanvraag het gehoor achterwege te laten, als op basis van de stukken blijkt dat deze aanvraag geen kans van slagen heeft.
Overlastgevende asielzoekers
Overlast van asielzoekers wordt nu steviger aangepakt. Er zijn drie ketenmariniers aangesteld die zich samen met alle betrokken partijen inzetten om de overlast terug te dringen. Essentieel is een geïntensiveerde, individuele aanpak, waarbij de organisaties in de migratieketen, gemeenten, politie en OM nauw samenwerken. De zwaarste overlastgevers worden op een lijst gezet, zodat iedere betrokken organisatie hen in het vizier heeft en maatregelen kan nemen. Ook zijn in 2019 de voorbereidingen getroffen voor een nieuwe separate opvanglocatie: de «Handhaving en Toezichtlocatie" (htl), bestemd voor asielzoekers die binnen de reguliere COA-opvang ernstige overlast veroorzaken. Vanaf 1 februari 2020 wordt gestart met de htl.
Beëindiging kinderpardon en afschaffing discretionaire bevoegdheid
Begin 2019 hebben de coalitiepartijen een nieuwe balans gezocht in het regeerakkoord met betrekking tot enkele onderwerpen op het terrein van asiel en migratie. Dit leidde tot de beëindiging van de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) en daarbij horende overgangsmaatregelen voor langdurig verblijvende kinderen in de vorm van de Afsluitingsregeling.
In het kader van de Afsluitingsregeling heeft de IND vorig jaar een deel van de aanvragen op grond van de DRLVK herbeoordeeld en nieuwe aanvragen beoordeeld. Herbeoordeeld zijn aanvragen die op grond van de DRLVK waren ingediend, maar die enkel en alleen zijn afgewezen vanwege het zogeheten ‘meewerkcriterium’. Deze aanvragen zijn in het kader van de Afsluitingsregeling opnieuw beoordeeld aan de hand van een ruimhartiger ‘beschikbaarheidscriterium’. Personen die niet in aanmerking kwamen voor een herbeoordeling, maar van oordeel waren toch in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning op grond van de Afsluitingsregeling, konden tot 25 februari 2019 op eigen initiatief een aanvraag indienen. De IND heeft in 2019 op alle aanvragen in eerste aanleg beslist.
Een belangrijke verandering was verder dat op 1 mei 2019 de discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid kwam te vervallen. In plaats daarvan is aan de IND de bevoegdheid toegekend om een verblijfsvergunning te verlenen ‘indien sprake is van een schrijnende situatie die gelegen is in een samenstel van bijzondere omstandigheden die de vreemdeling betreffen’. De IND toetst ambtshalve of er sprake is van een dergelijke situatie bij de eerste aanvraag van een verblijfsvergunning (asiel of regulier) in Nederland. Wanneer de beslissing op deze eerste aanvraag onherroepelijk is geworden (uiterlijk tot en met de uitspraak in hoger beroep), is er geen mogelijkheid meer om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Door de toets op schrijnendheid te beperken tot de eerste aanvraag wordt de prikkel uit het oude systeem gehaald om het verblijf te verlengen door procedures te stapelen, in de hoop ooit in aanmerking te komen voor een discretionaire vergunning.
Doorlooptijden
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kampt al enige tijd met te lange doorlooptijden en – mede hierdoor - een oplopende werkvoorraad. Voor die opgelopen doorlooptijden zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. De belangrijkste is de vroegtijdige afschaling van personeel in 2017, in combinatie met een licht verhoogde asielinstroom. Ook had de IND te maken met een financieringssystematiek die niet verder reikte dan de korte termijn, waarbij onvoldoende rekening werd gehouden met de bestaande werkvoorraad. De IND heeft op verschillende terreinen maatregelen getroffen, die bijdragen aan stabiliteit, versnelling en oplossing van de beschreven problematiek. De effecten van de genomen maatregelen laten langer op zich wachten dan wenselijk is. De Staatsecretaris heeft daarom besloten een onafhankelijk externe partij de opdracht te geven om de uitvoering van de asielprocedure bij de IND door te lichten, om op korte termijn met voorstellen te komen die moeten leiden tot verdere verbeteringen van de uitvoering van de asielprocedure.
Gemeenschappelijke Vreemdelingen Locatie
Op 25 april 2019 spraken ketenpartners de intentie uit om, in overleg met de gemeente Cranendonck, langjarig op de locatie Budel te blijven en hier de ontwikkeling van een Gemeenschappelijke Vreemdelingen Locatie (GVL) door te zetten. Ook hebben de ketenorganisaties samen de verwerving van een additionele GVL-locatie in gang gezet.
Wet- en regelgeving
Om regelgeving meer in lijn te brengen met Europese wetgeving, zijn uitvoeringstoetsen uitgevoerd naar de maatregel gericht op het beperken van rechtsbijstand in het eerste deel van de procedure. Waar het gaat om het terugbrengen van de duur van de asielvergunning van 5 naar 3 jaar, is er een voorstel tot wijziging uitgewerkt, in consultatie gebracht en voor advies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
Met het wetsvoorstel inzake grensdetentie13 wordt beoogd met spoed een gebrek in de nationale wetgeving te repareren. Als gevolg van uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juni 2019 moet grensdetentie worden opgeheven, na afwijzing van een asielverzoek aan de grens. De aan de grens afgewezen asielzoeker verkrijgt hiermee alsnog onbedoeld (en ongewenst) toegang tot Nederland. Tijdens de grensprocedure is immers vastgesteld dat hij niet in aanmerking komt voor verblijf in Nederland. Door de wetswijziging wordt weer een deugdelijke grondslag geboden voor grensdetentie tijdens de beroepsfase. Op 24 juli jl. bracht de Afdeling advisering van de RvS een positief advies uit over het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel is inmiddels als hamerstuk aanvaard in de Tweede Kamer en in behandeling bij de Eerste Kamer.
Brexit
2019 stond ook in het teken van voorbereidingen op de vreemdelingrechtelijke gevolgen van de Brexit. Na de Brexit hebben Britten geen verblijfsrecht als EU-burger meer. In 2019 werden in eerste instantie voorbereidingen getroffen voor een situatie waarbij het VK de EU zonder akkoord zou verlaten. Daarom kregen alle Britten in NL die in de BRP geregistreerd stonden een tijdelijke verblijfsvergunning in de vorm van een brief. Daarmee was hun verblijfsrecht in het geval van een no deal Brexit gedurende de overgangsperiode geregeld. Zo ver heeft het uiteindelijk niet hoeven komen. De EU en het VK besloten echter tot tweemaal toe tot het uitstellen van de Brexit. Aan het einde van 2019 werd duidelijk dat het VK de EU met een terugtrekkingsakkoord per 31 januari 2020 zou verlaten. Sindsdien zijn de voorbereidingen gericht op de implementatie van wat er in het terugtrekkingsakkoord is afgesproken over het verblijfsrecht van Britten in de EU.
Om Nederland als kennisland in de voorhoede te houden, wordt Kennismigratie beter gefaciliteerd. JenV is voornemens om een aparte verblijfsregeling voor zogeheten ‘essentieel startup personeel’ in het leven te roepen in de vorm van een pilot met een looptijd van drie jaar. Deze regeling zorgt voor kortere, eenvoudigere toelatingsprocedures en een betere elektronische dienstverlening. Startups kunnen zo makkelijker internationaal talent werven dat essentieel is voor de doorgroei van de onderneming.
3.2 Beleidsdoorlichtingen
31 | Politie | X1 | N | ||||||
Bekostiging Politie (31.2) | |||||||||
Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3) | X2 | ||||||||
32 | Rechtspleging en rechtsbijstand | N | |||||||
Apparaatskosten HR (32.1) | X | ||||||||
Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2) | X | ||||||||
Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3) | X | ||||||||
33 | Rechtshandhaving en vervolging | J | |||||||
Apparaatskosten OM (33.1) | X | ||||||||
Bestuur, informatie en technologie (33.2) | X | ||||||||
Opsporing en vervolging (33.3) | X | ||||||||
34 | Straffen en beschermen | N | |||||||
Raad voor de Kinderbescherming (34.1) | |||||||||
Preventieve maatregelen (34.2) | X | ||||||||
Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3) | X | ||||||||
Slachtofferzorg (34.4) | X | ||||||||
Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5) | |||||||||
Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5) | X | ||||||||
36 | Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid | X3 | N | ||||||
Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2) | X | ||||||||
Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3) | |||||||||
37 | Migratie | N | |||||||
Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2) | X | ||||||||
Terugkeer (37.3) | X |
- Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4)
- Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2)
- Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1)
3.3 Risicoregelingen
2018 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | ||
31 | Inkoop Max | 529.868 | ‒ 127.198 | 402.670 | nvt | nvt | nvt | |
33 | Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS | 16.695 | 3.544 | ‒ 4.285 | 15.954 | nvt | nvt | nvt |
34 | Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's | 25.488 | ‒ 5.532 | 19.956 | nvt | nvt | nvt | |
Totaal | 572.051 | 3.544 | ‒ 137.015 | 438.580 | ntv | ntv | ntv |
31. Inkoop Max
In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen aan de Politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie worden opgenomen (Kamerstukken II, 2013-2014, 29 628, nr. 407).
33. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS
De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.
34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's
Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiency-overwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.
2018 | 2018 | 2018 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | ||
33 | Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS | 4.140 | 0 | 4.140 | 1.953 | 0 | 1.953 | nvt |
- bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling
2018 | 2019 | 2019 | 2019 | 2019 | ||
externe partijen | ||||||
31 | Nationale Politie | 1.136.540 | 281.170 | ‒ 209.387 | 1.208.323 | 250.000 |
31 | Politie Academie | 250 | ||||
31 | Meldkamer Noord Nederland | 9.200 | ‒ 400 | 8.800 | ||
34 | Kansspelautoriteit | 2.590 | ‒ 370 | 2.220 | 3.000 | |
34 | Particuliere JJI's | 42.268 | ‒ 5.793 | 36.475 | ||
37 | NIDOS | 35.000 | ||||
37 | COA | 238.240 | ‒ 25.920 | 212.320 | 70.000 | |
Subtotaal externe partijen | 1.428.838 | 281.170 | ‒ 241.870 | 1.468.138 | 358.250 | |
interne partijen | ||||||
37 | Agentschap IND | 30.727 | 6.997 | ‒ 12.131 | 25.593 | 0 |
34 | Agentschap CJIB | 10.790 | 1.785 | ‒ 3.388 | 9.187 | 0 |
33 | Agentschap NFI | 7.955 | 4.738 | ‒ 2.153 | 10.540 | 0 |
32 | Raad voor de rechtspraak | 55.654 | 16.761 | ‒ 18.463 | 53.952 | 0 |
32 | Gemeenschappelijke Hof | 69 | 0 | ‒ 14 | 55 | 0 |
32 | Autoriteit Persoonsgegevens | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.000 |
Subtotaal interne partijen | 105.195 | 30.281 | ‒ 36.149 | 99.327 | 4.000 | |
Totaal | 1.534.033 | 311.451 | ‒ 278.019 | 1.567.465 | 362.250 |
Leenfaciliteit
Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV. Met ingang van de verantwoording 2019 worden ook de uitstaande leningen van de interne partijen die ressorteren onder het ministerie opgenomen in dit overzicht.
rekening-courant limiet
De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.
4. Beleidsartikelen
4.1 Artikel 31: Politie
A. Algemene doelstelling
Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie en de Politieacademie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:
- De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel en van het opleidingsstelsel voor de politie;
- De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister14 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. Die verantwoording betreft tevens de mensen en middelen die de korpschef om niet ter beschikking stelt aan de Politieacademie. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;
- Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.
De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.15
C. Beleidsconclusies
De politie is deze kabinetsperiode een nieuwe fase ingaan: een fase van versterking, vernieuwing en modernisering. De inzet is meer en betere politie die sneller en effectiever inzetbaar is, geworteld in de haarvaten van onze maatschappij, zichtbaar op straat en die voor alle burgers makkelijk benaderbaar is. Daartoe investeert het kabinet in extra capaciteit en middelen voor de politie en worden maatregelen genomen voor een slagvaardigere en flexibelere politieorganisatie. Uit de regeerakkoordmiddelen van € 291 mln. is hiervoor in 2019 € 37,2 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van onder andere de aanpak arbeidsverzuim, arrestantenzorg en forensische zorg.16 De Kamer wordt jaarlijks in de jaarverantwoording van de politie geïnformeerd over de gerealiseerde inzet van deze middelen en de ontwikkeling van de personele bezetting.
In het kader van de flexibiliseringsagenda is een bandbreedte van 2% van de operationele sterkte afgesproken. Dit houdt in dat feitelijk de politiechefs per 1 januari 2019 binnen hun eenheid gedurende een begrotingsjaar maximaal 2% van de formatieruimte voor operationele sterkte (exclusief aspiranten) konden inzetten om de daarmee vrijvallende middelen anders en daardoor effectiever te gebruiken. Van deze mogelijkheid is in het jaar 2019 nog geen gebruik gemaakt. In het kader van de flexibiliseringsagenda is ook afgesproken dat wordt gezocht naar mogelijkheden voor het flexibeler aanpassen van de formatie op eenheidsniveau. In 2019 is gestart met 10 pilots/experimenten die gericht zijn op het leren mogelijk maken van het flexibel organiseren van zowel de organisatie, het Politiedienstencentrum (dienstverlening) als de directie HRM (beleid en kaders). De ervaringen uit deze pilots kunnen worden gebruikt voor een volgende stap in deze flexibilisering.
De komende jaren zullen veel ervaren medewerkers het korps verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Tevens zijn de instromende aspiranten tijdens hun opleiding minder inzetbaar. Daardoor ontstaat er tijdelijk extra druk op de inzetbaarheid en daarmee op het rondkrijgen van roosters. Om deze uitstroom en geleidelijke instroom te overbruggen zijn extra middelen vrijgemaakt voor de jaren 2019–2021. Daarnaast krijgt de Politieacademie middelen uit de regeerakkoordgelden om docenten aan te nemen en de huisvesting uit te breiden. Tevens zijn er in het arbeidsvoorwaardenakkoord 2018–2020 diverse maatregelen afgesproken die bijdragen aan het vergroten van de inzetbaarheid van de politie. 17
Ondermijning is een complex en diep in de samenleving geworteld probleem. De aanpak daarvan vergt een lange adem en is niet alleen aan politie en justitie voorbehouden. Door de toename van incidenten en de aandacht voor ondermijning in media en wetenschap was in 2019 sprake van een groeiend bewustzijn van de sluipende gevaren van deze vormen van criminaliteit en werd steeds vaker de vraag gesteld of de aanpak voldoende is om dit veelkoppig monster te bestrijden. De politie is in 2019 overgegaan tot een herijking van de visie op de bestrijding van ondermijning en tot het formuleren van een nationale strategie voor een samenhangende integrale aanpak van ondermijning. De politie is in najaar 2019 een landelijk programma gestart om deze meerjarige strategie met grote betrokkenheid van de vele onderdelen en disciplines binnen de politie en van partners nader uit te werken en te implementeren.
Het kabinet heeft in 2019 besloten tot een aanvullende impuls van € 10 mln. voor het stelsel van het bewaken en beveiligen. Door het gestegen aantal te beveiligen personen, moest de politie meer capaciteit inzetten voor beveiliging en bewaking, wat ten koste ging van de capaciteit in de basisteams. 18
De politie heeft toestemming gekregen – via een aanpassing van het Besluit bewapening en uitrusting politie – om ca. 17.000 agenten die door de meldkamer worden ingezet voor het afhandelen van incidentmeldingen tijdens hun dienst uit te rusten met een stroomstootwapen. Invoering van een nieuw geweldsmiddel moet zorgvuldig en weloverwogen plaatsvinden. Daarom is tussen februari 2017 en februari 2019 een pilot uitgevoerd waarbij zo'n 300 politiemensen werden opgeleid voor het stroomstootwapen. Om de uitrol te financieren is incidenteel in 2019 een bedrag van € 30 mln. vanuit de JenV-begroting aan de politie beschikbaar gesteld.19
Het is van belang om meer inzicht in de effectiviteit van politieoptreden te krijgen. Daartoe heeft het Informatie analyse team van politie en het Ministerie van Justitie en Veiligheid in 2019 analyses verricht op het terrein van stalking en het opsporingsproces van de politie. Hiermee wordt invulling gegeven aan de aanbeveling uit de Evaluatie Politiewet 2012 voor de inrichting van een evaluatie-unit.
Ook andere pilots zijn binnen de politie in uitvoering, te weten die op het terrein van cybercrime, ondermijning en contraterrorisme (de zgn. ERAM pilots). Met deze pilots wordt beoogd meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen inzet van middelen, activiteiten, resultaten en maatschappelijke effecten van het politiewerk. De uitvoering van de pilots wordt begeleid door een klankbordgroep waarin de politie, de departementen van JenV en Financiën en wetenschappers zijn vertegenwoordigd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 5.136.389 | 5.577.340 | 6.038.522 | 5.894.753 | 6.294.120 | 6.045.349 | 248.771 |
Programma-uitgaven | 5.146.049 | 5.595.908 | 6.020.985 | 5.901.324 | 6.306.609 | 6.054.002 | 252.607 | |
31.2 | Bekostiging politie | |||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Politie | 4.861.910 | 5.312.824 | 5.861.219 | 5.735.326 | 6.115.466 | 5.872.172 | 243.294 | |
Politieacademie | 113.991 | 109.458 | 2.797 | 2.856 | 2.926 | 2.852 | 74 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
BES brandweer- en politiekorps | 21.200 | 22.733 | 23.075 | 23.085 | 24.519 | 23.214 | 1.305 | |
Opdrachten | ||||||||
Taptolken | 8.508 | 10.202 | 9.136 | 10.067 | 10.011 | 10.618 | ‒ 607 | |
31.3 | Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie | |||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Internationale samenwerkingsoperaties | 11.005 | 10.729 | 10.476 | 10.181 | 10.513 | 10.793 | ‒ 280 | |
Beheer multisystemen | 105.700 | 110.269 | 100.164 | 105.344 | 126.324 | 116.688 | 9.636 | |
Overige bijdragen ZBO's RWT's | 4.605 | 1.019 | 837 | 849 | 860 | 828 | 32 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg | 720 | 770 | 750 | 838 | 2.234 | 900 | 1.334 | |
Subsidies | ||||||||
Opsporing | 1.056 | 500 | 700 | 1.225 | 175 | 700 | ‒ 525 | |
Overige subsidies | 758 | 878 | 337 | 250 | 220 | 515 | ‒ 295 | |
Opdrachten | ||||||||
Providers | 9.761 | 9.752 | 8.895 | 8.741 | 8.723 | 9.228 | ‒ 505 | |
Overige opdrachten | 2.416 | 2.246 | 1.126 | 1.089 | 1.165 | 1.780 | ‒ 615 | |
Bijdragen Sociale fondsen | ||||||||
Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie | 4.419 | 4.528 | 1.473 | 1.473 | 3.473 | 3.714 | ‒ 241 | |
Ontvangsten | 431 | 17.848 | 16.199 | 20.878 | 14.145 | 500 | 13.645 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.
31.2. Bekostiging Politie
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
Politie
De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie voor adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht dat de politie zoveel mogelijk flexibiliteit wordt gegeven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2019 ruim € 5,7 mld.
Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 70 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 49 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 16 mln.) Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2019 een bedrag van € 10 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.
Het verschil van € 243,3 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de volgende posten:
€ 37,2 mln. tranche 2019 RA-middelen voor onder andere aanpak arbeidsverzuim en centraliseren arrestantenzorg en € 152,3 mln. loonbijstelling 2019-2024. 20
€ 30 mln. voor de invoering van het stroomstootwapen, € 10 mln. voor een aanvullende impuls voor het stelsel van het bewaken en beveiligen en € 6,2 mln. RA-middelen digitalisering strafrechtketen.21
€ 7,6 mln. aan diverse overige (bijzondere) bijdragen (onder andere Versterking ict Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum, frictiekosten van het recherche samenwerkingsteam en implementatie Europese vuurwapenrichtlijn).
Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Zo voert de landelijke meldkamerorganisatie (LMS) van de politie het beheer over C2000, het communicatienetwerk van de hulpdiensten. Tevens verzorgt de politie de uitzending van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.
De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2019 ongeveer € 4,7 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,3 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.
Operationele sterkte einde jaar in fte (incl. aspiranten) | 50.509 | 50.747 | 50.316 | 50.389 | 50.402 | 50.861 |
De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.
De uitbreiding van de operationele politiecapaciteit blijft een belangrijk aandachtspunt. De operationele bezetting steeg in 2019 met 13 fte. Op 31 december 2019 bedroeg de operationele bezetting 50.402 fte, waarvan 4.125 fte aspiranten. Ultimo 2019 was de operationele bezetting 459 fte lager dan begroot. De voornaamste reden voor de lagere stijging van de operationele bezetting was een hoger dan verwachte doorstroom van operationele medewerkers naar niet-operationele functies, vooral docenten en begeleidersfuncties voor het opleiden van het fors hogere aantal aspiranten. Daarnaast was er sprake van een iets hogere niet-pensioengebonden uitstroom en van arbeidstijdverkorting. De lagere stijging was niet het gevolg van tegenvallende instroom. Ondanks de krappe arbeidsmarkt was de instroom in 2019 hoger begroot.22
Politieacademie
De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en van de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.
Bijdrage medeoverheden
BES brandweer en politiekorps
De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt.
Opdrachten
Taptolken
Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten.
31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie
Bijdrage aan ZBO's/WRWT's
Internationale samenwerkingsoperaties
In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. De politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) maken waar mogelijk gebruik van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen.
Beheer multisystemen
De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats.
Het verschil tussen begroting en realisatie betreft de jaarlijkse bijdrage (€ 7,3 mln.) van Financiën en Defensie aan de instandhouding en het beheer van het C2000 netwerk in verband met het medegebruik van dit communicatienetwerk door Koninklijke Marechaussee en douane. Het restant bedrag betreft de toekenning van de loonbijstelling (€ 1,8 mln.) en diverse kleine mutaties. 23
Bijdrage aan medeoverheden
Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg
Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012 en voor de bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de exploitatie van de Search and Rescue Helikopter.
Subsidies
Opsporing
Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.
Opdrachten
Providers
De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken.
Bijdragen Sociale fondsen
Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)
De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister.
Ontvangsten
Een deel van de interne problematiek, die na de voorjaarsnotabesluitvorming op de JenV-begroting resteerde, wordt gedekt door over drie jaren in totaal € 33 mln.24 aan bijzondere bijdragen van de politie te desalderen. Deze wel beschikbare maar nog niet uitgegeven middelen komen niet meer tot besteding binnen het doel waarvoor ze zijn toegekend.
4.2 Artikel 32: Rechtspleging en rechtsbijstand
A. Algemene doelstelling
Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Als stelselverantwoordelijke schept de Minister voor Rechtsbescherming optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:
- Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;
- Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers.25 Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;
- Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.26
C. Beleidsconclusies
Buitengerechtelijke geschiloplossing
Voor een goed functionerende samenleving is het belangrijk dat geschillen zoveel mogelijk vroegtijdig opgelost worden. Mediation kan hierbij behulpzaam zijn. Bij mediation werken mensen zelf, onder begeleiding van een neutrale derde, aan een voor hen aanvaardbare oplossing en een betere verstandhouding. Deze aanpak, mits van voldoende kwaliteit, vergroot de kans op een oplossing van een geschil die langer stand houdt. In 2019 heeft het kabinet daarom besloten met een nieuw wetsvoorstel inzake mediation te komen. Dit wetsvoorstel is mede gebaseerd op de aanbevelingen die door mediators aan de Minister voor Rechtsbescherming zijn aangeboden. Het voorgenomen wetsvoorstel heeft als doel te bevorderen dat geschillen op een zo bestendig, passende en efficiënt mogelijke wijze worden opgelost en zal daarvoor in de eerste plaats kwaliteitswaarborgen voor mediators en hun dienstverlening bevatten. Daarnaast zal het voorgenomen wetsvoorstel bepalingen bevatten die zorgen voor een betere aansluiting tussen gerechtelijke en buitengerechtelijke geschiloplossing. Deze aansluiting moet het voor rechtzoekenden makkelijker maken te schakelen tussen beide routes voor geschiloplossing. Het wetstraject gaat in 2020 een vervolg krijgen.
In 2019 zijn ook stappen gezet op het gebied van herstelrecht. Bij deze gedurende de strafrechtprocedure toegepaste voorzieningen staat centraal wat het slachtoffer nodig heeft voor herstel en wat de verdachte of veroordeelde kan doen om verantwoordelijkheid te nemen. In samenwerking met de betrokken instanties is in 2019 een beleidskader herstelrecht tot stand gekomen. Dit beleidskader, waarin vijf werkstromen in het kader van het Project Digitale Toegankelijkheid zijn uitgewerkt, geeft aan op welke wijze gewerkt wordt aan een meer prominente rol voor herstelrecht binnen de strafprocedure. Er komt een pilot centraal aanmeld- en informatiepunt, dat als doel heeft te voorkomen dat trajecten van mediation in strafzaken en herstelbemiddeling elkaar doorkruisen. Er komt meer en betere informatie beschikbaar voor slachtoffers en verdachten. Tenslotte komt er een onderzoek naar de verschillende herstelrechtvoorzieningen en de waardering door slachtoffers en verdachten of veroordeelden.
Digitalisering rechtspraak civiel recht en bestuursrecht
Na de stopzetting van het programma kwaliteit en innovatie rechtspraak (KEI) in 2018 heeft de Rechtspraak eind 2018 het basisplan digitalisering civiel recht en bestuursrecht uitgebracht. Het basisplan is in 2019 in het Project Digitale Toegankelijkheid uitgewerkt in plannen voor de eerste zaakstromen. Voor volgende zaakstromen zal op dezelfde manier digitale toegankelijkheid worden gerealiseerd. In het najaar van 2019 is dit plan gereed gekomen en daarna getoetst door (externe) deskundigen. Eind 2019 is het plan aangeboden voor een toets door het Bureau ICT toetsing (BIT). Het Ministerie is via portfolio-overleggen nauw aangesloten geweest bij de ontwikkelingen. De uitkomst van de BIT–toets wordt voorzien voor de zomer 2020. Met de Koninklijke Beroepsvereniging voor Gerechtsdeurwaarders is een traject doorlopen om te komen tot digitale uitwisseling van stukken in incassozaken. Hierover zijn afspraken gemaakt om in 2020 kleinschalig bij één rechtbank te beginnen met een pilot.
Financiën en vernieuwing Rechtspraak
In 2019 zijn belangrijke stappen gezet rond de financiering van de Rechtspraak. In februari 2019 is het doorlichtingsonderzoek van de Boston Consulting Group opgeleverd en aan de Tweede Kamer aangeboden. Het onderzoek wees onder meer uit dat de zaakzwaarte was toegenomen en dat de Rechtspraak niet zelfstandig uit de financiële problemen zou kunnen komen. Dit onderzoek was belangrijk in de prijsonderhandelingen voor de periode 2020-2022 die het eerste halfjaar met de Rechtspraak zijn gevoerd. Dit heeft geresulteerd in een prijsakkoord met de Rechtspraak dat op Prinsjesdag bekend is gemaakt. Met dit prijsakkoord is jaarlijks circa € 95 mln. voor de rechtspraak gemoeid. In het kader van de prijsonderhandelingen zijn ook afspraken gemaakt over een aanpassing van de bekostigingssystematiek. Alle vaste kosten zoals huisvesting, landelijke diensten en ICT zijn uit de ‘pxq-systematiek’ gehaald. Dat maakt dat de bekostiging nu nog voor ongeveer de helft op de hoeveelheid zaken (pxq) is gebaseerd. Dat maakt de financiering stabieler.
Met de financiële impuls kan de Rechtspraak weer financieel gezond worden en kan er worden geïnvesteerd en gemoderniseerd. Met de Raad voor de rechtspraak is overeengekomen dat de komende prijsperiode alle bestaande achterstanden worden weggewerkt. Daarvoor is door de Rechtspraak eind 2019 een plan gepresenteerd. Ook kan werk worden gemaakt van de modernisering zoals die door de visitatiecommissie in het rapport dat in 2019 is gepresenteerd dringend is aanbevolen. De Raad voor de rechtspraak heeft naar aanleiding daarvan aangegeven aan de slag te gaan met de besturing van de Rechtspraak, gerechtsoverstijgende personeelsplanning, de cultuur en leiderschap. De Kamer is op 17 september uitvoerig geïnformeerd over de opgaven voor een sterke Rechtspraak.
Maatschappelijk effectieve rechtspraak
Maatschappelijk effectieve rechtspraak is in het regeerakkoord benoemd als een belangrijke opgave voor de Rechtspraak. In dat kader vinden op verschillende thema’s experimenten plaats, zoals met een wijkrechter of een community court. Op verschillende thema’s (laagdrempelige toegang, schulden, multi-problematiek, echtscheiding) lopen nu pilots. In de eerste helft van 2020 wordt weer een aantal pilots geëvalueerd (regelrechter Rotterdam en Wijkrechter Den Haag).
In het regeerakkoord is ook opgenomen dat er een Experimentenwet rechtspleging komt. Deze wet moet het mogelijk maken om met voldoende waarborgen in het civiele recht te experimenteren met nieuwe procedures (in afwijking van het geldende Rv). Huidige experimenten vinden veelal plaats op basis van artikel 96 Rv. Dit artikel gaat echter uit van vrijwillige medewerking van partijen. Daardoor blijft het aantal deelnemers aan dit soort pilots nog vrij beperkt. Het wetsvoorstel is in 2019 ingediend bij de Tweede Kamer.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 1.469.308 | 1.610.487 | 1.452.199 | 1.876.317 | 1.597.033 | 1.497.644 | 99.389 |
Apparaatsuitgaven | 27.275 | 28.420 | 28.071 | 30.566 | 32.489 | 28.407 | 4.082 | |
32.1 | Apparaatsuitgaven Hoge Raad | |||||||
Personeel | 22.403 | 24.471 | 24.354 | 26.676 | 27.668 | 24.860 | 2.808 | |
waarvan eigen personeel | 21.455 | 22.201 | 23.489 | 25.696 | 26.074 | 23.058 | 3.016 | |
waarvan externe inhuur | 948 | 2.270 | 865 | 980 | 1.594 | 748 | 846 | |
waarvan overig personeel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.054 | ‒ 1.054 | |
Materieel | 4.872 | 3.949 | 3.717 | 3.890 | 4.821 | 3.547 | 1.274 | |
waarvan ICT | 2.282 | 1.937 | 1.725 | 2.077 | 3.199 | 1.716 | 1.483 | |
waarvan SSO's | 83 | 61 | 60 | 17 | 37 | 61 | ‒ 24 | |
waarvan overig materieel | 2.507 | 1.951 | 1.932 | 1.796 | 1.585 | 1.770 | ‒ 185 | |
Programma-uitgaven | 1.439.560 | 1.582.884 | 1.423.351 | 1.405.484 | 1.542.243 | 1.469.237 | 73.006 | |
32.2 | Adequate toegang tot het rechtsbestel | |||||||
Bijdragen ZBO's/RWT's | ||||||||
Raad voor de Rechtsbijstand | 47.251 | 49.836 | 49.471 | 50.528 | 51.743 | 47.113 | 4.630 | |
Bureau Financieel Toezicht | 6.316 | 6.146 | 5.907 | 5.884 | 6.956 | 5.916 | 1.040 | |
Bijdragen medeoverheden | ||||||||
Overige bijdragen ZBO's RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 610 | 0 | 610 | |
Subsidies | ||||||||
Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken | 1.382 | 1.266 | 1.156 | 843 | 508 | 635 | ‒ 127 | |
Overige subsidies | 254 | 268 | 117 | 115 | 183 | 120 | 63 | |
Opdrachten | ||||||||
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen | 12.870 | 11.618 | 10.386 | 10.200 | 6.176 | 10.208 | ‒ 4.032 | |
Toevoegingen rechtsbijstand | 390.346 | 423.026 | 387.949 | 366.936 | 366.177 | 402.916 | ‒ 36.739 | |
Mediation in strafrecht | 0 | 0 | 360 | 755 | 778 | 1.000 | ‒ 222 | |
Overige opdrachten | 493 | 510 | 1.160 | 1.159 | 772 | 574 | 198 | |
32.3 | Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel | |||||||
Bijdragen ZBO's/RWT's | ||||||||
Autoriteit Persoonsgegevens | 8.358 | 8.245 | 10.894 | 16.121 | 20.492 | 15.188 | 5.304 | |
College voor de Rechten van de Mens | 6.247 | 7.086 | 7.120 | 7.327 | 7.627 | 7.188 | 439 | |
Centraal Administratie Kantoor | 792 | 364 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
College Gerechtelijk Deskundigen | 0 | 0 | 0 | 1.681 | 1.884 | 1.595 | 289 | |
Overige bijdragen ZBO's RWT's | 549 | 572 | 738 | 951 | 923 | 1.036 | ‒ 113 | |
Bijdragen medeoverheden | ||||||||
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak | 962.086 | 1.071.739 | 946.306 | 940.979 | 1.075.352 | 973.667 | 101.685 | |
Bijdragen Rechtspleging | 0 | 0 | 0 | 37 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen | 0 | 0 | 0 | 0 | 331 | 0 | 331 | |
Subsidies | ||||||||
Rechtspleging | 793 | 867 | 574 | 716 | 473 | 455 | 18 | |
Wetgeving | 1.770 | 1.298 | 1.160 | 1.196 | 1.193 | 1.520 | ‒ 327 | |
Overige subsidies | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Opdrachten en onderzoeken rechtspleging | 53 | 43 | 53 | 56 | 65 | 15 | 50 | |
Overige opdrachten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 91 | ‒ 91 | |
201.948 | 197.941 | 205.181 | 164.688 | 196.364 | 181.992 | 14.372 | ||
waarvan griffie | 198.293 | 194.248 | 171.787 | 160.462 | 165.259 | 177.457 | ‒ 12.198 | |
waarvan overig | 3.655 | 3.693 | 33.394 | 4.226 | 31.105 | 4.535 | 26.570 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Het verschil tussen realisatie verplichtingen en vastgestelde begroting is € 99 mln. Naast de hogere uitgaven van € 77 mln. is het verschil in de aangegane verplichtingen met name een gevolg van het feit dat in 2019 ook de verplichting voor 2020 is vastgelegd met betrekking tot de bijdrage aan de Autoriteit Persoonsgegevens.
32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad
Hoge Raad (HR)
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet. De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.
32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Raad voor Rechtsbijstand (RvR)
Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.
Met ingang van begroting 2020 zijn de apparaatsuitgaven van de Raad voor Rechtsbijstand en het Juridisch Loket gesplitst weergegeven in de tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 32. Als gevolg hiervan zijn in 2019 voor zowel de Raad voor Rechtsbijstand alsmede voor het Juridisch Loket individuele verplichtingen aangegaan met kasuitgaven in 2020. Daarbij is de verplichting ten aanzien van het Juridische Loket nieuw. Er is met ingang van 2020 een rechtstreekse (subsidie)relatie tussen JenV en het Juridisch Loket. Bij het opstellen van de begroting 2019 was de exacte vormgeving nog niet bekend. Als gevolg hiervan is deze in 2019 aan te gane subsidieverplichting ad € 25,3 mln. niet op titel vermeld in de begroting 2019.
Bureau Financieel Toezicht (BFT)
Het BFT houdt integraal toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders. Ook is het Bureau belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De kosten van het toezicht op gerechtsdeurwaarders en notarissen worden conform de wet doorbelast aan deze beroepsgroepen.
Subsidies
Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)
De SGC behandelt klachten van consumenten tegen ondernemers door middel van bindende adviezen. Onder de SGC vallen meer dan 70 geschillencommissies die klachten in een groot aantal sectoren behandelen. De geschillencommissies zijn met hun laagdrempelige werkwijze een goed alternatief voor de gang naar de rechter. De SGC ontvangt voor een deel van de kosten van de koepelorganisatie een subsidie van JenV. In overeenstemming met de SGC gemaakte afspraken is de subsidie voor 2019 lager dan de subsidie van het jaar ervoor.
Opdrachten
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)
Het bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de nieuwe schuldsaneringen . De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt afgerond € 900 over een periode van gemiddeld 3 jaar.
Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.
In tabel 9 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand (bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2020).
Strafzaken (ambtshalve) | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 41.635 | 39.393 | 38.189 | 37.658 | 531 |
Uitgaven (mln.) | € 67,7 | € 63,3 | € 63,4 | € 60,2 | € 3,2 |
Strafzaken (regulier) | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 79.247 | 75.820 | 75.672 | 77.257 | ‒ 1.585 |
Uitgaven (mln.) | € 52,9 | € 49,4 | € 49,8 | € 50,3 | ‒ € 0,5 |
Civiele zaken | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 189.400 | 184.949 | 179.054 | 212.198 | ‒ 33.144 |
Uitgaven (mln.) | € 125,8 | € 123,5 | € 119,3 | € 141,8 | ‒ € 22,5 |
Bestuur | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 71.330 | 68.356 | 63.807 | 56.785 | 7.022 |
Uitgaven (mln.) | € 47,5 | € 45,3 | € 42,2 | € 37,6 | € 4,6 |
Piketten | |||||
Aantal piketdeclaraties | 119.728 | 109.661 | 112.659 | 144.191 | ‒ 31.532 |
Uitgaven (mln.) | € 38,7 | € 37,0 | € 38,9 | € 51,9 | ‒ € 13,0 |
Lichte adviestoevoeging | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 9.007 | 8.327 | 8.079 | 6.947 | 1.132 |
Uitgaven (mln.) | € 1,7 | € 1,7 | € 1,7 | € 1,4 | € 0,3 |
Asiel | |||||
Aantal afgegeven toevoegingen | 34.251 | 32.036 | 34.234 | 33.651 | 583 |
Uitgaven (mln.) | € 49,5 | € 44,4 | € 45,7 | € 45,9 | ‒ € 0,2 |
Het Juridisch Loket | |||||
Aantal klantencontacten | 737.583 | 739.842 | 734.000 | 737.583 | ‒ 3.583 |
Uitgaven (mln.) | € 24,5 | € 25,0 | € 25,7 | € 25,0 | € 0,7 |
Overige2 | |||||
Uitgaven (mln.) | € 0,5 | ‒ € 0,4 | € 5,8 | € 6,1 | ‒ € 0,3 |
Uitvoeringslasten Rechtsbijstand | |||||
Raad voor Rechtsbijstand (mln.) | € 24,0 | € 24,8 | € 25,15 | € 24,22 | € 0,93 |
Totaal uitgaven (x € 1 mln.)3 | € 432,9 | € 413,9 | € 417,8 | € 444,4 | ‒ € 26,7 |
- De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.
- Overige: Rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen
- Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.
Toelichting
Het totaal aantal afgegeven toevoegingen ambsthalve strafzaken was in 2019 lager dan in 2018 en was hoger dan in de begroting was geraamd. De reguliere strafzaken liggen in 2019 op het niveau van 2018 en waren lager dan in de begroting was geraamd.
Bij het aantal afgegeven toevoegingen in civiele zaken was sprake van een daling. Dit aantal was ook lager dan in de begroting geraamd. Dit hangt samen met een lagere instroom van civiele zaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.
Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2018, maar was wel hoger dan de raming in de begroting.
Het aantal piketten was hoger dan in 2018. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor). De intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze is in 2019 niet geïmplementeerd wegens capacitaire en infrastructurele problemen bij de ketenpartners.
Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling ten opzichte van 2018, maar het aantal lichte adviestoevoegingen was hoger dan in de begroting 2019 was geraamd.
Het aantal afgegeven toevoegingen in asielzaken is in 2019 gestegen ten opzichte van 2018; dit hangt samen met een hogere instroom asielzaken.
In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in bovenstaande tabel) circa € 27 mln. lager dan in de begroting was voorzien.
32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel
Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)
De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, die verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.
Instroom totaal aantal (x 1.000) | 1.578 | 1.518 | 1.536 | 1.578 |
Jaarlijkse mutatie | 0% | ‒ 4% | 1% |
Begroting 2019 ( x € 1.000)1 | 946.306 | 941.519 | 1.075.352 | 974.067 |
- Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak
Er is circa € 101 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2019 was geraamd. Dit wordt met name verklaard door een ophoging van de bijdrage met € 50 mln. vanwege het over 2019 verwachte tekort van de Rechtspraak. Ook heeft dit onder andere te maken met compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling), een kasschuif vanwege kasritmeverschil in huisvestingskosten en aanvullingen van de bijdrage op het terrein van vreemdelingenzaken en versterking strafrechtketen.
Productie totaal aantal (x 1.000) | 1.520 | 1.475 | 1.536 | 1.646 |
Jaarlijkse mutatie | ‒ 5% | ‒ 3% | 4% |
Toelichting
De instroom van het aantal zaken was in 2019 iets hoger dan in 2018. In 2019 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken waren lager dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd. Gezien het verwachte tekort over 2019 bij de Rechtspraak lag de uit de JenV-begroting gefinancierde productieafspraak (prognose productie 2019) boven het niveau van de voor 2019 geraamde instroomvoorspelling.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Kamer wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2019.
In het besluit Financiering Rechtspraak 2005 is bepaald dat de prijzen voor de Rechtspraak voor een periode van drie jaar worden vastgesteld en opgenomen in de begroting van JenV. Er zijn in 2019 met de Rvdr nieuwe prijzen overeengekomen voor de periode 2020–2022.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Autoriteit persoonsgegevens (AP)
De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.
Vanwege de noodzakelijke groei van de organisatie ten gevolge van de implementatie van de AVG heeft de AP in totaal een extra budget inclusief loonbijstelling ontvangen van € 3,4 mln. structureel. Daarnaast is voorgesteld om bij slotwet € 1,9 mln. incidenteel aan het budget toe te voegen.
College voor de Rechten van de Mens (CRM)
Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is het nationale mensenrechteninstituut van Nederland. Als onafhankelijk toezichthouder belicht, beschermt en bevordert het College de mensenrechten in zowel Europees als Caribisch Nederland. Daartoe voert het College taken uit die door de Wet College voor de Rechten van de Mens zijn opgedragen. Het College doet onderzoek, adviseert de regering en het parlement, rapporteert aan internationale comités, geeft voorlichting, bevordert mensenrechteneducatie en oordeelt in individuele gevallen over discriminatie. Het College is tevens toezichthouder voor het VN-verdrag handicap. Het doel van het VN-verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de mensenrechten van mensen met een beperking.
Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen
Het NRGD waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het NRGD. Het NRGD heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.
Subsidies
Subsidie Rechtspleging
De subsidie Rechtspleging betreft voornamelijk een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR) en daarnaast een subsidie aan het Internationaal Juridisch Instituut (IJI).
Subsidie Wetgeving (DWJZ)
De subsidie wetgeving betreft een bijdrage aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlands Juristencomité. Deze subsidie is bedoeld voor de bescherming van de mensenrechten.
Ontvangsten
Griffie
Het Ministerie van JenV ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De griffierechten-ontvangsten zijn in 2019 gestabiliseerd. Wel waren de ontvangsten circa € 13 mln. lager dan bij de begroting 2019 geraamd, omdat de instroom aan zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht lager was dan bij de opstelling van de begroting 2019 rekening mee was gehouden.
Ontvangsten overig
De ontvangstenmeevaller van circa € 27 mln. bestaat uit 3 posten. Bij de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) is € 19,7 mln. meer ontvangen dan begroot. De Wsnp vergoedingensystematiek is in 2019 door de Raad voor Rechtsbijstand herijkt. JenV heeft over de periode 2013–2018 een beperkter incassorisico dan waarmee de afgelopen jaren rekening mee is gehouden. Hetgeen resulteert in deze eenmalige hogere ontvangsten. Bij BFT is het ontvangstenbudget verhoogd met circa € 7 mln., vanwege de ontvangsten uit 2018 door de invoering van de wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen. De ontvangsten waren in 2018 niet op tijd gerealiseerd en zijn ontvangen in 2019. Het restant van het saldo betreft kleinere mutaties.
4.3 Artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding
A. Algemene doelstelling
Een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Opsporing en vervolging
De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.
Veiligheid en lokaal bestuur
Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid, ondermijning en criminaliteit.
Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur en het
bedrijfsleven zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen
de veiligheid te vergroten en weerbaar te maken tegen onveiligheid en
criminaliteit. Door de (wettelijke) toerusting van de burgemeester ten
aanzien van zijn openbare orde taak en het aanpakken van criminaliteit
tegen en gefaciliteerd door het bedrijfsleven, onder andere door het
bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de
Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).
JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende
vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan uitgaan, voetbal en
evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder
andere via structureel overleg met de VNG en gemeenten.
Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17
De Minister is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke
vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder
andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak en de politie.
De vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van de
vlucht MH17 zal in Nederland plaatsvinden onder de Nederlandse wet,
ingebed in internationale steun en samenwerking. Hiertoe wordt nauw
samengewerkt met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
C. Beleidsconclusies
Computercriminaliteit
De wet Computercriminaliteit III is op 1 maart 2019 van kracht geworden. Ook is lagere regelgeving vastgesteld en gepubliceerd. Jaarlijks wordt het aantal inzetten van de bevoegdheid tot binnendringen in geautomatiseerd werk gepubliceerd, waarbij apart wordt vermeld bij hoeveel inzetten er sprake was van commmerciele binnendringsoftware.
Verkeer
In 2019 zijn verschillende maatregelen genomen en/of aangekondigd om bestuurders die ernstige verkeersdelicten begaan harder aan te kunnen pakken. Zo is in 2019 de behandeling van het wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten afgerond. Op 1 januari 2020 is deze wet in werking getreden. Met deze wet wordt uitvoering gegeven aan het Regeerakkoord waarin staat dat notoire verkeersovertreders harder worden aangepakt. Het wetsvoorstel behelst een verhoging van de strafmaxima voor een aantal ernstige verkeersdelicten, een strafverhoging van gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, een nieuwe strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en er wordt geëxpliciteerd welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. In het Regeerakkoord is verder opgenomen dat het (verkeers)boetesysteem wordt gewijzigd. Ter uitvoering hiervan is onderzocht of het mogelijk is een progressief boetestelsel te introduceren. Gebleken is dat hier juridische, uitvoeringstechnische en financiële risico’s aan zitten. Om te bezien hoe het beste uitvoering kan worden gegeven aan de passage uit het Regeerakkoord worden mogelijke alternatieven onderzocht. In het kader hiervan is het OM in 2019 om advies gevraagd. Dit advies wordt in het voorjaar van 2020 opgeleverd.
Rijden onder invloed van alcohol levert een gevaar op voor de verkeersveiligheid. Daarom is het belangrijk dat wordt voorkomen dat personen onder invloed van alcohol deelnemen aan het verkeer en dat degenen die dit toch doen hard worden aangepakt. Hiertoe zijn verschillende maatregelen genomen. Een aantal maatregelen vergt een wetswijziging. Om dit te realiseren is op 7 november 2019 samen met de minister van Infrastructuur en Waterstaat het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen rijden onder invloed in consultatie gegeven. Het streven is het wetsvoorstel in de loop van 2020 aan de Kamer aan te bieden.
Tenslotte is en wordt er hard gewerkt aan de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid en de maatregelen die in het Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid zijn opgenomen. Zo hebben er gesprekken plaatsgevonden met VNG, IPO en gemeenten om het belang van agendering van verkeersveiligheid in de driehoeken te benadrukken, zijn de innovatieve pilots van het OM voortgezet en worden er de komende periode trajectcontrolesystemen op N-wegen geplaatst.
Mensenhandel
November 2018 is het programma 'Samen tegen mensenhandel' van start gegaan. Het programma betreft een integrale aanpak van mensenhandel en wordt uitgevoerd door de ministeries van JenV, SZW, VWS en BZ in samenwerking met een groot aantal ketenpartners. Er zijn het afgelopen jaar belangrijke stappen gezet om te werken aan de gezamenlijke ambitie om het aantal slachtoffers naar beneden te brengen. De Kamer is door middel van de voortgangsbrief van 13 november 2019 geïnformeerd over de resultaten van het programma. Daarnaast is de evaluatie van de pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM), waarbij een onafhankelijke multidisciplinaire commissie mensenhandel een deskundigenbericht uitbrengt over het mogelijke slachtofferschap, afgerond. Naar aanleiding van het evaluatierapport is besloten om geen vervolg te geven aan de pilot. Wel wordt samen met de IND en SGM bezien hoe de positieve aspecten en de geleerde lessen uit de pilot meegenomen kunnen worden in bestaande procedures. Verder is er tijdens de Algemene Politieke Beschouwing van 2019 een motie aangenomen over extra middelen ten behoeve van de Afdeling Vreemdelingpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). De Kamer is op 19 november 2019 geïnformeerd over het investeringsvoorstel waarin € 10 mln. structureel aan de AVIM wordt toegevoegd.
Het wetsvoorstel regulering sekswerk (Wrs) is 15 oktober 2019 in consultatie gegaan. Gedurende de consultatie die duurde tot 15 december 2019 hebben in totaal 345 organisaties en personen een reactie gegeven op het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel voorziet in een uniforme vergunningplicht voor seksbedrijven en een vergunningplicht voor individuele prostituees. Ook wordt het recht op een startgesprek vanuit gezondheidsperspectief in het wetsvoorstel geregeld en is de strafbaarstelling van het uit winstbejag faciliteren van illegale prostitutie (het ‘pooierverbod’) in het wetsvoorstel opgenomen.
Gesloten coffeeshopketen
De Eerste Kamer heeft op 12 november 2019 ingestemd met het wetsvoorstel ‘Experiment gesloten coffeeshopketen’, waarmee het experiment met cannabisteelt voor recreatief gebruik in de gesloten coffeeshopketen mogelijk wordt gemaakt. De wet is 28 november 2019 gepubliceerd en treedt inwerking bij Koninklijk Besluit. Op basis van advies van de onafhankelijke adviescommissie Experiment gesloten coffeeshopketen zijn deze zomer tien gemeenten voor het experiment genomineerd: Arnhem, Almere, Breda, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad. Het ontwerpbesluit, waarin ook de namen van de genomineerde gemeenten zijn opgenomen, is voorgehangen bij het parlement en voorgelegd voor advies bij de Raad van State. De ministeriële regeling is op 30 september 2019 in consultatie gegaan.
Tabel Indicatoren Unit Landelijke Interceptie
Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven | 25.181 | 24.063 | 24.850 | 24.900 | 23.458 | 26.111 |
Gemiddeld aantal taps per dag | 1.386 | 1.415 | 1.423 | 1.421 | 1.397 | ‒1 |
Aantal aanvragen op historische gegevens2 | 62.533 | 56.100 | 58.985 | 59.434 | 56.882 | 57.212 |
- Dit jaar zijn er geen cijfers beschikbaar door een systeemstoring.
- Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.
Toelichting
Zoals toegezegd bij brief van 13 november 2007 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 688.928 | 861.289 | 645.995 | 773.191 | 902.541 | 868.481 | 34.060 |
Apparaatsuitgaven | 484.210 | 508.104 | 507.040 | 548.138 | 572.831 | 498.471 | 74.360 | |
33.1 | Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie | |||||||
Personeel | 359.937 | 373.530 | 396.900 | 445.821 | 458.424 | 388.291 | 70.133 | |
waarvan eigen personeel | 336.658 | 344.274 | 358.160 | 388.143 | 408.791 | 361.427 | 47.364 | |
waarvan externe inhuur | 21.277 | 27.299 | 36.979 | 55.897 | 47.892 | 24.896 | 22.996 | |
waarvan overig personeel | 2.002 | 1.957 | 1.761 | 1.781 | 1.741 | 1.968 | ‒ 227 | |
Materieel | 124.273 | 134.574 | 110.140 | 102.317 | 114.407 | 110.180 | 4.227 | |
waarvan ICT | 12.545 | 13.437 | 15.216 | 11.182 | 15.493 | 9.717 | 5.776 | |
waarvan SSO's | 51.218 | 54.765 | 32.584 | 34.870 | 38.082 | 42.226 | ‒ 4.144 | |
waarvan overig materieel | 60.510 | 66.372 | 62.340 | 56.265 | 60.832 | 58.237 | 2.595 | |
Programma-uitgaven | 269.890 | 231.535 | 224.557 | 228.216 | 276.426 | 370.010 | ‒ 93.584 | |
33.2 | Bestuur, informatie en technologie | |||||||
Bijdragen medeoverheden | ||||||||
Regionale Informatie en Expertise Centra | 7.350 | 7.370 | 8.067 | 8.298 | 8.640 | 114.488 | ‒ 105.848 | |
Regeling Uitstapprogramma's prostituees | 1.853 | 1.731 | 1.987 | 1.198 | 1.517 | 1.503 | 14 | |
Overige bijdragen medeoverheden | 1.081 | 1.111 | 692 | 422 | 150 | 915 | ‒ 765 | |
Subsidies | ||||||||
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid | 10.201 | 5.379 | 4.582 | 4.601 | 4.600 | 3.751 | 849 | |
Keurmerk Veilig Ondernemen | 1.389 | 1.600 | 1.325 | 1.325 | 730 | 731 | ‒ 1 | |
Regeling Uitstapprogramma's prostituees | 1.103 | 1.099 | 1.185 | 1.860 | 2.422 | 1.500 | 922 | |
Veiligheid Kleine Bedrijven | 0 | 0 | 439 | 85 | 191 | 243 | ‒ 52 | |
Overige subsidies | 784 | 2.429 | 1.591 | 3.476 | 1.424 | 1.028 | 396 | |
Opdrachten | ||||||||
Overige opdrachten | 723 | 584 | 374 | 0 | 0 | 166 | ‒ 166 | |
33.3 | Opsporing en vervolging | |||||||
Bijdragen Agentschappen | ||||||||
Nederlands Forensisch Instituut | 70.244 | 88.661 | 67.924 | 69.813 | 77.595 | 69.434 | 8.161 | |
Bijdragen ZBO's/RWT's | ||||||||
College Gerechtelijk Deskundigen | 1.765 | 1.656 | 1.707 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | ||||||||
FIU-Nederland | 0 | 0 | 4.755 | 4.755 | 5.305 | 4.755 | 550 | |
Bijdragen medeoverheden | ||||||||
PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking | 11.321 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
BES Caribisch deel van het Koninkrijk | 4.658 | 4.879 | 4.324 | 6.523 | 7.002 | 4.624 | 2.378 | |
aanpak ondermijning | 0 | 0 | 0 | 4.986 | 41.919 | 2.890 | 39.029 | |
Overige bijdragen medeoverheden | 15.754 | 8.871 | 3.590 | 14.679 | 5.556 | 11.061 | ‒ 5.505 | |
Subsidies | ||||||||
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 669 | ‒ 669 | |
Overige subsidies | 2.870 | 3.073 | 2.874 | 3.918 | 5.168 | 2.338 | 2.830 | |
Opdrachten | ||||||||
Schadeloosstellingen | 53.727 | 19.262 | 22.132 | 21.707 | 20.879 | 17.928 | 2.951 | |
Keten Informatie Management | 62 | 0 | 1.400 | 1.733 | 5.240 | 3.900 | 1.340 | |
Onrechtmatige Detentie | 10.776 | 8.791 | 7.492 | 6.133 | 6.419 | 9.849 | ‒ 3.430 | |
Herontwerp Strafrechtketen | 156 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Gerechtskosten | 30.933 | 32.975 | 33.613 | 33.626 | 31.863 | 28.855 | 3.008 | |
Restituties ontvangsten voorgaande jaren | 3.010 | 386 | 1.068 | 344 | 4.300 | 0 | 4.300 | |
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie | 27.333 | 29.212 | 36.895 | 14.757 | 13.864 | 25.337 | ‒ 11.473 | |
Afpakken | 240 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.655 | ‒ 10.655 | |
Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen | 12.056 | 12.099 | 13.743 | 14.050 | 14.105 | 13.047 | 1.058 | |
Overige opdrachten | 501 | 367 | 159 | 405 | 2.295 | 30.574 | ‒ 28.279 | |
Garanties | ||||||||
Faillissementscuratoren | 0 | 0 | 2.639 | 4.265 | 1.894 | 744 | 1.150 | |
33.4 | Vervolging en berechting MH17-verdachten | 0 | 0 | 0 | 5.257 | 13.348 | 9.025 | 4.323 |
Ontvangsten | 933.123 | 1.383.500 | 1.174.629 | 1.690.542 | 1.074.176 | 1.200.408 | ‒ 126.232 | |
waarvan Boeten en Transacties | 777.262 | 955.393 | 936.080 | 1.508.879 | 799.433 | 859.048 | ‒ 59.615 | |
waarvan Afpakken | 143.577 | 416.478 | 225.213 | 174.090 | 262.050 | 330.360 | ‒ 68.310 | |
waarvan overig | 12.284 | 11.629 | 13.336 | 7.573 | 12.693 | 11.000 | 1.693 |
E. Toelichting op de instrumenten
33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie
Openbaar Ministerie (OM)
Het OM is de enige instantie in Nederland die een verdachte voor de strafrechter kan brengen, afgezien van de bijzondere procedure die geldt voor ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen. Samen met de Rechtspraak is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Daarnaast richt het Landelijk Parket zich op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, bestrijdt het Functioneel Parket criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude en worden alle beroepen tegen verkeersboetes en eenvoudige misdrijfzaken door het Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) behandeld. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het ressortsparket. Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM.
Er is sprake van een realisatie die circa € 74 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd.
De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:
- Een bijdrage van € 15,9 mln. voor diverse digitaliseringstrajecten bij het OM vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
- Toekenning van € 12,2 mln. aan loon- en prijsbijstelling 2019;
- Vanuit het kabinet is € 11,3 mln. toegevoegd aan het budget van het OM in verband met het terugdraaien van het restant van de efficiencytaakstelling van het vorige Kabinet; van dit bedrag had € 5,3 mln. betrekking op de ICT-uitgaven;
- De voorgenoemde bijdrage vanuit het kabinet voor ICT-uitgaven is met € 4,7 mln. aangevuld;
- Diverse bijdragen, opgeteld tot € 5,5 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;
- Een bijdrage van € 5 mln. vanuit verkeershandhaving aan eigen personeel OM voor de zaakafhandeling van verkeerszaken;
- Een bijdrage van € 3,5 mln. ten behoeve van de voorbereidingen op de wet herziening tenuitvoeringlegging strafrechtelijke sancties (wet usb);
- Een bijdrage van € 2,6 mln. vanuit het budget dat bij het regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor de versterking van de strafrechtketen;
- € 2,4 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;
Het restant betreft diverse kleinere mutaties.
Het OM heeft de hieronder genoemde productie gerealiseerd.
Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken | 411.700 | 481.477 | 413.577 | 495.502 | ‒ 81.925 |
Uitstroom overtredingszaken | 125.279 | 134.221 | 122.244 | 125.734 | ‒ 3.490 |
- waarvan na herinstroom | 11.201 | 12.729 | 9.555 | 15.900 | ‒ 6.345 |
Uitstroom misdrijfzaken | 234.723 | 221.682 | 206.150 | 245.021 | ‒ 38.871 |
Eenvoudige misdrijfzaken | 28.208 | 27.843 | 26.225 | 28.961 | ‒ 2.736 |
- waarvan na herinstroom | 1.617 | 1.467 | 1.057 | 1.510 | ‒ 453 |
Interventie/ZSM zaken | 177.170 | 159.243 | 144.922 | 183.108 | ‒ 38.186 |
- waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase | 44.381 | 34.216 | 6.959 | 5.800 | 1.159 |
- waarvan na herinstroom | 5.997 | 8.766 | 9.222 | 8.676 | 546 |
Onderzoekszaken | 20.698 | 20.993 | 25.233 | 24.260 | 973 |
Ondermijningszaken | 8.647 | 9.192 | 9.770 | 8.692 | 1.078 |
Uitstroom appèlzaken | 24.068 | 24.845 | 23.792 | 28.735 | ‒ 4.943 |
In het jaarbericht van het OM zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het OM in 2019.
33.2 Bestuur, Informatie en Technologie
Bijdragen medeoverheden
Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)
Voor een structurele aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die zo mogelijk met een fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming. Voor 2019 ontvingen de RIEC’s een reguliere bijdrage van in totaal € 7,4 mln. De onderschrijding van € 105,9 mln. is voor meer dan € 60 mln. via een kasschuif naar 2020 en 2021 gebracht. De overige bedragen zijn gerealiseerd voor het programma ondermijning, maar waren in eerste instantie op het verkeerde onderwerp geboekt.
Toelichting
Uitstapprogramma prostituees
Als gevolg van de motie van de leden Van der Staaij en Segers tijdens de begrotingsbehandeling JenV 2014, is de regeling uitstapprogramma’s prostituees II (RUPS II) tot stand gekomen. Het doel is om een landelijk dekkend netwerk van uitstapprogramma’s te realiseren. In het Regeerakkoord is besloten dat de regeling een structureel karakter krijgt. De bestaande regeling is geëvalueerd en is verlengd tot eind juni 2019. In navolging van RUPS II is RUPS III tot stand gekomen waarbij rekening is gehouden met de resultaten van de evaluatie en een landelijke dekking is gerealiseerd. RUPS III loopt tot 1 januari 2021. Hierna treedt de structurele regeling in werking.
Subsidies
Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.
Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)
In 2019 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen voorgenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat.
Veiligheid Kleine Bedrijven/ Preventie bedrijfsleven
Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2019 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2019–2022. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatieve maatregelen te treffen. Voorts is er in 2019 verder gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).
33.3 Opsporing en vervolging
Bijdragen agentschappen
Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Het NFI heeft in 2019 voortgang gemaakt met het cultuurveranderingsprogramma dat begin 2018 bij het NFI is gestart. De visitatiecommissie NFI heeft begin 2019 een eerste visitatie uitgevoerd en concludeerde dat het NFI de beweging ten goede in gang heeft gezet. In 2020 zal het veranderprogramma worden geborgd in de lijn en organisatie en vindt begin 2021 de derde, afsluitende visitatie plaats. NFI, OM en politie hebben eind 2019 een convenant ondertekend met werkafspraken om tot betere samenwerking en snellere resultaten te komen. In 2020 wordt door de ketenpartners het hieruit voortvloeiende werkplan opgesteld. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de visie op forensisch onderzoek, die eind 2018 naar de Eerste en Tweede Kamer is gestuurd. De uitwerking van een ander kernonderdeel van de visie, het beter in positie brengen van private en politielabs, is in 2019 om verschillende redenen vertraagd, maar inmiddels herstart.
Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 8 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:
- een bijdrage van € 3 mln. vanuit het budget Extra capaciteit strafrechtketen die bij het regeerakkoord beschikbaar is gesteld;
- aanvulling van het negatief eigen vermogen met € 2,2 mln.;
- loonbijstelling van € 1,4 mln.;
- een bijdrage van € 0,7 mln. voor het cultuurtraject;
- een bijdrage van € 0,4 mln. vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld.
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Nationaal register gerechtelijk deskundigen (NRGD)
Zie toelichting artikel 32.
Bijdragen aan medeoverheden
BES Caribisch deel van het Koninkrijk
De periode na de staatkundige hervorming heeft zich gekenmerkt door het steeds verder vormgeven aan de inrichting van de BES-eilanden. Een goede inrichting van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft onverminderd van belang om de huidige inrichting te behouden en te blijven ontwikkelen. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Ten aanzien van de kosteloze rechtsbijstand voor onvermogenden zijn op de BES-eilanden laagdrempelige voorzieningen voor juridische bijstand gecreëerd in de vorm van Juridische Loketten.
Financiele toelichting
Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)
In het kader van het voorkomen en opsporen van witwassen, de onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) meldingen over ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren en notarissen. FIU-Nederland analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten deze verdacht te verklaren en alsdan te verstrekken aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Aanatl LOvJ-verzoeken2 | 1.093 | 1.218 | 1.277 | 1.246 | 1.261 | 1.298 | 1.200 | 98 |
Aantal Eigen onderzoeksdossiers | 1.488 | 1.462 | 1.566 | 1.522 | 1.488 | 1.611 | 1.500 | 111 |
- De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via de website van fiu-nederland
- Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.
Aanpak ondermijning
Uit de aanvullende middelen die vanuit het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de aanpak van ondermijning, ontvangen de RIEC’s jaarlijks € 2,5 mln. ten behoeve van de versterking van de intelligence. De investering ziet op het verbeteren van de informatie- en kennis gestuurde inzet van de overheidscapaciteit bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het RIEC Oost-Nederland ontvangt daarnaast een extra bijdrage ter hoogte van € 0,39 mln. voor structurele versterking.
Financiele toelichting
Overige opsporing en vervolging
Dit betreffen onder andere bijdragen voor vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie), Internationale- en Europese arrestatiebevelen, de bestrijding van mensenhandel op de Nederlandse Antillen, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het tegengaan van misbruik van rechtspersonen, het passagiersnamen register systeem (TRIP), de Veiligheidsmonitor, de implementatie van de EU Wapenrichtlijn en de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Er is sprake van een onderbesteding van € 5,5 mln. Dit komt omdat er € 2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries. Een deel van het budget is niet besteed als bijdrage maar als subsidie en er is € 1,6 mln. onderbesteding geweest voor drugsdumpingen en ECRIS.
Subsidies
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)
Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van nalevingsexpertise.
Opdrachten
Schadeloosstellingen
Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand.
Keten Informatie Voorziening (KIV)
Keteninformatievoorziening heeft als doel de ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen. In dit kader worden bijv. ketenvoorzieningen in opdracht van DGRR beheerd en (door)ontwikkeld bij de Justitiele Informatiedienst en wordt een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de architectuur voor de IV in de strafrechtketen. Daarnaast wordt er ook beleidsmatig gekeken naar de kaders voor informatie-uitwisseling en de uitvoerbaarheid daarvan, bijv. d.m.v. de herziening van de Wet politiegegevens en de Wet justitiele en strafvorderlijke gegevens, en in het programma Identiteitsvaststelling op orde.
Onrechtmatige Detentie
Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter.
Gerechtskosten OM
Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.
Verkeershandhaving Openbaar Ministerie
Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen. De realisatie is € 11,5 mln. lager dan bij de oorspronkelijke begroting was geraamd. Hiervan heeft € 5 mln. betrekking op een overheveling van budget naar de apparaatsuitgaven van het OM ten behoeve van de afhandeling van verkeerszaken en € 6,5 mln. heeft met name betrekking op een vertraging in de oplevering van trajectcontroles op het onderliggend weggennet: geplande (deel)opleveringen voor 2019 zijn doorgeschoven naar 2020.
Afpakken
Misdaad mag niet lonen. In de Miljoenennota 2018 heeft het kabinet het afpakken van crimineel vermogen als prioriteit betiteld. Uit dit budget zullen de uitgaven voor de partijen in de strafrechtketen worden bekostigd, waaronder de inzet van het strafrecht, maar ook samenwerking van de partijen in de strafrechtketen met bestuurlijke partners (waaronder de Belastingdienst en gemeenten). De beschikbaar gestelde middelen voor het jaar 2019 zijn overgeheveld naar de diverse organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken van crimineel vermogen. De realisatie van € 7 mln. is o.a. geboekt aan het OM en regionale versterking van diverse regio’s. Dit is geboekt op de post ondermijning.
Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen goederen
De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige Rijksgoederen.
Garanties
Faillissementscuratoren
Deze regeling voorziet er in dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel van De Minister een voorschot kunnen verkrijgen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te stellen tegen bestuurders van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur of een voorafgaand (verhaals)onderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Tevens stelt het de curatoren in faillissementen in staat om een procedure te kunnen beginnen om activa terug te halen voor de boedel om zo benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken.
33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten
In juni 2019 hebben de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) – Australië, België, Maleisië, Oekraïne en Nederland – meegedeeld dat het Nederlands OM vier verdachten gaat vervolgen voor hun rol in het neerhalen van vlucht MH17. Het strafproces tegen deze vier verdachten is op 9 maart 2020 gestart. De rechtbank Den Haag behandelt de strafzaak en houdt zitting op de extra beveiligde rechtbank van het Justitieel Complex Schiphol. Alle noodzakelijke voorbereidingen zijn getroffen om een proces van deze omvang plaats te laten vinden. De JIT-landen hebben hun politieke en financiële steun uitgesproken en begin 2019 hebben vertegenwoordigers van de JIT-landen een financieel MOU ondertekend. Nederland zal zelf de kosten dragen voor getuigenbescherming, rechtspraak en het Openbaar Ministerie. De overige kosten en dan met name de kosten die gerelateerd zijn aan het internationale karakter van deze zaak worden door de JIT-landen gezamenlijk gedeeld.
Ontvangsten
Boeten en Transacties (B&T)
Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een minderopbrengst voor van € 60 mln. De minderopbrengst wordt vooral veroorzaakt door minder beschikkingen dan geraamd, opgelegd door de politie op kenteken en minder beschikkingen uit trajectcontroles en flitspalen. Het aantal beschikkingen uit staandehoudingen was daarentegen juist hoger dan geraamd. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.
Afpakken
Misdaad mag niet lonen. In de Miljoenennota 2018 heeft het kabinet het afpakken van crimineel vermogen als prioriteit betiteld. In 2019 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 261,9 mln. Dat is € 87,8 mln. hoger dan de realisatie in 2018, maar ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 68,5 mln. lager uitgevallen. Hiervan is een bedrag van € 23,8 mln. ten laste gebracht van het resultaat van de begroting van JenV. De rest van deze tegenvaller wordt ten laste gebracht van de algemene middelen van de Rijksbegroting.
4.4 Artikel 34: Straffen en Beschermen
A. Algemene doelstelling
Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.
Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen
- De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI;
- Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging;
- De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.
Integriteit en Kansspelen
- De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.
Slachtofferzorg
- De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.
Jeugdbescherming en jeugdsancties27
- De Minister heeft na de decentralisatie, dus vanaf 1 januari 2015, een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid;
- De Minister heeft een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI;
- De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling;
- De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.
C. Beleidsconclusies
In artikel 34 van de JenV-begroting 2019 zijn als beleidsonderwerpen benoemd: recidivevermindering, toekomstvisie gevangeniswezen, VI/detentiefasering, voortzetting van respectievelijk het programma «geweld hoort nergens thuis», de meerjarenagenda slachtofferbeleid en het programma «scheiden zonder schade».
Recidivevermindering, Toekomstvisie gevangeniswezen en VI/detentiefasering
In het kader van recidivevermindering en de toekomstvisie Gevangeniswezen is de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) samen met de reclassering en de gemeenten in 2019 voortvarend verder gegaan met de implementatie van de visie ‘recht doen, kansen bieden’. Op 1 juli 2019 is het Bestuurlijk akkoord ‘Kansen bieden voor re-integratie’ ondertekend, waarin DJI, de reclassering en gemeenten hebben afgesproken tijdens detentie vanaf dag 1 samen te werken om gedetineerden voor te bereiden op terugkeer in de samenleving.
Het wetsvoorstel straffen en beschermen is op 25 juni 2019 aangenomen in de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018-2019, 35 122, nr. 6).
In september 2019 zijn alle ketenpartners, waaronder ook het openbaar ministerie en het CJIB, begonnen met het treffen van voorbereidingen ten behoeve van de implementatie van dit wetsvoorstel.
Op 1 januari 2020 is de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) in werking getreden, waarmee de verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van straffen is verschoven van het Openbaar Ministerie (OM) naar de Minister voor Rechtsbescherming. De minister heeft de coördinatie van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen centraal belegd bij het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) bij het CJIB. Voor een zorgvuldige overgang van die verantwoordelijkheid is in 2019 invulling gegeven aan een speciaal team bij het AICE, waarbij in samenwerking met het OM en andere ketenpartners kennis en ervaringen werden gedeeld. Daarnaast hebben alle betrokken ketenpartners zich in 2019 goed voorbereid op de werking van de wet USB. Een belangrijk onderdeel hiervan betrof het routeren van de resterende sanctiestromen via het AICE waardoor centraal zicht en grip ontstaat.
Programma geweld hoort nergens thuis
Het programma «Geweld hoort nergens thuis» is gericht op de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de periode 2018–2021. In 2019 heeft de Tweede Kamer de Wet actuele delictsvormen aangenomen (Kamerstukken II 2018-2019, 35 080, nr. 3), die onder andere de strafrechtelijke aansprakelijkheid voor kindermishandeling verruimt. Hierdoor kan onder meer stelselmatige kindermishandeling zwaarder worden bestraft. Deze wet is per 1 januari 2020 in werking getreden. Naar aanleiding van het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid naar de aanpak van de stalking door Bekir E. zijn belangrijke stappen gezet om de aanpak van ex-partnerstalking te verbeteren. Zo zal vaker een enkelband worden ingezet en worden overtredingen van bijzondere voorwaarden sneller gesanctioneerd. Tot slot is de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld in 2019 aangescherpt, waardoor het voor professionals nu duidelijker is wanneer een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is.
Slachtofferzorg
In het tweede jaar van de uitvoering van Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021 (Kamerstukken II 2017-2018, 33 552, nr. 43) is besloten dat het OM voor de begeleiding van slachtoffers van impactvolle zaken (bijvoorbeeld bij berovingen en overvallen) ca. 40 slachtoffercoördinatoren zal inzetten.
Scheiden zonder schade
De acties uit het programma «Scheiden zonder schade» zijn uitgewerkt via drie lijnen: kind, ouder en professional, die door het Platform worden uitgevoerd. In juli is een voortgangsrapportage met het uitvoeringsprogramma aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2018-2019, 33 836, nr. 44). Aan de uitvoering van het programma is een monitor gekoppeld. In november 2019 heeft het congres «Scheidingsloket: wat kunt u als gemeente doen?» plaatsgevonden. Tevens is het boek «Gezin in scheiding» uitgekomen voor en door ouders en bevat tips voor ouders die uit elkaar gaan.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 2.520.029 | 2.843.386 | 2.668.603 | 2.661.514 | 2.916.406 | 2.686.793 | 229.613 |
Apparaatsuitgaven | 0 | 173.114 | 175.525 | 183.557 | 188.072 | 176.423 | 11.649 | |
34.1 | Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming | |||||||
Personeel | 0 | 137.413 | 137.165 | 143.232 | 148.748 | 139.271 | 9.477 | |
waarvan eigen personeel | 130.905 | 132.114 | 138.032 | 144.458 | 133.578 | 10.880 | ||
waarvan externe inhuur | 5.119 | 3.523 | 3.827 | 3.191 | 4.434 | ‒ 1.243 | ||
waarvan overig personeel | 1.389 | 1.528 | 1.373 | 1.099 | 1.259 | ‒ 160 | ||
Materieel | 0 | 35.701 | 38.360 | 40.325 | 39.324 | 37.152 | 2.172 | |
waarvan ICT | 13.269 | 14.737 | 16.093 | 15.869 | 14.013 | 1.856 | ||
waarvan SSO's | 16.909 | 16.571 | 16.905 | 17.153 | 14.563 | 2.590 | ||
waarvan overig materieel | 5.523 | 7.052 | 7.327 | 6.302 | 8.576 | ‒ 2.274 | ||
Programma-uitgaven | 2.501.165 | 2.688.057 | 2.463.785 | 2.459.790 | 2.716.481 | 2.510.370 | 206.111 | |
34.2 | Preventieve maatregelen | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
Dienst Justis | 14.325 | 6.770 | 3.855 | 3.561 | 3.451 | 3.561 | ‒ 110 | |
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Integriteit en kansspelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.200 | 0 | 1.200 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Integriteit en kansspelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen medeoverheden | 4.570 | 3.542 | 5.975 | 5.930 | 4.251 | 952 | 3.299 | |
Subsidies | ||||||||
Integriteit | 1.362 | 1.443 | 1.174 | 699 | 949 | 2.799 | ‒ 1.850 | |
Overige subsidies | 3.449 | 3.077 | 4.477 | 4.213 | 3.254 | 4.368 | ‒ 1.114 | |
Opdrachten | ||||||||
Kansspelbeleid | 363 | 350 | 426 | 227 | 322 | 386 | ‒ 64 | |
Overige opdrachten | 2.239 | 2.510 | 3.162 | 4.325 | 1.949 | 2.586 | ‒ 637 | |
Garanties | ||||||||
Faillissementscuratoren | 1.702 | 2.015 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
34.3 | Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
DJI-gevangeniswezen-regulier | 1.218.667 | 1.178.760 | 960.288 | 990.470 | 1.100.964 | 1.038.183 | 62.781 | |
DJI-Forensische zorg | 756.591 | 804.454 | 805.297 | 821.957 | 892.469 | 802.571 | 89.898 | |
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra | 98.667 | 87.585 | 83.076 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
CJIB | 101.660 | 116.137 | 114.109 | 118.646 | 132.170 | 115.409 | 16.761 | |
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Reclassering Nederland | 136.781 | 141.187 | 139.597 | 145.032 | 152.139 | 143.727 | 8.412 | |
Leger des Heils | 19.598 | 20.903 | 20.861 | 21.348 | 22.372 | 22.705 | ‒ 333 | |
Stichting Verslavingsreclassering GGZ | 65.597 | 69.375 | 69.414 | 72.878 | 75.634 | 70.383 | 5.251 | |
Centraal Administratie Kantoor | 557 | 364 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige bijdragen ZBO's/RWT's | 0 | 0 | 0 | 0 | 1.100 | ‒ 1.100 | ||
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Overige bijdragen medeoverheden | 1.313 | 2.363 | 2.698 | 3.235 | 5.441 | 2.487 | 2.954 | |
Subsidies | ||||||||
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden | 3.198 | 2.869 | 3.009 | 3.951 | 3.967 | 4.180 | ‒ 213 | |
Overige subsidies | 2.945 | 2.335 | 3.155 | 11.669 | 4.583 | 2.569 | 2.014 | |
Opdrachten | ||||||||
Forensische zorg | 0 | 0 | 279 | 1.185 | 1.900 | 6.019 | ‒ 4.119 | |
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging | 0 | 653 | 673 | 485 | 457 | 10.320 | ‒ 9.863 | |
Terugdringen recidive | 0 | 0 | 0 | 1.089 | 526 | 14.000 | ‒ 13.474 | |
Overige opdrachten | 2.096 | 2.382 | 3.767 | 3.075 | 2.867 | 8.283 | ‒ 5.416 | |
34.4 | Slachtofferzorg | |||||||
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven | 6.509 | 6.253 | 6.689 | 6.696 | 7.509 | 6.729 | 780 | |
Slachtofferhulpbeleid (SHN) | 33.860 | 33.893 | 34.330 | 32.904 | 33.938 | 37.054 | ‒ 3.116 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Overige bijdragen medeoverheden | 3.432 | 4.218 | 303 | 106 | 1.241 | 0 | 1.241 | |
Subsidies | ||||||||
Perspectief Herstelbemiddeling | 1.582 | 1.337 | 1.649 | 1.720 | 1.651 | 1.866 | ‒ 215 | |
Overige subsidies | 287 | 60 | 74 | 1.202 | 1.064 | 0 | 1.064 | |
Opdrachten | ||||||||
Slachtofferzorg | 619 | 2.208 | 1.883 | 2.938 | 4.138 | 7.723 | ‒ 3.585 | |
Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven | 18.218 | 18.972 | 21.244 | 20.253 | 21.323 | 21.528 | ‒ 205 | |
Voorschotregeling Schadevergoedingsmaatregelen | 978 | 1.236 | 1.875 | 1.523 | 1.904 | 2.636 | ‒ 732 | |
34.5 | Jeugdbescherming en jeugdsancties | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
DJI - jeugd | 0 | 148.943 | 146.780 | 152.451 | 207.644 | 143.239 | 64.405 | |
Bijdragen ZBO's/RWT's | ||||||||
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage | 0 | 1.436 | 1.828 | 1.717 | 1.775 | 1.787 | ‒ 12 | |
Halt | 0 | 10.590 | 12.065 | 11.913 | 12.303 | 11.699 | 604 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
BES Voogdijraad | 0 | 1.070 | 1.050 | 963 | 1.090 | 1.068 | 22 | |
Overige bijdragen medeoverheden | 0 | 309 | 586 | 725 | 1.283 | 250 | 1.033 | |
Subsidies | ||||||||
Jeugdbescherming | 0 | 1.234 | 1.263 | 2.192 | 2.185 | 2.084 | 101 | |
Overige subsidies | 0 | 1.947 | 2.509 | 3.788 | 2.573 | 2.246 | 327 | |
Opdrachten | ||||||||
Risicojeugd en jeugdgroepen | 0 | 1.138 | 735 | 854 | 380 | 3.999 | ‒ 3.619 | |
Projecten jeugd straf | 0 | 0 | 61 | 78 | 21 | 0 | 21 | |
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies | 0 | 3.079 | 2.533 | 2.651 | 2.207 | 3.902 | ‒ 1.695 | |
Overige opdrachten | 0 | 1.060 | 1.036 | 1.141 | 1.387 | 5.972 | ‒ 4.585 | |
Ontvangsten | 73.862 | 98.642 | 219.877 | 127.847 | 97.351 | 97.740 | ‒ 389 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Het verschil tussen de ontwerpbegroting en realisatie in de verplichtingenstand is voor een groot deel te verklaren door de verhoging van zowel het kas- als verplichtingensaldo door bijstelling in het kader van loonontwikkeling en de gevolgen van het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ). Dit laatste betreft vooral de «productie» bij DJI.
34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.
Coördinatie taakstraffen | 7.082 | 6.948 | 5.955 | 7.019 | ‒ 1064 |
Strafonderzoek LIJ | 7.367 | 6.361 | 6.242 | 9.277 | ‒ 3035 |
Strafonderzoek + aanvulling | 2.961 | 2.668 | 2.995 | 3.338 | ‒ 343 |
Actualisatie Straf | 1.340 | 1.078 | 1.010 | 1.503 | ‒ 493 |
Onderzoeken schoolverzuim | 2.843 | 2.193 | 2.095 | 3.767 | ‒ 1672 |
Strafonderzoek GBM | 52 | 46 | 40 | 128 | ‒ 88 |
Beschermingszaken | 16.282 | 16.790 | 17.811 | 14.572 | 3239 |
Adoptiegerelateerde zaken | 1.863 | 1.813 | 1.512 | 2.321 | ‒ 809 |
Gezag en omgangszaken | 5.072 | 4.989 | 5.194 | 5.006 | 188 |
Toetsende taak | 6.918 | 7.168 | 6.260 | 6.359 | ‒ 99 |
De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijs volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend. De daling aan strafproducten is deels beleidsmatig (schoolverzuim en selectiever strafonderzoeken toepassen bij minderjarigen) en volgt het patroon dat in de prognoses herkenbaar is. De geprognosticeerde daling van de instroom beschermingszaken (tijdsintensief product) heeft zich niet voorgedaan.
De RvdK heeft ca. € 11 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel (ca. € 11 mln.) zijn grotendeels veroorzaakt door een hogere personeelsbezetting ten gevolge van de aanpak van wachtlijsten en wachttijden, de CAO-ophoging van de lonen, uitgaven aan VWNW-trajecten ten gevolge van de transitie naar zelforganiserende teams en minder uitgaande detacheringen dan begroot. Daarnaast heeft er een verschuiving plaats gevonden van externe inhuur (ca. € 1,3 mln. lager) naar inzet van eigen personeel.
34.2 Preventieve maatregelen
Bijdragen Agentschappen
Dienst Justis
De Dienst Justis ontvangt voor een aantal producten jaarlijks een bijdrage van het ministerie. Dit gebeurt onder andere voor de behandeling van gratieverzoeken, de garantstellingsregeling curatoren (GSR), de screening van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en de behandeling van beroepszaken bij het verlenen van wapenvergunningen op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).
Bijdrage ZBO's/RWT's
Integriteit en kansspelen
Het Wetsvoorstel Kansspelen op afstand (Koa) is begin 2019 aangenomen door de Eerste Kamer. De inwerkingtreding van de wet is in beginsel voorzien op 1 januari 2021. De Kansspelautoriteit dient de implementatie van de wet Koa te realiseren, terwijl de reguliere werkzaamheden ook doorgang vinden. Om dit te bewerkstelligen verstrekte het ministerie aan de Kansspelautoriteit in 2019 een bijdrage van in totaal € 1,2 mln.
Overige bijdragen medeoverheden
Het ministerie werkt nauw samen met andere departementen, gemeenten en private partijen aan de integrale aanpak van overvallen, woninginbraken, straatroven, heling, expressief geweld en geweld in het OV. De aanpak van deze delicten is integraal ingericht, waarbij evidence based maatregelen worden getroffen ten behoeve van tegenhouden (van potentiële daders), voorkomen (van slachtofferschap en daderschap), opsporing en vervolging, recidivebeperking en slachtofferzorg. Daarnaast zet het ministerie in op het verbeteren van de aanpak van de groep personen met ernstig verward gedrag en een hoog maatschappelijk veiligheidsrisico, die in verschillende mate ernstig agressief, overlastgevend en gevaarlijk gedrag vertonen.
Inzet van de middelen is gericht op innovatie, het geven van handelingsperspectief aan burgers en het ontwikkelen en inzetten van effectief werkzame interventies. Continue aandacht vanuit deze partijen blijft noodzakelijk om de geboekte resultaten te verduurzamen en pas te houden met nieuwe ontwikkelingen.
De uitgaven in 2019 waren voor de bijdragen € 4,2 mln., voor subsidies € 3,3 mln. en voor opdrachten € 2 mln. De bijdragen aan medeoverheden waren hoger dan aanvankelijk begroot. Dit vanwege een herverdeling binnen het kader om meer preventieve maatregelen in te zetten in grote gemeenten met als doel de veiligheid te vergroten.
Subsidies
Integriteit (en filantropie)
Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.
Het ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner bij te dragen aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken.
Zij verstrekte in 2019 onder andere subsidies aan het Centraal Bureau Fondsenwerving, de Vrije Universiteit Amsterdam, de stichting Number 5 Foundation en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Er is in 2019 minder aan subsidies uitgegeven dan begroot, met name omdat bij de eerste suppletoire begroting een deel van de begrote subsidiemiddelen verdeeld is over de instrumenten Bijdrage ZBO’s/RWT’s en opdrachten. Op deze instrumenten zijn ook de betreffende uitgaven verantwoord.
Overige subsidies
Voorbeelden van subsidieontvangers zijn: het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Laureus Foundation Nederland.
Opdrachten
Kansspelbeleid
Na de aanvaarding van het Wetsvoorstel Kansspelen op afstand door de Eerste Kamer in februari 2019 zijn er opdrachten verstrekt gericht op nader onderzoek. Dit betreft onder andere onderzoek naar reclame-uitingen met betrekking tot online kansspelen.
Overige opdrachten
Middelen onder «overige opdrachten» zet het ministerie onder meer in voor de High Impact Crimes (HIC), publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurity.
34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties
Bijdragen agentschappen
Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Het ministerie geeft een bijdrage voor:
- gevangeniswezen regulier;
- forensische zorg.
Productie 2019 | Aantal | Dagprijs in € | Aantal | Dagprijs in € |
Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar) | 8.988 | 290 | 8.894 | 2651 |
FPC-capaciteit | 1.329 | 600 | 1.327 | 585 |
- per abuis is in de begroting 2019 €266 opgenomen.
Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 153 mln. is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 80 mln.), frictiekosten vanwege capaciteitsmaatregelen alsmede een (technische) kasschuif om de bijdrage hiervoor in overeenstemming te brengen met de realisatie over de jaren heen (per saldo ca. € -23 mln.), loonbijstelling (ca. € 51 mln.) en beleidsintensiveringen zoals ten aanzien van de visie op het gevangeniswezen en de inkooptarieven forensische zorg (ca. € 37 mln.). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.
Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)
Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.
De bijdrage aan CJIB is ten opzichte van de begroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 16,8 mln. Dit betreft voornamelijk een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 3,5 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) (€ 5,8 mln.), digitalisering van de strafrechtketen (€ 4,2 mln.) en diverse kleinere posten (gezamenlijk € 3,3 mln.).
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Reclasseringsorganisaties
Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties (3RO): Reclassering Nederland (RN), waarbinnen de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN) valt, de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, waarbij ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:
- SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;
- LJR heeft als doelgroep de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;
- RN kent geen specifieke doelgroep.
Met ingang van 2020 is sprake van een directe subsidierelatie van het ministerie met de Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN).
De 3RO kennen drie hoofdproducten: adviezen, toezichten en werkstraffen. Het ministerie financiert de 3RO voor adviezen op basis van lumpsum en voor de overige producten op basis van P*Q. De geraamde en gerealiseerde productie over 2019 is weergegeven in onderstaande tabel.
Toezichten | 19.211 | 7.724 | 18.582 | 7.010 |
Werkstraffen (instroom) | 34.282 | 1.127 | 37.249 | 1.079 |
Werkstraffen (uitstroom) | 32.732 | 1.127 | 37.303 | 1.079 |
De meeruitgaven op de artikelen voor de 3RO ad € 13,3 mln. bestaan voornamelijk uit de vergoeding voor de compensatie loonbijstelling (€ 5,9 mln.), extra middelen ten behoeve van de wachtrij-problematiek toezichten (€ 4,1 mln.) en extra middelen voor de versterking van de positie van de reclassering binnen penitentiaire inrichtingen (€ 1,5 mln.). Daarnaast zijn er extra middelen toegevoegd ten behoeve van elektronisch toezicht op jeugdigen, wet langdurig toezicht, Digitalisering en USB, verzelfstandiging SRCN, pilots huiselijk geweld (totaal € 1,7 mln.), heeft er een nabetaling over 2018 plaatsgevonden (€ 0,3 mln) en is het budget taakstellend gekort voor € 0,7 mln.
De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste compensatie voor de loonbijstelling van de uurvergoeding van de 3RO. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikking aan de 3RO.
In 2019 is een traject gestart om te komen tot een aanpassing van de bekostigingssystematiek, waarbij de maatschappelijke opgave en de taken van de 3RO meer centraal komen te staan in de bekostigings- en verantwoordingsystematiek. Dit traject wordt voortgezet in 2020.
Overige bijdragen ZBO's/RWT's
De onderuitputting op dit artikel komt doordat bijdragen voor deradicalisering zijn afgeboekt van het artikel overige opdrachten.
Bijdragen aan medeoverheden
Overige bijdrage overheden
De bijdragen van het ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden was begroot op € 2,5 mln.; gerealiseerd is € 2,2 mln. Daarnaast is voor een bedrag van € 3,2 mln. aan bijdragen medeoverheden verstrekt in het kader van terugdringen recidive.
Subsidies
DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden
Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het ministerie financiert vrijwilligerswerk gedetineerden middels het instrument subsidie, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.
Overige subsidies
Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.
Opdrachten
Forensische Zorg
De gerealiseerde uitgaven op dit onderdeel hebben bijna volledig te maken met het programma voor de invoering van de Wet verplichte GGZ.
De onderuitputting op het onderdeel opdrachten forensische zorg is met name te verklaren doordat de belangrijkste uitgaven zijn verantwoord op andere artikelonderdelen, zoals de subsidies op het terrein van sanctiebeleid. Een voorbeeld daarvan is de subsidie van meer dan € 1 mln. voor de taskforce forensische zorg.
Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging
Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader stelt het ministerie budget aan ketenpartners ter beschikking voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB). Gedurende het jaar is een bedrag van ca. € 7,1 mln. overgeheveld naar CJIB, OM, Justid, DJI, Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de Rechtspraak en de Reclassering. Daarnaast is een bedrag van circa € 2,7 mln. overgeheveld naar Justid voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).
Terugdringen recidive
Op dit artikel zijn regeerakkoordmiddelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering geeft invulling aan de doelstelling uit het regeerakkoord door samen met de zorg, het lokale domein en de justitieketen te werken aan vernieuwing van de sanctie-uitvoering. Het programma bestaat uit bestuurlijke samenwerking en een Projectenlab. Het programma ontwikkelt en deelt van daaruit inzichten uit de praktijk die op grotere schaal toegepast kunnen worden. Ook maatregelen naar aanleiding van de uitkomsten naar het detentieverloop van Michael P. worden uit deze middelen gefinancierd (structureel € 5 mln.)28.
Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma «Koers en Kansen» en de "Visie gevangeniswezen". Gedurende het jaar is bij het programma «Koers en Kansen» aan bijdragen, subsidies en onderzoek een bedrag verstrekt van € 4,4 mln. Ten behoeve van versterking Reclassering binnen het gevangeniswezen en ontwikkeling «Visie gevangeniswezen» (arbeidsplaatsen, risicotaxatie, casemanagers en maatregel arrestanten) is € 6 mln. beschikbaar gesteld. Daarnaast is vooruitlopend op de structurele financiering maatregelen Michael. P. een bedrag van € 1,8 mln. verstrekt en circa € 1,2 mln. is ingezet om algemene problematiek op te lossen bij JenV.
Overige opdrachten
Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid. In totaal betreft het een bedrag van ca. € 8,6 mln., waar aanvankelijk € 8,3 mln. was begroot. Van de € 8,6 mln. is ca. € 2,9 mln. via kas uitgegeven en ca. € 5,7 mln. bij Voor- en Najaarsnota via wijziging van budgettaire kaders (afboeking van het artikel voor overige opdrachten en bijboeking bij andere artikelen). Middelen zijn onder meer besteed aan elektronische monitoring (€ 1,9 mln.), deradicalisering (€ 0,9 mln.), middelen met betrekking tot het Besluit weigerende observandi (€ 0,5 mln.) en diverse andere onderwerpen.
34.4 Slachtofferzorg
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven
De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het ministerie voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.
Slachtofferhulp Nederland (SHN)
Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.
Opdrachten
Slachtofferzorg
Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.
De realisatie op het artikelonderdeel «opdrachten slachtofferzorg» is € 3,6 mln. lager dan geraamd. Het verschil is een gevolg van een vertraging in de uitvoering van enkele projecten (bijv. digitaal schadeformulier en civiele expertise inzetten bij behandeling vordering slachtoffers) en 2). Daarnaast zijn middelen ingezet op andere instrumenten ten behoeve van slachtofferbeleid (subsidies voor €1,1 mln en bijdrage medeoverheden voor € 1,2 mln).
Schadefonds Geweldsmisdrijven
Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling
Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald. De voorschotten worden als vordering verhaald op de veroordeelde. Als blijkt dat de vordering op de veroordeelde oninbaar is, komt het restant voor rekening van JenV.
34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties
Bijdragen Agentschappen
DJI-Jeugd
DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door de frictiekosten ten behoeve van de capaciteitsmaatregelen bij de JJI’s (€ 52,5 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (€ 8,4 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.
Productie 2019 | Aantal | Dagprijs in € | Aantal | Dagprijs in € |
Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen (direct inzetbaar) | 505 | 675 | 517 | 647 |
Bijdragen ZBO’s en RWT’s
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)
Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).
Aantallen producten | |||||
Alimentatie | 40.595 | 38.633 | 34.281 | 30.037 | 28.578 |
Internationale alimentatie | 4.561 | 4.207 | 3.941 | 3.410 | 4.073 |
Kosten per geïnde euro (€) | |||||
Alimentatie | 0,01 | 0,02 | 0,02 | 0,03 | 0,04 |
Internationale alimentatie | 0,16 | 0,17 | 0,16 | 0,17 | 0,19 |
Bron: concept jaarverslag LBIO
Halt
Halt voert in opdracht van het ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij. Naar aanleiding van onderzoek in 2018 zijn in 2019 de bekostigingssystematiek en de Regeling Halt aangepast. Halt is in 2019 gesubsidieerd op basis van een opgavegerichte bekostigingssystematiek.
Subsidies
Overige subsidies
Op het onderwerp Risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen met name besteed aan subsidies (€ 2,6 mln.), bijdragen (€ 1,3 mln.) en opdrachten (€ 0,4 mln.). Het betreft bijvoorbeeld het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), initiatieven van start-ups die met diensten en producten op innovatieve wijze bijdragen aan het terugdringen van overlast, criminaliteit en slachtofferschap en onderzoeken en experimenten op het terrein van multiproblematiek.
Opdrachten
Taakstraffen/erkende gedragsinterventies
In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.
Overige opdrachten
Een bedrag van € 1,5 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Daarnaast is een gedeelte van het kader (€ 0,8 mln.) ingezet als bijdrage voor gemeenten voor de uitvoering van de pilots in de Jeugdbeschermingsketen en is € 1,3 mln. overgeboekt naar de Raad voor de Kinderbescherming voor het programma «Versnellen 2020».
Ontvangsten
De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen van het CJIB.
4.5 Artikel 35: Jeugd
Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor het jaar 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.
Art.nr. | Verplichtingen | 372.558 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Apparaatsuitgaven | 178.753 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
35.1 | Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming | |||||||
Personeel | 147.354 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan eigen personeel | 130.596 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan externe inhuur | 15.483 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig personeel | 1.275 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Materieel | 31.399 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan ICT | 7.998 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan SSO's | 15.405 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan overig materieel | 7.996 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programma-uitgaven | 191.383 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
35.2 | Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's | |||||||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | ||||||||
Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage | 1.607 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
NIDOS - opvang | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Bureaus jeugdzorg - jeugdbescherming | 653 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
BES Voogdijraad | 1.348 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's | 72 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | ||||||||
Subsidies jeugdbescherming | 1.203 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's | 537 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Jeugdbescherming - Regeling tegemoetkoming adoptiekosten | 126 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Stelsel Jeugdzorg | 470 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik | 526 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's | 5 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
35.3 | Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
DJI - jeugd | 165.167 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage ZBO's/RWT's | ||||||||
Halt | 10.825 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Bureaus jeugdzorg - jeugdreclassering | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd | 287 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | ||||||||
Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd | 342 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||
Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen | 1.288 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Projecten jeugd straf | 3.482 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Veiligheidshuizen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
taakstraffen/erkende gedragsinterventies | 3.445 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten | 16.998 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid
A. Algemene doelstelling
Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.
B. Rol en verantwoordelijkheid
- De minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.29Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 30
- De minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.
De minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.
De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden31.
C. Beleidsconclusies
De NCTV heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld naar een organisatie die zich vooral toelegt op de rol van coördinator op het terrein van Nationale Veiligheid. In het verlengde daarvan is stelselverantwoordelijkheid voor de decentrale crisisbeheersing (inclusief de brandweerzorg) ondergebracht bij het directoraat-generaal Politie en Veiligheidsregio’s (artikel 31). Hieraan gelieerd zijn onder andere de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, het Instituut Fysieke Veiligheid en het Project NL-Alert. Vanwege de continuïteit van de artikelindeling blijft het budget staan op artikelonderdeel 36.2.
In 2019 is in nauwe samenwerking met de betrokken veiligheidspartners uitvoering gegeven aan de speerpunten uit de Agenda risico- en crisisbeheersing32 , zoals opstart van de evaluatie Wet veiligheidsregio’s, realisatie van de Nationale veiligheidsstrategie en herijking van de civiel-militaire samenwerking. Ook is het project Toekomstbestendige risico- en crisiscommunicatie opgezet.
In 2019 is het tonen van NL-Alert op reclameborden als een nieuw NL-Alert kanaal gelanceerd en zijn voorbereidingen getroffen voor nieuwe kanalen waaronder de NL-Alert app en de beldienst NL-Alert die in 2020 operationeel zullen worden. Ook zijn in 2019 activiteiten uitgevoerd voor de start van een nieuwe NL-Alert campagne die in het voorjaar van 2020 wordt gelanceerd.
Het ontwikkelde Landelijk crisismanagementsysteem (LCMS) wordt inmiddels gebruikt door de veiligheidsregio’s, het Nationaal Crisiscentrum, het Landelijk Operationeel Crisis Coördinatie Centrum, de meeste waterschappen, Rijkswaterstaat, in de geneeskundige zorg (GGD, ziekenhuizen, huisartsenposten, ambulancevervoer) en de bevolkingszorg.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 277.987 | 247.478 | 258.157 | 274.794 | 246.699 | 272.471 | ‒ 25.772 |
Programma-uitgaven | 262.894 | 249.507 | 255.711 | 273.373 | 256.921 | 272.471 | ‒ 15.550 | |
36.2 | Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
Overige bijdragen agentschappen | 0 | 0 | 0 | 39 | 110 | 320 | ‒ 210 | |
Bijdrage ZBO/RWT's | ||||||||
Instituut Fysieke Veiligheid | 30.635 | 29.925 | 29.374 | 32.311 | 30.361 | 28.480 | 1.881 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding | 176.097 | 177.432 | 179.323 | 196.042 | 184.037 | 181.138 | 2.899 | |
Overige bijdragen medeoverheden | 9.992 | 6.501 | 5.874 | 3.466 | 5.549 | 22.103 | ‒ 16.554 | |
Subsidies | ||||||||
Nederlands Rode Kruis | 1.611 | 1.440 | 1.400 | 1.240 | 1.200 | 1.257 | ‒ 57 | |
Nationaal Veiligheids Instituut | 1.340 | 1.290 | 1.265 | 1.021 | 981 | 1.267 | ‒ 286 | |
Overige subsidies | 10.290 | 3.338 | 4.908 | 5.149 | 3.657 | 2.422 | 1.235 | |
Opdrachten | ||||||||
Project NL-Alert | 6.693 | 4.904 | 5.243 | 4.336 | 4.254 | 5.917 | ‒ 1.663 | |
NCSC | 2.052 | 3.167 | 4.121 | 6.534 | 5.724 | 9.939 | ‒ 4.215 | |
Terrorismebestrijding | 481 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 9.455 | 10.271 | 11.854 | 10.600 | 7.302 | 6.956 | 346 | |
36.3 | Onderzoeksraad voor Veiligheid | |||||||
Bijdrage ZBO/RWT's | ||||||||
Onderzoeksraad voor Veiligheid | 14.248 | 11.239 | 12.349 | 12.635 | 13.746 | 12.672 | 1.074 | |
Ontvangsten | 2.589 | 1.473 | 565 | 589 | 568 | 2.000 | ‒ 1.432 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Het verschil van € 10,2 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding aan de veiligheidsregio's (BDuR ). Het beschikbare budget voor de BDuR 2019 bedroeg € 181,1 mln. De verplichting daarvoor is ingesteld in 2018. Bij de eerste suppletoire begroting 2019 is de bijdrage opgehoogd met de loonbijstelling 2019 ad € 2,9 mln. naar € 184 mln. Het budget voor de BDuR 2020 bedraagt € 169,7 mln. De verplichting hiervoor is ingesteld in 2019. De verlaging van de BDuR vanaf 2020 vloeit voort uit de afspraken in het Uitwerkingskader Meldkamer van 2018. 33
36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding
Bijdrage Agentschappen
Overige bijdragen agentschappen
Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie is het gevolg van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage.
Bijdragen ZBO/RWT’s
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)
Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.
Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).
Het verschil van € 1,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere het programmaplan Vrijwilligheid brandweer en diverse onderzoeken/projecten van het IFV.
Bijdragen aan medeoverheden
Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)
De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):
• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;
• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.
Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.
Het verschil van € 2,9 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde loonbijstelling 2019.
Overige Bijdragen
De realisatie in 2019 is € 16,6 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 9,2 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Een deel van deze middelen (€ 6,5 mln.) is ten behoeve van de lokale aanpak jihadisme via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast is voor een bedrag van € 4 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 2,4 mln. is niet uitgegeven doordat de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid Nederland is vertraagd.
Subsidies
Nederlands Rode Kruis
Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.34
Nationaal Veiligheidsinstituut
Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Opdrachten
Project NL-Alert
NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding.
De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat een bedrag van € 1 mln. is uitgegeven en verantwoord op het instrument «Bijdrage ZBO’s/RWT (IFV) Overige opdrachten», voor onderzoeken/projecten van het IFV.
Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)
De uitgaven op dit instrument zijn lager doordat een bedrag van € 1,2 mln. is verantwoord op het instrument «Overige opdrachten». Het betrof opdrachten die niet verbonden waren aan de doelstelling van het NCSC.
Een bedrag van € 1 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid. Daarnaast is een bedrag van € 2 mln. verantwoord op apparaat JenV.
36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid
Bijdragen ZBO/RWT’s
Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)
De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.
De onderzoeken die zijn gedaan in 2019 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.
4.7 Artikel 37: Migratie
A. Algemene doelstelling
Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:
- een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;
- verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;
- verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;
- een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.
C. Beleidsconclusies
Het kabinet werkte de beleidsvoornemens uit de integrale migratieagenda verder uit. In de voortgangsbrief die eind 2019 is verstuurd wordt de voortgang per pijler beschreven. De brief bevat een overzicht van belangrijke ontwikkelingen, doelstellingen en knelpunten. Er is onder meer vooruitgang geboekt met de aanpak van mensensmokkel en –handel, versterking van de EU-buitengrenzen, toegang van vluchtelingen tot onderwijs en werk in de regio, herziening van de terugkeerrichtlijn en de aansluiting tussen asielopvang en huisvesting.
In 2019 is het vernieuwde Identificatie- en & Registratieproces op verschillende locaties met succes getest.
De doelgroepgerichte aanpak van het asielproces is in de praktijk getest. Zo is voor Moldavische asielzoekers met weinig tot geen kans op een asielvergunning een versnelling in spoor 4 (standaardasielprocedure) aangebracht, waardoor de wachttijd met enkele maanden is teruggebracht. Ook groepen asielzoekers met een grote kans op een verblijfsvergunning, zoals (momenteel) uit Jemen en Syrië, zijn geprioriteerd en versneld behandeld in de Algemene Asielprocedure.
De IND kampt al enige tijd met problemen met betrekking tot te lange doorlooptijden en een oplopende werkvoorraad. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor de opgelopen doorlooptijden. De belangrijkste is een vroegtijdige afschaling van personeel in 2017 in combinatie met een licht verhoogde asielinstroom en een financieringssystematiek die niet verder reikte dan de korte termijn, waarbij onvoldoende rekening is gehouden met de bestaande werkvoorraad.
De IND heeft op diverse terreinen maatregelen getroffen die bijdragen aan stabiliteit, versnelling en oplossing van de beschreven problematiek. De effecten van de genomen maatregelen laten langer op zich wachten dan wenselijk wordt geacht. De staatsecretaris heeft daarom besloten een onafhankelijk externe partij de opdracht te geven om de uitvoering van de asielprocedure bij de IND door te lichten, ten einde op korte termijn met voorstellen te komen die moeten leiden tot verdere verbeteringen van de uitvoering van de asielprocedure. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in januari 2020.
Om te bevorderen dat er meer kennismigranten naar Nederland komen, heeft JenV een aparte verblijfsregeling voor startup-personeel in het leven geroepen. Deze regeling zorgt voor kortere, eenvoudigere toelatingsprocedures en een betere elektronische dienstverlening. Startups kunnen zo makkelijker internationale talenten aannemen. JenV werkt aan een modernisering van het nationaliteitsrecht en betrekt daarbij het arrest Tjebbes van het Hof van Justitie van 12 maart 2019 over het verlies op grond van artikel 15 (eerste lid, aanhef en onder c Rijkswet op het Nederlanderschap).
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Art.nr. | Verplichtingen | 1.922.710 | 1.664.931 | 1.513.581 | 1.332.603 | 1.256.020 | 1.063.580 | 192.440 |
Programma-uitgaven | 1.763.195 | 1.686.919 | 1.526.383 | 1.335.918 | 1.277.149 | 1.063.580 | 213.569 | |
37.2 | Toegang, toelating en opvang vreemdelingen | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
Immigratie- en Naturalisatiedienst | 389.717 | 371.020 | 365.759 | 359.775 | 404.969 | 323.759 | 81.210 | |
DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra | 0 | 0 | 0 | 84.577 | 81.559 | 80.085 | 1.474 | |
Bijdrage ZBO/RWT's | ||||||||
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) | 1.267.861 | 1.124.049 | 964.901 | 702.162 | 637.789 | 496.917 | 140.872 | |
Nidos-opvang | 43.302 | 134.561 | 135.649 | 130.139 | 91.033 | 111.769 | ‒ 20.736 | |
Bijdrage medeoverheden | ||||||||
Overige bijdragen medeoverheden | 0 | 7 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidies | ||||||||
Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea | 10.718 | 11.577 | 10.017 | 9.236 | 9.552 | 9.642 | ‒ 90 | |
Overige subsidies | 2.466 | 1.595 | 938 | 1.157 | 4.820 | 1.749 | 3.071 | |
Opdrachten | ||||||||
Keteninformatisering | 19.220 | 13.814 | 6.041 | 4.801 | 3.786 | 5.288 | ‒ 1.502 | |
Versterking vreemdelingenketen | 7.377 | 4.052 | 6.356 | 10.244 | 5.443 | 3.051 | 2.392 | |
37.3 | Terugkeer | |||||||
Bijdrage Agentschappen | ||||||||
DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning) | 6.385 | 7.880 | 9.921 | 9.836 | 10.377 | 8.519 | 1.858 | |
Subsidies | ||||||||
REAN-regeling | 9.089 | 10.346 | 4.843 | 5.547 | 5.547 | 6.686 | ‒ 1.139 | |
Overige subsidies | 0 | 0 | 2.221 | 2.432 | 2.614 | 2.553 | 61 | |
Opdrachten | ||||||||
Vreemdelingen vertrek | 7.060 | 8.018 | 19.737 | 16.012 | 19.660 | 13.562 | 6.098 | |
Ontvangsten | 70.537 | 485.135 | 308.945 | 239.644 | 229.027 | 96.800 | 132.227 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen
Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.
Asielreserve
De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier in plaats van generaal specifiek werd en is aan de Tweede Kamer gemeld via de begroting 2011. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.
128,9 | 139,6 | 165,7 | 102,8 | 12,1 | 102,7 | 12,2 |
De stand van de asielreserve op 31 december 2019 is € 12,2 mln. In
2019 is 102,7 mln onttrokken aan de asielreserve ten behoeve van COA om
de kosten te dekken van de oplopende bezetting bij COA.
Zoals in de 2e suppletoire begroting is vermeld zijn bij
DT&V enkele Europese subsidies afgerekend en dat heeft geleid tot
een meevaller van € 12,1 mln. Dit bedrag is toegevoegd in de
asielreserve.
Kengetallen vreemdelingenketen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.
Asiel | ||||||||
Asielinstroom1 | 17.190 | 29.890 | 58.800 | 33.670 | 35.030 | 32.230 | 31.270 | 22.885 |
Overige instroom2 | 13.260 | 18.050 | 23.200 | 15.700 | 2.580 | 3.310 | 3.670 | 2.000 |
Opvang COA | ||||||||
Instroom in de opvang | 16.470 | 29.820 | 60.430 | 35.920 | 39.190 | 36.600 | 36.300 | 24.660 |
Uitstroom uit de opvang | 15.490 | 20.280 | 36.930 | 55.580 | 46.090 | 35.100 | 31.380 | 24.850 |
Gemiddelde bezetting in de opvang | 14.700 | 19.590 | 30.280 | 37.160 | 23.150 | 21.200 | 24.670 | 15.200 |
Toegang en Toelating IND | ||||||||
Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) | 6.580 | 14.040 | 24.100 | 31.680 | 7.590 | 6.580 | 6.130 | 6.200 |
Verblijfsvergunning regulier (VVR) | 25.530 | 22.260 | 31.340 | 35.700 | 40.460 | 46.750 | 53.378 | 40.000 |
Toelating en verblijf (TEV) | 39.820 | 35.840 | 41.870 | 49.740 | 51.410 | 57.100 | 61.954 | 50.000 |
Visa | 1.760 | 1.190 | 1.010 | 3.830 | 3.000 | 2.210 | 453 | 2.700 |
Aantal naturalisatie verzoeken | 24.230 | 24.820 | 25.540 | 23.190 | 23.360 | 26.080 | 44.400 | 23.000 |
Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed) | ||||||||
Zelfstandig vertrek (%) | 23% | 26% | 28% | 26% | 14% | 15% | 20% | 20% |
Gedwongen vertrek (%) | 31% | 28% | 27% | 27% | 29% | 28% | 26% | 30% |
Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%) | 46% | 47% | 45% | 47% | 58% | 57% | 54% | 50% |
- Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.
- Dit betreft zij-instroom
Asiel
Het aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is substantieel hoger uitgevallen dan voor 2019 was geprognosticeerd. Ook de bezetting in de opvang is gedurende 2019 substantieel hoger. De hogere bezetting in de opvang is voornamelijk veroorzaakt door de opgelopen achterstanden bij het afhandelen van asielaanvragen bij de IND. Het is de verwachting dat de achterstanden nog tot in 2020 zullen oplopen, waarna het omslagpunt bereikt zal worden.
Reguliere vreemdelingen
Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR).
Naturalisaties
In 2019 zijn meer mensen genaturaliseerd dan geraamd. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door de verzoeken tot naturalisatie van Syriërs en van staatlozen die ten tijde van de hoge instroom een asielvergunning hebben gekregen.
37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen
Bijdragen agentschappen
Immigratie- en Naturalisatiedienst
De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.
De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. Tabel 27 maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.
Productgroep | |||
Asiel | 156.656 | 81.713 | 74.943 |
Regulier | 163.143 | 122.185 | 40.958 |
Naturalisatie | 19.042 | 8.955 | 10.087 |
Ketenondersteuning | 7.038 | 5.701 | 1.337 |
Lumpsum | 97.417 | 151.476 | ‒ 54.059 |
Overig | 3.699 | 3.699 | |
Bekostiging | |||
Totale bekostiging | 446.995 | 370.029 | 76.966 |
Bijdragen derden | ‒ 53.814 | ‒ 46.400 | ‒ 7.414 |
Bijdrage JenV | 393.181 | 323.629 | 69.552 |
Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.
In verband met een hogere instroomverwachting en het wegwerken van voorraden, het kinderpardon en het hogere aantal aanvragen tot naturalisatie in verband met de Brexit is het budget voor toelating € 81,3 mln. hoger dan in de begroting.
Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van de inreis van nareizigers en van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die, na het aflopen van de oorspronkelijke afspraken in maart 2016, zijn gemaakt tussen de EU en Turkije in 2017.
In onderstaande tabel staan kengetallen met betrekking tot de doorlooptijd van de vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten.
Asiel | 85% | 93% | 96% | 91% | 86% | 87% | 81% | 90% |
Regulier | 87% | 91% | 91% | 89% | 82% | 83% | 86% | 95% |
Naturalisatie | 70% | 86% | 96% | 95% | 93% | 68% | 54% | 95% |
Toelichting
Bij een groot deel van de zaken is door de IND binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van de opgelopen achterstanden in de afgelopen jaren, het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 32 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2019 is door de IND extra personeel aangetrokken zodat in de loop van 2020 de ontstane achterstand geleidelijk kan worden ingelopen en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.
De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.
Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere werksoorten. Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.
Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s
Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.
Bij de ontwerpbegroting 2019 is uitgegaan van een gemiddelde bezetting van ca.15.200 bewoners. De hogere instroom en de langere verblijfsduur hebben geleid tot een hogere gemiddelde bezetting van 24.670. Het budget is daarom verhoogd met € 142,8 miljoen.
Vanuit het artikel is ook budget naar het Gemeentefonds gegaan inzake het faciliteitenbesluit (€ 7,7 mln.) voor onder meer onderwijs en jeugdzorg.
Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening | 4,7 | 4,6 | 4,7 | 4,1 | 5,6 | 4,4 | 3,5 |
Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom | 9,8 | 8,1 | 8,1 | 7,4 | 7,9 | 7,9 | 7,2 |
Toelichting
Op het moment van uitstroom uit de opvang hebben betrokkenen gemiddeld 7,9 maanden in de opvang verbleven. Dit betreft asielzoekers die zijn afgewezen en mensen die een vergunning hebben gekregen of die zonder besluit van de IND uit de opvang zijn vertrokken.
De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na het moment van vergunningverlening was in 2019 4,4 maanden. Dit ligt boven de streefwaarde van 3,5 maanden maar is korter dan de realisatie van 5,6 maanden in 2018.
Stichting Nidos
Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.
Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s en de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding.
De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2019 € 91 mln. Dit bedrag is € 20,7 mln. lager dan begroot door lager uitvallende kosten voor onder meer de verzorging voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en door de lagere AMV's bezetting in de Nidos-opvang. In 2019 was de bezetting in de Nidos opvang geraamd op 2.781 pupillen.
Dienst Justitiële Inrichtingen
De vreemdelingenbewaring van DJI is verantwoordelijk voor aan de grens geweigerde vreemdelingen, illegale vreemdelingen en drugskoeriers. In de agentschapsparagraaf van DJI vindt u nadere informatie.
Subsidies
Vluchtelingenwerk Nederland
Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van de voorlichting als het moment van de voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.
Ook geeft VWN in alle COA-locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.
Tevens gaat VWN na afwijzing gesprekken aan over de juridische situatie en de mogelijkheden van beroep en terugkeer en geeft ook eigen ondersteuning bij terugkeer.
Daarnaast ondersteunt VWN vergunninghouders in alle COA-locaties bij gezinshereniging. Dit staat nog los van de ondersteuning in de gemeenten waar de procedure van gezinshereniging wordt afgerond.
De totale toegekende subsidie aan VWN bedroeg over 2019 € 10,4 mln.
Opdrachten
Keteninformatisering
Ook in 2019 zijn vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen.
Versterking vreemdelingenketen
In 2019 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.
37.3 Terugkeer
Bijdragen aan agentschappen
DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning
De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.
Subsidies
REAN-regeling
REAN staat voor Return and Emigration Assistance from the Netherlands en betreft een programma waarmee vrijwillige terugkeer wordt ondersteund. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Nederland voert in opdracht van de Dienst Terugkeer & Vertrek het REAN-programma uit. Op basis van dit programma biedt IOM praktische terugkeerondersteuning aan vreemdelingen die naar Nederland zijn gekomen met het oog op langdurig verblijf en zelfstandig uit Nederland willen vertrekken, maar niet over voldoende middelen beschikken om hun eigen vertrek te organiseren. IOM levert daarmee een bijdrage aan de uitvoering van het Nederlandse terugkeerbeleid.
Overige subsidies
Het Ministerie subsidieert, samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen, waaronder de grootste de Subsidieregeling OZV ter ondersteuning van zelfstandig vertrek en de bijdrage aan Stichting Barka zijn.
Op grond van de Subsidieregeling OZV voeren niet-gouvernementele organisaties in Nederland projecten uit met als doel om onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland te voorkomen of te beëindigen, met nadruk op het bewegen van vertrekplichtige vreemdelingen tot zelfstandig vertrek. Daarnaast beoogt de Subsidieregeling OZV gemeenschapsonderdanen te ondersteunen bij terugkeer wanneer deze de intentie hadden om zich voor langere duur in Nederland te vestigen, maar bij wie het niet gelukt is om in Nederland voldoende inkomsten te genereren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, die voor overlast (kunnen) zorgen en die sociaal maatschappelijke begeleiding nodig hebben bij hun terugkeer of herintegratie.
Stichting Barka is een Poolse stichting die zich richt op sociaal werk en onderwijs aan en de huisvesting en re-integratie van voornamelijk Poolse, Roemeense en Bulgaarse daklozen en gemarginaliseerden in verschillende Europese landen, waaronder Nederland.
Opdrachten
Vreemdelingenvertrek
De DT&V bevordert het zelfstandig of gedwongen vertrek van vreemdelingen onder meer door het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden en effectueren van het vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Bij vreemdelingen die ervoor kiezen om niet zelfstandig te vertrekken, zet de DT&V in op het gedwongen vertrek. Indien lichtere toezichtmiddelen niet tot dit resultaat leiden kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Bij gedwongen vertrek zorgt de DT&V dat dit gerealiseerd kan worden door het boeken van de vlucht en indien nodig, in samenwerking met de Koninklijke Marechaussee, zorgen voor escorts. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.
In de opdracht Vreemdelingen vertrek is een desaldering verwerkt op (oude) Europese subsidies die niet verrekend zijn met kosten. Dit leidt tot een verhoging van de uitgaven met € 12,1 mln. Het restant saldo betreft kleine mutaties.
Apparaatsuitgaven van de DT&V zijn opgenomen in artikel 91 omdat de DT&V een dienstonderdeel is van het kerndepartement van Justitie en Veiligheid.
Ontvangsten
De hogere ontvangsten komen deels voort uit de afrekening van teveel betaalde bedragen in 2018. Het betreft € 44,8 mln. voor COA en € 17,5 mln. voor Nidos. Bij de IND is in 2019 € 23,8 mln. afgeroomd van het eigen vermogen. Vanuit DT&V is € 12,1 mln. ontvangen vanuit het projectenbudget. Voorts is € 12,5 mln. ontvangen vanuit het Europese fonds AMIF. Tot slot is in 2019 € 21,5 mln. onttrokken aan de asielreserve.
5. Niet-beleidsartikelen
5.1 Artikel 91: Apparaat kerndepartement
Art.nr. | Verplichtingen | 440.667 | 443.981 | 417.494 | 452.315 | 475.446 | 434.493 | 40.953 |
Apparaatsuitgaven | 451.447 | 445.189 | 424.387 | 445.144 | 489.477 | 434.493 | 54.984 | |
91.1 | Apparaatsuitgaven Kerndepartement | |||||||
Personeel | 268.198 | 282.341 | 286.437 | 302.444 | 328.867 | 291.066 | 37.801 | |
waarvan eigen personeel | 233.150 | 246.065 | 251.663 | 261.246 | 283.746 | 256.159 | 27.587 | |
waarvan externe inhuur | 33.490 | 34.529 | 33.124 | 40.029 | 43.027 | 33.064 | 9.963 | |
waarvan overig personeel | 1.558 | 1.747 | 1.650 | 1.169 | 2.094 | 1.843 | 251 | |
Materieel | 183.249 | 162.848 | 137.950 | 142.700 | 160.610 | 143.427 | 17.183 | |
waarvan ICT | 21.803 | 18.418 | 20.011 | 21.307 | 23.492 | 18.262 | 5.230 | |
waarvan SSO's | 133.064 | 116.801 | 89.440 | 93.082 | 103.551 | 86.483 | 17.068 | |
waarvan overig materieel | 28.382 | 27.629 | 28.499 | 28.311 | 33.567 | 38.682 | ‒ 5.115 | |
Ontvangsten | 77.180 | 190.785 | 28.048 | 33.309 | 33.871 | 21.124 | 12.747 |
Toelichting uitgaven
Op de apparaatsuitgaven is € 55 mln. meer uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Ruim € 43,3 mln. hiervan was opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting. Deze hogere uitkomsten zijn het saldo van een veelheid van kleine mutaties en enkele grotere mutaties bij de ca. 20 diensten, die gezamenlijk artikel 91 vormen, zijn opgetreden. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht.
Eigen personeel
- In het voorjaar is op dit artikel de loonbijstelling 2019 toegevoegd ter hoogte van € 7,6 mln.;
- Bij Justid is er sprake van hogere uitgaven op eigen personeel van € 16,2 mln. Het budget Van Justid wordt in de vastgestelde begroting laag geraamd omdat een groot deel van de projecten van Justid niet via het budget wordt gefinancierd maar via facturen, waardoor zowel de kosten (hogere uitgaven) maar ook de ontvangsten hoger uit komen. In feite is voor een deel van de hogere realisatie sprake van een desaldering (zie ontvangsten);
- Het restant bestaat uit vele kleinere mutaties.
Personeel Externe inhuur
De hogere uitgaven voor externe inhuur doen zich met name voor in het kader van het programma Digitalisering Strafrechtketen € 4,5 mln. en bij Justid voor € 4,6 mln. In het afgelopen jaar is Justid gegroeid als organisatie; daarom is gezocht naar nieuwe medewerkers op ICT-gebied. Deze zijn echter in de huidige arbeidsmarkt moeilijk te krijgen, zodat de invulling van de groei in het afgelopen tijd deels nog door inhuur van externen moest worden geregeld. Dat verklaart een duidelijke stijging van de inhuur ten opzichte van de eerdere verwachting. Justid is zeer actief bezig om de groei alsnog via vaste medewerkers in te vullen
Het restantsaldo betreft diverse kleinere mutaties.
Materieel SSO’s
- Uit de eindejaarsmarge HGIS is bij voorjaarsnota voor Europol en Eurojust € 16 mln. toegevoegd aan de JenV-begroting. Bij tweede suppletoire begroting is door verevening van de egalisatieschuld met de huur voor Europol en Eurojust een bedrag van € 12 mln. vrijgevallen. Per saldo is binnen de homogene groep internationale samenwerking (HGIS) op de JenV-begroting dus een verhoging opgetreden van € 4 mln. Dit zijn kosten die betaald zijn aan de SSO Rijks Vastgoed Bedrijf (RBV);
- Bij het onderdeel Dienstencentrum is een overschrijding van € 3,7 mln., voornamelijk vanwege nagekomen facuren uit voorgaande jaren;
- Bij het onderdeel personeel en organisatie zijn de kosten voor de inzet van arbeidsparticipanten via SSO UBR (Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk) ca. € 2,7 mln. hoger uitgevallen;
- Het restant saldo (€ 4,7 mln.) betreft diverse mutaties kleiner dan € 2,5 mln.
Toelichting ontvangsten
Op de apparaatsontvangsten zijn hogere ontvangsten gerealiseerd tot een totaal bedrag van € 13,4 mln. Deze verhoging wordt voornamelijk verklaard door hogere ontvangsten van € 7,3 mln. bij Justid samenhangende met extra opdrachten, waardoor ook de kosten van Justid hoger zijn (desaldering). Voorts zijn er veel kleinere extra ontvangsten die per saldo optellen tot € 6,1 mln.
Apparaatsuitgaven kerndepartement | 451.447 | 445.189 | 424.387 | 445.144 | 489.477 | 434.493 | 54.984 |
Grote uitvoeringsorganisaties | |||||||
Openbaar Ministerie | 484.210 | 508.104 | 507.040 | 548.138 | 572.831 | 498.471 | 74.360 |
Raad voor de rechtspraak | 881.167 | 906.466 | 876.579 | 856.419 | 986.657 | 881.941 | 104.716 |
Raad voor de Kinderbescherming | 178.753 | 173.114 | 175.525 | 183.557 | 188.072 | 176.423 | 11.649 |
Hoge Raad | 27.275 | 28.420 | 28.071 | 30.566 | 32.489 | 28.407 | 4.082 |
Agentschappen | |||||||
Dienst Justitiële Inrichtingen | 1.090.085 | 1.071.181 | 1.104.371 | 1.200.269 | 1.259.337 | 1.136.650 | 122.687 |
Immigratie en Naturalisatiedienst | 332.534 | 356.571 | 316.528 | 317.352 | 367.387 | 302.363 | 65.024 |
Centraal Justitieel Incasso Bureau | 105.466 | 112.485 | 114.112 | 112.773 | 130.523 | 125.001 | 5.522 |
Nederlands Forensisch Instituut | 50.358 | 52.813 | 57.709 | 58.075 | 57.318 | 53.533 | 3.785 |
Dienst Justis | 34.727 | 29.795 | 33.714 | 34.941 | 41.302 | 41.249 | 53 |
Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's | |||||||
Nationale Politie | 4.861.910 | 5.312.824 | 5.861.219 | 5.735.326 | 6.115.466 | 5.872.172 | 243.294 |
Politieacademie (PA) | 113.991 | 109.458 | 2.797 | 2.856 | 2.926 | 2.852 | 74 |
Raad voor rechtsbijstand (RvR) | 47.251 | 49.836 | 49.471 | 50.528 | 51.743 | 47.113 | 4.630 |
Bureau Financieel Toezicht (Bft) | 6.316 | 6.146 | 5.907 | 5.884 | 6.956 | 5.916 | 1.040 |
Autoriteit Persoonsgegevens | 8.358 | 8.245 | 10.894 | 16.121 | 20.492 | 15.188 | 5.304 |
College voor de Rechten van de Mens (CRM) | 6.247 | 7.086 | 7.120 | 7.327 | 7.627 | 7.188 | 439 |
College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten | 685 | 608 | 694 | 915 | 915 | 1.011 | ‒ 96 |
College gerechtelijk deskundigen (NRGD) | 1.765 | 1.656 | 1.707 | 1.681 | 1.884 | 1.595 | 289 |
Raad voor de rechtshandhaving | 363 | 377 | 217 | 118 | 277 | 383 | ‒ 106 |
Reclasseringsorganisaties (cluster): | |||||||
– Stichting Reclassering Nederland (SRN) | 136.781 | 141.187 | 139.597 | 145.032 | 152.139 | 143.727 | 8.412 |
– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering | 19.598 | 20.903 | 20.861 | 21.348 | 22.372 | 22.705 | ‒ 333 |
– Stichting Verslavingsreclassering GGZ | 65.597 | 69.375 | 69.414 | 72.878 | 75.634 | 70.383 | 5.251 |
Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) | 6.509 | 6.253 | 6.689 | 6.696 | 7.509 | 6.729 | 780 |
Slachtofferhulp Nederland (SHN) | 33.860 | 33.893 | 34.330 | 32.904 | 33.938 | 37.054 | ‒ 3.116 |
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) | 1.607 | 1.436 | 1.828 | 1.717 | 1.775 | 1.787 | ‒ 12 |
Stichting HALT | 10.825 | 10.590 | 12.065 | 11.913 | 12.303 | 11.699 | 604 |
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) | 30.635 | 29.925 | 29.374 | 32.311 | 30.361 | 28.480 | 1.881 |
Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) | 14.248 | 11.239 | 12.349 | 12.635 | 13.746 | 12.672 | 1.074 |
Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) | 118.535 | 201.612 | 332.102 | 214.711 | 159.447 | 124.229 | 35.218 |
Stichting Nidos | 24.738 | 43.302 | 42.250 | 33.484 | 25.070 | 28.325 | ‒ 3.255 |
Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Gerechtsdeurwaarders (cluster) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Notarissen (cluster) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Kansspelautoriteit (Ksa) | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Het Keurmerkinstituut BV | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
- Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt niet altijd in de jaarrekening.
- Bij DJI geldt dat het volledige subsidiebedrag aan particuliere JJI's als programmakosten worden begroot en verantwoord, dus apparaat is 0%.
5.2 Artikel 92: Nog onverdeeld
art.nr. | Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.394 | ‒ 19.394 |
92.1 | Nog onverdeeld | |||||||
Nog onverdeeld | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 19.394 | ‒ 19.394 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.
5.3 Artikel 93: Geheim
Art.nr. | Verplichtingen | 2.285 | 2.433 | 3.318 | 2.536 | 3.574 | 3.051 | 523 |
93.1 | Geheime uitgaven | |||||||
Geheime uitgaven | 2.285 | 2.433 | 3.318 | 2.536 | 3.574 | 3.051 | 523 | |
Ontvangsten | 413 | 88 | 145 | 1.043 | 10 | 0 | 10 |
6. Bedrijfsvoeringsparagraaf
Inleiding
Deze paragraaf heeft betrekking op de bedrijfsvoering van alle onder JenV vallende dienstonderdelen. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Aangezien deze paragraaf het karakter heeft van een uitzonderingsrapportage ligt de nadruk op bijzonderheden, onvolkomenheden, onrechtmatigheden en risico’s die zich in de bedrijfsvoering hebben voorgedaan in 2019.
Op het gebied van de bedrijfsvoering heeft de focus in 2019 gelegen op de aanpak van de onvolkomenheden en de bevindingen die de Algemene Rekenkamer respectievelijk de ADR hebben geconstateerd over 2018. Aan de hand van verbeterplannen is op een gestructureerde wijze op deze onderdelen van de bedrijfsvoering gewerkt aan kwaliteitsverbetering.
Ondanks de geboekte voortgang is op specifieke terreinen van de bedrijfsvoering sprake van weerbarstige en/of meerjarige problematiek. Zo is het functioneren van de afpakketen een zaak die ook in 2020 met voortvarendheid moet worden aangepakt om te komen tot een zorgvuldige administratieve verwerking van zowel het goederen- en geldbeslag als het proces rondom ontnemingsmaatregelen. In de volgende paragraaf passeren de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering de revue die de Algemene Rekenkamer (AR) in het Verantwoordingsonderzoek 2018 heeft opgenomen.
Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage
De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2019 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet opgenomen.
1a. Rechtmatigheid
Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen voorgedaan.
1b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
Er zijn geen bijzonderheden te melden.
1c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering
Ten aanzien van het financieel beheer gaat het om de financieel-administratieve verwerking van beleidsprocessen zoals besluiten, toezeggingen in de administratie van verplichtingen, voorschotten en kasuitgaven inclusief het archiveren van de bijbehorende brondocumentatie.
Gebruik derdenrekeningen
Het gebruik van de derdenrekeningen bij het Bestuursdepartement verdient aandacht in het bijzonder voor wat betreft de derdenrekeningen van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). Bij de jaarafsluiting 2019 is geconcludeerd dat het beheer bij DT&V nog niet op orde is. Er is gevraagd een verbeterplan op te stellen en zorg te dragen voor voldoende capaciteit. Ook andere rekeningbeheerders zal worden gevraagd om mutaties en standen te onderbouwen.
Verplichtingenbeheer
Het beheer op de verplichtingen is weliswaar in 2019 verbeterd, door de extra aandacht voor het registratieproces en de extra controles op de volledigheid van de verplichtingenadministratie, maar de volledigheid van de verplichtingen blijft een belangrijk aandachtspunt. Eind 2019 zijn extra controles uitgevoerd op de uitgaande getekende beschikkingen om de juistheid en volledigheid van de verplichtingen vast te kunnen stellen. Uit deze controle en de controle van de ADR zijn een aantal substantiële correcties voortgekomen. Vastgesteld is dat de communicatie tussen beleids- en financieel verantwoordelijken nog verbetering behoeft opdat verplichtingen tijdig en volledig worden opgenomen in de administratie.
Voorschotten
Het juist, volledig en tijdig verwerken van voorschotten is eveneens een blijvend aandachtspunt binnen JenV, met name rond de jaarafsluiting. Alhoewel het aantal gevallen waarin fouten worden gemaakt zijn gedaald, kan een enkele fout verstrekkende gevolgen hebben voor de voorschottenstand. JenV zal in 2020 gerichte maatregelen treffen om deze omissies bij de jaarafsluiting te voorkomen.
Prestatieverklaringen
Bij alle uitgaven is de aanwezigheid van een kwalitatief goede prestatieverklaring noodzakelijk. In 2019 is via de verbeterplan-systematiek veel aandacht geschonken aan de aanwezigheid en kwaliteit van de prestatieverklaring als belangrijke voorwaarde voor rechtmatige betaling. Daarnaast is een onderzoek uitgevoerd naar het gebruik van de prestatieverklaring binnen JenV. Dit onderzoek heeft zich onder meer gericht op de bekendheid van de kaderstelling. Hierbij is geconstateerd dat de prestatieverklaringen te weinig in het financiële systeem Leonardo worden geregistreerd maar wel binnen de organisatie aanwezig zijn. Daarenboven zijn een aantal verbetermogelijkheden geïdentificeerd die in 2020 hun beslag krijgen. Onder andere door het maken van afspraken in de dienstverleningsovereenkomst tussen het SSC en de sectoren over het niet betalen van facturen bij het ontbreken van een deugdelijke prestatieverklaring (werking AO/IB). De doelstelling is meer in te gaan zetten op de zogenaamde 3-way match waarbij inkooporder, prestatieverklaring en factuur altijd aansluiten, waarbij alle relevante documenten in het financieel systeem worden opgenomen.
Memo- en herstelboekingen
De kaderstelling is als onderdeel van de checklist afsluiting financiële administratie opgenomen (onder deelwaarnemingen). Naleving van de instructie borgt de kwaliteit van de boekingen in het financiële systeem. Uit de afsluiting blijkt dat dit punt blijvend aandacht behoeft. Er zal in 2020 op worden toegezien dat de voorgeschreven instructies worden nageleefd.
Autorisatiebeheer Leonardo
Het autorisatie- en gebruikersbeheer is een belangrijk onderdeel van het financieel beheer bij JenV. Mede door de vorming van twee shared service centers (SSC’s) voor de financiële administratie is het autorisatiebeheer volop in beweging. Uit de interne controles die door JenV worden uitgevoerd is gebleken dat de onderbouwing van de aanvragen voor autorisaties verbeterd kan worden. Verder wordt gecontroleerd door middel van procesmining of voldaan wordt aan de eisen van functiescheiding (uitzonderingsrapportages). Uit deze controles zijn geen onregelmatigheden gebleken. In 2020 zal het proces voor het muteren van autorisaties en het toezicht daarop verder worden verbeterd.
Afpakketen
De beheersing van de afpakketen is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2018 als een onvolkomenheid beoordeeld. In het auditrapport 2018 heeft de ADR het als een gemiddelde bevinding aangemerkt. Het gaat onder meer om het administratief beheer van ontnemingsmaatregelen, waar goederenbeslag, geldbeslag en beslag op geldelijke zaken aan vooraf kan zijn gegaan en het bepalen van openstaand recht in deze. Zowel bij het goederenbeslag en het tijdig overdragen van executeerbare ontnemingsmaatregelen bestaan al langer knelpunten. Het bepalen van de juiste stand van de beslagrekeningen en het openstaand recht als ook het in beeld brengen van de geldelijke zaken is vooral heel bewerkelijk omdat de informatiesystemen hierop niet zijn ingericht. Het OM heeft in 2019 tussentijds het openstaand recht bepaald met als doel per jaareinde een juist en volledig mogelijk beeld te schetsen. Het OM heeft hiertoe een analyse gedaan waarin de totstandkoming van het openstaand recht wordt beschreven inclusief een oorzakenanalyse van de afwijkingen binnen de gewenste procesgang. Er vindt periodiek afstemming plaats tussen JenV en de ADR. Met de AR zijn de aandachtspunten besproken. Het reguliere openstaand recht is opgenomen in de balans. Verder is conform afspraak het aantal zaken bepaald waarbij openstaand recht kan bestaan in verband met geldelijke zaken (waaronder bankbeslag, cryptomunten en effecten). Volgens de opgave van het OM was op 31 december 2019 sprake van één geldelijke zaak waar een verbeurdverklaring over is uitgesproken en die nog niet te gelde was gemaakt. Gedurende 2019 is geconstateerd dat het lastig is om het vereiste inzicht voor de financiële verantwoording te genereren. Dit is, naast de problematiek van de primaire processystemen, het gevolg van het niet uniform registreren van geldelijke zaken door het OM. In 2020 zal ook het openstaande recht in verband met geldelijke zaken in de saldibalans worden verwerkt. Het oplossen van de problematiek van de afpakketen vereist een meerjarige inspanning waarbij het gaat om het beleggen en definiëren van de regierol, het opstellen en implementeren van datadefinities en procesbeschrijvingen en het verbeteren van de informatie- en IT-huishouding.
Subsidie- en bijdragenbeheer
Bijdragenbeheer
Het bijdragenbeheer is al enige jaren door de Algemene Rekenkamer als een onvolkomenheid aangemerkt. Om het bijdragenbeheer op orde te krijgen zijn in 2019 belangrijke verbeteringen gerealiseerd zoals het actualiseren van de diverse toezichtsinstrumenten (waaronder de accountantsprotocollen) die ten behoeve van een degelijk bijdragenbeheer worden gehanteerd centraal. Voor alle bijdragenontvangende instellingen (ZBO’s met rechtspersoonlijkheid en RWT’s) zijn de toezichtsinstrumenten beoordeeld en geactualiseerd. In het kader van de borging van de resultaten zijn evaluatiebijeenkomsten gehouden met betrokkenen en zijn bevindingen van de ADR besproken. Ook zijn handreikingen in de vorm van procesbeschrijvingen en formats opgesteld en beschikbaar gesteld. De ADR en de AR zijn via voortgangsrapportages en voortgangsgesprekken op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van het verbetertraject. In 2020 zal worden gestuurd op de (blijvende) toepassing van de instrumenten en het waar nodig bijstellen (cyclus).
Subsidiebeheer
In 2019 heeft de Bestuursraad ingestemd met de inrichting van een apart subsidieportaal. Hierin is met ingang van 1 januari 2020 de uitvoering van alle subsidieverstrekkingen voor het bestuursdepartement geconcentreerd. Ondertussen is ook nieuwe wet- en regelgeving voorbereid: een nieuwe Kaderwet overige JenV-subsidies, ter vervanging van de huidige wet Justitie-subsidies. Deze zal nu de consultatie is afgerond het verdere wetgevingstraject ingaan. Verder is een kader voor misbruik en oneigenlijk gebruik van JenV-subsidies afgerond inclusief bijbehorend sanctiebeleid.
Inkoopbeheer
JenV heeft in 2019 geïnvesteerd in het verbeteren van het inkoopbeheer. De afgelopen jaren zijn controles uitgevoerd op inkoop en is ondersteuning verleend aan verschillende diensten. In samenwerking met de inkoopuitvoeringcentra (IUC) is een geautomatiseerde analyse ontwikkeld waardoor er meer inzicht is in de inkoopcontracten en financiële facturen.
Programma tolken
Het eerste deel van de aanbestedingen van de tolken was aanvankelijk gepland voor medio 2019. Deze aanbestedingen lopen stevige vertraging op. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat het tolkenregister nog niet gereed is. Hiervoor is vereist dat de wet- en regelgeving wordt aangepast (bijvoorbeeld het Besluit Tarieven in Strafzaken) en dat de noodzakelijke ICT-aanpassingen plaatsvinden. Voor de aanpassing is het juridische traject gestart en de inwerkingtreding van de gewijzigde regelgeving wordt op 1 juli 2020 verwacht. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de uitgaven voor tolken (van de Nationale Politie, het Openbaar Ministerie en de Immigratie en Naturalisatiedienst) in 2019 en 2020 nog onrechtmatig zijn. Overigens is de uitwerking van een uniform aanbestedingskader gereed en kan gestart worden met de geplande aanbestedingen. De aanbestedingen zullen dakpansgewijs in de markt worden gezet.
Toepassing beleidskader Dynamisch Aankoop Systeem (DAS)
Vanaf het verantwoordingsjaar 2016 verschillen de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van JenV van zienswijze over de toepassing van het DAS voor het inhuren van professionals. De Arbitragecommissie heeft besloten dat het houden van interviews in een DAS-procedure niet is toegestaan. Naar aanleiding van dit besluit is de uitspraak van de Arbitragecommissie leidend en is het beleidskader DAS per 1 september 2019 ingetrokken. Een en ander betekent dat alle inkopen via de DAS (van BZK) vanaf 1 september 2019 onrechtmatig zijn. JenV kijkt uit naar een andere oplossing. (Europese) Aanbestedingen zijn in voorbereiding om het binnen JenV in gebruik zijnde systeem te vervangen.
1d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Personeelsbeheer
In 2019 is een aantal acties ingezet om het personeelsbeheer verder te verbeteren. Zo is er een nieuw P&O controleplan uitgerold binnen JenV en hebben de organisatie-onderdelen de eerstelijns-controles uitgevoerd en de concerndirectie P&O de tweedelijns controles. Met behulp van de trendanalyse is inzichtelijk gemaakt welke personeelsbeheerprocessen bij de JenV onderdelen minder goed verlopen. Naast controles is ook stevig ingezet op de opleiding van managers. Er zijn verschillende trainingen voor alle JenV managers georganiseerd met als doel het personeelsbeheer te verbeteren, met name die processen die moeilijker zijn voor de managers. Tot slot zijn de belangrijkste personeelsprocessen beschreven. De doorwerking van de maatregelen naar een juiste en tijdige toepassing van de wet- en regelgeving en de dossiervorming hierover was nog beperkt.
In 2019 lag de nadruk op P&O gebied op wendbaar organiseren en opgavegericht werken. Wendbaar organiseren betekent dat het ministerie in staat is om zich organisatorisch snel aan te passen aan wisselende omstandigheden om daarmee nieuwe uitdagingen aan te gaan. In 2019 is daarom op drie speerpunten veel inzet gepleegd: eigentijds leiderschap, duurzame inzetbaarheid en de flexibele organisatie. Het Columbus Leiderschapsprogramma is in 2019 stevig verankerd binnen JenV met onder andere ‘de week van het leiderschap’ waaraan meer dan 300 managers en 300 medewerkers hebben deelgenomen. In 2020 wordt het programma verder uitgebreid zodat nog meer JenV managers deel kunnen nemen aan dit interactieve programma. Op het gebied van duurzame inzetbaarheid zijn verschillende leer- en ontwikkel initiatieven gestart, zoals het Huis van Begeleiding, de Beleidsacademie, het online leerportaal en JenV Talentmanagement. Tot slot streeft JenV naar een flexibele organisatie. In 2019 is daar invulling aan gegeven door het opleveren van een strategisch personeelsplan voor JenV en onder andere het organiseren van Meet & Match, de functieruil app en de Klussenbank.
Informatiebeveiliging
De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2018 de informatiebeveiliging als onvolkomenheid aangemerkt. In 2019 zijn weer verbeteringen op het gebied van informatiebeveiliging gerealiseerd door middel van het uitvoeren van het Plan van Aanpak dat eind 2018 aan de Tweede Kamer is gestuurd. De focus is governance, organisatie, risicomanagement en incident-management op het gebied van informatiebeveiliging. Het hoofddoel is het vergroten van de volwassenheid van de informatiebeveiliging van niveau 2,7 in 2017 naar niveau 4 in 2022. De Bestuursraad besteedt regelmatig aandacht aan informatiebeveiliging.
De verbetering heeft twee sporen. Het eerste spoor is het ontwikkelen van beleid en kaders op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Er is bijvoorbeeld een beleidskader risicomanagement, escalatieprocedure ernstige incidenten en handreiking leveranciersmanagement op het gebied van informatiebeveiliging ontwikkeld. Ook zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebeid van informatiebeveiliging vastgelegd door het opstellen van een RACI-matrix. Tenslotte zijn er diverse opleidingen op het terrein van informatiebeveiliging zoals implementatie (ISO:27002), risicomanagement (ISO:31000) en Chief Security Officer georganiseerd.
Het tweede spoor is het uitbreiden van centraal inzicht in de informatiebeveiliging. Deze uitbreiding omvat extra informatie over de kritieke systemen (zoals aansluiting op het SIEM van het SOC), hoge risico’s, ernstige incidenten en implementatie van de BIR 2017. Ook heeft een anonieme enquête van de volwassenheid van de informatiebeveiliging bij de onderdelen plaatsgevonden. Tenslotte is de ICV-IB (in control verklaring informatiebeveiliging) op een hoger niveau gebracht. De vergroting van het centrale inzicht in de informatiebeveiliging vindt plaats met behulp van de planning- en controlcyclus.
In de In Control Verklaring Informatiebeveiliging (ICV-IB) 2019 die is opgesteld op basis van de ICV-IB van de JenV-organisaties met kritieke systemen, worden vier risico’s gemeld. In 2020 zal extra effort worden gestoken in het verwerken van de informatie uit interne en externe audits. De monitoring op de uitvoering van de mitigerende maatregelen wordt in 2020 voortgezet.
In het kader van het programma Weerbaarheid hebben diverse activiteiten plaatsgevonden om het bewustzijn van medewerkers te vergroten, zoals de Alert Online weken, het portaal ‘Hoe alert ben jij’ en phishing campagnes. De vergroting van het centrale inzicht in de weerbaarheid vindt ook weer plaats met behulp van de planning- en controlcyclus. De ambtelijke leiding is betrokken bij de uitvoering van het programma Weerbaarheid.
Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen
MenO-beleid en MenO-risico’s
Risico’s financiële integriteitsschendingen
Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van organisatorische maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. In de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.
Grote lopende ICT-projecten
De control van de naleving van de afspraken over ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro, zoals het opstellen van CIO-oordelen en BIT-toetsen en de beheersing van de risico’s blijft aandacht vragen. De control van de naleving van de afspraken over de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro, vooral het actualiseren van de business case, is versterkt. Alle ICT-projecten groter dan één miljoen euro zijn vastgelegd in een database om de monitoring en verantwoording te vergemakkelijken.
Audit Committee
Het Audit Committee (AC) JenV is het overleg van de ambtelijke leiding met vier externe leden. De directeur FEZ en de directeur ADR nemen deel aan de vergaderingen als deskundigen. In 2019 heeft het AC zeven keer vergaderd. Twee van de zeven vergaderingen waren een werkbezoek bij één van de JenV-organisaties. Het werkbezoek in mei vond plaats bij het Openbaar Ministerie in Amsterdam. In september 2019 is een werkbezoek afgelegd bij het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC). In de reguliere overleggen is gesproken over het departementale jaarverslag JenV 2018, het auditrapport van de ADR en het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Daarnaast is periodiek de voorgang van de auditprogrammering besproken. In de vergadering van oktober 2019 stond de interim rapportage 2019 van de ADR centraal. Besproken zijn de risico’s voor de controleverklaring en het beheer. Eén van de taken van het Audit Committee is om periodiek advies te geven over de rapportages van de ADR en AR en de wijze waarop JenV daarmee om kan gaan. In 2019 is een aantal bijzondere thema’s besproken zoals de naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de vormgeving van het risicomanagement bij JenV. In de vergadering van april is uitgebreid stilgestaan bij de stelselherziening rechtsbijstand. Naast het feit dat dit een actueel onderwerp is, kwamen ook governance en financiële vraagstukken van de stelselherziening naar voren. Specifiek is in 2019 een aantal keer gesproken over informatisering, waarbij ingegaan is op het toezicht en de controle op de grote ICT-projecten, datagedreven werken en de digitalisering van de rechtspraak. Op de agenda van elke vergadering van het Audit Committee was tijd ingeruimd om de actuele onderwerpen op het JenV-terrein te bespreken. Op deze wijze zijn de externe leden breed geïnformeerd over de relevante ontwikkelingen in en rond JenV.
Normenkader financieel beheer
Anders dan hetgeen is opgenomen in paragraaf 1, hebben zich in 2019 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan.
Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering
Schikkingen en transacties OM
Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht het in kader van een artikel 12-procedure (Wetboek van Strafvordering) zijn dat het OM over zal moeten gaan tot vervolgen, dan dient de transactie of schikking terugbetaald te worden. In 2018 heeft een schikking plaatsgevonden met de ING van € 775 miljoen. Hierover is een artikel 12 procedure gestart en de rechtbank heeft in 2019 een of meerdere belanghebbende ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het hof zich over de zaak gaat buigen om vast te stellen of het hof reden ziet om de zaak alsnog aan de rechter voor te leggen. Deze zaak zal in maart 2020 inhoudelijk worden behandeld. Hierdoor bestaat het financieel risico dat de transactie terugbetaald dient te worden. Het ontvangen schikkingsbedrag is geboekt ten gunste van de algemene rijksmiddelen.
Risicomanagement
In 2019 zijn verdere stappen gezet in de ontwikkeling van risicomanagement. Voor de leden van accountteams (het overleg waarin het jaarplan, tertaalrapportages en begroting worden besproken in voorbereiding op het tertaalgesprek) is een bijeenkomst geweest waarin in het risicoleiderschap verder is besproken en met elkaar de dialoog is aangegaan om het risicomanagement verder te brengen in de processen van de JenV-organisaties en bij het Bestuursdepartement. Deze bijeenkomst sluit aan bij het risicoleiderschap waar JenV voor heeft gekozen. In 2019 zijn ook twee risicothema’s in de Brede Bestuursraad besproken. De twee thema’s waren «het leren van incidenten» en «het onder druk staan van de rechtstatelijke kernwaarden». In deze vergaderingen van de Brede Bestuursraad is uitgebreid stilgestaan bij de risico’s en het handelingsperspectief. Voor elke bijeenkomst waren twee leden van de Bestuursraad verantwoordelijk voor de voorbereiding. In 2019 hebben ook diverse risicodialoogbijeenkomsten plaatsgevonden bij de JenV-organisaties en DG’s. Dit is georganiseerd in een samenwerking tussen het Werkverband Risicomanagement en het Huis van Begeleiding. Om alle medewerkers van JenV handvatten te geven voor risicomanagement is ook een Leidraad Risicoleiderschap geschreven dan aansluit bij de door JenV gekozen benadering Risicoleiderschap. Risicoleiderschap maakt ook onderdeel uit van het curriculum van de Beleidsacademie. Tot slot zijn diverse voorlichtingsbijeenkomsten geweest over risicomanagement waaronder op de Control Community dag.
BFA (Bundeling Financiële Administratie)
In 2019 heeft JenV verder gewerkt aan de bundeling van de financiële administraties. In oktober zijn twee shared serviceorganisaties (SSC’s) van start gegaan: één voor de uitvoering van de financiële administratie van de geintegreeerde verplichtingen-kasadministratie en één voor de baten-lastendiensten. Het project BFA heeft in 2019 geharmoniseerde procesbeschrijvingen opgesteld ten behoeve van de financieel administratieve organisatie binnen JenV. In deze procesbeschrijvingen wordt de rolverdeling tussen de partijen (DFEZ, sector en de SSC’s) nader uitgewerkt. Deze geharmoniseerde processen zijn een voorwaarde om de bundeling te laten slagen.
Privacy (AVG)
De voortgang van de implementatie AVG is tijdens de P&C-cyclus in kaart gebracht aan de hand van een uniform beoordelingskader en self-assessments door de onderdelen. Vanuit de concern control verantwoordelijkheid van de directie Informatievoorziening en Inkoop zijn aanvullende (controle) werkzaamheden uitgevoerd. De rapportages verschaften actueel inzicht in de voortgang van de implementatie van de AVG. Op basis van de rapportages kan worden geconstateerd dat de meeste JenV organisaties de AVG naleven. Van enkele organisaties loopt de implementatie van de AVG langer door.
In 2019 is de implementatiefase overgegaan in de fase waarin de verankering van de privacy in de organisatie centraal staat. Privacy is onderdeel van de lijn. Het JenV privacy-beleidskader is vastgesteld. Het kader geeft de uitgangspunten voor de omgang met persoonsgegevens binnen JenV. De daaronder hangende beleidsdocumenten en instrumenten bieden de medewerkers houvast voor de dagelijkse praktijk. Ook dit jaar zijn basis- en verdiepingstrainingen aangeboden en is door middel van acties in samenwerking met het JenV-alertteam het bewustzijn van medewerkers vergroot. Naleven van de privacy is een continu proces dat blijvend dient te worden gemonitord. Tegen die achtergrond is in 2019 gestart met de opstellen van een AVG breed normenkader en bijbehorende KPI’s aan de hand waarvan het niveau van de naleving van de AVG zal worden bepaald. Het is de bedoeling de uitvraag deel te laten uitmaken van de P&C cyclus.
ISAE 3402
De ADR heeft een goedkeurend oordeel over het beheer van het financieel systeem Leonardo (het zogenaamde Leonardo applicatielandschap) bij SSC-ICT afgegeven. Hiermee kunnen ook externe accountants (o.a. bij de Rechtspraak) op deze beheersmaatregelen steunen.
7. Raad voor de rechtspraak
Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.
Bijdrage
Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2019. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.
Productiegerelateerde bijdrage | 959.067 | 962.006 | 906.968 | 895.923 | 939.774 | 888.835 |
Bijdrage voor gerechtskosten | 3.705 | 3.733 | 2.504 | 3.052 | 2.864 | 2.966 |
Bijdrage voor overige uitgaven | ||||||
Bijzondere kamers rechtspraak | 8.094 | 8.039 | 10.421 | 11.059 | 11.566 | 11.023 |
College van Beroep v/h bedrijfsleven | 6.494 | 6.450 | 6.448 | 7.300 | 8.542 | 7.300 |
Megazaken | 17.404 | 17.285 | 16.651 | 14.752 | 15.300 | 15.013 |
Bijdrage Niet-BFR 2005 taken | ||||||
Tuchtrecht | 2.822 | 2.803 | 2.804 | 3.707 | 3.470 | 3.204 |
Cie. van toezicht | 6.182 | 6.141 | 5.676 | 5.676 | 5.686 | 5.676 |
Overige | 399 | 65.281 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Totaal | 1.004.167 | 1.071.738 | 951.522 | 941.519 | 987.252 | 934.067 |
Aanzuivering negatief vermogen 2018 | 38.100 | |||||
Vermogensstorting 2019 | 50.000 | |||||
Totaal via rekening-courant JenV | 1.075.352 |
In 2019 is voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van het Netherlands Commercial Court (NCC) een lumpsumbijdrage verstrekt aan de Rechtspraak, die als een vordering op het ministerie is opgenomen. Het ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.
Productie
In totaal werden in 2019 bijna 1,54 miljoen zaken aangebracht bij de gerechten, een kleine 20.000 zaken meer dan in 2018. Voor de meeste rechtsgebieden is het aantal ingekomen zaken ongeveer gelijk als in 2018. Bij het aantal aangebrachte strafzaken bij de rechtbanken was er sprake van een lichte toename en bij de aangebrachte vreemdelingenzaken van een forse toename. Het aantal zaken die aangebracht werden bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven is fors gedaald ten opzichte van 2018.
De bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak is in 2019 opgehoogd in verband met het verwachte tekort bij de Rechtspraak over 2019.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2019.
Totaal | 1.697.291 | 1.599.026 | 1.519.612 | 1.475.237 | 1.535.628 | 1.645.833 |
Gerechtshoven | ||||||
Civiel | 13.557 | 13.914 | 14.104 | 13.399 | 12.876 | 14.373 |
Straf | 35.204 | 35.671 | 33.972 | 31.878 | 30.858 | 35.426 |
Belasting | 4.901 | 7.433 | 4.675 | 3.771 | 3.717 | 3.555 |
Rechtbanken | ||||||
Civiel | 287.639 | 279.489 | 269.596 | 256.899 | 257.371 | 282.922 |
Straf | 184.117 | 174.646 | 169.880 | 164.658 | 167.328 | 169.577 |
Bestuur (excl. VK) | 51.578 | 49.926 | 44.532 | 37.878 | 35.212 | 42.916 |
Bestuur (VK) | 25.380 | 29.731 | 30.774 | 33.231 | 38.346 | 31.480 |
Kanton1 | 1.061.520 | 973.254 | 916.649 | 903.841 | 959.317 | 1.030.857 |
Belasting | 25.371 | 27.046 | 27.973 | 21.860 | 23.690 | 27.235 |
Bijzondere colleges | ||||||
Centrale Raad van beroep | 8.024 | 7.916 | 7.457 | 7.822 | 6.913 | 7.493 |
- Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400), 2018 (56.466) en 2019 (24.698).
Doorlooptijden
Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de Rechtspraak afgedane zaken.
In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2019.
Civiel- handelszaken rechtbanken | |||||||
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 | 90% | ≤ 2 jaar | 87% | 89% | 91% | 90% | 90% |
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 62% | 65% | 64% | 62% | 65% |
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) | 90% | ≤ 6 wkn. | 84% | 78% | 81% | 79% | 80% |
Beëindigde faillissementen | 90% | ≤ 3 jaar | 77% | 72% | 69% | 65% | 63% |
Handelszaken rekesten (vooral insolventie) | 90% | ≤ 3 mnd. | 80% | 76% | 79% | 81% | 81% |
Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht) | 95% | ≤ 3 mnd. | 92% | 92% | 93% | 93% | 93% |
Civiel- familiezaken rechtbanken | |||||||
Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's) | 95% | ≤ 1 jaar | 93% | 94% | 94% | 94% | 94% |
- waarvan op gemeenschappelijk verzoek | 95% | ≤ 2 mnd. | 92% | 94% | 96% | 96% | 96% |
Alimentatiezaken, bijstandsverhaal | 90% | ≤ 1 jaar | 92% | 93% | 93% | 91% | 91% |
Omgang- en gezagzaken | 85% | ≤ 1 jaar | 87% | 85% | 83% | 82% | 81% |
Jeugdbeschermingszaken kinderrechter | 90% | ≤ 3 mnd. | 89% | 89% | 89% | 88% | 88% |
- waarvan verzoeken tot OTS | 80% | ≤ 3 wkn. | 68% | 66% | 59% | 59% | 59% |
Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken | |||||||
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 1 | 90% | ≤ 1 jaar | 82% | 83% | 82% | 81% | 80% |
Reguliere bestuurszaken, bodemzaken - norm 2 | 70% | ≤ 9 mnd. | 68% | 68% | 65% | 65% | 60% |
Voorlopige voorzieningen bestuur regulier | 90% | ≤ 3 mnd. | 95% | 97% | 97% | 97% | 97% |
Vreemdelingenzaken, bodemzaken | 90% | ≤ 9 mnd. | 84% | 90% | 91% | 82% | 88% |
Belastingzaken lokaal, bodemzaken | 90% | ≤ 9 mnd. | 55% | 30% | 31% | 59% | 56% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 1 | 90% | ≤ 18 mnd. | 74% | 79% | 83% | 80% | 74% |
Rijksbelastingzaken, bodemzaken - norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 59% | 56% | 61% | 59% | 46% |
Kantonzaken | |||||||
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 1 | 90% | ≤ 1 jaar | 94% | 94% | 93% | 93% | 93% |
Handels- dagvaardingszaken met verweer - norm 2 | 75% | ≤ 6 mnd. | 76% | 77% | 73% | 72% | 72% |
Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak | 95% | ≤ 3 mnd. | 94% | 86% | 79% | 76% | 75% |
Handelsrekesten, niet-arbeidszaken | 95% | ≤ 6 mnd. | 83% | 87% | 87% | 88% | 86% |
Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek) | 90% | ≤ 6 wkn. | 98% | 98% | 98% | 97% | 96% |
Kort gedingen / vovo's | 95% | ≤ 3 mnd. | 96% | 95% | 95% | 96% | 96% |
Overtredingszaken | 85% | ≤ 1 mnd. | 89% | 90% | 92% | 91% | 91% |
Mulderzaken | 80% | ≤ 3 mnd. | 58% | 35% | 55% | 48% | 50% |
Strafzaken rechtbanken | |||||||
Strafzaken MK (= meervoudig behandeld) | 90% | ≤ 6 mnd. | 81% | 83% | 81% | 82% | 80% |
Politierechterzaken (incl. economische) | 90% | ≤ 5 wkn. | 87% | 86% | 88% | 87% | 89% |
Strafzaken bij de kinderrechter (EK) | 85% | ≤ 5 wkn. | 81% | 80% | 80% | 81% | 85% |
Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis | 100% | ≤ 2 wkn. | 99% | 99% | 99% | 99% | 99% |
Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis | 85% | ≤ 4 mnd. | 76% | 74% | 73% | 78% | 79% |
Civiel - handelszaken hoven | |||||||
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 1 | 80% | ≤ 2 jaar | 81% | 81% | 80% | 78% | 78% |
Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap - norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 48% | 46% | 42% | 39% | 40% |
Insolventierekesten | 90% | ≤ 2 mnd. | 65% | 46% | 45% | 68% | 70% |
Handelsrekesten, niet insolventie | 90% | ≤ 6 mnd. | 46% | 60% | 52% | 51% | 45% |
Civiel - familiezaken hoven | |||||||
Familierekesten | 90% | ≤ 1 jaar | 90% | 91% | 87% | 87% | 88% |
- waarvan Jeugdbeschermingszaken | 90% | ≤ 4 mnd. | 85% | 77% | 69% | 76% | 72% |
Belastingzaken hoven | |||||||
Belastingzaken - norm 1 | 90% | ≤ 18 mnd. | 78% | 85% | 69% | 79% | 81% |
Belastingzaken - norm 2 | 70% | ≤ 1 jaar | 51% | 67% | 40% | 50% | 51% |
Strafzaken hoven | |||||||
Meervoudige Kamer-zaken | 85% | ≤ 9 mnd. | 65% | 64% | 65% | 62% | 51% |
EK-strafzaken, niet-kantonappellen | 85% | ≤ 6 mnd. | 55% | 49% | 50% | 36% | 35% |
EK-strafzaken, kantonappellen | 85% | ≤ 6 mnd. | 67% | 61% | 57% | 38% | 37% |
Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis | 90% | ≤ 2 wkn. | 74% | 71% | 80% | 72% | 72% |
Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis | 80% | ≤ 4 mnd. | 76% | 51% | 50% | 44% | 40% |
Klachten niet vervolgen (12 Sv) | 85% | ≤ 6 mnd. | 34% | 32% | 30% | 34% | 30% |
Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie | 100% | ≤ 6 mnd. | 65% | 66% | 68% | 65% | 65% |
C. Jaarrekening
8. Departementale verantwoordingsstaat
Artikel | Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | ||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen1 | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | ||
TOTAAL | 12.891.256 | 12.899.909 | 1.600.564 | 13.691.839 | 13.662.272 | 1.645.512 | 800.583 | 762.363 | 44.948 | |
Beleidsartikelen | 12.434.318 | 12.442.971 | 1.579.440 | 13.212.819 | 13.169.221 | 1.611.631 | 778.501 | 726.250 | 32.191 | |
31 | Politie | 6.045.349 | 6.054.002 | 500 | 6.294.120 | 6.306.609 | 14.145 | 248.771 | 252.607 | 13.645 |
32 | Rechtspleging en rechtsbijstand | 1.497.644 | 1.497.644 | 181.992 | 1.597.033 | 1.574.732 | 196.364 | 99.389 | 77.088 | 14.372 |
33 | Veiligheid en criminaliteitsbestrijding | 868.481 | 868.481 | 1.200.408 | 902.541 | 849.257 | 1.074.176 | 34.060 | ‒ 19.224 | ‒ 126.232 |
34 | Straffen en beschermen | 2.686.793 | 2.686.793 | 97.740 | 2.916.406 | 2.904.553 | 97.351 | 229.613 | 217.760 | ‒ 389 |
36 | Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid | 272.471 | 272.471 | 2.000 | 246.699 | 256.921 | 568 | ‒ 25.772 | ‒ 15.550 | ‒ 1.432 |
37 | Migratie | 1.063.580 | 1.063.580 | 96.800 | 1.256.020 | 1.277.149 | 229.027 | 192.440 | 213.569 | 132.227 |
Niet-beleidsartikelen | 456.938 | 456.938 | 21.124 | 479.020 | 493.051 | 33.881 | 22.082 | 36.113 | 12.757 | |
91 | Apparaatsuitgaven Kerndepartement | 434.493 | 434.493 | 21.124 | 475.446 | 489.477 | 33.871 | 40.953 | 54.984 | 12.747 |
92 | Nog onverdeeld | 19.394 | 19.394 | 0 | 0 | 0 | 0 | ‒ 19.394 | ‒ 19.394 | 0 |
93 | Geheim | 3.051 | 3.051 | 0 | 3.574 | 3.574 | 10 | 523 | 523 | 10 |
- per saldo aangegane verplichtingen
9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen
Omschrijving | Vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en vastgestelde begroting | Realisatie 2018 |
Dienst Justitiële Instellingen | ||||
Totale baten | 2.155.063 | 2.343.710 | 188.647 | 2.303.734 |
Totale lasten | 2.155.063 | 2.385.545 | 230.482 | 2.286.562 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 41.835 | ‒ 41.835 | 17.172 |
Totale kapitaalontvangsten | 10.000 | 3.159 | ‒ 6.841 | 403 |
Totale kapitaaluitgaven | 44.535 | 23.125 | ‒ 21.410 | 44.365 |
Immigratie- en Naturalisatiedienst | ||||
Totale baten | 370.508 | 459.066 | 88.558 | 418.675 |
Totale lasten | 370.508 | 481.548 | 111.040 | 394.349 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 | 24.326 |
Totale kapitaalontvangsten | 10.800 | 7.126 | ‒ 3.674 | 12.459 |
Totale kapitaaluitgaven | 24.200 | 43.355 | 19.155 | 43.787 |
Centraal Justitieel Incasso Bureau | ||||
Totale baten | 140.288 | 141.883 | 1.595 | 135.021 |
Totale lasten | 140.288 | 140.861 | 573 | 126.289 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.022 | 1.022 | 8.732 |
Totale kapitaalontvangsten | 2.971 | 1.790 | ‒ 1.181 | 4.263 |
Totale kapitaaluitgaven | 6.923 | 15.030 | 8.107 | 6.246 |
Nederlands Forensisch Instituut | ||||
Totale baten | 77.483 | 84.368 | 6.885 | 79.367 |
Totale lasten | 77.483 | 82.431 | 4.948 | 82.085 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.937 | 1.937 | ‒ 2.718 |
Totale kapitaalontvangsten | 6.763 | 7.099 | 336 | 4.605 |
Totale kapitaaluitgaven | 10.613 | 6.663 | ‒ 3.950 | 8.025 |
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening | ||||
Totale baten | 41.250 | 43.549 | 2.299 | 38.135 |
Totale lasten | 41.250 | 41.351 | 101 | 35.175 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.198 | 2.198 | 2.960 |
Totale kapitaalontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totale kapitaaluitgaven | 0 | 2.007 | 2.007 | 1.252 |
De Regeling agentschappen en de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 laten enige ruimte voor interpretatie ten aanzien van de vraag wat als omzet van een baten-lastenagentschap kan of dient te worden aangemerkt. In bepaalde gevallen is hieraan daarom via de begrotingswet nadere invulling gegeven. Bij de herziening van de Regeling agentschappen in 2020 zullen verduidelijkingen worden aangebracht, zodat voortaan alleen bedragen die een directe relatie hebben met geleverde producten/diensten als omzet kunnen worden verantwoord en het niet meer nodig is in de begrotingswet nadere duiding te geven aan het begrip omzet. Om dit over 2020 mogelijk te maken, zullen door de regering voorstellen worden ingediend om de inmiddels door de Staten-Generaal goedgekeurde begrotingen bij suppletoire wet aan te passen in lijn met deze voorgenomen herziening van de Regeling agentschappen. Om ook over 2019 een transparant beeld te geven, is in de toelichting bij de jaarrekening van elk agentschap een nadere specificatie opgenomen van de gerealiseerde omzet, waaruit aard en omvang duidelijk blijken.
10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2019
10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
Inleiding
De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.
Staat van Baten en Lasten
Baten | ||||
Omzet | 2.155.063 | 2.324.940 | 169.877 | 2.210.008 |
- Omzet moederdepartement | 2.097.986 | 2.248.066 | 150.080 | 2.126.177 |
- Omzet overige departementen | 0 | 15.979 | 15.979 | 11.930 |
- Omzet derden | 57.077 | 60.895 | 3.818 | 71.901 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 15.725 | 15.725 | 14.635 |
Bijzondere baten | 0 | 3.045 | 3.045 | 79.091 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 2.155.063 | 2.343.710 | 188.647 | 2.303.734 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 1.136.650 | 1.259.337 | 122.687 | 1.200.269 |
-Personele kosten | 1.016.882 | 1.123.287 | 106.405 | 1.077.164 |
Waarvan eigen personeel | 888.632 | 931.587 | 42.955 | 892.684 |
Waarvan inhuur externen | 103.000 | 140.702 | 37.702 | 132.062 |
Waarvan overige personele kosten | 25.250 | 50.998 | 25.748 | 52.418 |
-Materiële kosten | 119.768 | 136.050 | 16.282 | 123.105 |
Waarvan apparaat ICT | 39.396 | 50.600 | 11.204 | 52.522 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 34.265 | 29.087 | ‒ 5.178 | 28.253 |
Waarvan overige materiële kosten | 46.107 | 56.363 | 10.256 | 42.330 |
Materiële programma kosten | 893.760 | 1.055.606 | 161.846 | 967.776 |
Afschrijvingskosten | 19.650 | 20.143 | 493 | 20.967 |
-Immaterieel | 4.527 | 4.135 | ‒ 392 | 4.275 |
-Materieel | 15.123 | 16.008 | 885 | 16.692 |
Dotaties voorzieningen | 86.188 | 50.459 | ‒ 35.729 | 97.550 |
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere lasten | 18.815 | 0 | ‒ 18.815 | 0 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 2.155.063 | 2.385.545 | 230.482 | 2.286.562 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 41.835 | ‒ 41.835 | 17.172 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 41.835 | ‒ 41.835 | 17.172 |
Het negatieve exploitatieresultaat ad € 41,8 mln. wordt met name veroorzaakt door vakmanschap, overproductie GW, extra lasten vanwege huisvesting en energie en nog een aantal kleinere posten.
Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk Vpb-belaste activiteiten in 2019 binnen DJI.
Baten
Omzet moederdepartement
Bijdrage | 2.197.364 | 2.083.596 |
Diverse dienstverlening Overig JenV | 37.618 | 31.516 |
Diverse dienstverlening Agentschappen JenV | 13.084 | 11.065 |
Totaal | 2.248.066 | 2.126.177 |
De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2019 € 2.284 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutaties betreffen de terug te betalen bijdrage frictiekosten (€ 39,2 mln.) en de vooruitontvangen bijdrage Pilot visie GW.
Omzet overige departementen
Dienstverlening overige ministeries | 15.979 | 11.930 |
Totaal | 15.979 | 11.930 |
Omzet moederdepartement | 2.248,1 |
waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 2.107,6 |
Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) | 1.003,6 |
Extramurale sanctiecapaciteit | 9,1 |
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW (PPC) | 130,3 |
FPC’s / forensische zorg (Rijks FPC's en tbs-capaciteit bij part. instellingen) | 291,0 |
Intramurale inkoopplaasten forensische zorg in GGZ-instellingen | 359,5 |
Inkoop ambulante forensische zorg | 107,4 |
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit) | 74,4 |
Justitiële Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit) | 132,2 |
waarvan overige bijdragen van het moederdepartement | 89,8 |
Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk) | 7,0 |
Capaciteit Caribisch Nederland (BES) | 6,4 |
Inkoop gedragsinterventies | 4,1 |
Voorziening Substantieel Bezwarende Functie (SBF) | 42,7 |
Kosten personeelsconvenant | 25,8 |
Frictiekosten GW/VB | 19,4 |
Frictiekosten JJI | 14,3 |
Voorziening Van Werk naar Werk (VWNW) | 7,9 |
Subsidies (gevangenismuseum en EFP) | 1,4 |
Overige kosten niet bij p*q inbegrepen | 2,7 |
Exploitatieresultaat | ‒ 41,8 |
waarvan overige ontvangsten van het moederdepartement | 50,7 |
Overige ontvangsten uit dienstverlening aan JenV | 50,7 |
De overige ontvangsten/bijdragen zijn in de bovenstaande tabel naar aard en omvang gespecificeerd.
Omzet derden
Opbrengst arbeid | 20.386 | 20.942 |
Opbrengst Verdrag Noorwegen | 0 | 18.246 |
Opbrengst verhuur overig | 915 | 800 |
Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011-2015 | 762 | ‒ 113 |
Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen | 3.899 | 4.454 |
Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl cellen politie) | 4.743 | 2.791 |
Opbrengst IT-dienstverlening | 463 | 496 |
Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten | 11.601 | 7.612 |
Opbrengsten vervoer | 605 | 450 |
Opbrengst inning eigen bijdrage | 376 | 3.084 |
Opbrengst C.O.A. / C.A.K. | 7.302 | 7.043 |
Afrekening Jeugdinstellingen | 1.545 | 689 |
Overige omzet derden | 8.297 | 5.407 |
Totaal | 60.895 | 71.901 |
Opbrengsten arbeid
Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkels
ten behoeve van de gedetineerden € 20,4 mln. (2018: € 20,9 mln.). De
kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet,
grond- en hulpstoffen, kosten machines, onderhoudskosten etc.) en
apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.
Overige opbrengsten
De beëindiging van het contract met Noorwegen in 2018 leidt tot een
daling van de overige opbrengsten met ongeveer € 18 mln. in 2019. De
dienstverlening aan externen voor wat betreft bewakings- en
beveiligingsdiensten en celcapaciteit voor arrestanten heeft in 2019
meer opbrengsten gegenereerd t.o.v. 2018.
Vrijval uit voorzieningen
Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de
vrijval uit de voorzieningen.
Bijzondere baten
De bijzondere baten bestaan voornamelijk uit een extra huuropbrengst van
€ 3 mln. uit verhuur van voormalige DJI panden.
Lasten
Apparaatskosten
a. Personele kosten
Waarvan eigen personeel | 931.587 | 892.684 |
Waarvan externe inhuur | 140.702 | 132.062 |
Waarvan overige personele kosten | 50.998 | 52.418 |
Totaal | 1.123.287 | 1.077.164 |
De personeelskosten zijn in 2019 verantwoord voor een bedrag van € 931,6 mln. (2018: € 892,7 mln.) en zijn ten opzichte van 2018 gestegen met € 38,9 mln. hetgeen 4,18% is. De CAO-verhogingen zijn daar debet aan, nl. 2% per 1 juli 2019 en doorwerking op o.a. vakantiegeld, sociale lasten, eindejaarsuitkering en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Daarnaast is de DJI bezig met een forse wervingscampagne. Hierdoor is er sprake van een stijging van het aantal personeelsleden met 286 fte. Aan de andere kant waren er ook veel vacatures met name op moeilijk in te vullen functies zoals psychiaters, ICT-ers en beveiligingspersoneel. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2018 gestegen met € 8,6 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibeleschil) en automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is.
b. Materiële apparaatskosten
Waarvan apparaat ICT | 50.600 | 52.522 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 29.087 | 28.253 |
Waarvan overige materiële kosten | 56.363 | 42.330 |
Totaal | 136.050 | 123.105 |
c. Materiële programmakosten
Financiering particuliere instellingen Jeugd | 72.694 | 57.358 |
Inkoop forensische zorg | 678.151 | 613.866 |
Subsidies overig | 3.595 | 2.887 |
Gebruikersvergoeding RVB programma | 101.106 | 99.371 |
Overige huisvestingskosten programma | 78.845 | 75.477 |
Kosten justitieel ingeslotenen | 89.972 | 83.584 |
Materiële kosten arbeid justitiabelen | 13.535 | 15.444 |
Kosten arrestanten politiebureaus | 1.437 | 659 |
Overige exploitatiekosten programma | 16.271 | 19.130 |
Totaal | 1.055.606 | 967.776 |
Bij de tweede suppletiore begroting zijn aanvullende middelen toegekend voor de productiestijging die zich bij de inkoop Forensische Zorg heeft voorgedaan. Daarnaast heeft extra instroom in het laatste kwartaal 2019 geleid tot nog hogere kosten ten opzichte van de toegekende middelen bij de tweede suppletiore begroting. De overige kosten zijn grotendeels in lijn met 2018.
Immaterieel vaste activa | 4.135 | 4.275 |
Materieel vaste activa | 16.008 | 16.691 |
Totaal | 20.143 | 20.967 |
Dotaties aan voorzieningen
Dotaties aan voorzieningen | 50.459 | 97.550 |
Totaal | 50.459 | 97.550 |
De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans.
Saldo van baten en lasten
Over 2019 is een negatief exploitatieresultaat ad € 41,8 mln.
gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,78% van de totale omzet in
2019.
Balans
Activa | ||
Immateriële activa | 6.757 | 9.331 |
Materiële vaste activa | 43.587 | 40.417 |
- Grond en gebouwen | 447 | 720 |
- Installaties en inventarissen | 42.421 | 39.184 |
- Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
- Overige materiële vaste activa | 719 | 513 |
Vlottende Activa | 454.828 | 529.299 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 7.893 | 5.992 |
- Debiteuren | 22.971 | 20.618 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 90.502 | 168.641 |
- Liquide middelen | 333.462 | 334.048 |
Totaal Activa | 505.172 | 579.047 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 24.389 | 66.224 |
- Exploitatiereserve | 66.224 | 49.052 |
- Onverdeeld resultaat | ‒ 41.835 | 17.172 |
Voorzieningen | 79.248 | 123.610 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 401.535 | 389.213 |
- Crediteuren | 30.364 | 44.190 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 371.171 | 345.023 |
Totaal Passiva | 505.172 | 579.047 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Debiteuren | 30.330 | 28.038 |
-/- Voorziening dubieuze debiteuren | ‒ 7.359 | ‒ 7.420 |
Totaal | 22.971 | 20.618 |
Nadere specificatie | 31-12-2019 | 31-12-2018 |
Debiteuren moederdepartement | 4.682 | 3.798 |
Debiteuren andere ministeries | 4.710 | 2.993 |
Debiteuren derden | 20.938 | 21.247 |
Totaal | 30.330 | 28.038 |
Vooruitbetaalde bedragen | 32.923 | 30.563 |
Personele (salaris)voorschotten | 144 | 77 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 57.435 | 138.001 |
Te vorderen BTW | 0 | 0 |
Totaal | 90.502 | 168.641 |
Nadere specificatie | 31-12-2019 | 31-12-2018 |
Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement | 5.628 | 41.495 |
Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries | 19.887 | 19.962 |
Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk) | 64.987 | 107.184 |
Totaal | 90.502 | 168.641 |
Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg | 38.281 | 80.652 |
Nog te ontvangen eigen bijdrage | 327 | 3.095 |
Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen | 5.924 | 6.095 |
Nog te ontvangen RVB inzake overname panden | 0 | 540 |
Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement ihkv frictiekosten | 0 | 36.062 |
Nog te ontvangen kasbijdrage | 0 | 410 |
Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC | 966 | 884 |
Overige voorschotten | 144 | 77 |
Vooruitbetaalde bedragen | 32.923 | 30.563 |
Overige vorderingen diverse inrichtingen | 11.937 | 10.263 |
Totaal | 90.502 | 168.641 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Specificatie bij enkele passivaposten
2019 | 2.324.940 | 24.389 | 1% |
2018 | 2.210.008 | 66.224 | 3% |
2017 | 2.111.872 | 67.452 | 3% |
Stand 01-01-2019 | 49.052 | 17.172 | 66.224 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) | 17.172 | ‒ 17.172 | 0 |
Toevoeging door moederdepartement (+) | 0 | 0 | 0 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) | 0 | ‒ 41.835 | ‒ 41.835 |
Stand 31-12-2019 | 66.224 | ‒ 41.835 | 24.389 |
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het
onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2017, 2018 en 2019
bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 110,8
mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een
maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de
laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling
agentschappen).
Het negatieve exploitatieresultaat 2019 bedraagt € 41,8 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2019 en zal in 2020 ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht.
Voorzieningen
Voorziening SBF | 39.198 | 0 | 32.077 | ‒ 29.289 | 41.986 |
Reorganisatievoorziening | 11.925 | ‒ 2.122 | 3.056 | ‒ 3.866 | 8.993 |
Voorziening van Werk naar Werk | 12.965 | ‒ 3.150 | 10.403 | ‒ 8.384 | 11.834 |
Voorziening doorlopende salariskosten | 10.945 | ‒ 4.113 | 4.922 | ‒ 3.676 | 8.078 |
Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen | 35.382 | ‒ 1.977 | 0 | ‒ 33.405 | 0 |
Voorziening witte-groene tabel (loonheffing) | 909 | ‒ 616 | 0 | ‒ 293 | 0 |
Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek | 1.601 | ‒ 7 | 0 | ‒ 182 | 1.412 |
Voorziening Afwikkeling Belasting-controle 2013-2017 | 10.685 | ‒ 3.740 | 0 | 0 | 6.945 |
Totaal | 123.610 | ‒ 15.725 | 50.458 | ‒ 79.095 | 79.248 |
Toelichting
Voorziening afkoop boekwaarde
Deze voorziening is in 2019 geheel afgewikkeld. Het voor Bonaire
onttrokken bedrag van € 0,7 mln. is als nog te betalen post aan het RVB
opgenomen.
Reorganisatievoorziening
De reorganisatievoorziening betreft de voorzieningen die zijn getroffen
voor reorganisaties binnen DJI die niet vallen onder het Masterplan DJI.
Het betreft onder meer reorganisaties van de locatie Heuvelrug in 2010,
het hoofdkantoor in 2011, FPC Veldzicht in 2013, de Leuvense
Poort/Corridor in 2015.
Daarnaast zijn er voorzieningen voor:
a. vaststellingsovereenkomsten
Deze voorziening is in 2018 gevormd voor medewerkers waarmee afspraken
zijn gemaakt over een vrijwillig vertrek. Dit heeft geleid tot
meerjarige vaststellingsovereenkomsten met een bovenwettelijke
uitkering.
b. salarissuppletie
Het «Van Werk Naar Werk» (VWNW)-beleid bestaat uit verschillende
financiële tegemoetkomingen op diverse tijdstippen. Er is een extra
financiële reservering nodig vanwege garanties op het behoud van het
salarisniveau vòòr de reorganisatie. De eerste 2 jaar kunnen medewerkers
de VWNW-salarisgarantieregeling aanvragen, indien zij na een
reorganisatie in een lagere salarisschaal geplaatst zijn. Voor deze
2 jaars salariscompensatie periode wordt op individueel niveau een
besluit opgesteld en zijn de financiële gevolgen in de VWNW-voorziening
zelf opgenomen. Echter vanaf het 3e jaar ontstaat het recht op aanvragen
van de VWNW-regeling «salarissuppletie».
c. beveiliging en sluiting Gevangeniswezen / Vreemdelingenbewaring
(GW/VB).
Voor het leegstandsbeheer / objectbewaking is in 2019 in Almere, Zwaag
en Zoetermeer gebruik gemaakt van inzet G4S t/m het moment van
sleuteloverdracht aan het RVB, waarna het RVB het leegstandsbeheer over
heeft genomen. De voorziening is in 2019 afgewikkeld.
Crediteuren
Crediteuren | 28.088 | 41.008 |
Betalingen onderweg | 2.276 | 3.182 |
Totaal | 30.364 | 44.190 |
Openstaande crediteuren per jaar | 31-12-2019 | 31-12-2018 |
t/m 2015 | 537 | 538 |
2016 | 0 | ‒ 26 |
2017 | ‒ 220 | 1.100 |
2018 | 26 | ‒ 230 |
2019 | 27.745 | 39.626 |
Totaal | 28.088 | 41.008 |
Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties | 251.647 | 275.534 |
Vooruitontvangen projectbijdragen | 3.794 | 961 |
Terug te betalen bijdragen | 39.181 | 184 |
Vooruitontvangen bedragen | 6.996 | 5.846 |
Vakantiegeld | 28.214 | 27.174 |
Eindejaarsuitkering | 3.893 | 3.699 |
Niet opgenomen vakantiedagen | 37.447 | 31.625 |
Totaal | 371.171 | 345.023 |
Nadere specificatie | 31-12-2019 | 31-12-2018 |
Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement | 49.051 | 6.277 |
Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries | 29.668 | 25.288 |
Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk) | 292.452 | 313.458 |
Totaal | 371.171 | 345.023 |
Inkoop forensische zorg | 153.061 | 176.704 |
Nog te betalen afkoop subsidierelatie 't Keerpunt | 6.254 | 0 |
Nog te betalen aan RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS) | 21.861 | 19.219 |
Nog te betalen kosten zorgkosten | 2.640 | 6.504 |
Nog te betalen regeling SBF 2e carriere | 5.025 | 12.389 |
ESF-bijdrage particuliere inrichtingen | 5.580 | 6.161 |
Nog te betalen TOD en overwerk | 7.131 | 7.173 |
Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP | 1.218 | 283 |
Overige passiva | 2.388 | 2.325 |
Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV) | 46.489 | 44.776 |
Totaal | 251.647 | 275.534 |
Kasstroomoverzicht
(1) | (2) | 3 = (2) - (1) | |
Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 205.177 | 334.048 | 128.871 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 2.155.063 | 2.974.534 | 819.471 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 2.153.163 | ‒ 2.955.154 | ‒ 801.991 |
Totaal operationele kasstroom | 1.900 | 19.380 | 17.480 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 19.535 | ‒ 23.125 | ‒ 3.590 |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 10.000 | 3.159 | ‒ 6.841 |
Totaal investeringskasstroom | ‒ 9.535 | ‒ 19.966 | ‒ 10.431 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | ‒ 25.000 | 0 | 25.000 |
Eenmalige storting door moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Aflossing op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Totaal financieringskasstroom | ‒ 25.000 | 0 | 25.000 |
Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 172.542 | 333.462 | 160.920 |
Doelmatigheidsindicatoren
Saldo baten en lasten als % totale baten | 0,8% | ‒ 1,8% | 0,0% |
Direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit | |||
– strafrechtelijke sanctiecapaciteit | 9.605 | 8.988 | 8.894 |
– inbewaringgestelden op politiebureaus | 20 | 20 | 20 |
– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen | 96 | 96 | 96 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) | 268 | 290 | 265 |
Omzet (x € 1 mln.) | 969 | 964 | 872,3 |
Reservecapaciteit intramurale sanctiecapaciteit | 611 | 554 | 583 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) | 71 | 71 | 87 |
Omzet (x € 1 mln.) | 15,8 | 14,3 | 18,5 |
In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit | 1.000 | 1.185 | 1.603 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-) | 46 | 58 | 31 |
Omzet (x € 1 mln.) | 17,0 | 24,9 | 18,2 |
Extramurale sanctiecapaciteit (penitentiair programma met of zonder elektronisch toezicht) | 426 | 396 | 450 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 62 | 63 | 64 |
Omzet (x € 1 mln.) | 9,6 | 9,1 | 10,5 |
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s) | 630 | 668 | 630 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 520 | 534 | 529 |
Omzet (x € 1 mln.) | 119,6 | 130,3 | 121,6 |
Forensische zorg | |||
– Rijksinrichtingen forensisch psychiatrische zorg | 172 | 169 | 175 |
– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen | 1.138 | 1.160 | 1.152 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 577 | 600 | 585 |
Omzet (x € 1 mln.) | 275,9 | 291,0 | 283,3 |
Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen | |||
- Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader | 2.609 | 2.911 | 2.395 |
- Inkoop forensische zorg voor gedetineerden | 130 | 47 | 162 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 322 | 333 | 322 |
Omzet (x € 1 mln.) | 321,9 | 359,5 | 300,1 |
- Inkoop ambulante forensische zorg | 92 | 107 | 89 |
Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra | |||
Direct inzetbare capaciteit: | |||
– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw) | 61 | 63 | 63 |
– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw) | 696 | 584 | 584 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 274 | 296 | 295 |
Omzet (x € 1 mln.) | 75,8 | 69,9 | 69,7 |
Reservecapaciteit vreemdelingen | 176 | 70 | 70 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 94 | 38 | 98 |
Omzet (x € 1 mln.) | 6,0 | 1,0 | 2,5 |
In stand te houden capaciteit vreemdelingen | 0 | 216 | 216 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 0 | 46 | 46 |
Omzet (x € 1 mln.) | 0,0 | 3,6 | 3,6 |
Direct inzetbare jeugdcapaciteit | |||
– Rijksjeugdinrichtingen | 255 | 255 | 255 |
– particuliere jeugdinrichtingen | 250 | 250 | 262 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 650 | 675 | 647 |
Omzet (x € 1 mln.) | 119,8 | 124,4 | 122,0 |
Reservecapaciteit jeugd | 104 | 104 | 92 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 77 | 51 | 90 |
Omzet (x € 1 mln.) | 2,9 | 1,9 | 3,0 |
In stand te houden jeugdplaatsen | 144 | 144 | 144 |
Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1) | 101 | 112 | 90 |
Omzet (x € 1 mln.) | 5,3 | 5,9 | 4,7 |
Toelichting
Verschillen in dagprijs hangen voorts samen met de introductie van een nieuwe kostprijssystematiek, waarbij kosten op verbeterde manier worden toegerekend aan de begrotingsproducten. Dit verklaart onder andere voor een groot deel de mutaties in de prijzen van de reservecapaciteit jeugd en de in stand te houden jeugdplaatsen.
Ten opzichte van de begroting 2019 stijgen de kosten als gevolg van loon en prijsindexatie.
Door de stijgende gedetineerdenbezetting op de beschikbare capaciteit nemen de kosten per plaats toe. Dit doet zich met name voor bij de direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit.
Samenhangend met de veranderende doelgroep zijn er daarnaast in de onderliggende productmix naar verhouding meer zwaardere regimes, wat ook leidt tot een gemiddeld hogere prijs.
Daarnaast stijgen over het algemeen de kostprijzen als gevolg van met name gestegen ICT-kosten ten opzichte van waar in de begroting rekening mee werd gehouden.
Bij de intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen is ten opzichte van de begroting een stijging en een wijziging in productmix waar te nemen.
Bij de vreemdelingenbewaring capaciteit leidt een efficiëntere benutting van gebouwen over het algemeen tot een positief effect op de kostprijzen. Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen.
10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Inleiding
De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.
Staat van Baten en Lasten
realisatie en | ||||
vastgestelde | ||||
Vastgestelde | begroting | |||
Omschrijving | begroting (1) | Realisatie (2) | (3 = 2 - 1) | Realisatie 2018 |
Baten | ||||
Omzet moederdepartement | 323.148 | 389.393 | 66.245 | 336.297 |
Omzet overige departementen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Omzet derden | 47.360 | 68.678 | 21.318 | 80.649 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 995 | 995 | 1.729 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 370.508 | 459.066 | 88.558 | 418.675 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 302.363 | 367.387 | 65.024 | 317.353 |
- Personele kosten | 246.500 | 312.184 | 65.684 | 265.036 |
Waarvan eigen personeel | 215.000 | 242.956 | 27.956 | 211.728 |
Waarvan inhuur externen | 27.000 | 65.193 | 38.193 | 48.018 |
Waarvan overige personele kosten | 4.500 | 4.035 | ‒ 465 | 5.290 |
- Materiële kosten | 55.863 | 55.203 | ‒ 660 | 52.317 |
Waarvan apparaat ICT | 1.000 | 1.192 | 192 | 1.163 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 39.926 | 50.162 | 10.236 | 43.574 |
Waarvan overige materiële kosten | 14.937 | 3.849 | ‒ 11.088 | 7.580 |
Materiële programma kosten | 47.445 | 69.222 | 21.777 | 56.364 |
Rentelasten | 200 | 5 | ‒ 195 | 34 |
Afschrijvingskosten | 20.500 | 16.688 | ‒ 3.812 | 17.512 |
-Materieel | 6.000 | 2.154 | ‒ 3.846 | 1.829 |
Waarvan apparaat ICT | 2.500 | 0 | ‒ 2.500 | 0 |
-Immaterieel | 14.500 | 14.534 | 34 | 15.682 |
Overige lasten | 0 | 28.246 | 28.246 | 3.086 |
-Dotaties voorzieningen | 0 | 28.119 | 28.119 | 2.609 |
-Bijzondere lasten | 0 | 127 | 127 | 477 |
Totaal lasten | 370.508 | 481.548 | 111.040 | 394.349 |
Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 | 24.326 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 | 24.326 |
Toelichting
In vergelijking met de begroting zijn de baten en de lasten hoger dan begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat bij Voorjaarsnota 2019 door het kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget zijn toegevoegd. De bijstelling bestaat uit:
- stabiele financiering van de asielketen € 41,5 mln.;
- extra productieverwachting volgend uit de Meerjaren Productieprognose (MPP) € 32,9 mln.;
- overig (o.a. loonbijstelling) € 5,5 mln.
In de praktijk zijn de instroom en de productie toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting. De aanvullende middelen zijn ingezet voor de bekostiging van deze hogere productie.
Daarnaast zijn gelden beschikbaar gesteld voor de uitvoering van:
- de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen: eind januari 2019 heeft het kabinet besloten tot een herbeoordeling van alle personen wiens aanvraag voor de Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen is afgewezen op grond van het meewerkcriterium. De bijdrage voor de uitvoering van deze regeling bedraagt € 12,9 mln.;
- de Brexit: de in het voorjaar 2018 gereserveerde middelen voor de afhandeling van de aanvragen voor een verblijfsvergunning door Britse onderdanen naar aanleiding van de Brexit zijn bij de eerste suppletoire begroting beschikbaar gesteld. De bijdrage voor de uitvoering van de Brexit in 2019 en volgende jaren bedraagt totaal € 14,0 mln.
Baten
Omzet moederdepartement
In de opdrachtbrief zijn de te ontvangen baten van het moederdepartement vastgelegd. De afrekening vindt plaats volgens de met het moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2019 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 389,4 mln.
De omzet moederdepartement is als volgt opgebouwd.
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten | 345.879 | 246.157 |
waarvan productgroep Asiel | 156.656 | 92.207 |
waarvan productgroep Naturalisatie | 19.042 | 8.997 |
waarvan productgroep Ketenondersteuning | 7.038 | 6.551 |
waarvan productgroep Regulier | 163.143 | 138.402 |
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 101.116 | 161.309 |
Subtotaal: | 446.995 | 407.466 |
waarvan omzet gecorrigeerd voor leges | ‒ 53.814 | ‒ 58.153 |
waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen | ‒ 3.788 | ‒ 13.016 |
Totaal omzet moederdepartement | 389.393 | 336.297 |
Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten
De totaal gerealiseerde omzet PxQ bedraagt € 345,9 mln. Deze is bepaald op basis van de vastgestelde IND kostprijzen en de gerealiseerde prestatie aantallen in 2019. De stijging ten opzichte van 2018 wordt veroorzaakt doordat:
- de instroom en productie van een groot aantal producten asiel, regulier en naturalisatie in 2019 is gestegen,
- de IND in 2019 voor een groter deel via PxQ wordt bekostigd. Een deel van de kosten voor huisvesting en werkplekken zijn vanaf 2019 in de kostprijzen opgenomen en maken geen onderdeel meer uit van de lumpsum. De kostprijzen zijn hierdoor toegenomen; de lumpsumbijdrage is afgenomen.
Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement
Deze omzet bestaat uit de lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief ad € 97,4 mln. Dit is lager dan in 2018, omdat een deel van de lumpsum (kosten voor huisvesting en werkplekken) vanaf 2019 in de IND kostprijzen zijn opgenomen. Daarnaast is € 3,7 mln. ontvangen voor specifieke projecten, zoals Brexit, Digitaal Werken en de Regeling Kinderpardon.
Omzet gecorrigeerd
De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en het maximeren van de bijdrage voor strategische projecten.
Omzet derden
In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden tot en met december 2019 bedraagt € 68,7 mln.
Rentebaten
In 2019 zijn geen rentebaten ontvangen.
Vrijval voorzieningen
In 2019 heeft er een vrijval van € 1,0 mln. plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen Van Werk Naar Werk (VWNW) en de voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/WW).
Bijzondere baten
In 2019 zijn geen bijzondere baten verantwoord.
Lasten
Apparaatskosten
De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.
- personele kosten
- materiële kosten
Personele kosten
De ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2019 3.670 fte, in vergelijking met ultimo 2018 een stijging van 737 fte.
De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten. Deze zijn ingezet in het primaire proces voor het wegwerken van achterstanden en de toenemende instroom. In de begroting van 2019 was rekening gehouden met een forse krimp in de kosten voor externe inhuur. Gedurende het jaar is de krimpopdracht omgebogen naar een groeimodel als gevolg van bovengenoemde oorzaak.
Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2019 bedraagt 3.258. De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 74.572. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.
Materiële kosten
De materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.
De stijging van de materiele kosten wordt veroorzaakt door de uitbreiding van huisvesting. Ook zijn de genoemde programmakosten gestegen door de toename van de productie in 2019.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn in 2019 lager dan de afschrijvingskosten van 2018. Dit als gevolg van afnemende investeringen in de afgelopen jaren.
Overige lasten
In 2019 is een bedrag van ca. € 1,6 miljoen gedoteerd aan de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.
Tevens is per 31 december 2019 het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag € 26,5 miljoen.
Balans
Activa | ||
Immateriële activa | 26.277 | 34.447 |
Materiële vaste activa | 4.221 | 5.480 |
- Grond en gebouwen | 8 | 110 |
- Installaties en inventarissen | 52 | 186 |
- Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
- Overige materiële vaste activa | 4.161 | 5.184 |
Vlottende Activa | 114.166 | 118.676 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 1.691 | 1.018 |
- Debiteuren | 3.629 | 3.793 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 6.804 | 6.374 |
- Liquide middelen | 102.042 | 107.490 |
Totaal Activa | 144.664 | 158.603 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | ‒ 992 | 45.326 |
- Exploitatiereserve | 21.490 | 21.000 |
- Onverdeeld resultaat | ‒ 22.482 | 24.326 |
Voorzieningen | 30.826 | 6.832 |
Langlopende schulden | ||
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 22.044 | 27.863 |
Kortlopende schulden | 92.786 | 78.582 |
- Crediteuren | 205 | 51 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 3.550 | 2.865 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 89.031 | 75.666 |
Totaal Passiva | 144.664 | 158.603 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Debiteuren
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Debiteuren | 294 | 527 | 2.808 | 3.629 |
Nog te ontvangen | 1.054 | 68 | 5.682 | 6.804 |
Totaal | 1.348 | 595 | 8.490 | 10.433 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Eigen vermogen
Stand 01-01-2019 | 21.000 | 0 | 21.000 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) | 24.326 | 0 | 24.326 |
Toevoeging door moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | ‒ 23.836 | 0 | ‒ 23.836 |
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) | 0 | ‒ 22.482 | ‒ 22.482 |
Stand 31-12-2019 | 21.490 | ‒ 22.482 | ‒ 992 |
Storting aan moederdepartement
Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens uit en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.
Onverdeeld resultaat
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2019 bedraagt € 22,5 miljoen negatief. Dit resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door de gevormde voorziening als gevolg van het niet tijdig beslissen (BTNDB) en ingebrekestellingen (IGS) inzake de asielverzoeken. Voor deze voorziening is een bedrag van € 26,5 miljoen ten laste van het resultaat gebracht.
Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar
Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.
2019 | 459.066 | ‒ 992 | 0% |
2018 | 418.675 | 45.326 | 11% |
2017 | 414.084 | 40.663 | 10% |
Voorzieningen
1-1-2019 | in 2019 | in 2019 | in 2019 | 31-12-2019 | |
Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht | 262 | 95 | 0 | 167 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig | 172 | 99 | 0 | 73 | 0 |
Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht | 1.326 | 595 | 0 | 486 | 245 |
Voorziening Maatwerk | 464 | 7 | 410 | 275 | 592 |
Voorziening Remplacenten | 1.395 | 28 | 610 | 1.009 | 968 |
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W) | 3.215 | 171 | 563 | 1.122 | 2.485 |
Voorziening Dwangsommen | 0 | 0 | 26.536 | 0 | 26.536 |
Totaal | 6.834 | 995 | 28.119 | 3.132 | 30.826 |
De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:
Reorganisatievoorzieningen (VWNW)
Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2019 is een bedrag van € 0,8 miljoen vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2019 is er een bedrag van € 1 miljoen gedoteerd om de voorziening weer op het gewenste niveau te krijgen.
Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)
De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van onder andere het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2019 is er een bedrag van € 0,6 miljoen gedoteerd en is er een bedrag van bijna € 0,2 miljoen vrijgevallen.
Voorziening Dwangsommen
Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen.
Niet opgenomen vakantie uren
Vakantiedagen | 12.813 | 10.749 |
Totaal | 12.813 | 10.749 |
De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.
Crediteuren
departement | Ministeries | (buiten het rijk) | Totaal | |
Crediteuren | 0 | 23 | 182 | 205 |
Overige schulden en overlopende passiva | 19.535 | 21.260 | 48.236 | 89.031 |
Totaal | 19.535 | 21.283 | 48.418 | 89.236 |
Kasstroomoverzicht
realisatie en | ||||
Vastgestelde | vastgestelde | |||
begroting | Realisatie | begroting | ||
(1) | (2) | 3 = (2) - (1) | ||
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 92.670 | 107.442 | 14.772 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 370.508 | 510.892 | 140.384 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 356.008 | ‒ 480.115 | ‒ 124.107 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 14.500 | 30.777 | 16.277 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 10.800 | ‒ 7.388 | 3.412 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 129 | 129 | |
3 | Totaal investeringskasstroom | ‒ 10.800 | ‒ 7.259 | 3.541 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 23.836 | ‒ 23.836 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 | |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 13.400 | ‒ 12.131 | 1.269 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 10.800 | 6.997 | ‒ 3.803 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | ‒ 2.600 | ‒ 28.970 | ‒ 26.370 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 93.770 | 101.990 | 8.220 |
Algemeen
De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.
Investeringen
De investeringen hebben voor het grootste deel betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door gebruik te maken van diensten bij SSO’s.
Uitkering aan moederdepartement
De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar. Voor de jaren 2016, 2017 en 2018 vertaalde zich dit in een maximum eigen vermogen van € 21,4 miljoen. Met het resultaat over 2018 kwam de IND boven deze grens en is het eigen vermogen in 2019 afgeroomd voor een bedrag van € 23,8 miljoen.
Aflossing op lening
De aflossing op de leningen is lager dan begroot, omdat in voorgaande jaren minder leningen zijn afgesloten.
Beroep op leenfaciliteit
In 2019 is het beroep op de leenfaciliteit minder dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.
Doelmatigheidsindicatoren
realisatie | realisatie | realisatie | realisatie | begroting | |
Omschrijving | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 |
IND totaal | |||||
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 2.946 | 3.054 | 2.937 | 3.258 | 3.050 |
Saldo van baten en lasten (%) | 1,5 | 7 | 5,8 | ‒ 4,9 | 0 |
Aantal klachten in % | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
Asiel: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 91 | 86 | 87 | 81 | 90 |
Standhouden van beslissingen in % | 90 | 90 | 90 | 92 | 85 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 3.089 | 2.620 | 2.406 | 2.410 | 3.483 |
Omzet (P*Q) | 218 | 169 | 157 | 199 | 188 |
Regulier: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 89 | 82 | 83 | 86 | 95 |
Standhouden van beslissingen in % | 86 | 86 | 84 | 82 | 80 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 744 | 797 | 811 | 689 | 832 |
Omzet (P*Q) | 209 | 219 | 235 | 225 | 168 |
Naturalisatie: | |||||
Doorlooptijd (wettelijke termijn) in % | 95 | 93 | 68 | 54 | 95 |
Gemiddelde kostprijs (x €1 ) | 525 | 714 | 616 | 638 | 729 |
Omzet (P*Q) | 12 | 15 | 15 | 23 | 17 |
Toelichting
Doorlooptijden
Bij de asielproducten is er in 2019 in 81% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. De norm wordt niet gerealiseerd door de verhoogde instroom van voorgaande jaren, hierdoor zijn werkvoorraden ontstaan. Het wegwerken van de werkvoorraad voor onder andere Spoor 4 (AA/VA) en MVV nareis heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd.
Bij de reguliere producten is in 2019 in 86% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. In verband met het wegwerken van oude voorraden en het afhandelen van de aanvragen Definitieve Regeling Langdurig Verblijvende Kinderen (DRLVK) in 2019 is de norm van 95% niet gerealiseerd.
Bij de naturalisatie producten is in 2019 in 54% van de zaken binnen de wettelijke termijn besloten. Bij deze wettelijke beslistermijn gaat het om een end-to-end beslistermijn . Dit is de termijn van aanvraag naturalisatie bij de gemeente, de behandeling door de IND, het schriftelijke besluit van de Koning en de uiteindelijke naturalisatieceremonie bij de gemeente.
Voor de interne behandeling door de IND geldt dat 80% van de ingediende naturalisatieverzoeken voor het einde van de wettelijke termijn zijn afgesloten. De daling van de tijdigheid interne behandeling IND is met name het gevolg van een hoger instroomaantal naturalisatieverzoeken.
Gemiddelde kostprijs
De gemiddelde kostprijs Regulier daalt door een stijging van de uitstroomaantallen. Vanaf 2019 is het product Handhaving geïntroduceerd. Dit is een product met een relatief korte behandeltijd en hoge productieaantallen waardoor de gemiddelde kostprijs daalt.
Standhouding van beslissingen
Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.
10.3 Centraal Jusitieel Incassobureau (CJIB)
Inleiding
Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.
Staat van Baten en Lasten
Baten | ||||
Omzet | 140.288 | 141.883 | 1.595 | 134.894 |
- Omzet moederdepartement | 127.282 | 132.403 | 5.121 | 121.339 |
- Omzet overige departementen | 542 | 1.924 | 1.382 | 1.605 |
- Omzet derden | 12.464 | 7.556 | ‒ 4.908 | 11.950 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 0 | 0 | 0 | 127 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 140.287 | 141.883 | 1.596 | 135.021 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 125.001 | 130.523 | 5.522 | 112.773 |
-Personele kosten | 92.885 | 104.283 | 11.398 | 88.802 |
Waarvan eigen personeel | 62.609 | 64.536 | 1.927 | 58.541 |
Waarvan inhuur externen | 28.038 | 35.883 | 7.845 | 26.756 |
Waarvan overige personele kosten | 2.238 | 3.864 | 1.626 | 3.505 |
-Materiële kosten | 32.116 | 26.240 | ‒ 5.876 | 23.971 |
Waarvan apparaat ICT | 7.850 | 7.188 | ‒ 662 | 6.285 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 7.115 | 7.936 | 821 | 7.476 |
Waarvan overige materiële kosten | 17.151 | 11.116 | ‒ 6.035 | 10.210 |
Gerechtskosten | 10.566 | 5.428 | ‒ 5.138 | 8.721 |
Afschrijvingskosten | 4.662 | 3.866 | ‒ 796 | 3.160 |
-Materieel | 4.013 | 3.217 | ‒ 796 | 2.511 |
Waarvan apparaat ICT | 0 | 2.377 | 2.377 | 1.607 |
-Immaterieel | 649 | 649 | 0 | 649 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 1.000 | 1.000 | 755 |
Bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 821 |
Rentelasten | 57 | 44 | ‒ 13 | 59 |
Totaal lasten | 140.287 | 140.861 | 574 | 126.289 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering | 0 | 1.022 | 1.022 | 8.732 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.022 | 1.022 | 8.732 |
Baten
Omzet moederdepartement
Vrijheidsstraffen | 3.866 | € 13,36 | 23.170 | 4.176 |
Taakstraffen | 3.652 | € 24,61 | 36.740 | 4.556 |
Schadevergoedingsmaatregelen | 6.004 | € 165,13 | 11.824 | 7.956 |
Ontnemingsmaatregelen | 6.791 | € 1.392,83 | 1.395 | 8.733 |
Jeugdreclassering | 93 | € 50,60 | 4.757 | 334 |
Voorwaardelijke Invrijheidstelling | 202 | € 192,14 | 1.606 | 511 |
Toezicht | 155 | € 43,95 | 14.299 | 783 |
Geldboetes | 71.256 | € 1,39 | 9.035.990 | 83.780 |
Transacties | 3.349 | € 25,53 | 3.380 | 3.435 |
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | 114.264 | |||
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 18.139 | |||
Omzet moederdepartement | 132.403 |
De overige bijdragen betreft inputfinanciering (€ 4,2 mln.), diverse overige financiering (€ 1,1 mln.) en projectfinanciering (€ 12,8 mln.). Van de projectfinanciering is onder meer € 4,2 mln. verstrekt voor feitgecodeerde projecten en € 5,8 mln. voor vAICE projecten.
Omzet overige departementen
Bestuurlijke boetes: | |||
-nVWA | EZK | 6.961 | 275 |
-Inspectie Leefomgeving en Transport | IenW | 1.424 | 73 |
-Inspectie SZW | SZW | 1.789 | 66 |
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | EZK | 1.778 | 49 |
-DUO | OCW | 561 | 21 |
-IGJ | VWS | 213 | 13 |
-Agentschap Telecom | EZK | 219 | 11 |
-Belastingdienst | Fin | 32 | 3 |
Clustering rijksincasso: | |||
-DUO | OCW | 47.504 | 1.114 |
-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | EZK | 71 | 10 |
Overig: | |||
-Diplomaten | BZK | n.v.t. | 175 |
-Dienst Huurcommissie | BZK | 4.735 | 114 |
Totaal | 1.924 |
Omzet derden
De omzet derden betreft met name de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.
Lasten
Personele kosten
Formatie | 1.063 | 1.128 | 1.177 | 1.159 |
- ambtelijk | 877 | 927 | 983 | 940 |
- niet ambtelijk | 186 | 201 | 194 | 219 |
Eigen personeel | ||||
Kosten | 55.034 | 58.541 | 64.536 | 62.609 |
Externe inhuur | ||||
Kosten | 30.814 | 26.756 | 35.883 | 28.038 |
Overige personeelskosten | ||||
Overige personeelskosten | 3.565 | 3.505 | 3.864 | 2.238 |
Totale personeelskosten | 89.413 | 88.802 | 104.283 | 92.885 |
De kosten van externe inhuur zijn hoger dan begroot, doordat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting de kosten van programma’s zijn opgenomen onder de materiële kosten. Daarnaast is sprake van een stijging van de projectenportfolio en meer inzet op programma’s.
Materiële kosten
De materiële kosten zijn lager dan begroot, doordat in de oorspronkelijk vastgestelde begroting de kosten van programma’s zijn opgenomen onder de materiële kosten. Deze kosten zijn echter gerealiseerd middels externe inhuur.
Gerechtskosten
Als gevolg van lager dan begrote productieaantallen inzake bestuurlijke boetes en clustering rijksincasso, zijn de gerechtskosten lager dan begroot. Daarnaast zijn de deurwaarderstarieven lager dan waar in de oorspronkelijk vastgestelde begroting rekening mee is gehouden.
Afschrijvingskosten
De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot als gevolg van uitgestelde investeringen en lager dan begrote aanschafprijzen.
Balans
Activa | ||
Vaste Activa | 9.794 | 10.140 |
Immateriële activa | 1.443 | 2.092 |
Materiële vaste activa | 8.351 | 8.048 |
- grond en gebouwen | 443 | 601 |
- installaties en inventarissen | 1.932 | 2.425 |
- overige materiële vaste activa | 5.976 | 5.022 |
Vlottende Activa | 40.509 | 47.044 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
- Debiteuren | 545 | 48 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 4.382 | 4.421 |
- Liquide middelen | 35.582 | 42.575 |
Totaal activa | 50.303 | 57.184 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 7.674 | 15.152 |
- exploitatiereserve | 6.652 | 6.420 |
- onverdeeld resultaat | 1.022 | 8.732 |
Voorzieningen | 959 | 1.108 |
Langlopende schulden | 5.374 | 7.403 |
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 5.374 | 7.403 |
Kortlopende schulden | 36.296 | 33.521 |
- Crediteuren | 673 | 792 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 141 | 67 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 3.813 | 3.387 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 31.669 | 29.275 |
Totaal Passiva | 50.303 | 57.184 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Activa
In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Debiteuren | 21 | 370 | 154 | 545 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 568 | 1.036 | 2.778 | 4.382 |
Liquide middelen | 35.582 | 0 | 0 | 35.582 |
Totaal | 36.171 | 1.406 | 2.932 | 40.509 |
Toelichting op de creditzijde van de balans
Passiva
In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Crediteuren | 0 | 181 | 492 | 673 |
Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 141 | 0 | 141 |
Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën | 0 | 3.813 | 0 | 3.813 |
Overige schulden en overlopende passiva | 14.266 | 2.647 | 14.756 | 31.669 |
Totaal | 14.266 | 6.782 | 15.248 | 36.296 |
In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.
Reorganisatievoorziening | 1.108 | 0 | 1.000 | ‒ 1.149 | 959 |
Totaal | 1.108 | 0 | 1.000 | ‒ 1.149 | 959 |
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
Omzet | 131.079 | 134.894 | 141.883 |
Plafond eigen vermogen | 6.430 | 6.614 | 6.798 |
Eigen vermogen | 7.920 | 15.152 | 7.674 |
Eigen vermogen als percentage van de omzet | 6,16% | 11,46% | 5,64% |
Gezien er sprake is van een positief resultaat, waardoor het EV 5,64% van de omzet bedraagt, dient het EV > 5% uiterlijk bij voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.
Kasstroomoverzicht
Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 38.984 | 42.572 | 3.588 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 140.287 | 174.547 | 34.260 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 135.625 | ‒ 168.299 | ‒ 32.674 |
Totaal operationele kasstroom | 4.662 | 6.248 | 1.586 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 2.971 | ‒ 3.142 | ‒ 171 |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 5 | 5 |
Totaal investeringskasstroom | ‒ 2.971 | ‒ 3.137 | ‒ 166 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 8.500 | ‒ 8.500 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 3.952 | ‒ 3.388 | 564 |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 2.971 | 1.785 | ‒ 1.186 |
Totaal financieringskasstroom | ‒ 981 | ‒ 10.103 | ‒ 9.122 |
Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 39.694 | 35.580 | ‒ 4.114 |
Verbouwingen | 5-10 jaar | 0 |
Installaties en inventaris | 5-10 jaar | 194 |
Hard- en software | 3-5 jaar | 2.948 |
Immateriële vaste activa | 5 jaar | 0 |
Totaal | 3.142 |
Operationele kasstroom
Het verschil wordt onder andere verklaard doordat de afschrijvingskosten € 0,8 mln. lager zijn dan begroot. De overige € 0,8 mln. wordt veroorzaakt door verandering in het werkkapitaal.
Investeringskastroom
De investeringen hebben voor € 2,9 mln. betrekking op hard- en software. De overige € 0,2 mln. betreft voornamelijk installaties en inventaris.
Ultimo 2018 stond inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,1 mln. en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2019 € 0,5 mln. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,4 mln. hoger dan de investeringskasstroom.
Financieringskasstroom
Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 8,5 mln., de aflossingen op leningen € 0,6 mln. lager zijn dan begroot en er € 1,2 mln. minder leenfaciliteit is afgeroepen dan begroot.
Doelmatigheidsindicatoren
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2019 | ||
CJIB-totaal: | ||||||
FTE-totaal (ambtelijk) | 881 | 877 | 927 | 983 | 940 | 43 |
Saldo van baten en lasten in % | 1,2 | 3,7 | 6,5 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Geldboetes | ||||||
Aantal | 9.589.013 | 9.726.365 | 9.503.625 | 9.035.990 | 9.229.711 | ‒ 193.721 |
Kostprijs | 9,00 | 9,00 | 9,00 | 9,00 | 9,00 | 0,00 |
Omzet (p*q) | 86.301.117 | 87.537.285 | 85.532.625 | 81.323.910 | 83.067.399 | ‒ 1.743.489 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar | 92,0 | 93,2 | 93,0 | 92,7 | 93,0 | ‒ 0,4 |
Transacties | ||||||
Aantal | 7.247 | 6.098 | 4.574 | 3.380 | 6.300 | ‒ 2.920 |
Kostprijs | 31,47 | 31,47 | 31,47 | 1.019,10 | 557,07 | 462,03 |
Omzet (p*q) | 228.063 | 191.904 | 143.944 | 3.444.562 | 3.509.559 | ‒ 64.998 |
% geïnde zaken binnen 1 jaar | 53,9 | 60,9 | 61,7 | 64,6 | 55,0 | 9,6 |
Vrijheidsstraffen | ||||||
Aantal | 20.752 | 21.516 | 22.157 | 23.170 | 20.778 | 2.392 |
Kostprijs | 97,22 | 108,81 | 221,25 | 184,45 | 199,42 | ‒ 14,98 |
Omzet (p*q) | 2.017.515 | 2.341.168 | 4.902.143 | 4.273.643 | 4.143.632 | 130.011 |
Taakstraffen | ||||||
Aantal | 37.884 | 36.347 | 35.676 | 36.740 | 38.590 | ‒ 1.850 |
Kostprijs | 54,04 | 76,21 | 133,34 | 108,08 | 119,25 | ‒ 11,16 |
Omzet (p*q) | 2.047.107 | 2.769.923 | 4.756.941 | 3.971.032 | 4.601.703 | ‒ 630.671 |
Schadevergoedingsmaatregelen | ||||||
Aantal | 13.230 | 13.332 | 12.468 | 11.824 | 14.355 | ‒ 2.532 |
Kostprijs | 496,33 | 415,74 | 643,17 | 657,08 | 583,36 | 73,72 |
Omzet (p*q) | 6.566.457 | 5.542.670 | 8.018.748 | 7.769.023 | 8.374.142 | ‒ 605.119 |
% afgedane zaken binnen 3 jaar | 85,8 | 84,6 | 83,0 | 82,4 | 85,0 | ‒ 2,6 |
Ontnemingsmaatregelen | ||||||
Aantal | 1.268 | 1.483 | 1.471 | 1.395 | 1.736 | ‒ 342 |
Kostprijs | 4.610,32 | 3.889,33 | 5.952,68 | 6.436,35 | 5.304,49 | 1131,86 |
Omzet (p*q) | 5.845.884 | 5.767.869 | 8.753.418 | 8.975.489 | 9.208.595 | ‒ 233.106 |
% afgedane A-zaken binnen 5 jaar | 74,1 | 71,4 | 70,0 | 70,6 | 70,0 | 0,6 |
% afgedane B-zaken binnen 10 jaar | 71,8 | 65,9 | 61,2 | 60,9 | 65,0 | ‒ 4,1 |
voorwaardelijke invrijheidstelling | ||||||
Aantal | 936 | 881 | 729 | 1.606 | 1.250 | 356 |
Kostprijs | 390,41 | 421,90 | 511,24 | 224,46 | 354,16 | ‒ 129,71 |
Omzet | 365.421 | 371.690 | 372.692 | 360.475 | 442.704 | ‒ 82.229 |
Routeren Toezicht | ||||||
Aantal | 14.901 | 17.149 | 14.275 | 14.299 | 15.000 | ‒ 701 |
Kostprijs | 33,29 | 44,14 | 37,87 | 50,79 | 54,29 | ‒ 3,51 |
Omzet | 496.117 | 756.915 | 540.617 | 726.179 | 814.377 | ‒ 88.198 |
Jeugdreclassering | ||||||
Aantal | 5.457 | 5.258 | 4.432 | 4.757 | 6.000 | ‒ 1.243 |
Kostprijs | 90,82 | 82,09 | 81,03 | 62,00 | 66,17 | ‒ 4,17 |
Omzet | 495.591 | 431.609 | 359.133 | 294.928 | 397.022 | ‒ 102.094 |
Bestuurlijke boetes | ||||||
Aantal | 13.723 | 15.872 | 13.138 | 12.996 | 19.050 | ‒ 6.054 |
Tarief | 33,64 | 33,75 | 32,37 | 35,01 | 28,44 | 6,57 |
Omzet (p*q) | 461.639 | 535.641 | 425.236 | 455.018 | 541.772 | ‒ 86.755 |
Overheidsincasso | ||||||
Omzet | 12.474.224 | 10.674.656 | 11.736.508 | 10.921.233 | 12.463.611 | ‒ 1.542.378 |
Omzet-diversen/input | ||||||
Omzet | 13.620.865 | 15.583.670 | 9.479.000 | 19.367.510 | 12.722.484 | 6.645.026 |
Totaal | 130.920.000 | 132.505.000 | 135.021.000 | 141.883.000 | 140.287.000 | 1.596.000 |
De kostprijzen van de producten transacties, schadevergoedingsmaatregelen en ontnemingsmaatregelen zijn hoger dan begroot als gevolg van een lagere dan begrote productie.Voor het product v.i. is de gerealiseerde productie hoger dan geraamd uitgekomen, waardoor de kostprijs lager is dan begroot.
10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
Inleiding
Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.3 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.
Staat van Baten en Lasten
Baten | ||||
Omzet | 77.461 | 83.233 | 5.772 | 78.534 |
Omzet moederdepartement | 72.311 | 76.578 | 4.267 | 72.213 |
Omzet overige departementen | 150 | 1.203 | 1.053 | 818 |
Omzet derden | 5.000 | 5.452 | 452 | 5.503 |
Rentebaten | 22 | 0 | ‒ 22 | 0 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 917 | 917 | 752 |
Bijzondere baten | 0 | 218 | 218 | 81 |
Totaal baten | 77.483 | 84.368 | 6.885 | 79.367 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 53.533 | 57.318 | 3.785 | 58.075 |
-Personele kosten | 47.033 | 52.477 | 5.444 | 51.163 |
Waarvan eigen personeel | 44.000 | 46.950 | 2.950 | 43.804 |
Waarvan inhuur externen | 3.033 | 4.962 | 1.929 | 7.346 |
Waarvan overige personele kosten | 0 | 565 | 565 | 13 |
-Materiële kosten | 6.500 | 4.841 | ‒ 1.659 | 6.912 |
Waarvan apparaat ICT | 3.100 | 1.628 | ‒ 1.472 | 3.385 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 400 | 408 | 8 | 448 |
Waarvan overige materiële kosten | 3.000 | 2.805 | ‒ 195 | 3.079 |
Materiële programma kosten | 20.000 | 21.029 | 1.029 | 17.940 |
Afschrijvingskosten | 3.850 | 2.926 | ‒ 924 | 3.487 |
-Materieel | 3.850 | 2.926 | ‒ 924 | 3.487 |
Waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | ||
-Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 0 | 1.129 | 1.129 | 2.545 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 794 | 794 | 2.490 |
Bijzondere lasten | 335 | 335 | 55 | |
Rentelasten | 100 | 29 | ‒ 71 | 38 |
Totaal lasten | 77.483 | 82.431 | 4.948 | 82.085 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 1.937 | 1.937 | ‒ 2.718 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | 0 | 1.937 | 1.937 | ‒ 2.718 |
Het saldo van baten en lasten bedraagt € 1,9 mln. positief.
Baten
De baten bedroegen circa € 6,9 miljoen meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door:
- een hogere omzet moederdepartement (€ 5,8 mln.) met name ten behoeve van de loonbijstelling en een verhoging van het budget voor de One Stop Shop (naar aanleiding van het Regeerakkoord middelen extra capaciteit strafrechtketen). Daarnaast was sprake van de vrijval van een voorziening (€ 0,9 mln.).
Omzet moederdepartement | 76.578 |
Waarvan Direct gerelateerd aan geleverde producten / diensten | |
producten en diensten | 44.396 |
research & development | 19.808 |
kennisdeling / opleiding | 4.508 |
OneStopShop | 4.758 |
Wegenverkeerswet (WVW/WMG) | 1.723 |
Waarvan Overige ontvangsten | |
onder andere keteninformatisering, NFI Next en digitaliseringsmiddelen | 1.385 |
Lasten
De lasten bedragen circa € 4,9 mln meer dan begroot en met name verklaard doordat de personele kosten toegenomen zijn met ongeveer € 2,9 mln met name als gevolg van de toegepaste CAO-stijging en een hogere externe inhuur (€ 1,9 mln) ten behoeve van ICT. Daarnaast is er in 2019 een dotatie geweest aan de reorganisatie- en wachtgeldvoorziening (€ 0,8 mln).
Balans
Activa | ||
Immateriële activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 11.050 | 9.564 |
- Grond en gebouwen | 481 | 376 |
- Installaties en inventarissen | 9.222 | 8.113 |
- Overige materiële vaste activa | 1.347 | 1.075 |
Vlottende Activa | 17.163 | 9.000 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
- Debiteuren | 1.070 | 1.441 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 3.009 | 2.094 |
- Liquide middelen | 13.084 | 5.465 |
Totaal Activa | 28.213 | 18.564 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 1.937 | ‒ 2.262 |
- Exploitatiereserve | 0 | 456 |
- Onverdeeld resultaat | 1.937 | ‒ 2.718 |
Voorzieningen | 2.160 | 2.688 |
Langlopende schulden | 7.998 | 5.764 |
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 7.998 | 5.764 |
Kortlopende schulden | 16.118 | 12.374 |
- Crediteuren | 2.227 | 2.367 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 102 | 126 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 2.542 | 2.190 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 11.247 | 7.691 |
Totaal Passiva | 28.213 | 18.564 |
Activa
In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement, het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen) en het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Debiteuren | 50 | 236 | 1.159 | 1.445 |
Overige vorderingen en overlopende activa | 493 | 245 | 2.271 | 3.009 |
Liquide middelen | 0 | 13.084 | 0 | 13.084 |
Totaal | 543 | 13.565 | 3.430 | 17.538 |
Passiva
In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2019 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).
Crediteuren | 38 | 43 | 1.737 | 1.818 |
Overige schulden en overlopende passiva | 1.537 | 143 | 9.567 | 11.247 |
Totaal | 1.575 | 186 | 11.304 | 13.065 |
Voorziening personele verplichtingen reorganisatie | 634 | 273 | 110 | 222 | 249 |
Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden | 2.054 | 412 | 596 | 327 | 1.911 |
Totaal | 2.688 | 685 | 706 | 549 | 2.160 |
Omzet | 83.233 | 78.534 | 76.191 |
Plafond eigen vermogen | 3.966 | 4.169 | 4.196 |
Eigen vermogen | 1.937 | ‒ 2.262 | 456 |
Eigen vermogen als percentage van omzet | 2% | ‒ 3% | 1% |
Kasstroomoverzicht
1 | Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 3.791 | 5.466 | ‒ 7.450 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 77.461 | 83.939 | 6.478 | |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | 73.611 | 76.759 | 3.148 | |
2 | Totaal operationele kasstroom | 3.850 | 7.180 | 3.330 |
Totaal investeringen (-/-) | ‒ 6.763 | ‒ 4.511 | 2.252 | |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 99 | 99 | |
3 | Totaal investeringskasstroom | ‒ 6.763 | ‒ 4.412 | 2.351 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | 0 | 0 | |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 2.262 | 2.262 | |
Aflossing op leningen (-/-) | ‒ 3.850 | ‒ 2.152 | 1.698 | |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 6.763 | 4.738 | ‒ 2.025 | |
4 | Totaal financieringskasstroom | 2.913 | 4.848 | 1.935 |
5 | Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 3.791 | 13.082 | 9.291 |
Investeringskasstroom
De investeringen in 2019 zijn lager dan begroot. De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur.
Installaties en inventaris | 5-10 jaar | 3.277 |
Overige materiële vaste activa | 2-5 jaar | 1.072 |
Grond en gebouwen | 30 à 50 jaar | 162 |
Totaal | 4.511 |
Doelmatigheidsindicatoren
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2019
BDE | Bijzondere Dienstverlening en Expertise | in producten | 2.925 | 3.276 | 3.319 | 43 | 45 | 72% | |
BiS | Biologische Sporen | in producten | 48.083 | 53.936 | 48.571 | ‒ 5.365 | 16 | 96% | |
CFS | Chemische en Fysische Sporen | in producten | 15.690 | 17.573 | 15.400 | ‒ 2.173 | 12 | 92% | |
in uren | 4.461 | 4.276 | 4.086 | ||||||
DBS | Digitale en Biometrische Sporen | in producten | 743 | 1.064 | 707 | ‒ 357 | 41 | 88% | |
in uren | 20.440 | 17.467 | 29.857 | 12.390 | |||||
NFI | Nederlands Forensisch Instituut totaal | in producten | 67.441 | 75.849 | 67.997 | ‒ 7.852 | 17 | 15 | 94% |
in uren | 24.901 | 21.743 | 33.943 | 12.390 |
De productie is hoger dan de instroom, daarmee zijn achterstanden weggewerkt. De instroom Biologische Sporen is lager dan de capaciteit. Een van de hoog volume DNA-producten hierbinnen heeft al enkele jaren een lagere instroom. In 2020 is de SLA hierop wederom aangepast. De instroom bij Chemische en Fysische Sporen is lager doordat de uitrol van NFIdent in 2019 vertraging heeft opgelopen door personele en technische problemen. Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 17 dagen, deze ligt hiermee nog boven de norm van 15 dagen maar is 2 dagen lager dan in 2018. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 94%. Hiermee is de norm van 95% nagenoeg gehaald.
10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)
Inleiding
Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.
Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is. Justis maakt hierbij gebruik van unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.
Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.
De beweging die Justis maakt, is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.
Staat van Baten en Lasten
Baten | ||||
Omzet | 41.250 | 43.274 | 2.024 | 37.808 |
- Omzet moederdepartement | 3.592 | ‒ 1.872 | ‒ 5.464 | ‒ 4.709 |
- Omzet overige departementen | 283 | 3.704 | 3.421 | 411 |
- Omzet derden | 37.375 | 41.442 | 4.067 | 42.106 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 327 |
Bijzondere baten | 0 | 275 | 275 | 0 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 41.250 | 43.549 | 2.299 | 38.135 |
Lasten | ||||
Apparaatkosten | 41.249 | 41.302 | 53 | 34.941 |
-Personele kosten | 23.115 | 24.339 | 1.224 | 20.477 |
Waarvan eigen personeel | 19.846 | 19.217 | ‒ 629 | 16.826 |
Waarvan inhuur externen | 2.897 | 5.122 | 2.225 | 3.651 |
Waarvan overige personele kosten | 372 | 0 | ‒ 372 | 0 |
-Materiële kosten | 18.134 | 16.963 | ‒ 1.171 | 14.464 |
Waarvan apparaat ICT | 8.809 | 1.274 | ‒ 7.535 | 1.036 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 7.923 | 8.018 | 95 | 7.244 |
Waarvan overige materiële kosten | 1.402 | 7.671 | 6.269 | 6.184 |
Materiële programma kosten | 0 | ‒ 40 | ‒ 40 | 234 |
Afschrijvingskosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
-Materieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Waarvan apparaat ICT | 0 | 0 | 0 | 0 |
-Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige kosten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere lasten | 0 | 89 | 89 | 0 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 41.250 | 41.351 | 12 | 35.175 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | 0 | 2.198 | 2.287 | 2.960 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | |
Saldo van baten en lasten | 0 | 2.198 | 2.287 | 2.960 |
Baten
Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten | ||
- BIBOB | 8.312 | |
- VOG NP | ‒ 21.269 | |
- VOG RP | ‒ 428 | |
- Risicomeldingen | 5.153 | |
- TIV | 1.103 | |
- Gratie | 963 | |
- Naamswijziging | 384 | |
Totaal DGSenB | ‒ 5.782 | ‒ 7.646 |
- GSR | 1.034 | |
- WPBR Ondernemingen | 316 | |
- WPBR leidingevenden | 354 | |
- WWM Ontheffingen | 560 | |
- WWM Administratieve Beroepen | 793 | |
- BOA | 744 | |
- BOD | 109 | |
Totaal DGRR | 3.910 | 2.937 |
Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement | 0 | 0 |
Totaal | ‒ 1.872 | ‒ 4.709 |
Verdeeld naar productgroep: | ||
- Ministerie van I&M | 182 | 181 |
- Ministerie van SZW | 263 | 210 |
- Ministerie van EZK | ‒ 298 | ‒ 243 |
- Ministerie van VWS | 3.557 | 263 |
Totaal | 3.704 | 411 |
Verdeeld naar productgroep: | ||
- VOG(VOG NP, VOG RP en GVA) | 39.176 | 39.799 |
- Naamswijziging | 1.552 | 1.522 |
- WPBR | 484 | 532 |
- BIBOB | 188 | 189 |
- WWM | 21 | 28 |
- Sancties | 21 | 36 |
Totaal | 41.442 | 42.106 |
Voorziening 2018 | 0 | 327 |
Voorziening 2019 | 0 | 0 |
Totaal | 0 | 327 |
Eindafrekening VOG-vrijwilligers jaar 2018 | 275 | 0 |
Totaal baten | 275 | 0 |
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,5 mln.) en het financieringsresultaat (van € 5,3 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen het Ministerie van JenV voor producten waarvoor geen(kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is lager dan in 2018. Dit wordt overwegend veroorzaakt door hogere kostprijzen 2019 ten opzichte van 2018. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting.
Moederdepartement heeft geen overige bijdrage aan het agentschap Justis verstrekt.
Omzet overige departementen
De omzet overige departementen is in 2019 hoger dan de begroting. Bij het opstellen van de begroting 2019 was nog geen rekening gehouden met de bijdrage vanuit het Ministerie van VWS voor de VOG-vrijwilligers.
Omzet derden
De hogere realisatie ten opzichte van de Rijksbegroting is het gevolg van een toename bij diverse producten. Hierin heeft de VOG-NP het grootste aandeel met een realisatie van 1.100.000 betaalde VOG-aanvragen. In de begroting was met een opbrengst voor 1.000.000 betaalde VOG-aanvragen rekening gehouden.
Bijzondere baten
Bijzondere baten betreffen eindafrekening VOG-vrijwilligers van het jaar 2018 met het Ministerie van VWS.
Lasten
Waarvan eigen personeel | 19.217 | 16.826 |
Waarvan externe inhuur | 5.122 | 3.651 |
Waarvan overige personele kosten | ||
Totaal | 24.339 | 20.477 |
Waarvan apparaat ICT | 1.274 | 1.036 |
Waarvan bijdrage aan SSO's | 8.018 | 7.244 |
Waarvan overige materiele kosten | 7.671 | 6.184 |
Totaal | 16.963 | 14.464 |
Totaal | ‒ 40 | 234 |
Personele kosten
De realisatie van de eigen personeelskosten is in lijn met de begroting. Inhuur externen betreft zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundige en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de productiestijging VOG ten opzichte van de begroting, de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting, inhuur om de doorlooptijden te verbeteren en uitvoering van IV-projecten.
Materiële kosten
De realisatie van de materiële kosten is in lijn met de begroting. Hier is overigens sprake van een verschuiving tussen ICT-kosten en overige kosten. Dit wordt veroorzaakt doordat de belangrijkste ICT-leverancier (SSC-I) volgens verplichte codering onder overige materiële kosten valt in plaats van apparaat ICT. De hogere realisatie ten opzichte van het jaar 2018 wordt veroorzaakt door een ambitieus IV-programmma in 2019.
Saldo van baten en lasten
Het exploitatieresultaat ad € 2,2 mln. wordt veroorzaakt door hogere productie van de betaalde VOG-NP dan begroot en de bijdrage van het Ministerie van VWS voor de VOG-vrijwilligers die bij het opstellen van de begroting niet was meegenomen.
Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.
Balans
Activa | ||
Vaste Activa | 0 | 0 |
Immateriële activa | 0 | 0 |
Materiële vaste activa | 0 | 0 |
- Grond en gebouwen | 0 | 0 |
- Installaties en inventarissen | 0 | 0 |
- Projecten in uitvoering | 0 | 0 |
- Overige materiële vaste activa | 0 | 0 |
Vlottende Activa | 18.914 | 12.661 |
- Voorraden en onderhanden projecten | 0 | 0 |
- Debiteuren | 880 | 1.283 |
- Overige vorderingen en overlopende activa | 1.030 | 1.099 |
- Liquide middelen | 17.004 | 10.279 |
Totaal Activa | 18.914 | 12.661 |
Passiva | ||
Eigen vermogen | 3.992 | 3.802 |
- Exploitatiereserve | 1.794 | 842 |
- Onverdeeld resultaat | 2.198 | 2.960 |
Voorzieningen | 75 | 155 |
Langlopende schulden | 0 | 0 |
- Leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
Kortlopende schulden | 14.847 | 8.704 |
- Crediteuren | 709 | 3.464 |
- Belastingen en premies sociale lasten | 0 | 0 |
- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën | 0 | 0 |
- Overige schulden en overlopende passiva | 14.138 | 5.240 |
Totaal Passiva | 18.914 | 12.661 |
Toelichting op de debetzijde van de balans
Activa
Van de post ‘Debiteuren‘ heeft € 58.000 betrekking op andere ministeries en € 0,82 mln. op derden. Van de post ‘Overige vorderingen en overlopende activa‘ heeft € 0,90 mln. betrekking op het moederdepartement, € 104.000 betrekking op overige departementen en € 24.000 op derden.
Toelichting op de creditzijde van de balans
Passiva
Voorziening outplacement | 155 | 0 | 0 | ‒ 80 | 75 |
Totaal | 155 | 0 | 0 | ‒ 80 | 75 |
In verband met een van outplacementregeling is op 31-12-2018 een voorziening gevormd. Onttrekking in 2019 bedraagt € 80.000.
De niet opgenomen verlofdagen van € 0,7 mln. zijn onderdeel van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva’ op de balans.
Van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva‘ heeft € 6,2 mln. betrekking op het moederdepartement, € 4,9 mln. betrekking op overige departementen en € 3 mln. betrekking op derden.
Eigen Vermogen
Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2017, 2018 en 2019 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,9 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).
Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2019 bedraagt € 2,2 mln. Na het toevoegen van € 140.000 aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2019 nog € 2,1 mln. Laatstgenoemd bedrag dient uiterlijk bij de voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.
In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.
2019 | 43.274 | 3.992 | 9% |
2018 | 37.808 | 3.802 | 10% |
2017 | 34.925 | 2.100 | 6% |
Stand 01-01-2019 | 842 | 2.960 | 3.802 |
Onverdeeld resultaat 2018 (+/-) | 0 | 0 | 0 |
Toevoeging door moederdepartement (+) | 952 | 0 | 952 |
Storting aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 2.960 | ‒ 2.960 |
Onverdeeld resultaat 2019 (+/-) | 0 | 2.198 | 2.198 |
Stand 31-12-2019 | 1.794 | 2.198 | 3.992 |
Kasstroomoverzicht
1.Rekening Courant RHB 1 januari 2019 +/+ stand depositorekeningen | 10.419 | 10.279 | ‒ 140 |
Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+) | 41.250 | 54.146 | 12.896 |
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) | ‒ 41.250 | ‒ 45.415 | ‒ 4.165 |
2.Totaal operationele kasstroom | 0 | 8.731 | 8.731 |
Totaal investeringen (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+) | 0 | 0 | 0 |
3.Totaal investeringskasstroom | 0 | 0 | 0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) | 0 | ‒ 2.007 | ‒ 2.007 |
Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+) | 0 | 0 | 0 |
Aflossing op leningen (-/-) | 0 | 0 | 0 |
Beroep op leenfaciliteit (+/+) | 0 | 0 | 0 |
4.Totaal financieringskasstroom | 0 | ‒ 2.007 | ‒ 2.007 |
5.Rekening-courant RHB 31 december 2019 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 10.419 | 17.003 | 6.584 |
De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2018 dat boven de maxi- mumomvang van het eigen vermogen uitkwam.
Doelmatigheidsindicatoren
Risicomeldingen | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
Volume | 1.394 | 1.241 | 1.888 | 1.100 | 1.100 | 0 |
Omzet (x €1.000)1 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd | n.t.b. | n.t.b. | n.t.b. | n.t.b. | n.t.b. | |
TIV | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t. | n.v.t | |
Volume | 864 | 886 | 947 | 939 | 800 | 139 |
Omzet* (x €1.000) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen | 56% | 48% | 89% | 86% | 75% | |
Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken | 79% | 71% | 99% | 97% | 75% | |
Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden | 100% | 100% | 100% | 100% | 95% | |
GSR | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t. | n.v.t | |
Volume | 595 | 731 | 543 | 654 | 700 | ‒ 46 |
Omzet* (x €1.000) | 700 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w. | 96% | 99% | 96% | 89% | 95% | |
Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w. | n.v.t | 83% | 100% | 100% | 95% | |
BIBOB | ||||||
Tarief | € 700,00 | € 700,00 | € 700,00 | € 700,00 | € 700,00 | |
Volume | 292 | 247 | 352 | 343 | 305 | 38 |
Omzet* (x €1.000) | € 155 | € 130 | € 189 | € 188 | € 193 | |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken | 55% | 31% | 24% | 55% | 60% | |
Doorlooptijd: % binnen 12 weken | 88% | 74% | 53% | 85% | 90% | |
Gratie | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t. | n.v.t | |
Volume | 1.245 | 1.264 | 1.120 | 1.154 | 1.200 | ‒ 46 |
Omzet* (x €1.000) | 571 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % binnen 6 maanden | 87% | 87% | 84% | 85% | 90% | |
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP) | ||||||
Tarief (via gemeenten) | € 41,35 | € 41,35 | € 41,35 | € 41,35 | € 41,35 | |
Tarief (elektronisch) | € 33,85 | € 33,85 | € 33,85 | € 33,85 | € 33,85 | |
Volume | 967.031 | 1.055.184 | 1.205.026 | 1.100.0342 | 1.100.0003 | 34 |
Omzet* (x €1.000) | € 26.534 | € 32.838 | € 38.070 | € 37.236 | € 33.850 | |
Doorlooptijd: % binnen 4 weken | 99% | 100% | 99% | 99% | 90% | |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW | 63% | 44% | 16% | 35% | 90% | |
Gegrond verklaarde klachten(%) | ||||||
Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP) | ||||||
Tarief | € 207,00 | € 207,00 | € 207,00 | € 207,00 | € 207,00 | |
Volume | 5.377 | 6.022 | 5.013 | 5.536 | 5.100 | 436 |
Omzet* (x €1.000) | € 1.140 | € 1.247 | € 1.018 | € 1.146 | € 1.056 | |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken | 100% | 100% | 100% | 99% | 95% | |
Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t. | n.v.t | |
VOG-vrijwilligers | ||||||
Volume | n.v.t. | n.v.t. | 17.284 | 143.189 | n.v.t. | |
Omzet overige departementen (x €1.000) | n.v.t. | n.v.t. | € 263 | € 3.557 | n.v.t. | |
GVA | ||||||
Tarief | € 75,00 | € 75,00 | € 75,00 | € 75,00 | € 75,00 | |
Volume | 8.072 | 9.489 | 8.904 | 10.028 | 6.000 | 4.028 |
Omzet* (x €1.000) | € 379 | € 773 | € 668 | € 494 | € 490 | |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken | 100% | 100% | 100% | 100% | 95% | |
Doorlooptijd: % binnen 16 weken na VTW | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t. | 95% | |
Naamswijziging | ||||||
Tarief | € 835,00 | € 835,00 | € 835,00 | € 835,00 | € 835,00 | |
Volume | 1.915 | 2.180 | 2.519 | 2.635 | 2.400 | 235 |
Omzet* (x €1.000) | € 1.115 | € 1.341 | € 1.522 | € 1.552 | € 1.373 | |
Doorlooptijd: % binnen 20 weken | 100% | 99% | 99% | 99% | 95% | |
WWM beroepen | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
Volume | 108 | 127 | 89 | 158 | 120 | 38 |
Omzet* (x €1.000) | 644 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % binnen 26 weken | 100% | 96% | 99% | 86% | 95% | |
WWM ontheffingen | ||||||
Tarief | € 80,00 | € 80,00 | € 80,00 | € 80,00 | € 80,00 | |
Volume | 364 | 323 | 366 | 289 | 360 | ‒ 71 |
Omzet* (x €1.000) | € 444 | € 22 | € 28 | € 21 | € 25 | |
Doorlooptijd: % binnen 13 weken | 97% | 96% | 93% | 97% | 95% | |
BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren) | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
Volume | 6.622 | 7.931 | 7.849 | 9.110 | 7.070 | 2.040 |
Omzet* (x €1.000) | 614 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w. | 100% | 100% | 100% | 99% | 95% | |
BOD (Bijzondere opsporingsdienst) | ||||||
Tarief | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
Volume | 407 | 304 | 343 | 422 | 400 | 22 |
Omzet* (x €1.000) | € 101 | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | |
Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken | 100% | 100% | 100% | 99% | 95% | |
WPBR ondernemingen | ||||||
Tarief | € 600,00 | € 600,00 | € 600,00 | € 600,00 | € 600,00 | |
Volume | 726 | 767 | 859 | 1.027 | 850 | 177 |
Omzet* (x €1.000) | € 718 | € 355 | € 436 | € 389 | € 354 | |
Doorlooptijd: % binnen 13 weken | 96% | 98% | 98% | 86% | 95% | |
WPBR leidinggevenden | ||||||
Tarief | € 92,00 | € 92,00 | € 92,00 | € 92,00 | € 92,00 | |
Volume | 901 | 964 | 1.101 | 1.180 | 1.025 | 155 |
Omzet* (x €1.000) | € 379 | € 70 | € 95 | € 95 | € 75 | |
Doorlooptijd: % binnen 8 weken | 86% | 96% | 94% | 78% | 95% | |
Continue screening | ||||||
Volume4 | 194.657 | 195.316 | 225.659 | 256.816 | 195.000 | 61.816 |
Omzet overige depatamenten (x €1.000) | € 355 | € 321 | € 391 | € 445 | € 283 | |
Dienst Justis - totaal | ||||||
FTE- totaal (intern personeel) | 233 | 242 | 252 | 284 | 284 | |
Saldo baten en lasten in % van totale baten | 15% | 20% | 8% | 5% | 0% |
- omzet is tariefinkomsten van het aantaal betaalde producten
- aantal betaalde aanvragen
- inclusief 100.000 VOG- vrijwilligers waarvoor geen bijdrage van het Ministerie VWS was begroot
- betreft het aantal deelnemers gemeenten
11. Saldibalans
De saldibalans per 31 december 2019 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2019 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.
Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans.
Uitgaven ten laste van de begroting 2019 | 13.662.268 | |
Uitgaven ten laste van de begroting 2018 | 12.814.041 | |
Totaal | 13.662.268 | 12.814.041 |
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2019 | 1.645.509 | |
Ontvangsten ten gunste van de begroting 2018 | 2.278.536 | |
Totaal | 1.645.509 | 2.278.536 |
Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2019 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd.
Kas | 52 | 97 |
Saldo liquide middelen | 52 | 97 |
De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De daling van de kassen wordt veroorzaakt door het opheffen van de kassen bij het Openbaar Ministerie en JustID. Daarnaast is de digitalisering van betalingen doorgezet in 2019. De saldi per 31/12/2019 bestaan uit voornamelijk uit de kassen voor de Griffierechtontvangsten (€ 36.239) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 14.366).
Rekening-courant RHB | 11.297.779 | 9.904.449 |
Totaal | 11.297.779 | 9.904.449 |
Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd weer. Dit saldo sluit aan met het laatst verstuurde saldobiljet van de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën (MvF).
Asielreserve | 102.841 | 12.084 | 102.700 | 12.225 | 37 |
Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.
Terwee | 37.668 | 30.875 |
Door te belasten uitgaven | 1.907 | 5.969 |
Salaris- en studievoorschotten | 3.398 | 2.598 |
Totaal | 42.973 | 39.442 |
Terwee
Wet Terwee maakt het voor slachtoffers van een misdrijf mogelijk om zich met een vordering tot schadevergoeding te voegen in het strafproces om op die manier een schadevergoeding te krijgen tegen de dader in plaats van een civiele vordering te starten. De stijging ten opzichte van 2018 wordt veroorzaakt door een toename van de uitbetaalde voorschotten aan slachtoffers en het achterblijven van betalingen door de daders, mede doordat de doorlooptijden van zaken langer zijn geworden. Per saldo stromen meer zaken in dan worden afgedaan of c.q. geïnd.
Door te belasten uitgaven
In 2018 bevond zich onder deze rubriek een onverschuldigde betaling aan SSC ICT van 3,9 mln. die in januari 2019 retour is ontvangen. Na aftrek van deze post is het saldo nagenoeg gelijk aan 2018.
Salaris- en studievoorschotten
Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten J&V breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. De stijging wordt veroorzaakt doordat er minder voorschotten worden afgerekend en er anderzijds ook meer voorschotten worden verstrekt.
Afdracht sociale lasten | 57.434 | 53.101 |
EU subsidies | 21.920 | 59.604 |
Werkgeverslasten agentschappen en RvdR via RHB MvF | 36.654 | 32.886 |
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB | 212.227 | 199.382 |
Af te wikkelen proceskosten | 195 | 245 |
Strafrechtelijk beslag OM | 132.591 | 117.945 |
Conservatoir beslag OM | 266.642 | 174.530 |
Diversen OM | 25.739 | 22.524 |
Gedeponeerde geldsommen | 6.665 | 5.606 |
Noodhulp Sint Maarten | 0 | 3.182 |
Overig | 1.938 | 1.590 |
Totaal | 762.004 | 670.595 |
Af te dragen sociale lasten
Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2019. Deze zijn voldaan in januari 2020. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door de cao-stijging.
EU subsidies
De daling van de EU subsidies in 2019 van € 37,7 mln. t.o.v. 2018 wordt hoofdzakelijk verklaart door de volgende DG's. Ten eerste een daling bij DG Migratie van € 23,1 mln. Deze daling betreft bijna in zijn geheel het afrekeningen van oude fondsen (- 30,2 mln.) en het starten van nieuwe projecten (+ 6,5 mln.). Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) heeft nieuwe fondsen (+ 9,6 mln.) en een oud fonds gedeeltelijk afgerekend (- 18,5 mln.). DGRR heeft fondsen in afrekenfase bij EU (-1,4 mln.). De projecten van NCTV zitten eveneens in de afwikkelfase bij EU (- 4,0 mln.).
Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF)
Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de Rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.
Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB
Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen.
Af te wikkelen proceskosten Griffie
Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.
Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag
Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2018 en 2019 voor conservatoir beslag in 2019 wordt voornamelijk veroorzaakt door het beslag in een megazaak (€ 65 mln). Verder bestaat er een stijgende trend.
Diversen OM
Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borg-tocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.
Gedeponeerde geldsommen
Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.
Noodhulp Sint Maarten
Op deze derdenrekening stonden gelden van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor noodhulp na orkaan Irma. In 2019 zijn de claims afgewikkeld.
Ontnemingsmaatregelen | € 10.653 | € 23.773 |
Schikkingen en transacties | € 98 | € 154 |
Profijtrente | € 2.038 | € 1.491 |
Totaal | € 12.789 | € 25.418 |
De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente.Voor 2019 is het aantal zaken waarbij openstaand recht verbandhoudend met geldelijke zaken bestaat opgenomen in de bedrijfsvoeringsparagraaf. Van 2020 zal het openstaand recht voor deze zaken in de saldibalans worden opgenomen.
Vorderingen binnen begrotingsverband | 1.422.074 | 1.371.817 |
Totaal | 1.422.074 | 1.371.817 |
Bestuursdepartement | 10.826 | 8.757 |
Raad voor de Kinderbescherming | 178 | 160 |
Openbaar Ministerie | 6.418 | 4.686 |
JustID | 813 | 1.524 |
Griffie | 18.887 | 19.171 |
CJIB | 1.384.952 | 1.337.519 |
Totaal | 1.422.074 | 1.371.817 |
De vorderingen bij het Bestuursdepartement (BD), Openbaar Ministerie (OM) en CJIB vertonen een stijgende lijn ten opzichte van 2018. Bij BD betreft het een vordering op het Rijksvastgoedbedrijf van 1,4 mln. die per 31.12.2019 nog open staat. De stijging bij OM wordt veroorzaakt doordat de geregistreerde posten in december 2019 € 1,8 mln. hoger zijn dan de posten met registratiedatum december 2018. Het betreft vorderingen van de Politie ter hoogte van 1,1 mln. en Fiod ter hoogte van € 0,5 mln. De stijging bij het CJIB is vooral gerelateerd door een 4,1% toename van de ontnemingsmaatregelen (€ 61 mln.). Daarentegen zijn de OM afdoeningen bij CJIB gedaald met € 10 mln. door diverse acties, zoals seponering en zaakafsluitingen.
Salarisvorderingen op ex-personeel | 1.066 | 1.031 |
Sancties in het kader van Wahv | 588.812 | 572.660 |
Strafrechtelijke boetes | 74.633 | 93.155 |
OM-afdoeningen | 54.803 | 64.910 |
Ontnemingsmaatregelen | 666.704 | 605.196 |
Overige debiteuren | 36.056 | 34.865 |
Totaal | 1.422.074 | 1.371.817 |
In de tabel hierboven zijn de vorderingen naar aard verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.
1. Vorderingen uit wettelijke rechten | 1.386.018 | 1.336.952 |
2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven | 0 | 0 |
3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening | 0 | 0 |
4. Andere vorderingen | 36.056 | 34.865 |
Totaal | 1.422.074 | 1.371.817 |
<2012 | 150.245 | 181.118 |
2012 | 55.338 | 62.072 |
2013 | 33.429 | 48.437 |
2014 | 85.225 | 111.585 |
2015 | 102.856 | 127.483 |
2016 | 149.694 | 184.342 |
2017 | 255.732 | 302.358 |
2018 | 185.646 | 354.422 |
2019 | 403.909 | 0 |
Totaal | 1.422.074 | 1.371.817 |
Voorschotten | 2.397.004 | 2.127.006 |
Totaal voorschotten | 2.397.004 | 2.127.006 |
De financiële verhouding met de agentschappen is in 2019 eenmalig als voorschot opgenomen (zie leeswijzer). Het gaat om de volgende bedragen (met tussenhaakjes het overeenkomstige cijfer van 2018). DJI € 43,6 mln. (2018: € 34 mln.), IND € 18,2 mln. (2018: € 24,3 mln.), CJIB € 13,7 mln. (2018: € 10,4 mln.), NFI € 1 mln. (2018: € 0,8 mln) en Justis € 5.3 mln (2018: 1,9 mln.). De stand 2018 is niet op de gewijzigde presentatie aangepast.
2011 | 1.140 | 0 | 0 | 1.140 |
2012 | 805 | 0 | 431 | 374 |
2013 | 3.458 | 0 | 2.905 | 553 |
2014 | 12.084 | 0 | 3.811 | 8.273 |
2015 | 9.937 | 0 | 6.843 | 3.094 |
2016 | 25.976 | 0 | 17.654 | 8.322 |
2017 | 162.628 | 0 | 123.933 | 38.695 |
2018 | 1.898.490 | 0 | 1.674.130 | 224.360 |
2019 | 0 | 2.100.845 | 1.140 | 2.099.705 |
Subtotaal | 2.114.518 | 2.100.845 | 1.830.847 | 2.384.516 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 | 5.837 | 0 | 0 | 5.837 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 | 6.651 | 0 | 0 | 6.651 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subtotaal | 12.488 | 0 | 0 | 12.488 |
Eindtotaal | 2.127.006 | 2.100.845 | 1.830.847 | 2.397.004 |
31 Politie | 616.696 | 524.196 |
32 Rechtspleging en rechtsbijstand | 457.653 | 434.372 |
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding | 94.094 | 52.953 |
34 Straffen en Beschermen | 346.394 | 343.759 |
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid | 20.315 | 15.605 |
37 Migratie | 764.374 | 741.054 |
91 Apparaat kerndepartement | 114 | 24 |
93 Geheim | 3.005 | 2.555 |
Subtotaal | 2.302.645 | 2.114.518 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2016 | 5.837 | 5.837 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2017 | 6.651 | 6.651 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2018 | 0 | 0 |
Voorschotten buiten begrotingsverband 2019 | 0 | 0 |
Voorschotten agentschappen | 81.871 | 0 |
Subtotaal | 94.359 | 12.488 |
Totaal openstaande voorschotten per artikel | 2.397.004 | 2.127.006 |
De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:
- Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 93 mln.
- Artikel 32: Op dit artikel is er een stijging van € 23,3 mln., veroorzaakt door een voorschot aan de Autoriteit Persoonsgegevens van € 20,4 mln. die in 2018 nog niet in de voorschotadministratie voorkwam. Verder is het voorschot 2018 aan het Bureau Financieel toezicht nog niet afgerekend.
- Artikel 33: In 2019 zijn de voorschotten op artikel 33 met € 41,1 mln. toegenomen. Deze stijging wordt in belangrijke mate verklaard door de extra bevoorschotting aan de RIEC's voor het programma ondermijning (€ 36 mln).
- Artikel 37: De stijging op artikel 37 in 2019 t.o.v. 2018 is € 23,3 mln. Dit wordt bijna in zijn geheel verklaard door een stijging van verstrekte voorschotten aan het COA van € 25,6 mln., Schiphol Nederland (€ 3,9 mln.), IOM (€ 6 mln.), Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (€ 1 mln.) en een daling bij Stg. Nidos van € 15 mln.
Garantieverplichtingen | 2.368.295 | 2.359.139 |
Totaal | 2.368.295 | 2.359.139 |
Voor het verloop van de garantieverplichtingen wordt verwezen naar tabel 3 (kolom ‘uitstaande garanties 2019’) en tabel 5 (kolom ‘saldo uitstaande leningen 2019’ en kolom ‘rekening courant limiet 2019’. In 2019 zijn in de stand voor het eerst ook de garanties in verband met de leenfaciliteit voor de interne partijen (zoals agentschappen) opgenomen. De stand 2018 is hierop niet aangepast. Als dit wel zou zijn gebeurd zou deze € 105 mln hoger zijn uitgekomen en was de stand 2018 € 2.464 000.
Andere verplichtingen | 1.370.844 | 1.342.638 |
Totaal | 1.370.844 | 1.342.638 |
31 Politie | 23.402 | 6.294.993 | 873 | 6.306.608 | 10.914 |
32 Rechtspleging en rechtsbijstand | 444.486 | 1.598.163 | 1.131 | 1.574.732 | 466.786 |
33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding | 74.840 | 918.965 | 16.425 | 849.256 | 128.124 |
34 Straffen en Beschermen | 326.299 | 2.919.091 | 2.685 | 2.904.552 | 338.153 |
36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid | 235.335 | 248.480 | 1.781 | 256.921 | 225.113 |
37 Migratie | 135.197 | 1.260.233 | 4.213 | 1.277.149 | 114.068 |
91 Apparaat kerndepartement | 98.308 | 497.808 | 22.326 | 489.477 | 84.313 |
93 Geheim | 0 | 3.573 | 0 | 3.573 | ‒ |
Subtotaal | 1.337.867 | 13.741.306 | 49.434 | 13.662.268 | 1.367.471 |
Verplichtingen buiten begrotingsverband | 4.771 | 0 | 0 | 1.398 | 3.373 |
Eindtotaal | 1.342.638 | 13.741.306 | 49.434 | 13.663.666 | 1.370.844 |
De eindstand van de openstaande verplichting is in 2019 gestegen met € 12 mln. ten opzichte van 2018. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht:
- Artikel 31: Daling met € 12 mln. Dit is veroorzaakt door een daling van de openstaande verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders met € 9 mln. en een daling voor het Ministerie van Defensie (KMAR) van € 3 mln.
- Artikel 32: De stijging van € 22 mln. heeft meerdere oorzaken. Stijgingen bij Stg. Juridisch loket (€ 27,8 mln.), Autoriteit Persoonsgegevens (€ 20,4 mln.), Stg. Geschillencommissie (€ 0,8 ml.), Stg. Recht en Overheid (€ 1,1 mln.), Bureau Financieel Toezicht (€ 6,6 mln.), College van Toezicht auteursrechten (€ 1 mln.) en een daling bij de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2019 (€ 36,2 mln.).
- Artikel 33: Stijging met € 54 mln. Dit is gerelateerd aan projecten ondermijning.
- Artikel 34: Stijging met € 12 mln.: Reclassering Nederland (+ € 6,3 mln.), Verslavingsreclassering (+ € 2,4 mln.), Slachtofferhulp Nederland (+ € 2,7 mln.), Leger des Heils (+ € 0,7 mln.), G4S Cash solutions ( - € 2,2 mln.), LBIO ( + € 0,7 mln.), GGZ Nederland ( - € 1,1 mln.) en RCN ( + € 1,6 mln.)
- Artikel 36: Daling met € 10 mln. Er zijn dalingen door kwartaalbetalingen aan de Veiligheidsregio’s (€ 11,4 mln.) en RIVM (€ 1,1 mln.). Daarnaast is er een stijging bij Fier.
- Artikel 37: Daling met € 20,6 mln. Dalingen bij Stg. Nidos (€ 19,7 mln.) en IOM (€ 5,4 mln.) en een stijging bij ICTU (€ 4,2 mln.).
- Artikel 91: Daling met € 12,6 mln. De verplichtingen voor Solvinity (€ 6,1 mln.) , Shuttel (€ 3,6 mln.) en Fujitsu (€ 8 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de daling op dit artikel. Voor Metis is er een stijging van € 5,1 mln.
Raad voor de Rechtsbijstand | 186,6 |
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden | 21,1 |
Schikkingen en transacties OM | 776,3 |
Rijkshuisvesting voor specialties | nnb |
Claim KBVG | nnb |
Raad voor Rechtsbijstand
De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2018 een vordering van € 186.634.831 op het ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2018). Het cijfer per ultimo 2019 is nog niet beschikbaar.
Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden
De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.
Schikkingen en transacties OM
Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2019 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 776,3 mln. Dat betreft een grote zaak waarin een hoge transactie is overeengekomen die op 4 september 2018 is gepubliceerd. In betreffende zaak is een artikel 12 procedure gestart. De rechtbank heeft in deze zaak 1 of meerdere belanghebbende ontvankelijk verklaard. Naar verwachting wordt in maart 2020 de zaak inhoudelijk behandeld door de rechtbank.
Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties
In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.
In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.
Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.
Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.
Juridische claim KBvG en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren)
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en diverse gerechtsdeurwaarders(kantoren) hebben een procedure aangespannen jegens de Staat in verband met door hen vermeend geleden schade als gevolg van de indexering van de tarieven voor ambtshandelingen («schuldenaarstarieven») gedurende 2013 tot 2016.
12. WNT-Verantwoording 2019 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)
Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2019: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.
De geldende wet- en regelgeving is leidend.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2019 € 194.000.
Nieuw in 2018 is het vervallen van begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum.
Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen | Dhr. H.J. Bolhaar | Directeur | 1 (1) | Nee | 172.670 (151.931) | 21.055 (17.496) | 193.725 (169.427) | 194.000 | |||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. M.F.M. de Groot | Directeur | 1 (1) | Nee | 113.775 (118.386) | 19.749 (17.893) | 133.524 (136.279) | 194.000 | |||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. M.F.M. de Groot | Directeur | 1 | Nee | 108.971 | 16.611 | 125.582 | 181.000 | Correctie 2017 | ||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. M.F.M. de Groot | Directeur | 1 | Nee | 107.368 | 14.536 | 121.904 | 179.000 | Correctie 2016 | ||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. M.F.M. de Groot | Directeur | 15-5-2015 | 1 | Nee | 78.455 | 10.043 | 88.499 | 112.652 | Correctie 2015 | |
Schadefonds geweldsmisdrijven | N.D. Huygen | Directeur | 15-5-2015 | 1 | Nee | 27.238 | 4.649 | 31.887 | 50.718 | Correctie 2015 | |
Schadefonds geweldsmisdrijven | N.D. Huygen | Directeur | 1 | Nee | 97.526 | 14.541 | 112.066 | 230.474 | Correctie 2014 | ||
Schadefonds geweldsmisdrijven | N.D. Huygen | Directeur | 1 | Nee | 88.187 | 15.201 | 103.388 | 228.599 | Correctie 2013 | ||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. mr. L.C.P. Goossens | Voorzitter *** | 0,13 | 13.373 | 13.373 | 19.050 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. mr. F.J. Beerling | collegelid *** | 0,06 | 5.368 | 5.368 | 9.419 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. mr. J.R. Dierx | collegelid *** | 0,08 | 6.583 | 6.583 | 11.044 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. mr. R.R. Knobbout | collegelid *** | 0,07 | 5.484 | 5.484 | 10.232 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. prof. mr. S.D. Lindenbergh ** | collegelid *** | |||||||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten | collegelid *** | 0,06 | 4.741 | 4.741 | 8.120 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. prof. dr. M. Olff | collegelid *** | 0,06 | 5.158 | 5.158 | 8.526 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. mr. A.I. van Strien | collegelid *** | 0,08 | 6.061 | 6.061 | 11.125 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Dhr. mr. O.P.G. Vos | collegelid *** | 0,06 | 4.798 | 4.798 | 8.689 | |||||
Schadefonds geweldsmisdrijven | Mevr. mr.drs. E.A.M. Govers | collegelid *** | 0,05 | 4.077 | 4.077 | 7.389 | |||||
College voor de rechten van de Mens | Dhr. L.H. Dekker | Directeur | 1 (1) | Nee | 107.802 (104.738) | 18.468 (17.469) | 126.270 (122.207) | 194.000 | |||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert | Voorzitter | 1 (1) | Nee | 140.215 (136.357) | 20.135 (18.508) | 160.350 (154.866) | 194.000 | |||
College voor de rechten van de Mens | Dhr. mr. dr. J.P. Loof | Onder-voorzitter | 0,8 (0,78) | Nee | 97.216 (88.967) | 16.017 (13.911) | 113.233 (102.879) | 155.200 | |||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman | Onder-voorzitter | 0.69 (0,69) | Nee | 82.373 (78.765) | 13.558 (12.405) | 95.932 (91.170) | 133.860 | |||
College voor de rechten van de Mens | Dhr. mr. D.C. Houtzager | Collegelid | 1-2-2019 | 0,8 (0.8) | Nee | 17.310 (82.800) | 1.231 (13.633) | 18.541 (96.433) | 13.181 | Overschrijding in verband met eindafrekening van het ontslag, waarbij de componenten toe te rekenen zijn aan vorig jaar | |
College voor de rechten van de Mens | Mevr. mr. G.M. Lieuw | Collegelid | 0,65 (0,67) | Nee | 69.596 (69.886) | 12.004 (11.415) | 81.600 (81.301) | 126.100 | |||
College voor de rechten van de Mens | Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute | Collegelid | 1-3-2019 | 0,86 (0,86) | Nee | 40.457 (88.999) | 2.650 (14.675) | 43.107 (103.674) | 27.004 | Overschrijding in verband met eindafrekening van het ontslag, waarbij de componenten toe te rekenen zijn aan vorig jaar | |
College voor de rechten van de Mens | Mevr. mr. dr. C.M. van Eck | Collegelid | 1-7-2019 | 0,8 (0,8) | Nee | 52.099 (82.800) | 7.387 (13.633) | 59.486 (96.433) | 76.962 | ||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. mr. M. Chebti LLM | Collegelid | 0.65 (0,67) | Nee | 69.596 (72.164) | 12.004 (11.458) | 81.600 (83.622) | 126.100 | |||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers | Collegelid | 0,4 (0,4) | Nee | 42.638 (41.400) | 7.387 (6.817) | 50.025 (48.217) | 77.600 | |||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. prof. dr. B. Böhler | Collegelid | 1-4-2019 | 0,4 | Nee | 30.659 | 5.540 | 36.199 | 58.466 | ||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. mr. dr. H.J.T.M. Swaanburg - Van Roosmalen | Collegelid | 1-5-2019 | 0,65 | Nee | 43.310 | 8.003 | 51.313 | 84.642 | ||
College voor de rechten van de Mens | Mevr. prof. dr. Y.M. Donders | Collegelid | 1-7-2019 | 0,4 | Nee | 20.169 | 3.777 | 23.946 | 39.119 | ||
College voor de rechten van de Mens | Dhr. mr. dr. J. Morijn | Collegelid | 1-6-2019 | 0,65 | 39.739 | 7.002 | 46.742 | 73.933 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis | Directeur | 1(1) | Nee | 104.440 (101.437) | 18.468 (17.041) | 122.907 (118.479) | 194.000 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | mr. drs. F.A.M. Bakker | Voorzitter | 0,2 (0,2) | > 12 maanden | 30.955 (29.260) | 0 (0) | 30.955 (29.260) | 38.800 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. C.J. Heijsman | Collegelid | 0,1 (0,1) | Nee | 10.631 (10.375) | 0 (0) | 10.631 (10.375) | 19.400 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. dr. ir. J. Henseler | Collegelid | 0,1 (0,1) | Nee | 10.631 (10.375) | 0 (0) | 10.631 (10.375) | 19.400 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen | Collegelid | 0,1 (0,1) | Nee | 10.631 (10.375) | 0 (0) | 10.631 (10.375) | 19.400 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. mr. J.A.W. Knoester | Collegelid | 0,1 (0,1) | Nee | 10.631 (10.375) | 0 (0) | 10.631 (10.375) | 19.400 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. J. de Keijser | Collegelid | 0,1 (0,1) | > 12 maanden | 10.631 (10.375) | 0 (0) | 10.631 (10.375) | 19.400 | |||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren ** | Collegelid | |||||||||
Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen | Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA ** | Collegelid | |||||||||
College van Toezicht Auteurs-rechten | Dhr. dr. V.L. Eiff | Directeur | 1 (1) | Nee | 142.208 (138.788) | 0 (0) | 142.208 (138.788) | 194.000 | |||
College van Toezicht Auteurs-rechten | Dhr. A.J. Koppejan | Voorzitter | 0,4 (0,3) | nee | 54.117 (20.499) | 0 (0) | 54.117 (20.499) | 77.600 | |||
College van Toezicht Auteurs-rechten | Mw. N.C.G. Loonen - van Es | Collegelid | 0,2 (0,25) | Nee | 27.059 (33.479) | 0 (0) | 27.059 (33.479) | 38.800 | |||
College van Toezicht Auteurs-rechten | Dhr. M.R. de Zwaan | Collegelid | 0,3 (0,25) | Nee | 40.588 (32.886) | 0 (0) | 40.588 (32.886) | 58.200 | . |
- Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met ** achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg
- het college van het SGM is met ingang van 1 april 2019 een ZBO zonder rechtspersoonlijkheid. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met *** achter de functie.
- Als er sprake is van een overschrijding die niet beschermd wordt door het overgangsrecht moet een vordering ingesteld worden op de topfunctionaris vanwege onverschuldigde betaling. Dit is in deze kolom gemarkeerd met een *
OM | Procureur-generaal | 1 (1) | 174.411 (96.497) | 21.158 (11.237) | 195.569 (107.734) | 194.000 (110.811) | Overschrijding volgt uit effectuering cao verhoging juli 2018 á 3% in september 2019. Deze componenten zijn toe te rekenen aan vorig jaar. |
D. Bijlagen
Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT's en ZBO's
1 | Nationale politie | 5.872.172 | 6.115.466 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
2 | Politieacademie (PA) | 2.852 | 2.926 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
3 | Raad voor Rechtsbijstand (RvR) | 47.113 | 51.743 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
4 | Bureau Financieel Toezicht (Bft) | 5.916 | 6.956 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
5 | Autoriteit persoonsgegevens (AP) | 15.188 | 20.492 | 525 | 323 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
6 | College voor de Rechten van de mens (CRM) | 7.188 | 7.627 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
7 | College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten | 1.011 | 915 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
8 | College gerechtelijk deskundigen (NRGD) | 1.595 | 1.884 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
9 | Raad voor de rechtshandhaving | 383 | 277 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
10 | Reclasseringsorganisaties (cluster): | |||||
- Stichting Reclassering Nederland (SRN); | 143.727 | 152.139 | 0 | 0 | ||
Toelichting bijzonderheden | ||||||
- Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering; | 22.705 | 22.372 | 0 | 0 | ||
Toelichting bijzonderheden | ||||||
- Stichting Verslavingszorg GGZ | 70.383 | 75.634 | 0 | 0 | ||
Toelichting bijzonderheden | ||||||
11 | Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM) | 6.729 | 7.509 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
12 | Slachtofferhulp Nederland (SHN) | 37.054 | 33.938 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
13 | Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) | 1.787 | 1.775 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
14 | Stichting HALT | 11.699 | 12.303 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
15 | Particuliere Jeugdinrichtingen | 58.874 | 72.694 | 0 | 0 | |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
16 | Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) | 28.480 | 30.361 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
17 | Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV) | 12.672 | 13.746 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
18 | Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) | 496.917 | 637.789 | 23.709 | 10.755 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
19 | Stichting Nidos | 111.769 | 91.033 | 0 | 0 | nee |
Toelichting bijzonderheden | ||||||
20 | Gerechtsdeurwaarders (cluster) | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
21 | Notarissen (cluster) | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
22 | Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB) | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
23 | Kansspelautoriteit (Ksa) | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t | |
24 | Het Keurmerkinstituut BV | n.v.t | n.v.t | n.v.t | n.v.t |
- De bijdragen van de overige departementen is opgesteld aan de hand van de door de overige ministeries geplaatste gegevens d.d. 13 maart 2020 in de samenwerkingsruimte
Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek
- Dit onderzoek is uitgelopen door veranderingen in procedures bij de politie (gestart in 2017)
- De inwerkingtreding van de wet is uitgesteld naar 1 januari 2019. Het onderzoek bestaat uit een monitor voor het eerste jaar; het rapport verschijnt medio april 2020. Het evaluatierapport verschijnt medio 2021.
- Eerste afgeronde deelproject in de monitor liquidaties in Nederland. Alle deelprojecten staan in het overzicht in Bijlage 5. Overzicht evaluaties en overige onderzoeken in Begroting J&V 2020.
- De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat
1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid | ||
1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid | ||
Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17 | 2015 | |
3. Overig onderzoek | ||
Voorbereiding evaluatie contraterrorismestrategie 2011–2015 | 2014 | |
Evaluatie Wet opsporing terroristische misdrijven | 2014 | |
Evaluatie awareness trainingen Potentieel Gewelddadige Eenlingen | 2014 | |
Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015 | 2016 | |
National Risk Assessment (NRA): Witwassen 1 | 2017 | |
National Risk Assessment (NRA): Terrorismefinanciering 1 | 2017 | |
National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA | 2018 | |
Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa | 2018 | |
Evaluatie van (het gebruik van) de provinciale risicokaart | 2019 | |
State of the art cybersecurity | 2019 | |
State of the art crisisbeheersing | 2019 | |
State of the art contraterrorisme en extremisme | 2019 | |
Monitor gebruik Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding | 2019 |
- Door persoonlijke omstandigheden en uitval van één van de onderzoekers is het onderzoek vertraagd en de einddatum herzien.
Bijlage 3: Inhuur externen
Beleidsgevoelig | 22.121 |
1. Interim management | 3.673 |
2. Organisatie- en formatieadvies | 11.867 |
3. Beleidsadvies | 1.871 |
4. Communicatieadvisering | 4.710 |
Beleidsondersteunend | 151.919 |
5. Juridisch advies | 4.130 |
6.Advisering opdrachtgevers automatisering | 141.789 |
7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie | 6.000 |
Ondersteuning bedrijfsvoering | 173.486 |
8. Uitzendkrachten | 173.486 |
Totaal externe inhuur | 347.526 |
Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur | 2.593.687 |
percentage externe inhuur | 13,4% |
Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursde-partement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. In het jaar 2019 gaf het Ministerie € 347,5 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,594 mrd.
De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding van de norm:
- Voor de IND geldt dat het hoge percentage inzet externen voort komt uit zowel de inzet van een flexibele schil om de fluctuaties in de instroom op te kunnen vangen. Daarnaast worden er externen ingezet ten behoeve van activiteiten in het kader van het omvangrijke ICT portfolio,
- Het percentage externen bij DT&V heeft als belangrijkste oorzaak het feit dat de huidige hoge instroom bij DT&V van afgewezen asielzoekers wordt afgehandeld door de inzet van een flexibel schil. Dit is noodzakelijk om snel te kunnen reageren op fluctuaties in de instroom,
- Justid heeft in 2019 een groei doorgemaakt door een grotere vraag naar de producten van Justid. Voor de uitvoering daarvan was een groei van de formatie beoogd. Deze is echter maar ten dele gerealiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal externen – die meest voor de projecten worden ingezet – verder gegroeid, om de capaciteitstekorten aan te vullen. Hierbij speelt vooral dat het type vacatures bij Justid moeilijk is te vervullen – de concurrentie is groot bij het zoeken naar diverse soorten ICT-expertise. Daardoor is ook het opvangen van de uitstroom van medewerkers al een stevige opgave,
- Het National Cyber Security Center is in 2019 verzelfstandigd waarbij in de opstartfase een groot aantal personeelsleden op tijdelijke basis heeft gewerkt. Anderzijds is cybersecurity een domein waarin de krapte op de arbeidsmarkt zeer groot is, waardoor het inhuren van externen nodig is om voldoende capaciteit beschikbaar te hebben,
- Het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd,
- Bij de dienst Justis betreft de Inhuur externen zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundige en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de productiestijging VOG, de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting, inhuur om de doorlooptijden te verbeteren en uitvoering van IV-projecten.
- De belangrijkste oorzaken bij DJI zijn (mede ingegeven door de hoge wervingsbehoefte) de inzet voor GW en ICT. De (extra) inhuurbehoefte betreft bij het gevangeniswezen de inhuur van executief personeel (PIW'ers, (complex)beveiligers en medewerkers arbeid) en zorgpersoneel als gevolg van de toename in capaciteitsplaatsen en daarmee personeel. Inhuur is nodig zolang eigen personeel nog niet geworven is.
In 2019 is twee keer van het maximumuurtarief ( € 225 ex. BTW) overschreden. Het betreft hier in beide gevallen juridische ondersteuning.
Bijlage 4: Voortgangsrapportage JenV Verandert
Inleiding
Dit is de achtste voortgangsrapportage van het programma JenV Verandert, over de periode augustus 2019 tot en met februari 2020. We informeren de Kamer zoals toegezegd twee keer per jaar over de voortgang van het programma – bij de begroting en bij het jaarverslag. Voorgaande rapportages stelden de Kamer op de hoogte van de doelstelling, aanpak en voortgang van het programma35.
In de periode waar deze rapportage over gaat, is meermaals met uw Kamer over het programma gesproken. Bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling op 21 en 22 november 2019. Ook is tijdens het wekelijkse vragenuur op 28 januari jl. toegezegd uw Kamer te informeren of het veranderprogramma van het ministerie van Justitie en Veiligheid (‘JenV Verandert’) ministerie-breed wordt uitgevoerd36. Tot slot is op 29 januari jl. tijdens het algemeen overleg over de ‘Interne evaluatie van het incidentenoverzicht van de Rapportage Vreemdelingenketen 2018’ toegezegd om uw Kamer te informeren over de voortgang van JenV Verandert nadat de nieuwe secretaris-generaal is aangetreden37.
In het licht van deze toezeggingen zoomt deze rapportage in op de resultaten van activiteiten die onder de vlag van JenV Verandert zijn ontwikkeld, uitgevoerd en geborgd. Dit in aanvulling op de eerdere rapportages die met uw Kamer zijn gedeeld. De rapportage is opgebouwd uit vier paragrafen. Ze behandelen achtereenvolgens de programma-aanpak, openheid en transparantie, regie samenwerking en strategie, en tot slot werkwijze en werkcultuur.
Programma-aanpak JenV Verandert
In opdracht van de secretaris-generaal en gedragen door de directeuren-generaal en hoofddirecteuren van de grote taakorganisaties, hebben de top van het ministerie, leidinggevenden, medewerkers en ondernemingsraden samen gewerkt aan het vergroten van de openheid en transparantie van JenV. Het programmateam en de stafdirecties hebben initiatieven vormgegeven voor een ministerie-brede aanpak.
Elk organisatieonderdeel van JenV heeft, naast deelname aan JenV Verandert, voor zichzelf een specifieke aanpak ontwikkeld. Voorbeelden zijn de NCTV, het NFI en de IND die een eigen traject (hebben) doorlopen. Wat nodig is om de organisatie te ontwikkelen, is immers niet voor ieder onderdeel hetzelfde. Doel en ambities van de verschillende organisatieonderdelen komen echter overeen met die van JenV als collectief.
Met het programma is gelijktijdig gewerkt aan voor JenV relevante strategische ontwikkelingen, een manier van werken die past bij de context waarin JenV functioneert, en werkprocessen en structuren die nodig zijn om dat goed te kunnen doen. Deze en vorige rapportages laten hiervan de opbrengst zien.
Er zijn verschillende veranderstrategieën toegepast, passend bij de vraagstukken die binnen het programma zijn aangepakt. Een rationele strategie voor het op orde brengen van het begrotingsproces en de sturingsrelatie, een leerstrategie voor het versterken van leiderschap, een dialoogstrategie om morele dilemma’s het hoofd te bieden en een motivatiestrategie om medewerkers te betrekken. De voortgang is op verschillende manieren getoetst, passend bij deze strategieën. Bijvoorbeeld door de Auditdienst Rijk en de Algemene Rekenkamer, de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, maar ook met medewerkersonderzoeken en interne evaluaties.
Openheid en transparantie
Justitie en Veiligheid (JenV) opereert op het scherpst van de snede en in het brandpunt van de meest heftige, belangrijke en elkaar snel opvolgende maatschappelijke ontwikkelingen. Het is van belang dat de keuzes die daarin worden gemaakt, navolgbaar zijn voor de samenleving en voor u als Tweede Kamer. Want maatschappelijk draagvlak kan alleen bestaan bij de gratie van openheid en transparantie. Bewindspersonen en professionals van JenV zetten zich daar elke dag volledig voor in. Het ministerie heeft als doel een open en transparante organisatie te zijn; een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving.
Openheid en transparantie in de informatievoorziening naar de politiek en samenleving is een van de kernthema’s van overheidscommunicatie. De balans tussen vertrouwelijkheid en openbaarmaking, tussen snel openbaar maken en alles goed uitgezocht hebben én de balans tussen het bureaucratisch volgen van het proces en doen wat nodig is, vragen voortdurende afwegingen en juiste beslissingen. Afwegingen die JenV’ers maken en dilemma’s die ze daarin ervaren, moeten op het juiste niveau besproken worden. Onlangs is het format voor nota’s aan bewindspersonen aangevuld om expliciet aandacht te besteden aan dilemma’s. Deze ruimte wordt door bewindspersonen en de ambtelijke top geboden.
De uitvoering van de Wet openbaarheid bestuur (Wob) is versterkt. Aanvragen in het kader van de Wob worden centraal gecoördineerd via de in 2017 opgezette coördinatiedesk Wob. Doel van deze centrale coördinatie is om tot een snellere en uniforme behandeling van aanvragen te komen vanuit het uitgangspunt ‘openbaar, tenzij’. In 2019 heeft het ministerie overigens het grootste aantal Wob-verzoeken tot op heden ontvangen, bijna 200.
Het ministerie heeft in de afgelopen jaren informatie steeds vaker proactief gedeeld, ook als het geen goed nieuws betrof, bijvoorbeeld bij incidenten en wachttijden. Informatie wordt ontsloten via www.data.overheid.nl en mogelijkheden voor een meer data-gestuurde werkwijze worden onderzocht. Onderzoeksrapporten van de Inspectie Veiligheid en Justitie en het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) worden uiterlijk binnen zes weken openbaar gemaakt.
Regie, samenwerking en strategie
Om effectief te kunnen inspelen op een snel veranderende samenleving
is een gezamenlijke koers nodig. Maatschappelijke vraagstukken vereisen
een combinatie van verschillende invalshoeken en expertises: beleid,
uitvoering, toezicht en bedrijfsvoering. Gezamenlijkheid en regie zijn
bevorderd door:
- de instelling van een brede Bestuursraad38 die de koers bepaalt op centrale thema’s van JenV, zoals financiële, begrotings- en strategische vraagstukken. Ook is een strategisch bestuurlijk beraad ingesteld waarin de taakorganisaties afstemmen met de SG en pSG over organisatie-overstijgende vraagstukken en de strategische doelstellingen van JenV.
- het beter organiseren van de sturing van het ministerie door de invoering van een sturingsmodel(stapsgewijs van 13 naar 23 organisaties) waarmee een gelijkwaardige afweging wordt gemaakt tussen beleid en uitvoering over wat nodig is, wat mogelijk is en welke middelen daarvoor beschikbaar zijn.
het beter organiseren van de financiële beheersing van het ministerie door de begrotingsvoorbereiding integraal uit te voeren en door het terugbrengen van het aantal control-lagen binnen het ministerie van drie naar twee.
De Algemene Rekenkamer heeft gedurende de uitvoering van het programma aangeven dat bovenstaande maatregelen hebben bijgedragen aan het verbeteren van de bedrijfsvoering en de interne samenwerking, waardoor diverse onvolkomenheden zijn komen te vervallen. Een onlangs gehouden interne evaluatie naar het sturingsmodel laat zien dat het model gezorgd heeft voor meer aandacht voor de continuïteit van taakorganisaties en meer evenwicht tussen beleid en uitvoering. Daarnaast is de beheersing van het departement op de taakorganisaties versterkt. Dit is ook het oordeel39 van de Audit Dienst Rijk. Voor de komende periode gaat de aandacht uit naar het verder ontwikkelen van de samenwerking en het versterken van het functioneren van het sturingsmodel.
Om effectief te kunnen inspelen op veranderingen in de samenleving is het nodig vooruit te kijken. Een langetermijnvisie en -strategie is onontbeerlijk om de maatschappelijke ontwikkelingen te kunnen vertalen naar de dagelijkse werkpraktijk. Vanuit de strategische en innovatiefunctie van JenV is een strategisch omgevingsbeeld gemaakt. Daarin zijn de maatschappelijke ontwikkelingen en hun betekenis voor JenV in beeld gebracht. Deze informatie ondersteunt de medewerkers in hun dagelijkse werkpraktijk. Ook is de afgelopen periode geïnvesteerd in het opzetten van een technologiefunctie voor het ministerie in aansluiting op het Rijksbreed versterken van innovatie en technologie. Een van de eerste acties daartoe was de organisatie van ‘TechNovember’ door JenV en BZK samen. Ook werkt de ‘kwartiermaker kennisfunctie’ samen met de kenniscoördinatoren van het bestuursdepartement een kennisbeleid uit40.
Werkwijze en werkcultuur
Er is in de afgelopen jaren geïnvesteerd in integriteit en sociale veiligheid, leren van incidenten, leiderschap en samenwerking. Op de resultaten wordt voortgebouwd.
Integriteit en sociale veiligheid
Het integriteitstelsel is op orde gebracht en versterkt de weerbaarheid van medewerkers. Het thema integriteit is onderdeel van de P&C-cyclus voor alle organisatieonderdelen van JenV. Aan hen wordt gevraagd zich te verantwoorden over de manier waarop zij bijdragen aan een moreel fitte organisatie en een sociaal veilige werkplek. Ook komt er een vaste externe integriteitscommissie JenV waar overeenstemming over is bereikt met de medezeggenschap en de vakbonden. De streefdatum is dat de commissie op 1 mei 2020 operationeel is.
Om extra aandacht te vestigen op de regels rondom integriteit is in navolging van 2018 in september 2019 de Week van het Onbesproken Gedrag georganiseerd. De algemene leiding van JenV benadrukte daar het belang van integer handelen en besprak met medewerkers wat er speelt binnen JenV. Wetenschappers vanuit verschillende disciplines verzorgden colleges over integer handelen en medewerkers konden ervaring opdoen met verschillende methodes die openheid en transparantie ondersteunen, en mensen helpen omgaan met morele dilemma’s in het werk, zoals het moreel beraad.
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, laat het medewerkersonderzoek dat in 2018 is afgenomen binnen het bestuursdepartement zien dat medewerkers in algemene zin positiever zijn over het werkplezier, de organisatie en hun inhoudelijk werk dan bij het voorgaande onderzoek in 2016. Op thema’s als ongewenste omgangsvormen en sociale veiligheid scoort het ministerie gelijk aan en in sommige gevallen beter dan andere ministeries. Leidinggevenden en medewerkers maakten in hun team afspraken over hoe ze met de uitkomsten aan de slag gaan. De voortgang wordt gevolgd door de Bestuursraad en de medezeggenschap.
Leren van incidenten
In het werk van JenV zullen er altijd kwetsbaarheden zijn, fouten kunnen nooit volledig worden uitgesloten en zaken zullen soms anders lopen dan verwacht. Het is dan noodzakelijk om kritisch te reflecteren op wat er gebeurd is en daarvan te leren om het een volgende keer beter te kunnen doen. In de afgelopen periode is in alle openheid geleerd van wat is gebeurd. De leerervaringen zijn ook met «buiten» gedeeld. Dat geeft spanning in de organisatie. Externe reacties op geleerde lessen raken medewerkers en leiden tot terughoudendheid bij participatie aan interne evaluaties op het bestuursdepartement.
Leiderschap
Leidinggevenden zetten de toon. Zij maken de koers en gewenste manier van werken zichtbaar in hun gedrag. JenV heeft een strategisch ontwikkelprogramma ingericht voor de top 300 leidinggevenden. Dit programma ziet toe op leiderschapsontwikkeling en onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring. Zo’n 280 leidinggevenden hebben hieraan deelgenomen. In november 2019 is een soortgelijk traject gestart voor de managementlaag onder de top 300, waar zo’n 250 leidinggevenden aan deelnemen. In beide programma’s is specifiek aandacht voor wat de veranderende samenleving van leiderschap vraagt en hoe je in communicatie met de samenleving openheid geeft over je keuzes en afwegingen. Ook de rol van leidinggevenden bij het bieden van sociale veiligheid en vertrouwen aan medewerkers komen aan de orde. De inhoud van de programma’s krijgt in 2020 een permanent karakter in de zogenoemde JenV Academie.
Organisatieonderdelen van JenV hebben ook hun eigen specifieke leiderschapsprogramma’s. Voorbeelden zijn «De lerende leider» van het CJIB en de «DJI-academy» waarin gewerkt wordt aan krachtig leiderschap, verbinding en ontwikkeling. Eigen leiderschapsprogramma’s bieden ruimte aan specifieke taal en vaardigheden, passend bij het organisatieonderdeel. Doel en ambities komen echter overeen met die van het collectief.
Versterking van kennis en ervaring van managers bij JenV wordt gestimuleerd met het mobiliteitsbeleid. Dit is ingericht conform het Rijksbrede 3-5-7-model. Mobiliteit van managers tussen beleid, uitvoering, toezicht en bedrijfsvoering wordt gestimuleerd. Ook wordt ingezet op het naar binnen halen van managers van buiten JenV en internationale mobiliteit. In 2018 en 2019 bleek dat ongeveer 85% van de managers niet langer dan vijf jaar op dezelfde functie blijft.
Samenwerking
Ook de interne mobiliteit van medewerkers is versterkt, met de bedoeling beter en sneller in te kunnen spelen op maatschappelijke ontwikkelingen. In deze periode is het JenV mobiliteitscentrum opgericht om samen met de organisaties binnen JenV te zorgen voor een brede inzetbaarheid van medewerkers, met name in de uitvoering, en het ontwikkelen van nieuwe organisatievormen die bijdragen aan het snel kunnen inspelen op de veranderende samenleving. Het JenV mobiliteitscentrum startte in 2019 en heeft 95 tijdelijke opdrachten intern uitgezet. Aan Meet&Match-bijeenkomsten voor uitwisseling van functies in diverse functiegroepen hebben 540 medewerkers deelgenomen.
Om de onderlinge kennisuitwisseling en samenwerking tussen medewerkers te versterken, is de afgelopen twee jaar de Tour van Verbinding georganiseerd voor organisatieonderdelen van JenV in hun eigen regio. Sinds de start van de Tour zijn er negen bijeenkomsten gehouden door het hele land met zo’n 1150 deelnemers. Deelnemers geven aan dat zij waarde hechten aan de ontmoeting met collega’s van andere organisatieonderdelen binnen JenV en zo kennis en ervaring uitwisselen.
Met hetzelfde doel wordt in Den Haag jaarlijks een Summerschool georganiseerd waaraan per jaar zo’n 1000 medewerkers deelnemen.
10.000 medewerkers zijn lid van het online community platform JenV
Connect; het medium waar JenV’ers uit het hele land elkaar kunnen vinden
op functie en expertise, waar een JenV-brede nieuwsvoorziening
plaatsvindt en waar je in groepen op thema en opgave kunt samenwerken.
Inmiddels zijn bijna 100 online samenwerkgroepen gestart.
Dit type activiteiten versterkt de bekendheid met elkaars werk en de vindbaarheid van en verbinding met collega’s uit andere organisatieonderdelen van JenV.
Om nieuwe innovatieve manieren van werken binnen JenV mogelijk te maken, is de afgelopen twee jaar, door middel van het Startup in Residence (SiR)-programma, ervaring opgedaan met samenwerken met startups. Er zijn sindsdien dertien werkende prototypes opgeleverd voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.
Het ministerie werkt in nauwe verbinding met externe partners zodat we snel kunnen inspelen op maatschappelijke vragen. We werken domeinoverstijgend en brengen goede voorbeelden over het voetlicht. Met de start van het ‘JenV magazine’ en via social media (Linkedin – Instagram – Twitter – Facebook)) laat JenV actief zien hoe onderdelen van JenV maatschappelijk effect bereiken in samenwerking met externe partners, en vorm geven aan de opgaves uit het regeerakkoord.
De samenwerking met externe partners komt onder andere tot uiting in het opgavegericht werken. Deze manier van werken is in 2019 door de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur onderzocht. De opbrengst van dit onderzoek laat zien hoe de praktijk wordt ervaren en wat er nodig is om beter samen te werken aan maatschappelijke opgaven. De aanbevelingen gaan onder andere over de wijze van leiderschap en het bieden van goede ondersteuning vanuit de werkprocessen. De aanbevelingen worden meegenomen in de ontwikkeling van opgavegericht werken binnen JenV en een daartoe ontwikkelde opleiding.
Vervolg
Om de toezegging van 29 januari jl., zoals aangegeven in de inleiding, uit te voeren, neem ik de opbrengst van twee reeds gestarte onderzoeken mee. De secretaris-generaal heeft de ADR verzocht onderzoek te doen naar de stand van zaken in de organisatieontwikkeling op het bestuursdepartement. Dit onderzoek zal medio april gereed zijn. Ook worden in mei 2020 de resultaten van een stakeholderonderzoek verwacht. Dit onderzoek biedt inzicht in de beelden over het ministerie van Justitie en Veiligheid die bij stakeholders leven en de ervaringen die zij met het ministerie hebben.
Sinds 2016 zijn knelpunten geïdentificeerd en aangepakt die resultaat hebben in de manier van werken bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In verschillende debatten van de afgelopen tijd is met u besproken dat JenV er nog niet is. Openheid en transparantie zijn essentieel voor het draagvlak in de samenleving en vergen een permanente investering. Ze weerspiegelen een cruciaal element van het werk van JenV; een betrouwbare partner zijn bij het werken aan een rechtvaardig en veilig Nederland.
Bijlage 5: Overzicht van in 2019 tot stand gekomen wetten
Wet houdende wijziging van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het verstrekken van gegevens over personen met diplomatieke immuniteit die verkeersovertredingen hebben begaan | Wet | Stb. 2019, 51 | 23-1-2019 | 1-5-2019 |
Rijkswet tot aanpassing van de Consulaire Wet, de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid en de Schepenwet in verband met de invoering van de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren | Rijkswet | Stb. 2019, 56 | 30-1-2019 | 1-1-2020 |
Wet tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 teneinde te voorzien in een wettelijke basis voor de staandehouding, overbrenging en ophouding met het oog op inbewaringstelling van Dublinclaimanten en vreemdelingen aan wie tijdens een verblijfsprocedure rechtmatig verblijf wordt toegekend | Wet | Stb. 2019, 75 | 6-2-2019 | 27-2-2019 |
Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren | AMvB | Stb. 2019, 85 | 6-2-2019 | 9-3-2019 |
Wet tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Burgerlijk Wetboek BES houdende de omzetting van aandelen aan toonder in aandelen op naam ten behoeve van de vaststelling van de identiteit van houders van deze aandelen (Wet omzetting aandelen aan toonder) | Wet | Stb. 2019, 107 | 13-2-2019 | 1-7-2019 |
Wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen, de Wet op de kansspelbelasting en enkele andere wetten in verband met het organiseren van kansspelen op afstand | Wet | Stb. 2019, 127 | 20-2-2019 | gepland 01-01-2021 |
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met enkele aanpassingen die wenselijk zijn voor een goede toepassing van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376) en Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PbEU 2014, L 157), en een technische correctie van de regels over het achterwege laten van uitzetting in afwachting van de beslissing op een aanvraag | AMvB | Stb. 2019, 110 | 4-3-2019 | 1-4-2019 |
Wet tot wijziging van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met het opheffen van de rechtspersoonlijkheid van het fonds, uitbreiding van de taakuitoefening tot de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba alsmede verduidelijking van de regeling van uitkeringen door het Schadefonds en het vorderingsrecht van het slachtoffer jegens derden | Wet | Stb. 2019, 116 | 6-3-2019 | 1-4-2019 |
Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie | Wet | Stb. 2019, 130 | 20-3-2019 | 1-1-2020 |
Wet tot wijziging van de Beginselenwetten, de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, de Wet politiegegevens en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en wijzigingen van technische aard | Wet | Stb. 2019, 141 | 3-4-2019 | deels 1-5-2019 |
Wet tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering BES in verband met aanpassing van de regeling van de bijzondere opsporingsbevoegdheden en enkele andere wijzigingen | Wet | Stb. 2019, 142 | 3-4-2019 | 1-7-2019 |
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van enkele regels voor de beoordeling van verblijfsaanvragen | AMvB | Stb. 2019, 143 | 8-4-2019 | 1-5-2019 |
Uitvoeringswet EG-verordening 300/2008 | Wet | Stb. 2019, 179 | 24-4-2019 | gepland 01-01-2021 |
Wet ter Bescherming Koopvaardij | Wet | Stb. 2019, 186 | 15-5-2019 | gepland 01-01-2021 |
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES teneinde enkele bijzondere bepalingen inzake belediging van staatshoofden en andere publieke personen en instellingen te doen vervallen | Wet | Stb. 2019, 187 | 15-5-2019 | 1-1-2020 |
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende procedurele waarborgen voor kinderen die verdachte of beklaagde zijn in een strafprocedure (PbEU L 132) | Wet | Stb. 2019, 180 | 15-5-2019 | 1-6-2019 |
Besluit houdende vaststelling van de rechtspositie van de leden van de Autoriteit persoonsgegevens (Besluit rechtspositie leden Autoriteit persoonsgegevens) | AMvB | Stb. 2019, 196 | 17-5-2019 | 6-6-2019 |
Besluit tot wijziging van het Besluit Bibob in verband met het opnemen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers als bevoegd toetsingsorgaan en enkele andere aanpassingen | AMvB | Stb. 2019, 195 | 17-5-2019 | 6-6-2019 |
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafrecht BES in verband met de strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen | Wet | Stb. 2019, 200 | 22-5-2019 | 1-11-2019 |
Wet tot wijziging van de Wet wapens en munitie in verband met de Richtlijn (EU) 2017/853 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEU 2017, L 137/22) | Wet | Stb. 2019, 267 | 5-6-2019 | 23-7-2019 |
Wet houdende regels ter implementatie van richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (PbEU 2016, L 119) (Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven) | Wet | Stb. 2019, 205 | 5-6-2019 | 18-6-2019 |
Besluit forensische zorg | AMvB | Stb. 2019, 230 | 6-6-2019 | 26-6-2019 |
Wet herziening partneralimentatie | Initiatiefwet | Stb. 2019, 283 | 18-6-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, in verband met de aanpassing van de procedure bij de behandeling van herhaalde asielaanvragen | AMvB | Stb. 2019, 238 | 25-6-2019 | 1-7-2019 |
Besluit gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en ernstige misdrijven | AMvB | Stb. 2019, 249 | 28-6-2019 | 6-7-2019 |
Besluit gebruik burgerservicenummer door Slachtofferhulp Nederland | AMvB | Stb. 2019, 248 | 1-7-2019 | 1-10-2019 |
Uitvoeringswet Rotterdam Rules | Wet | Stb. 2019, 289 | 3-7-2019 | 1-7-2020 |
Wet houdende implementatie van de richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PbEU 2017, L 198) | Wet | Stb. 2019, 257 | 3-7-2019 | 1-8-2019 |
Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en tot verruiming van de mogelijkheden van de mondelinge behandeling in het civiele procesrecht | Wet | Stb. 2019, 241 | 3-7-2019 | 1-10-2019 |
Wet tot wijziging van de Overleveringswet in verband met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie in de gevoegde zaken C-508/18 OG en C-82/19 PPU PI | Wet | Stb. 2019, 259 | 10-7-2019 | 13-7-2019 |
Rijkswet tot goedkeuring van het op 11 december 2008 te New York tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de overeenkomsten voor het internationaal vervoer van goederen geheel of gedeeltelijk over zee (Trb. 2011, 222 en Trb. 2013, 42) | Rijkswet | Stb. 2019, 290 | 10-7-2019 | 5-9-2019 |
Besluit tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de aanpassing van de indexeringsbepaling | AMvB | Stb. 2019, 269 | 10-7-2019 | 30-7-2019 |
Besluit wapens en munitie | AMvB | Stb. 2019, 268 | 15-7-2019 | 23-7-2019 |
Wet tot wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen) | Wet | Stb. 2019, 311 | 27-9-2019 | 1-1-2020 |
Besluit houdende wijziging van het Kansspelenbesluit in verband met de verlaging van de minimaal verplichte procentuele afdracht ten behoeve van enig algemeen belang en een andere wijziging | AMvB | Stb. 2019, 353 | 9-10-2019 | 1-1-2020 |
Besluit van tot wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht in verband met de implementatie van de richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PbEU 2017, L 198) | AMvB | Stb. 2019, 356 | 11-10-2019 | 1-11-2019 |
Wet tot uitvoering van de op 14 december 2017 te New York aanvaarde wijziging van artikel 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof (Trb. 2018, 74, met correcties in Trb. 2018, 200) | Wet | Stb. 2019, 466 | 30-10-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht | AMvB | Stb. 2019, 399 | 31-10-2019 | 1-1-2020 |
Wet tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) | Wet | Stb. 2019, 423 | 6-11-2019 | 1-12-2019 |
Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en het Wetboek van Strafrecht in verband met strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en verhoging van de strafmaxima van enkele ernstige verkeersdelicten met het oog op versterking van de verkeershandhaving (aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten) | Wet | Stb. 2019, 413 | 6-11-2019 | 1-1-2020 |
Besluit houdende vaststelling van het Besluit adviescommissie gegevensverstrekking weigerende observandi | AMvB | Stb. 2019, 435 | 19-11-2019 | 28-11-2019 |
Besluit register collectieve vorderingen | AMvB | Stb. 2019, 446 | 20-11-2019 | 1-1-2020 |
Besluit houdende wijziging van het Besluit politiegegevens in verband met de themaverwerking ter bestrijding van ambtelijke omkoping en tot wijziging van het Besluit politiegegevens bijzondere opsporingsdiensten in verband met de themaverwerking ter bestrijding van mensenhandel | AMvB | Stb. 2019, 475 | 28-11-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de jaarlijkse indexering van de vergoedingen voor psychiaters en psychologen | AMvB | Stb. 2019, 470 | 28-11-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van het Besluit van 6 april 2011, houdende vaststelling van de bedragen waartoe de aansprakelijkheid van de vervoerder bij vervoer door de lucht is beperkt ter uitvoering van de artikelen 1359, 1399 en 1400 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek | AMvB | Stb. 2019, 489 | 3-12-2019 | 28-12-2019 |
Rijkswet houdende goedkeuring van het op 2 oktober 2013 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 2013, 241 en Trb. 2014, 74) | Rijkswet | Stb. 2019, 8 | 5-12-2019 | 19-1-2019 |
Besluit tot wijziging van de bijlage, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met onder meer de jaarlijkse indexering van de tarieven | AMvB | Stb. 2019, 485 | 6-12-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van het Besluit bezoldiging politie en enkele andere rechtspositionele besluiten ter formalisering en uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2018–2020 inzake onder meer afspraken betreffende het inkomen, de capaciteit en inzetbaarheid, de kwaliteit, loopbaan en onderwijs en de duurzame inzetbaarheid van ambtenaren, werkzaam in de sector Politie | AMvB | Stb. 2019, 495 | 12-12-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tot wijziging van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte in verband met actualisering van feitomschrijvingen en indexering van boetebedragen 2020 | AMvB | Stb. 2019, 496 | 13-12-2019 | 1-1-2020 |
Besluit houdende wijziging van het Besluit financieel beheer politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren | AMvB | Stb. 2019, 494 | 13-12-2019 | 21-12-2019 |
Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten in verband met de invoering van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Invoeringswet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) | Wet | Stb. 2019, 504 | 18-12-2019 | 1-1-2020 |
Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen | AMvB | Stb. 2019, 505 | 18-12-2019 | 1-1-2020 |
Invoeringsbesluit herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen | AMvB | Stb. 2019, 506 | 18-12-2019 | 1-1-2020 |
__J&V monitor 11-11-2019, CBS Veiligheidsmonitor 2019 ↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 28 741, nr. 53↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 33 552, nr. 58↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 30 821, nr. 50↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 571, nr. 174↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 517, nr. 170↩︎
__Kamerstukken II 2017-2018, 29 517, nr. 142↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 517, nr. 177↩︎
__De zes pijlers van de integrale migratieagenda zijn: 1. voorkomen irreguliere migratie; 2. versterken opvang en bescherming voor vluchtelingen en ontheemden in de regio; 3. Een solidair en solide asielstelsel binnen de Europese Unie en Nederland; 4. minder illegaliteit, meer terugkeer; 5. bevorderen legale migratieroutes; 6. stimuleren integratie en participatie.↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 35 271, nr. 7↩︎
__Vastgelegd in de Politiewet 2012↩︎
__Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 886↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 29628, nr. 904 ↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 29279, nr. 557↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 29628, nr. 916↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 35 210 VI, nr. 1↩︎
__Kamerstukken II 2019-2020, 35 350 VI, nr. 1↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 904↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 35 210 VI, nr. 1↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 29 628, nr. 886↩︎
__Zie: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers↩︎
__Zie: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen↩︎
__De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).↩︎
__Kamerstukken II 2018–2019, 33 628, nr. 60↩︎
__De verantwoordelijkheid van de minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).↩︎
__Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.↩︎
__Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).↩︎
__Kamerstukken II 2018-2019, 30 821, nr. 50↩︎
__Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 VI , nr. 2↩︎
__Tweede Kamer, 2019–2020, 35 300 VI, nr. 2 ↩︎
__Brief aan de Tweede Kamer dd. 12 februari 2020, kenmerk 2827596.↩︎
__Tweede Kamer, 2019-2020, 35300 VI, nr. 19637.↩︎
__De brede Bestuursraad bestaat uit de SG, pSG, DG’s, de hoofden van de vier grootste diensten (Politie – OM – IND en DJI).↩︎
__Audit rapport 2017, 15 maart 2018 en 15 maart 2019 – Ministerie van Justitie en Veiligheid↩︎
__Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 28 844, nr. 196↩︎