[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Deltafonds 2019

Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2019

Jaarverslag

Nummer: 2020D18323, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-J-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35470 J-1 Jaarverslag en slotwet Deltafonds 2019.

Onderdeel van zaak 2020Z08545:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019–2020
35 470J Jaarverslag en Slotwet Deltafonds 2019
Nr. 1

Jaarverslag van het Deltafonds (J)

Ontvangen 20 mei 2020

1 Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 1.075.768.000,-.

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 miljoen). Totaal € 1.119.754.000,-.

2 Algemeen

2.1 Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Deltafonds (J) over het jaar 2019 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2019 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiele bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2019;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2019 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2019, alsmede over de saldibalans over 2019 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

drs. C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

2.1.1 Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

2.1.2 Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2.2 Leeswijzer

2.2.1 Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag van het Deltafonds, Hoofdstuk J van de Rijksbegroting. Naast het Deltafonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

In de Waterwet (stb. 2009, nr 107) is opgenomen dat er een Deltafonds wordt ingesteld met als doel de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Op grond van het amendement-Jacobi (Kamerstukken II, 2013-2014 33 503, nr. 8) is het met ingang van 1 januari 2015 mogelijk om de uitgaven op het gebied van waterkwaliteit, ook wanneer deze uitgaven geen relatie hebben met waterveiligheid en zoetwatervoorziening, te verantwoorden op het Deltafonds.

De producten van het Deltafonds zijn gerelateerd aan artikel 11 Integraal Waterbeleid op de beleidsbegroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft en over voldoende zoetwater beschikt.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

2.2.2 Opbouw

Het Jaarverslag van het Deltafonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
  2. Het beleidsverslag 2019 van het Deltafonds, deze bestaat uit:

    1. het Deltafondsverslag 2019, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2019;
    2. de productartikelen van het Deltafonds;
    3. de bedrijfsvoeringsparagraaf.
  3. De Jaarrekening 2019 van het Deltafonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Deltafonds.
  4. De volgende twee bijlagen:

    1. Instandhouding;

    2. Afkortingenlijst

Ad 1. In dit jaarverslag is een afzonderlijke bijlage over de instandhouding van de netwerken onder onder verantwoordelijkheid van IenW vallen, opgenomen. Zie tevens de toelichting bij de groeiparagraaf.

Ad 2. Dit betreft de lijst van de gehanteerde afkortingen.

2.2.3 Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2019 op het niveau van de financiële instrumenten en de totale verplichtingen toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen.

< 50 1 2
= > 50 en < 200 2 4
= > 200 en < 1000 5* 5*
= > 1000 5* 5*

* Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  1. Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
  2. Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2020 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

2.2.4 Groeiparagraaf

Focusonderwerp

Voor de verantwoording 2019 heeft de Tweede Kamer verzocht om «de onderbouwing van de ramingen» voort te zetten als focusonderwerp en daarbij specifiek aandacht te besteden aan "de onderschrijdingen ten opzichte van het geraamde uitgavenkader". De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd dat in het Financieel Jaarverslag Rijk 2019 hier invulling aan gegeven zal worden (Kamerstukken II 2018/19, 31865, nr. 151).

De verantwoordingsstaat (onderdeel 4.1 van dit jaarverslag) geeft een totaaloverzicht van de verschillen tussen de vastgestelde begroting van het Deltafonds en de realisatie per productartikel. Bij de afzonderlijk productartikelen is conform de toegepaste normering (zie onderdeel 2.2.3) een gedetailleerde toelichting op de verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen.

Bijlage instandhouding

In het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds wordt voor het eerst in de verantwoording 2019 conform de motie Ziengs, Schonis en Amhaouch (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 200-XII, nr.11) in een afzonderlijke bijlage een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Regeerakkoord Rutte III

Het Deltafonds heeft naar aanleiding van het Regeerakkoord van het Kabinet Rutte III vanuit de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit aanvullende middelen ontvangen op de begroting. Over de bestemming van deze middelen bent u in de ontwerpbegroting 2019 (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 000, nr. 2) geïnformeerd.

Tevens zijn er in 2019 middelen vanuit de enveloppe «Cybersecurity» toegevoegd aan het Deltafonds ten behoeve van cybersecurity in de watersector. Over de bestemming van deze middelen bent u in de eerste suppletoire begroting 2019 (Kamerstukken II, 2018-2019, 35 210-J, nr. 2) geïnformeerd.

Doorwerking wijzigingen Rijksbegrotingsvoorschriften 2020

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Rijksbegrotingsvoorschriften 2020 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in het jaarverslag op het gebied van de bedrijfsvoeringsparagraaf en de saldibalans.

3 Beleidsverslag

3.1 Deltafondsverslag 2019

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd: de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door klimaatverandering wordt het warmer en vertonen rivierafvoeren en regenval grotere extremen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta. Het Deltaprogramma heeft als doel om ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2019

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2019 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2019 is gestart.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken gemaakt over de prestaties voor het watermanagement en beheer en onderhoud waterveiligheid, waaronder kustlijnhandhaving door middel van zandsuppleties en het onderhouden van stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2019 heeft IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen Zandsuppleties basiskustlijn
Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/Lek

Aanleg

In 2019 is voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van de programma’s HWBP-2, HWBP, Maaswerken en Ruimte voor de Rivier. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2019 heeft behaald.

Programma Mijlpaal Project
HWBP-2 Start realisatie Niet van toepassing
Oplevering Hoogwaterkering Den Oever
HWBP Start realisatie Lauwersmeerdijk
Wolferen-Sprok-de Stelt
Koppelstuk Markermeerdijken
A15 Sterreschans-Heteren
Oplevering Verbetering Ijsseldijk Gouda
Schutsluis Strijensas
Spijkenisserbrug
Maaswerken Start realisatie Niet van toepassing
Oplevering Niet van toepassing
Ruimte voor de Rivier Start realisatie Niet van toepassing
Oplevering IJsseldelta fase 1

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2019 en het Deltaprogamma 2019 en het MIRT Overzicht 2020. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de Deltacommissaris.

3.2 Productartikelen

3.2.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 254.312 531.871 364.968 708.835 278.012 287.975 ‒ 9.963 1
Uitgaven 715.458 587.938 457.927 515.558 509.245 407.172 102.073
1.01 Grote projecten waterveiligheid 546.895 432.091 272.598 308.998 242.861 229.909 12.952
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten 141.642 229.746 142.271 147.362 156.824 120.808 36.016 2
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten 7.822 5.018 17.948 72.542 41.694 36.694 5.000 3
1.01.03 Ruimte voor de rivier 376.855 181.995 92.050 78.412 29.353 34.842 ‒ 5.489 4
1.01.04 Maaswerken 20.576 15.332 20.329 10.682 14.990 37.565 ‒ 22.575 5
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid 165.228 147.808 178.248 199.682 258.320 171.053 87.267
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma 4.802 2.175 5.071 1.140 14.694 19.634 ‒ 4.940
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 4.802 1.569 5.009 226 363 256 107
1.02.02 Realisatieprogramma 160.426 145.633 173.177 198.542 243.626 151.419 92.207 6
1.03 Studiekosten 3.335 8.039 7.081 6.878 8.064 6.210 1.854
1.03.01 Studie en onderzoekskosten 3.335 8.039 7.081 6.878 8.064 6.210 1.854
1.09 Ontvangsten 207.416 208.776 193.127 208.552 205.107 165.848 39.259 7
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWPB-2 172.078 156.754 160.591 120.473 4.740 4.612 128
1.09.02 Overige ontvangsten HWPB-2 114 0 2.879 0 1.850 0 1850
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWPB 9.042 29.054 23.642 57.149 166.088 147.675 18.413
1.09.04 Overige ontvangsten HWPB 0 0 617 728 3.258 0 3258
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten 26.182 22.968 5.398 30.202 29.171 13.561 15.610

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie op het niveau van artikelonderdeel en verplichtingen. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Bij de investeringen Waterveiligheid is € 10,0 miljoen meer aan verplichtingen gerealiseerd dan bij de ontwerpbegroting werd geraamd. Dit is het saldo van plussen en minnen binnen dit artikel. De grootste afwijkingen betreffen:

    1. Bij de programma’s HWBP en HWBP-2 is totaal - € 41,4 miljoen minder aan verplichtingen gerealiseerd, omdat de beheerders (waterschappen) meer voorbereidingstijd nodig hadden.
    2. Bij Ruimte voor de Rivier (- € 25,3 miljoen) is de uitvoering van een aantal restpunten niet meer nodig en zijn de verplichtingen geactualiseerd voor het afwikkelen van claims en opgetreden risico’s bij een aantal projecten.
    3. Bij Grensmaas/Zandmaas (- € 7 miljoen) traden minder risico’s op dan verwacht en is meer tijd nodig voor de afwikkeling van grondverwerving.
    4. Bij het project Steenbekleding/bestorting Westerschelde zijn opdrachten verstrekt die oorspronkelijk in 2018 gepland stonden (€ 22,5 miljoen), is een tegenvaller opgevangen als gevolg van arbitrage zaak (€ 7,0 miljoen) en worden werken van het natuurpakket Westerschelde voor de provincie Zeeland meegenomen in het bestaande werk (€ 5 miljoen).
    5. Bij de projecten Houtribdijk (€ 9 miljoen) en IJsseldelta (€ 4,7 miljoen) is meer verplicht voor opdrachten die in 2018 niet meer gerealiseerd konden worden en in 2019 zijn verstrekt. Er was meer voorbereidingstijd nodig dan gepland.
    6. Tot slot is een aantal projecten versneld in de uitvoering, te weten, Roggeplaat (€ 6,4 miljoen), Kribverlaging Pannerdesch kanaal (€ 4 miljoen) en langsdammen / NURG projecten (€ 2,4 miljoen).
  2. De hogere realisatie is met name het gevolg van het uitvoeren van werkzaamheden die in 2018 waren vertraagd zoals bij de projecten Lekdijk Lekkerland (€ 28,3 miljoen) en Waddenzeedijk Friese Kust (€ 17,5 miljoen). Daartegenover staat een lagere realisatie bij onder andere:

    1. Waddenzeedijk Texel (- € 4,8 miljoen): De uitgaven zijn geblevn binnen de maximale bevoorschotting toegestaan vanuit de subsidieregeling Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dit maximale bedrag is betaald. In de begroting was met een hogere uitgaven rekening gehouden. Het restant van de afrekening wordt in 2020 betaald.
    2. De projecten Bergambacht-Ammerstol-Schoonhoven (- € 1,9 miljoen) en Scheveningen (- € 1,5 miljoen) omdat de financiële afrekening te laat is ontvangen en niet meer in 2019 kon worden afgewikkeld.
    3. En het saldo van hogere en lagere realisatie bij andere projecten (- € 1,6 miljoen).
  3. Voor het project Houtribdijk zijn in 2019 enkele rekeningen betaald voor onder andere toeslag laag water die eerst gepland stonden voor 2020.
  4. De lagere realisatie bij Ruimte voor de Rivier is veroorzaakt doordat enkele werkzaamheden IJsseldelta fase 1 uit zijn gelopen en er minder risico’s zijn opgetreden dan waar vooraf rekening mee was gehouden.
  5. Het betreft een lagere realisatie (- € 21 miljoen) door minder opgetreden risico’s, in het bijzonder minder gevonden Niet Gesprongen Explosieven. In 2019 is daarnaast minder uitgegeven dan verwacht vanwege vertraging bij de grondverwerving en het deels niet meer nodig blijken daarvan (- € 1 miljoen).
  6. Hogere realisatie is met name veroorzaakt door HWBP Waterschapsprojecten (€ 11 miljoen), onder andere door versnelling bij het project Lauwersmeer. Bij het project IJsseldelta fase 2 (€ 18 miljoen) zijn door een gewijzigde planning van de aannemer werkzaamheden die voor latere jaren waren gepland al in 2019 uitgevoerd. Daarnaast was er op dit artikelonderdeel in 2019 sprake van een overprogrammering van € 70 miljoen. Ten opzichte van de programmering is er € 6 miljoen minder gerealiseerd, wat leidt op dit artikelonderdeel tot een nadelig saldo van € 64 miljoen. Het nadelig saldo wordt in 2020 in mindering van dit artikelonderdeel gebracht, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft.
  7. In 2019 is € 39 miljoen meer ontvangen dan begroot. Dit heeft met name betrekking op de projecten:

    1. HWBP (€ 24,6 miljoen) en Ruimte voor de Rivier (€ 10,8 miljoen). In beide gevallen betreft het middelen die eerder zijn ontvangen dan voorzien.
    1. Daarnaast is sprake van hogere ontvangsten van derden in de kosten van innovatie HWBP (€ 1,2 miljoen), dit speelt onder andere bij project IJsseldijk Gouda.
    2. Diverse kleine muaties op de ontvangsten verklaren het resterend saldo (€ 2,7 miljoen).

Toelichting op de artikelonderdelen

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2019 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT 2019, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2019.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet, volgens de toen geldende wettelijke normen. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103). Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de Rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Conform de Regeling Grote Projecten heeft de Tweede Kamer in 2019 de Voortgangsrapportages 15 (Kamerstuk 32 698, nr. 43) en 16 (Kamerstuk 32 698, nummer 48) ontvangen.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. De vier resterende projecten zijn in uitvoering.

Waar mogelijk worden innovatieve oplossingen gebruikt. Daarnaast kunnen investeringen vanuit het innovatiebudget HWBP-2 leiden tot nieuwe kennis over ontwerpvoorschriften.

Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

HWBP 2 Start realisatie n.v.t.
Oplevering Hoogwaterkering Den Oever

Oplevering Hoogwaterkering Den Oever heeft volgens planning plaatsgevonden. In begroting 2020 is oplevering van dit project ook als mijlpaal benoemd, dat betreft de financiële afronding.

Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
HWBP-2 Overige projectkosten 3 2 ‒ 1 46 46 2024
HWBP-2 Rijksprojecten 34 40 6 187 188 2024 1
HWBP-2 Waterschapsprojecten 121 157 36 2.431 2.436 2024 2
Programma 158 199 41 2.663 2.670
Begroting (DF 1.01.01/02) 158 199 41

Toelichting

  1. Voor het project Houtribdijk zijn in 2019 enkele rekeningen betaald voor onder andere toeslag laag water die eerst gepland stonden voor 2020.
  2. De hogere realisatie is met name het gevolg van het uitvoeren van werkzaamheden die in 2018 waren vertraagd zoals bij de projecten Lekdijk Lekkerland (€ 28,3 miljoen) en Waddenzeedijk Friese Kust (€ 17,5 miljoen). Daartegenover staat een lagere realisatie bij onder andere:

    1. Waddenzeedijk Texel (- € 4,8 miljoen): Bij de uitgaven is rekening gehouden met de maximale bevoorschotting toegestaan vanuit de subsidieregeling Hoogwaterbeschermingsprogramma. Dit maximale bedrag is betaald. In de begroting was met een hogere uitgaven rekening gehouden. Het restant van de afrekening wordt in 2020 betaald.
    2. De projecten Bergambacht-Ammerstol-Schoonhoven (- € 1,9 miljoen) en Scheveningen (- € 1,5 miljoen) omdat de financiële afrekening te laat is ontvangen en niet meer in 2019 kon worden afgewikkeld.
    3. En het saldo van hogere en lagere realisatie bij andere projecten (- € 1,6 miljoen).

Ruimte voor de Rivier 

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status voor Ruimte voor de Rivier opgeheven. De rapportage over de finale afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Meetbare gegevens

De stand per 31 december 2019 is als volgt:

  1. Voor 100% van het realisatiebudget is de projectbeslissing genomen. Alle maatregelen zijn uitgevoerd;
  2. De waterveiligheidsdoelstelling van het programma Ruimte voor de Rivier is voor alle Maatregelen en het programma als geheel behaald.

In 2019 is het volgende project opgeleverd:

Ruimte voor de Rivier Start realisatie N.v.t.
Oplevering IJsseldelta fase 1
Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
Ruimte voor de Rivier 35 29 ‒ 6 2.306 2.257 2019 1
Programma 35 29 ‒ 6 2.306 2.257
Begroting (DF 1.01.03) 35 29 ‒ 6 2.306 2.257

Toelichting

  1. De lagere realisatie bij Ruimte voor de Rivier wordt vooral veroorzaakt doordat enkele werkzaamheden bij het project IJsseldelta fase 1 uit zijn uitgelopen, betaling vindt pas in 2020 plaats. Daarnaast zijn minder risico’s opgetreden dan waar vooraf rekening mee was gehouden. De verlaging van het projectbudget is het saldo van een meevaller (- € 51,7 miljoen) en extra uitgaven ( € 1,1 miljoen). De meevaller is ontstaan doordat gedurende de projectperiode minder risico’s zijn voorgekomen dat werd verwacht. Voor twee inundatieschaderegelingen bij het project Noordwaard zijn extra uitgaven gedaan (€ 1,1 miljoen).

Maaswerken

Op dit onderdeel worden de uitgaven van de deelprogramma’s Zandmaas en Grensmaas van het programma Maaswerken verantwoord. Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status voor het programma Maaswerken opgeheven. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van de reguliere rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).

Naast de werken in de Zandmaas en de Grensmaas zijn nog aanvullende maatregelen nodig om in alle dijkringen langs de Maas het wettelijke beschermingsniveau te bereiken (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk dient in 2020 gereed te zijn. De rest van de werkzaamheden loopt via het HWBP mee. Planuitwerking en realisatie van deze «prioritaire sluitstukkaden» gebeurt grotendeels door het waterschap Limburg en er is hiervoor vanuit het budget van Maaswerken € 75 miljoen beschikbaar gesteld. De aanpak voor de Grensmaas en de afspraken over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Waterveiligheid Maas van 10 november 2011.

Maaswerken Start realisatie n.v.t.
Oplevering n.v.t.

Oplevering van de projecten Urmond, Milsbeek en Zelderheide heeft niet plaatsgevonden in 2019, de opleveringen zijn net over de jaargrens naar 2020 geschoven.

Meetbare gegevens

Zandmaas Grensmaas
Hoogwaterbeschermings-programma 100% in 2016 (gerealiseerd) 100% in 2017 (gerealiseerd)
Natuurontwikkeling 427 ha (gerealiseerd) 1.208 ha (1.125 ha gerealiseerd)
Delfstoffen tenminste 35 miljoen ton

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

In het kader van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur door Rutte I is bij het Zandmaasproject besloten 129 ha natuur niet te realiseren door de nevengeulen Belfeld en Sambeek uit de scope te halen. Deze nevengeulen leveren geen bijdrage aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

In de Grensmaas is de scope nagenoeg gelijk gebleven. Alleen de verwerving van natuurgronden bij de locatie Roosteren (44 ha) is komen te vervallen. Deze locatie valt buiten de uitvoeringsovereenkomst met het Consortium Grensmaas. De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas wordt daarmee 1.208 ha. Het Ministerie van EZK neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (TK 18 106, nr. 230, 20 april 2015). Op 27 maart 2019 is de Tweede Kamer geïnformeerd (kst-18106-247) dat 1.125 ha verworven is. Het Consortium Grensmaas zal zich tot het einde van het Grensmaasproject inspannen om zoveel mogelijk gronden te verwerven met eindbestemming natuur.

Hoofdwatersystemen
Grensmaas 2 2 0 153 116 2017/2024 1
Zandmaas 36 13 ‒ 23 399 400 2022 2
Programma 38 15 ‒ 23 552 516
Begroting (DF 1.01.04) 38 15 ‒ 23

Toelichting

  1. De verlaging van het projectbudget is het gevolg van een meevaller. Het Consortium Grensmaas BV heeft haar leningsovereenkomst met de Staat opgezegd (- €40 miljoen) en aangegeven geen gebruik meer te maken van deze leenconstructie. Derhalve ontstaat een vrijval op dit project.
  2. Het betreft een lagere realisatie (- € 21 miljoen) door minder opgetreden risico’s, in het bijzonder minder gevonden Niet Gesprongen Explosieven. In 2019 is daarnaast minder uitgegeven dan verwacht vanwege vertraging bij de grondverwerving (- € 0,6 miljoen) en het deels niet meer nodig blijken daarvan (- € 0,4 miljoen).

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

Meetbare gegevens

Aantal projecten ter verbetering van de waterveiligheid

Bron: Rijkswaterstaat, 2019

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de Grote Projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Producten

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen en planuitwerkingsfase bevinden.

Projectomschrijving Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig
Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterveiligheid 11 7
Reservering areaalgroei 14 14
Projecten Zuid-Nederland
Rivierverruiming Rijn en Maas 191 125 1
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta fase 2 81 83 2018 2019 en 2020 2022 2022 2
Projecten Noord-Nederland
Texel NIOZ 2
afronding ‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 299 228
Begroting DF 1.02.01 299 228

Toelichting

  1. Op de rivierverruiming Rijn en Maas valt € 68 miljoen vrij in de periode 2025–2027 doordat de hoogwatergeul Varik-Heesselt niet doorgaat, omdat daar uiteindelijk toch voor dijkverhoging is gekozen. Dit bedrag vloeit terug naar de Investeringsruimte op artikel 05.03. Daarnaast gaat de verkenning Meer Maas Meer Venlo niet door. De in de begroting 2019 meerjarig overgehevelde bedragen worden via het gemeentefonds naar de gemeente Venlo teruggeboekt. In totaal vloeit na aftrek van de gemaakte kosten door de gemeente Venlo een bedrag van circa € 1,7 miljoen terug naar de begroting van IenW.
  2. IJsseldelta fase 2 bestaat uit meerdere samenhangende projecten, uitgevoerd door samenwerkende regionale overheden. Voor één perceel is de projectbeslissing in 2019 genomen, voor de andere twee percelen wordt deze in 2020 verwacht. De planuitwerking kost meer tijd in verband met de complexiteit van de samenhangende opgaven en te borgen belangen van de omgeving.

Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, zijn ook in het programma 2020–2025 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2020–2025 is op Prinsjesdag 2019 als onderdeel van het Deltaprogramma 2020 gepresenteerd. Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Eind 2019 was er 96 kilometer dijk versterkt.

HWBP Start realisatie Lauwersmeerdijk
Wolferen-Sprok–De Stelt
Koppelstuk Markermeerdijken
Sterreschans – Heteren
Oplevering Verbetering IJsseldijk Gouda
Schutsluis Strijensas
Dijkversterking Spijkenisserbrug

De programmering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor de jaren 2019 ‒ 2024 kent 26 projecten. Dit betreft met name projecten van waterschappen. Het tempo van uitvoering is niet altijd goed te voorspellen. Sommige projecten hebben vertraging opgelopen, andere projecten zijn versneld uitgevoerd. Dit verklaart de verschillen met de in de begroting 2019 opgenomen lijst met op te leveren projecten. Over het totaal genomen zijn er momenteel meer projecten die vertragen dan projecten die versnellen. Dit heeft vooralsnog geen gevolgen voor het einddoel voor het volledige HWBP programma (alle waterkeringen voldoen aan de waterveiligheidsnormen in 2050).

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

In 2017 is de financiële afwikkeling van het deel steenbekledingen afgerond. Daarnaast wordt ook de vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied aangepakt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die over de tijd worden uitgevoerd. Ook in 2019 werd gewerkt aan een aantal vooroeverbestortingstrajecten en is gestart met marktbenadering.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden was de oplevering voorzien eind 2019. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de PKB Ruimte voor de Rivier. Het project is buiten gereed, overdracht aan beheerder en decharge vinden plaats in 2020. Het project Heesseltsche Uiterwaarden is in 2019 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een MIRT verkenning uitgevoerd naar een aanpak voor de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde. Het daaruit volgende voorkeursalternatief is het suppleren van de Roggenplaat, omdat door de zandhonger de oppervlakte en hoogte van deze plaat snel afnemen. Eind december 2019 is de zandsuppletie op de Roggenplaat in de Oosterschelde met een omvang van 213 ha en 1,3 miljoen m3 succesvol afgerond, de monitoring loopt nog door.

Een ander klein project is de primaire kering Vlieland en Terschelling. Dit project omvat een gedeeltelijke verlegging van het zandige deel van de primaire waterkeringen op Vlieland en Terschelling. Om aan de veiligheidsnormen te voldoen zijn voor beide verleggingen zandaanvullingen noodzakelijk. Het project omvat tevens de verhoging van de dijk van het bedrijventerrein op Vlieland ter plaatse van het terrein van Rijkswaterstaat. Het project is in 2019 afgerond.

Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
HWBP Overige projectkosten (programmabureau) 5 5 0 86 109 1
HWBP: Rijksprojecten 7 2 ‒ 5 617 629 2020 2020 2
HWBP: Waterschapsprojecten 166 178 11 5.092 5.486 2020 2020 3
Maatregelen irt rivierverruiming 8 7 ‒ 1 192 192 2020 2020
WBI 2023 5 5 0 23 24
Zandhonger Oosterschelde 6 5 ‒ 1 11 10
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk 0 0 0 11 0 2022 2022
Projecten Zuidwest-Nederland
Dijkversterking en herstel steenbekleding 1 2 1 812 820 2021 2021 4
Overige onderzoeken en kleine projecten 1 1 0 1.169 1.169
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta fase 2 18 36 18 94 95 2022 2022 5
Monitoring Langsdammen Waal 0 1 1 5 5
Pannerdensch kanaal kribverlaging 2 2 0 19 19 2023 2023
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland 1 0 0 2 2 2018/2019 2018/2019
afrondingen ‒ 1 ‒ 1 ‒ 2
Programma 220 243 23 8.133 8.558
Begroting (DF 1.02.02) 150 243 93 8.133 8.558
Boven en onderkader ‒ 70 0 70

Toelichting

  1. HWBP Overige projectkosten (programmabureau): Betreft toename van de totale projectkosten met name ten gevolge van extrapolatie naar 2031 en 2032. Daarnaast heeft een budgetaanpassing plaatsgevonden binnen het HWBP programma voor hogere kosten van het Programmabureau (€ 5 miljoen) en het uitwerken van nieuwe normen (€ 7 miljoen). Tot slot is sprake van een prijsbijstelling van € 2 miljoen.
  2. De lagere realisatie bij HWBP Rijksprojecten (- € 5 miljoen) kent verschillende oorzaken:

    1. Bij het Rijksproject Marken is sprake van een lagere realisatie van - € 2,6 miljoen omdat meer voorbereidingstijd nodig was dan voorzien. De gunning is naar 2020 verschoven.
    2. Bij het project Aandrijflijnen Benedenstroomseschuif Hollandse IJsselkering is in 2019 -€ 1,5 miljoen minder gerealiseerd omdat het aangeboden ontwerp niet aan gestelde eisen voldeed.
    3. Het project IJmuiden kost minder dan gepland (- € 0,8 miljoen).
    4. Het project Drongelskanaal start een jaar later (- € 0,5 miljoen) omdat meer tijd nodig was voor de voorbereiding.
    5. Het restant (€ 0,3 miljoen) betreft kleine wijzigingen in de uitvoering van de projecten IJmuiden, Primaire Waterkering Vlieland en Sluis Bosscherveld.

      De toename in de totale projectkosten is het gevolg van indexering 2019 (€ 12,3 miljoen).

  3. De hogere realisatie (saldo € 11,2 miljoen) is onder andere het gevolg van:

    1. Een voorschotbetaling – conform regelgeving - voor het project koppelstuk Markermeerdijk (€ 19 miljoen).
    2. en een versnelling bij het project Lauwersmeer (€ 18,5 miljoen).
    3. Er is minder gerealiseerd bij:

      1. Het project Eemshaven-Delfzijl (- € 11,8 miljoen) vanwege wijziging van het uitvoeringschema in verband met een meer innovatieve uitvoeringsmethode.
      2. Het project IJsseldijk (- € 3,2 miljoen) omdat een langere voorbereidingstijd nodig was dan gepland, de voorschotbetaling schuift door naar 2020.
      3. Het project Dijkringen Noordelijke Maasvallei (- € 11,0 miljoen) vanwege vertraging door afhankelijkheid van een MIRT besluit eind 2019.
  1. De toename van de projectkosten voor Dijkversterking en herstel steenbekleding is het gevolg van een tegenvaller van € 6,9 miljoen. De tegenvaller is veroorzaakt door een arbitrage uitspraak en het uitvoeren van compensatiemaatregelen.
  2. Door een gewijzigde planning van de aannemer bij het project IJsseldelta fase 2 zijn werkzaamheden die voor latere jaren waren gepland al in 2019 uitgevoerd.

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting op deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2019.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  1. Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening te berekenen. In 2019 is het Deltamodel gebruikt voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen en voor waterkwaliteitsberekeningen in het kader van de Nationale Analyse. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
  2. MIRT-onderzoeken naar de waterveiligheid in de Rijn-Maasdelta: voor de verwachte stijging van de zeespiegel, toenemende extreme rivierafvoeren en sociaaleconomische veranderingen zijn langetermijnstrategieën ontwikkeld voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Daarbij worden de strategieën en maatregelen voor waterveiligheid en sociaaleconomische ontwikkeling in synergie met elkaar en met oog voor ruimtelijke kwaliteit ontwikkeld. Komende jaren wordt met maatregelen en nadere beleidsuitwerking vervolg gegeven aan de gemaakte beleidskeuzes voor dit gebied.
    Het betreft o.a. een vijftal verkenningen langs de Maas: Arcen, Well, Thorn-Wessem, Baarlo en meanderende Maas Ravenstein. Onderzoeken hebben plaatsgevonden en adviezen opgesteld voor de langetermijn ambitie rivierengebied. Tevens is onderzoek uitgevoerd binnen het programma Rivers 2Morrow (R2M), onder andere naar de morfologische ontwikkeling van de Rijn.
  3. Samen met de deelstaat Nordrhein Westfalen (Duitsland) is de grensoverschrijdende studie met een symposium afgerond.
  4. IJsselmeergebied: Een belangrijk doel van de Agenda IJsselmeergebied 2050 is het organiseren van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en regiefunctie over het IJsselmeergebied. Het Bestuurlijk Platform IJsselmeergebied (BPIJ) stuurt daarom sinds de ondertekening van de gebiedsagenda in mei 2018 zowel het Deltaprogramma IJsselmeergebied (DPIJ) als de Agenda IJsselmeergebied (AIJG) aan. Deze nieuwe werkwijze is in 2019 geëvalueerd, waarna de coördinatie van de bestuurlijke samenwerking in 2020 verder wordt geprofessionaliseerd.
  5. Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie: Vanuit het Deltafonds is € 6,7 miljoen beschikbaar gesteld voor het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie om de transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 te ondersteunen met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken. Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is voor in totaal € 20 miljoen gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots. Deze middelen zijn vanuit het Deltafonds beschikbaar gesteld voor de jaren 2019 en 2020. In 2019 is de eerste tranche van drie uitvoeringspilots gestart (5,2 mln. euro). Daarnaast is in 2019 voor 5,7 mln euro procesondersteuning verleend aan decentrale overheden.
  6. Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: in 2019 zijn de eerste toets-rapporten van de door het Rijk beheerde regionale waterkeringen door Rijksaterstaat opgeleverd en ter beoordeling aan de ILT voorgelegd. Vanwege capaciteitsgebrek en het niet altijd direct beschikbaar zijn van de benodigde invoer gegevens, kon de eerste toetsing niet in 2019 afgerond worden.
  7. Eerste beoordeling primaire waterkeringen: Op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen (in werking per 1 januari 2017) is in 2019 door de beheerders gewerkt aan de eerste beoordeling van de primaire waterkeringen, hierbij wordt gebruik gemaakt van de nieuwe regeling beoordeling veiligheid primaire keringen en onderliggende technische leidraden en software. Om de beheerders te ondersteunen is in 2019 gewerkt om de komende jaren nog verbeteringen door te voeren in deze instrumenten. Ook zijn in 2019 voorbereidingen getroffen voor het instrumentarium van 2023, zodat de voorschriften voor de beoordelingsronde die in 2023 start, aansluiten op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde worden opgedaan. Als uit de beoordeling blijkt dat een primaire kering niet aan de norm voldoet, neemt een beheerder maatregelen. De Minister stelt conform de Waterwet een ontwerpinstrumentarium (OI) beschikbaar dat strekt tot aanbeveling bij het ontwerpen van een kering. Daarnaast is in 2019 gewerkt aan de stroomlijning van de informatie-uitwisseling tussen beheerders, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Ministerie van IenW.
  8. Lange termijn ambitie/Kennisprogrammering Waterveiligheid: In is 2019 gewerkt aan het ontwikkelen van een solide kennisbasis. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door in 2019 te werken aan een actualisatie van de Kennisagenda en ook in 2019 aan de uitvoering van het Kennisprogrammering Waterveiligheid te werken.

Het programmeren van de kennis voor waterveiligheid, die met input van de waterveiligheidssector tot stand is gekomen, is gebaseerd op de volgende drie pijlers:

  1. Techniek: in 2019 is gewerkt aan de voorbereidingen om te komen tot een actuele versie van het Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium in 2023 (BOI 2023) voor de primaire waterkeringen en is in 2019 gewerkt aan het actualiseren van een aantal van de onderbouwende leidraden (LD) en technische rapporten (TR) (o.a. over faalmechanismen als macrostabiliteit, piping en de belasting van de primaire waterkeringen door waterstanden en golven);
  2. Systeem: in 2019 is gewerkt aan de kennisbasis over het gedrag van kustsysteem (Kustgenese 2.0) en riviersystemen (programma Rivers2Morrow en gewerkt aan de uitvoering van EU-verplichtingen, zoals de Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR);
  3. Leefomgeving: omgevingsfactoren die van invloed zijn op de totstandkoming van het waterveiligheidsbeleid, zoals klimaatverandering/zeespiegelstijging, ruimtelijke adaptatie en wateroverlast. Het KNMI heeft in 2019 onderzoek uitgevoerd naar windklimaat en vertaling naar hydraulische belastingen ten behoeve van het beoordelen en ook ontwerpen van primaire waterkeringen en tevens onderzoek gedaan naar diverse aspecten van zeespiegelstijging.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief project gebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. Vanaf 2019 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 194 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP gaan betalen.

3.2.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

De ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  1. Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
  2. Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
  3. Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
  4. Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
  5. Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
  6. Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2015–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de waterbeschikbaarheid (voorheen het voorzieningenniveau), een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Met de waterbeschikbaarheid wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater wordt in deze begroting € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04 en betreft een reservering voor een vervolg in de periode na 2021. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 6.319 45.088 7.576 5.682 8.420 24.655 ‒ 16.235 1
Uitgaven 8.336 33.918 11.397 11.739 6.434 25.244 ‒ 18.810
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening 6.727 31.830 9.327 9.492 4.345 22.504 ‒ 18.159
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening 1.231 0 0 0 0 0 0
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening 5.496 31.830 9.327 9.492 4.345 22.504 ‒ 18.159 2
2.03 Studiekosten 1.609 2.088 2.070 2.247 2.089 2.740 ‒ 651
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma 1.609 2.088 2.070 2.247 2.089 2.740 ‒ 651
2.09 Ontvangsten Investeringen in zoetwatervoorziening 2.219 6.716 0 755 6.893 3.000 3.893 3

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie op het niveau van artikelonderdeel en verplichtingen. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De lagere verplichtingen worden met name veroorzaakt bij het Deltaplan Zoetwater (- € 14,8 miljoen). Bij project Ecologische maatregelen Markermeer is sprake van lagere verplichtingen, veroorzaakt door vertraging in de vergunningverlening in verband met de PAS-problematiek (- € 0,9 miljoen). Voor het project Haringvliet de Kier is er een klein positief saldo (€ 0,7 miljoen) door de in 2018 niet ingezette risicoreservering en de nadeelcompensatie. Het saldo van hogere en lagere verplichtingen bij diverse projecten verkaart het resterend saldo (- € 1,2 miljoen).
  2. De lagere uitgaven zijn veroorzaakt door:

    1. overboekingen naar Gemeenten en Provincies voor € 9,2 miljoen.
    2. door vertraging in de uitvoering voor € 7,8 miljoen door met name het doorlopen van extra procedures en aanvullende afstemming met belanghebbenden over grondverwerving bij de uitvoering van de zoetwatermaatregel Klimaatbestendige Wateraanvoer Midden Nederland.
    3. overheveling vanuit het programma zoetwatermaatregelen naar het project implementatie peilbesluit IJsselmeer voor mitigerende maatregelen voor € 5 miljoen.
    4. overboekingen betreffende opdrachtverleningen aan Rijkswaterstaat voor joint factfinding, zout monitoring IJsselmeer en installatie meetpunt waterdiepte Amsterdam Rijnkanaal voor in totaal € 0,8 miljoen.
    5. het saldo van diverse hogere en lagere uitgaven (+ € 4,6 mlijoen).
  3. Dit betreft het saldo van hogere ontvangsten bij het project Haringvliet de Kier (€ 6,8 miljoen) voor terugbetaling door het waterschap Hollandse Delta voor onderdelen van de compenserende maatregelen. En lagere ontvangsten bij het project Ecologische Maatregelen Markermeer (-€ 3 miljoen), waarvan € 1,5 miljoen van de Provincie Noord-Holland omdat men het werk zelf uitvoert en € 1,5 miljoen van de provincie Flevoland die pas in 2020 zal worden ontvangen door vertraging in de vergunningverlening i.v.m. de PAS problematiek.

Toelichting op de artikelonderdelen

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectomschrijving Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig
Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening 12 12
Totaal programma planuitwerking en verkenning 12 12
Begroting DF 2.02.01 12 12

Toelichting

Er zijn geen afwijkingen op de verkenningen en planstudies zoetwatervoorziening.

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
Deltaplan zoetwater 22 3 ‒ 19 118 74 2021 2021 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Besluit Beheer Haringvlietsluizen 0 1 1 76 76 2018 2018  2
Ecologische Maatr. Markermeer 0 0 0 11 10 2021/2022 2021/2022 3
Programma 22 4 ‒ 18 205 160
Begroting (DF 2.02.02) 22 4 ‒ 18

Toelichting

  1. De reservering peilbesluit van € 5 miljoen is overgeheveld vanuit het programma zoetwatermaatregelen naar het MIRT-onderzoek IJsselmeergebied en peilbesluit. Daarnaast is voor het project Hoeckelingsdam een bedrag van € 2,2 miljoen overgeheveld naar het programma Kaderrichtlijn Water (KRW) op artikel 07.01. De prijsbijstelling 2019 van € 2 miljoen is opgenomen. Naar het Gemeente-, BTW-compensatie- en Provinciefonds is € 35,8 miljoen overgeheveld ten behoeve van de uitvoering van Zoetwatermaatregelen door provincies en de gemeente Zevenbergen.
  2. Betreft Saldo 2018 voor het project Haringvliet de Kier. De realisatie van het verleggen van de innamepunten voor zoetwater (door Evides en Waterschap) is gereed, in 2019 is gestart met stapsgewijs implementeren van het Kierbesluit en hebben afrondende werkzaamheden plaatsgevonden.
  3. Het projectbudget is lager, omdat de oorspronkelijke bijdrage van de provincie Noord-Holland van € 1,5 miljoen vervalt. De Provincie voert de maatregelen zelf uit.

Droogte 2019

Na de droge zomer van 2018 hadden in de droge zomer van 2019 vooral de gebieden zonder aanvoer problemen door de lage grondwaterstanden. Voor de gebieden met wateraanvoer waren er nauwelijks problemen. Het watertekort van 2018 en 2019 heeft gevolgen gehad voor veel gebruiksfuncties (landbouw, scheepvaart, natuur). Dit is in 2019 uitgebreid in beeld gebracht in de beleidstafel droogte welke in december 2019 de eindrapportage heeft opgeleverd.

Uitvoering Deltaplan Zoetwater 2015-2021

In het Deltaplan Zoetwater gaat het om zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Verspreid over Nederland zijn maatregelen voor zuinig gebruik, vasthouden, bergen en aanvoeren van zoetwater in uitvoering. De uitvoering van deze maatregelen uit het Deltaplan Zoetwater is volgens schema verlopen. Alle zoetwaterregio's en het Rijk (Rijkswaterstaat en het ministerie van IenW) werken aan de afgesproken maatregelen. Ook de drinkwatersector doet investeringen ten behoeve van de toekomstige drinkwatervoorziening. Twee voorbeelden van maatregelen voor een klimaatbestendige zoetwatervoorziening waar in 2019 aan is gewerkt zijn: het flexibel peilbeheer in het IJsselmeergebied en de Capaciteitstoename Klimaatbestendige Wateraanvoer Midden Nederland (KWA). Steeds meer maatregelen zijn in 2019 in de fase van realisatie gekomen. Alle maatregelen per regio, in het regionale systeem en het hoofdwatersysteem, staan beschreven in het Deltaprogramma 2020 (Bijlage bij de rijksbegroting 2019).

Ten behoeve van uitbreiding zoetwateraanvoer voor de Peelregio wordt de wateraanvoer naar zowel Noordervaart als Zuid-Willemsvaart aangepast: het aanleggen van een nieuwe sifon, vergroting capaciteit voedingskanaal en het aanleggen van een bypass met regelinstallaties.

Daarnaast zijn uitgevoerde werkzaamheden van de zoetwatermaatregel Klimaatbestendige Wateraanvoervoorzieningen West-Nederland KWA door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden vanuit het Deltafonds bekostigd.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening een bedrag van € 52,6 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015 ‒ 2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland en Rivierenland.

Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015 ‒ 2021 ook een bedrag van in totaal € 63,5 miljoen over naar het Provinciefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater, onderdeel van het Deltaprogramma.

Een aantal zoetwatermaatregelen van nationaal belang worden door het Rijk uitgevoerd. Voor de programmering van deze maatregelen is ten behoeve van zoetwatermaatregelen van Rijkswaterstaat € 17,3 miljoen toegevoegd vanuit artikelonderdeel 5.03, investeringsruimte.

Naar aanleiding van de droogte in 2019 is budget dat nog beschikbaar was op dit artikel (vnl. de risicoreservering) ingezet voor het nemen van extra maatregelen in gebieden met de grootste knelpunten. Voor een bedrag van € 7 miljoen worden aanvullende maatregelen op de hoge zandgronden uitgevoerd ten behoeve van grondwaterbeheer, extra meetpunten ingericht voor het monitoren van verzilting en aanvullend droogte onderzoek gedaan in zowel hoog als laag Nederland.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  1. Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2019 is het beeld van de knelpunten geactualiseerd en zijn de kansrijke maatregelen voor fase 2 (2022-2027) in beeld gebracht.
  2. IJsselmeergebied: in 2019 is een beheerprotocol vastgesteld om uitvoering te geven aan het in 2018 vastgestelde flexibel peilbesluit. In relatie tot mogelijk nadelige effecten van het Peilbesluit is gewerkt aan een Regeling Bevaarbaarheid om extra te kunnen baggeren. Provincie Fryslan werkt aan een adaptief werkprogramma ten behoeve van het koppelen van maatregelen om de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken met regionale initiatieven gericht op natuur- en landschapsbeleving en recreatie langs de Friese IJsselmeerkust.

3.2.3 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 266.646 187.652 141.712 173.942 179.822 148.802 31.020 1
Uitgaven 156.952 210.854 179.456 207.793 194.722 180.288 14.434
3.01 Watermanagement 7.764 7.047 7.162 7.294 7.411 7.191 220
3.01.01 Watermanagement 7.764 7.047 7.162 7.294 7.411 7.191 220
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 7.764 7.047 7.162 7.294 7.411 7.191 220
3.02 Beheer onderhoud en vervanging 149.188 203.807 172.294 200.499 187.311 173.097 14.214
3.02.01 Waterveiligheid 118.938 145.706 111.354 141.412 135.784 118.171 17.613 2
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 118.938 145.706 111.354 141.412 135.784 118.171 17.613
3.02.02 Zoetwatervoorziening 17.446 20.900 15.731 20.219 27.744 18.065 9.679 3
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 17.446 20.900 15.731 20.219 27.744 18.065 9.679
3.02.03 Vervanging 12.804 37.201 45.209 38.868 23.783 36.861 ‒ 13.078 4
3.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Het saldo op de verplichtingen hangt nauw samen met de kasmutaties zoals toegelicht bij ad 2) en 3). Daarnaast is meer verplicht op groot variabel onderhoud Stuwen in de Lek (€ 7,9 miljoen) onder andere door claim afhandeling van incidenten.
  2. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie zijn:

    1. Doorloop in 2019 van incidentele kosten voor droogtemaatregelen (€ 5,1 miljoen) Het betreft extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren.
    2. Hogere kosten bij het uitvoeren van Beveiligd werken (€ 4 miljoen) doordat er bij een aantal objecten meer moet worden beveiligd dan eerder werd verondersteld.
    3. Invoering van verbeterde areaalbeheersystemen (€ 2,7 miljoen).
    4. Herstart van het project voor het besturingssysteem van de Maeslantkering (€ 2,4 miljoen). Het betreft onder andere kosten voor no-regret maatregelen om tot tussentijdse faalkansverbetering te komen.
    5. Daarnaast was sprake van € 2,5 miljoen prijsbijstelling 2019.
    6. Tot slot resteert een saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,9 mlijoen).
  3. De hogere realisatie is met name veroorzaakt door een technische correctie bij de conversie van Aanleg/Onderhoud naar DBFM. Daarbij is het budget voor Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit verlaagd voor betonschade en steenbekleding IJsselmeerzijde. In 2019 is dit stukje van de conversie gecorrigeerd en is dit budget van Geïntegreerde Contractvormen teruggebracht naar artikel 3 Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit.
  4. De lagere realisatie is onder andere veroorzaakt doordat:

    1. In 2019 de betaling van de vizierschuifwissel bij Hagenstein Zuid niet meer gerealiseerd kon worden, doordat de factuur niet op tijd is ontvangen (project Stuwen in de Lek, - € 5 miljoen).
    2. Een meevaller voor het project Stroomlijnen (- € 4,4 miljoen), omdat de kosten van maatregelen lager zijn dan gepland en er minder risico’s zijn opgetreden.
    3. De aanbesteding bij het RINK project Krabbegatsluis is uitgesteld, omdat eerst onderzocht wordt of de uitvoering met een ander project gecombineerd kan worden (- € 1 miljoen).
    4. Hogere en lagere uitgaven bij diverse projecten (- € 2,7 miljoen).

Toelichting op de artikelonderdelen

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streefde IenW naar:

  1. Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
  2. Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
  3. Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement zijn de volgende activiteiten uitgevoerd:

  1. Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
  2. Crisisbeheersing en -preventie;
  3. Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
  4. Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
  5. Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  1. Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
  2. Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang Areaal Areaaleenheid 2017 2018

Begroting

2019

Realisatie

2019

Watermanagement km2 water 90.191 90.192 90.193 90.191

Toelichting

Realisatie 2019 is iets lager dan de begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbreding van de Houtribdijk, die onvoorzien was in de begroting.

Indicatoren 2018 Streefwaarde 2019 Realisatie 2019
Watermanagement RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. 99% 95% 99%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75%

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen, voldoende wateraanvoer en bestrijden verzilting.

De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2019 aan de norm.

Voor de tweede indicator is in het kader van de prestatieafspraken (2018–2021) tussen het ministerie en Rijkswaterstaat gekozen voor een indicator «Waterhuishouding op orde» die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. De streefwaarde voor ‘Waterhuishouding op orde’ is gesteld op 100%, die gerealiseerd wordt als alle vier onderliggende indicatoren hebben voldaan aan de prestatieafspraak. De totale PIN scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten.

Drie van de vier onderliggende indicatoren, namelijk ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ en ‘Verziltingsbestrijding’ scoren 100%, de vierde onderliggende indicator ‘Wateraanvoer bij droogte’ scoort onder de norm:

  1. Voor Regulier Peil beheren is bij stuwcomplex Driel is er sprake geweest van onderschrijdingen. Dat heeft niet geleid tot overlast of klachten.
  2. Voor Hoogwaterbeheersing Kanalen geldt dat de infrastructuur voor het afvoeren van overtollig water tijdig beschikbaar was bij alle 59 voorspellingen van neerslag van meer dan 30 millimeter.
  3. Op het Amsterdam Rijnkanaal was de waterinlaat bij de Irenesluizen vanwege werkzaamheden enige tijd gesloten, waardoor sprake was van zoutindringing door de schutten en schepen vanuit IJmuiden. Door extra water in te laten is de zoutindringing teruggedrongen. Op het IJsselmeer zijn met het Landelijk Meetnet Water van RWS normale verziltingswaarden gemeten, het PWN Drinkwaterbedrijf meet hier hogere waarden. In 2020 wordt gewerkt aan één gezamenlijk meetpunt zodat dit soort verschillen in de meetwaarden in de toekomst niet meer voorkomen.
  1. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3 meter NAP komt. Hierdoor is in 2019 de prestatie-afspraak voor ‘wateraanvoer bij droogte’ niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pomp installatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2019 € 106 miljoen, daarvan was € 8 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2018 is het uitgestelde onderhoud en het achterstallig onderhoud niet gewijzigd.

2016 2017 2018 2019
Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig Volume uitgesteld onderhoud Waarvan achterstallig
Hoofdwatersysteem 37 0 80 7 106 8 106 8

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar de bijlage 1 'Instandhouding netwerken Rijkswaterstaat' bij dit Jaarverslag.

Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  1. Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017);
  2. Beheer en Onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet);
  3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het weergegeven areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen (deels) te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Dit betreft een reguliere Beheer en Onderhoud taak die losstaat van de inhaalslag Programma Stroomlijn die verantwoord wordt onder onderdeel 3.02.03 Vervanging.

Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  1. Waterverdeling en peilbeheer;
  2. Stuwende en spuiende kunstwerken;
  3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie Kader Richtlijn Water (KRW), implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid.

Meetbare gegevens

Eenheid 2017 2018 Begrote omvang 2019 Omvang gerealiseerd 2019

Budget 2019

x € 1 mln.

Gerealiseerd begrotingsbedrag 2019

x € 1 mln.

Kustlijn km 293 293 293 293 38,0 42,9
Stormvloedkeringen stuks 5 6 6 6 46,0 57,3
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.: 34,0 35,5
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen  km 189 198 189 198
– Niet primaire waterkeringen/duinen  km 643 646 637 646
– Uiterwaarden in beheer Rijk  ha 5.178 5.007 5.206 5.351
Totaal 118,0 135,7

Toelichting

De lengte van de primaire waterkeringen is 9 km hoger dan begroot. Zoals reeds toegelicht in het Jaarverslag 2018 is dit het gevolg van het doorvoeren van de nieuwe legger op Vlieland en Terschelling in 2018, hetgeen onvoorzien was in de begroting. In 2019 zijn er geen wijzigingen.

De lengte van de niet primaire waterkeringen is ook 9 km hoger dan begroot. Dit volgt uit een verfijndere meetmethode die vanaf 2018 toegepast kan worden (+ 3 kilometer). Tevens werd in de begroting 2019 verwacht dat in 2018 de lengte van de niet-primaire keringen 6 km af zou nemen door de overdracht van regionale keringen bij de gekanaliseerde Dieze naar het waterschap De Dommel. Deze overdracht heeft nog niet plaatsgevonden (+6 kilometer) en wordt nu in 2020 verwacht. In 2019 zijn er geen wijzigingen.

Zoals voorzien in de begroting is de herinrichting van de Heesseltsche uiterwaarden in 2019 voltooid. Daarnaast is een aantal veranderingen op de IJssel met terugwerkende kracht verwerkt. Deze verbeteringen hebben tot een toename geleid aan uiterwaarden in beheer van het Rijk die onvoorzien was in de begroting.

Indicator Eenheid Realisatie 2018 Streefwaarde 2019 Realisatie 2019
BenO Waterveiligheid De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de Basiskustlijn). % 92% 90% 92%
Stormvloedkeringen De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau. % 40%1 100% 83%
  1. score 2018 op basis van 5 stormvloedkeringen. In 2019 hebben de Haringvlietsluizen met ingang van het kierbesluit de status van stormvloedkering gekregen.

Toelichting

  1. De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
  2. De tweede indicator is erop gericht dat de vijf (t/m 2018) of zes (vanaf 2019) stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans (faalkanseis). Deze eisen gaan over de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden. De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij hoeveel sluitvragen mag een kering één keer falen. Realisatie op deze indicator is 83% (vijf van de zes keringen voldoen aan de afgesproken faalkanseis). Voor de Maeslantkering is in 2019 geen faalkans is afgegeven, zie nadere toelichting hieronder.
Stormvloedkeringen Faal- of overschrijdingskans Streefwaarde 2019 Realisatie 2019 Norm waterwet
Maeslantkering 1 faalkans bij sluiten 1:100 Niet kwantitatief aantoonbaar 1:100
Hartelkering faalkans bij sluiten 1:10 1:15 1:10
Hollandsche IJsselkering faalkans bij sluiten 1:188 1:200 1:200
Ramspolkering faalkans bij sluiten 1:100 1:268 1:100
Oosterscheldekering Beschermingsniveau in jaren 1:10.000 1:10.000 1:10.000
Haringvlietsluizen Beschermingsniveau in jaren 1:1.000 1:1.000 1:1.000
  1. Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kan worden aangetoond. Uiterlijk vóór het stormseizoen van 2021/2022 beschikt de Maeslantkering weer over een besturingssysteem waarvan de betrouwbaarheid aantoonbaar is. Tot dat moment wordt door middel van beheersmaatregelen het betrouwbaar functioneren van de Maeslantkering gewaarborgd. Deze aanpak is getoetst en wordt onderschreven door de onafhankelijke Adviescommissie Stormvloedkeringen. De onderhoudsmaatregelen, die een belangrijke bijdrage leveren aan de betrouwbaarheid van het sluitproces van de Maeslantkering, worden volgens planning uitgevoerd. De veiligheid is daarmee niet in het geding.

Toelichting

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  1. Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden door vertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1:100).
  2. De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming («basisbescherming») tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden

Bron: Rijkswaterstaat, 2019

Toelichting

Het suppletieprogramma Kustlijnzorg wordt opgesteld volgens het uitvoeringskader. In 2019 is een nieuwe rekenregel ingevoerd voor de bepaling van de benodigde hoeveelheid suppletiezand langs de Nederlandse kust en in de getijdenbekkens, waardoor beter rekening gehouden wordt met regionale effecten van volumeverlies door bodemdaling. De basiskustlijn mag bij maximaal 10% van de kustraaien overschreden zijn. Suppleties voor het onderhouden van de basiskustlijn hebben prioriteit boven suppleties voor het meegroeien van het kustfundament met de zeespiegel. De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Realisatie Prognose
2019 2020
Handhaven basiskustlijn en kustfundament (in mln. m3) 11,2 11,8
Eenheid Omvang
begroot 2019
Omvang gerealiseerd 2019 Totaal budget 2019
x € 1 mln.
Gerealiseerd budget 2019
x € 1 mln.
Binnenwateren km2 3.052 3.049
Kunstwerken (spui-, uitwaterings-kolken, stuwen en gemalen)1 stuks 105 116
Budget mln. euro 18,1 27,7
  1. Het betreft de totale oppervlakte van alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting

De realisatie van de omvang binnenwateren 2019 is iets lager dan de begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de verbreding van de Houtribdijk, die onvoorzien was in de begroting.

Het aantal kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) is hoger dan verwacht bij de begroting. De oorzaak hiervan is tweeledig. Ten eerste is in 2019 het aantal kunstwerken (spui-, uitwateringskolken, stuwen en gemalen) met drie toegenomen door de registratie van een gemaal en spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV. Dit was onvoorzien in de begroting 2019. Ten tweede was in 2018, zoals toegelicht in het jaarverslag 2018, het aantal spuikolken van de Rammegors en de Flakkeese spuisluizen hoger dan voorzien.

Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw, valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen. De projecten zijn opgenomen in het MIRT Overzicht.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek.

Water Project Gereed Begroting 2019 Gereed Jaarverslag 2019
Nederrijn/Lek Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek 2021 2021

3.2.4 Artikel 4 Experimenteren cf.art. III Deltawet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 0 0 6.200 1.751.065 21.159 11.548 9.611 1
Uitgaven 0 0 6.200 20.974 20.920 32.467 ‒ 11.547
4.01 Experimenteerprojecten 0 0 6.200 800 0 0 0
4.01.01 Experimenteerprojecten 0 0 6.200 800 0 0 0
4.02 GIV/PPS 0 0 0 20.174 20.920 32.467 ‒ 11.547 2
4.02.01 GIV/PPS 0 0 0 20.174 20.920 32.467 ‒ 11.547
4.09 Ontvangsten experimenteerartikel 0 0 3.200 800 0 0 0
4.09.01 Ontvangsten experimenteerartikel 0 0 3.200 800 0 0 0

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie op het niveau van artikelonderdeel en verplichtingen. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Ad 1) De hogere verplichtingen zijn het gevolg van vastleggen van opdrachten voor onder andere de NEN-issues van project Afsluitdijk (niet-DBFM-gedeelte, € 4 miljoen). Het verschil betreft daarnaast uit 2018 doorgeschoven verplichtingen voor dit project.

Ad 2) De lagere realisatie is met name veroorzaakt door:

  1. een technische correctie bij de conversie van Aanleg/Onderhoud naar DBFM. Daarbij is het budget voor Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit verlaagd voor betonschade en steenbekleding IJsselmeerzijde. In 2019 is dit gecorrigeerd en is dit budget van Geïntegreerde Contractvormen teruggebracht naar artikel 3 Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit (- € 7,6 miljoen).
  2. door een lagere plafondprijs dan begroot (- € 2,7 miljoen).
  3. De rest van het verschil (- € 1,2 miljoen) is onder andere het gevolg van het verschuiven van risicoreserveringen naar latere jaren.

Toelichting op de artikelonderdelen

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet. Het betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever. Het project verkeert in de bouwfase; de beschikbaarheidsdatum is voorzien in 2022.

Hoofdwatersystemen
Afsluitdijk 32 21 ‒ 11 1.578 1.613 2022 2022 1
Programma 32 21 ‒ 11 1.578 1.613
Begroting DF 4.02.01

Toelichting

  1. De lagere realisatie is met name veroorzaakt door een technische correctie bij de conversie van Aanleg/Onderhoud naar DBFM. Daarbij is het budget voor Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit verlaagd voor betonschade en steenbekleding IJsselmeerzijde. In 2019 is dit gecorrigeerd en is dit budget van Geïntegreerde Contractvormen teruggebracht naar artikel 3 Beheer en Onderhoud Waterkwaliteit (- € 7,6 miljoen). De realisatie was daarnaast lager door een lagere plafondprijs dan begroot (- € 2,7 miljoen). De rest van het verschil (- € 1,2 miljoen) is onder andere het gevolg van het verschuiven van risicoreserveringen naar latere jaren.

3.2.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 250.275 295.552 287.964 307.881 316.288 312.072 4.216
Uitgaven 249.940 295.574 288.322 307.827 316.039 313.272 2.767
5.01 Apparaat 181.697 222.368 226.002 239.168 246.583 235.456 11.127
5.01.01 Staf Deltacommissaris 1.502 1.655 1.503 1.582 1.794 1.830 ‒ 36
5.01.02 Apparaatskosten RWS 180.195 220.713 224.499 237.586 244.789 233.626 11.163 1
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 180.195 220.713 224.499 237.586 244.789 233.626 11.163
5.02 Overige uitgaven 68.243 73.206 62.320 68.659 69.456 64.816 4.640
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 67.344 72.214 61.414 67.496 68.119 62.781 5.338 2
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 67.344 72.214 61.414 67.496 68.119 62.781 5.338
5.02.02 Programma-uitgaven DC 899 992 906 1.163 1.337 2.035 ‒ 698
5.03 Investeringsruimte 0 0 0 0 0 11.000 ‒ 11.000
5.03.01 Programmaruimte 0 0 0 0 0 11.000 ‒ 11.000 3
5.04 Reserveringen 0 0 0 0 0 2.000 ‒ 2.000
5.04.01 Reserveringen 0 0 0 0 0 2.000 ‒ 2.000 4
Ontvangsten ‒ 37.943 59.384 127.036 28.151 29.937 0 29.937
5.09 Netwerkgebonden kosten en overige ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
5.09.01 Overige ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
5.10 Saldo van de afgesloten rekeningen ‒ 37.943 59.384 127.036 28.151 29.937 0 29.937
5.10.01 Voordelig saldo Deltafonds ‒ 37.943 59.384 127.036 28.151 29.937 0 29.937 5

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere realisatie op de apparaatskosten betreft met name de loon- en prijsbijstelling (€ 6,2 miljoen), apparaatsmiddelen voor de IenW opdracht Duurzaam voor Elkaar, ten behoeve van verduurzaming van RWS (€ 1,9 miljoen), de capaciteitsbijdrage van het Ministerie van EZK aan het project Wind op Zee (€ 1,5 miljoen) en capaciteit voor de aanpak van microplastics (€ 0,6 miljoen).
  2. De hogere realisatie op overige netwerkgebonden kosten betreft met name de prijsbijstelling (€ 1,3 miljoen), programmamiddelen voor de opdracht Duurzaam voor Elkaar (€ 1,7 miljoen), financiering van de basis ICT (€ 1,6 miljoen) en de uitvoering van de extra impuls voor het cybersecure maken van het Landelijk Meetnet Water (€ 0,7 miljoen).
  3. Vanuit de risicoreservering Steenbestortingen is budget overgeheveld naar artikel 1 van Hoofdstuk XII voor de subsidie van bijna € 11 miljoen ten behoeve van het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen.
  4. Er is in 2019 geen beroep gedaan op de beleidsreservering Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) en schuift door naar 2020.
  5. Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2018 aan 2019.

Toelichting op de artikelonderdelen

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van Verantwoord Begroten worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen bureau ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten verantwoord, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken, basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programma-uitgaven Deltaprogramma

De uitvoering van het Deltaprogramma moet ervoor zorgen dat de waterveiligheid en zoetwatervoorziening in 2050 duurzaam en robuust zijn en ons land zo is ingericht dat het de grotere extremen van het klimaat veerkrachtig kan blijven opvangen. De programma-uitgaven voor het Deltaprogramma betreffen uitgaven voor: de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma, monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; kennis- en strategieontwikkeling en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek. Deltaprogramma 2020 is op Prinsjesdag 2019 aan de Staten-Generaal aangeboden (Kamerstukken 2019-2020, 35300 J, nr. A). Deltaprogramma 2020 rapporteert over de voortgang en wijzigingen in het programma sinds Deltaprogramma 2019 en de programmering van maatregelen voor de komende jaren. Als onderdeel van monitoring en evaluatie zijn voorbereidende activiteiten en onderzoeken uitgevoerd zoals het opstellen van synthesedocumenten om te komen tot herijkte voorstellen voor deltabeslissingen en voorkeursstrategieën, die in Deltaprogramma 2021 worden opgenomen (zesjaarlijkse herijking). Belangrijke mijlpaal in 2019 voor kennis- en strategieontwikkeling was de start van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging. In alle gebieden van het Deltaprogramma zijn activiteiten uitgevoerd ten behoeve van het aanhaken van gemeenten in deze gebieden bij de opgave voor ruimtelijke adaptatie en om te zorgen voor een landsdekkende rapportagelijn. In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie is daar gedurende twee jaar (2018 en 2019) budget voor beschikbaar gesteld vanuit het programmabudget van de (staf) deltacommissaris. Een deel van (de oplevering) van deze opdrachten loopt door in 2020. Voor het betrekken en informeren van het publiek is o.a. het Nationaal Deltacongres 2019 georganiseerd en nieuwsbrieven, podcasts en vlogs gemaakt. De nieuwe deltacommissaris, die 1 januari 2019 is aangetreden, heeft een groot aantal werkbezoeken afgelegd verspreid over het hele land.

5.03 Investeringsruimte

Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van zowel het Infrastructuurfonds als het Deltafonds. In de begroting van het Deltafonds 2019 betekent dit een verlenging van de looptijd tot en met 2032. Op dit artikel wordt de beschikbare investeringsruimte op het Deltafonds tot en met 2032 verantwoord. De investeringsruimte is beschikbaar voor inzet op de prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. Jaarlijks vindt een integrale afweging plaats van de inzet van de beschikbare investeringsruimte.

Na verwerking van onderstaande aanpassingen bedroeg de investeringsruimte €1.135 miljoen, waarvan risicoreserveringen zijn opgenomen van in totaal €350 miljoen. Vanuit de beschikbare investeringsruimte van de begroting van het Deltafonds 2019 is € 566 miljoen gereserveerd voor:

  1. Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 343 miljoen);
  2. Nutriënten en gewasbestrijdingsmiddelen (€ 39 miljoen);
  3. Integraal Rivier Management (€ 160 miljoen);
  4. Wettelijk beoordelings- en ontwerpinstrumentarium (€ 20 miljoen);
  5. Onderzoeksreservering (€ 4 miljoen);

5.04 Reserveringen

Voorheen werden in de investeringsruimte reserveringen getroffen voor risico’s en nieuwe beleidsvoornemens. Om beter inzicht te geven in de aard van de reserveringen is het artikelonderdeel 5.04 Reserveringen gecreëerd. Hierop worden budgetten geraamd voor toekomstige opgaven, maar waarover nog geen startbeslissing is genomen.

Naast de in 2019 aan artikelonderdeel 5.03 onttrokken beleidsreserveringen van in totaal € 566 miljoen is in 2019 een bedrag van circa € 17 miljoen onttrokken aan artikelonderdeel 05.04 voor het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke adaptie op artikel 11 van hoofdstuk XII.

Jaarlijks vindt een actualisatie plaats van de reserveringen. In de begroting van het Deltafonds 2020, met de meest actuele stand, bedraagt het totaal van de beleidsreserveringen € 1.513 miljoen tot en met 2033.

3.2.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen van het Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII. Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen van het jaarverslag Hoofdstuk XII.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Ontvangsten 1.053.156 999.533 655.019 875.276 877.365 874.038 3.327
6.09.01 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII 1.053.156 999.533 655.019 875.276 877.365 874.038 3.327

Toelichting

De wijzigingen op dit artikel zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet uiteengezet (zie de leeswijzer).

Financiële Toelichting

De wijzigingen op dit artikel zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet uiteengezet (zie de leeswijzer).

3.2.7 Artikel 7 Investeren in Waterkwaliteit

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Waterveiligheid en waterkwaliteit vragen specifiek aandacht in de Zuidwestelijke Delta en in delen van de grote wateren. Hierbij is mede aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en veiligheid van de scheepvaart en voor natuurcompensatie, recreatie en het verbeteren van de habitat van flora en fauna (Natura 2000). Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2015 2016 2017 2018 2019 2019 2019
Verplichtingen 49.028 10.090 14.356 36.514 30.520 112.564 ‒ 82.044 1
Uitgaven 34.781 19.090 7.022 19.795 28.408 84.443 ‒ 56.035
7.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water 24.971 16.317 5.881 16.161 19.877 48.170 ‒ 28.293
7.01.01 Realisatieprogramma Kaderrichtlijn Water 24.971 16.317 5.881 16.161 19.877 48.170 ‒ 28.293 2
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit 9.810 2.493 284 1.172 3.049 5.324 ‒ 2.275
7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit 9.810 2.493 284 787 805 3.324 ‒ 2.519 3
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.749 1.445 282 787 805 789 16
7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit 0 0 0 385 2.244 2.000 244
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 0 0 385 2.244 0 2244
7.03 Studiekosten waterkwaliteit 0 280 857 2.462 5.482 30.949 ‒ 25.467
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit 0 280 857 2.462 5.482 30.949 ‒ 25.467 4
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 0 0 91 89 452 0 452
7.09.01 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit 0 0 0 0 452 0 452

Financiële Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Van het totale saldo van € 82 miljoen is circa € 2,5 miljoen veroorzaakt door vertraging op artikelonderdeel 7.02 Grote wateren en circa € 24,4 miljoen op artikelonderdeel 7.03 Waterkwaliteit schuift door van 2019 naar 2020 met name vanwege latere start van pilots aanvullende zuivering van medicijnresten door waterschappen, vertraging werkzaamheden inzake innovatie op het gebied van aanpak medecijnresten door STOWA en latere start pilot vergunningverlening en opleidingsprogramma. Op artikelonderdeel 7.01 KRW programma zijn in 2019 minder verplichtingen aangegaan dan verwacht (circa - € 55,4 miljoen). Dit betreft het saldo van de vertragingen en versnellingen van een aantal planstudies, aanbestedingen en realisaties van verschillende projecten in de tweede tranche. De vertragingen zijn met name het gevolg de extra tijd benodigd voor voorbereiding realisatie, conform toelichting op de kasmutaties ad 2).
  2. De lagere uitgaven zijn het gevolg van een geactualiseerde planning van een aantal planstudies, aanbestedingen en realisatie van projecten in de tweede tranche. In de planning is nu een realistischer doorlooptijd voor voorbereidingen, het uitwerken van ontwerpen, het verkrijgen van de benodigde gronden en het uitwerken van de samenwerkingsovereenkomsten met de regionale partners opgenomen. Voor een deel van het maatregelpakket leidt dit tot een beperkte overschrijding van de mijlpaal voor oplevering van de tweede tranche (eind 2021). Dit heeft echter geen effect op het behalen van de eindmijlpaal van het KRW Programma (eind 2027).
  3. De lagere realisatie wordt voor € 2 miljoen veroorzaakt door vertraging in start van werkzaamheden met betrekking tot Eems-Dollard en door vertraagde oprichting van de Beheer Autoriteit Wadden. Daarnaast is € 0,5 miljoen in 2019 niet tot betaling gekomen met betrekking tot een aantal projecten voor Opkomende Stoffen (data-mining en effectgerichte monitoring) en middelen die gereserveerd zijn voor de pilot medicijnresten.
  4. De lagere uitgaven zijn voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitvoering van de waterkwaliteitsmaatregelen voor € 22,9 miljoen, door gefinancierde opdrachten die in uitvoering zijn gegeven bij RWS, zoals voor opkomende stoffen, handboek vergunningverlening lozingen en microplastics voor in totaal € 0,9 miljoen, door opdrachten aan LNV, RIVM en VWS voor in totaal € 1,5 miljoen en financiering voor het programma Kies de Beste Band voor € 0,4 miljoen.

Toelichting op de artikelonderdelen

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De eerste tranche (vanaf 2009) bestond uit circa 250 maatregelen. In de loop van 2017 zijn de laatste maatregelen opgeleverd. Eind 2017 is decharge verleend voor de eerste tranche. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat op dit moment uit 16 projecten (circa 242 maatregelen). Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2021–2027) is in 2017 opgestart.

Tweede tranche Kaderrichtlijn Water

Bron: Rijkswaterstaat, 2019

2017 2018 2019
Getemporiseerd 0 0 3
Verkenning & Planuitwerking 6 5 2
Realisatie 9 10 10
Gereed 1 1 1
Totaal 16 16 16

Bovenstaande tabel en figuur geven inzicht in de voortgang van de projecten van de tweede tranche. De projecten vormen een clustering voor de in totaal 242 maatregelen. Binnen drie projecten zijn maatregelen vertraagd of niet uitgevoerd omdat ze technisch niet uitvoerbaar bleken, er geen vergunning werd verleend en door een nieuwe aanbesteding voor de maatregelen in de regio Oost-Nederland. Hier is gekozen voor een aanpak die beter aansluit op de uitbreiding en groeiende complexiteit van de KRW opgave met derde tranche maatregelen. De betreffende projecten zijn in het overzicht weergegeven als ‘getemporiseerd’. In 2019 staat het aantal afgeronde maatregelen op 77, in 2018 was dit 66. Voor een deel van het maatregelpakket (ca 20%) van de tweede tranche zal naar verwachting sprake zijn van een geringe vertraging ten opzichte van de geplande oplevering (eind 2021). Dit heeft geen effect op het behalen van de eindmijlpaal van het volledige KRW Programma (eind 2027). Het KRW programma omvat ook de derde tranche, die start in 2021.

Anders dan in de eerste tranche, zijn vanaf de tweede tranche geen projecten meer opgenomen die de migratie van vissen tussen het hoofdwatersysteem en de regionale wateren moeten bevorderen. De uitvoering hiervan is overgedragen aan de waterschappen, die hiervoor een bijdrage ontvangen.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die uitgevoerd door de waterschappen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van ons Water». Daarnaast wordt over de voortgang en uitvoering van de maatregelen in de Rijkswateren gerapporteerd in de KRW jaarrapportages1. De ecologische- en chemische toestand van de waterlichamen wordt zesjaarlijks gerapporteerd in stroomgebiedbeheerplannen, conform de rapportageverplichting onder de KRW.

Hoofdwatersystemen
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche 1 0 ‒ 1 40 30 1
KRW 2e en 3e tranche 47 20 ‒ 27 590 615 2
Programma 48 20 ‒ 28 630 645
Begroting (DF 7.01.01) 48 20 ‒ 28

Toelichting

  1. Deze overboeking van projectbudget van KRW eerste tranche naar KRW 2e en 3e tranche (- € 10,7 miljoen) ziet op de financiële afhandeling van enkele restpunten uit de eerste tranche, omdat de kosten met betrekking tot KRW worden verantwoord in de tweede en derde tranche. 
  2. De lagere uitgaven zijn het gevolg van een geactualiseerde planning van een aantal planstudies, aanbestedingen en realisatie van projecten in de tweede tranche. In de planning is nu een realistischer doorlooptijd voor voorbereidingen, het uitwerken van ontwerpen, het verkrijgen van de benodigde gronden en het uitwerken van de samenwerkingsovereenkomsten met de regionale partners opgenomen. Voor een deel van het maatregelpakket leidt dit naar verwachting tot een beperkte overschrijding van de mijlpaal voor oplevering van de tweede tranche (eind 2021). Dit heeft echter geen effect op het behalen van de eindmijlpaal van het KRW Programma (eind 2027).

    De toename in het projectbudget is het gevolg van prijsbijstelling (€ 11,5 miljoen) en de overboekingen van projectbudget van de KRW eerste tranche (€ 10,7 miljoen) en van € 2,2 miljoen vanuit het Deltaprogramma Zoetwater ten behoeve van de actualisatie Zoetwater en IJsselmeer peilbesluit.

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Realisatieprogramma

Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul Westersschelde 1 0 ‒ 1 25 26
Grote Wateren 3 0 ‒ 3 16 14 2021 2021
afrondingen ‒ 1 1 2
Programma 3 1 ‒ 2 41 40
Begroting (DF 7.02.01) 3 1 ‒ 2

Grote wateren

In 2017 is een verkenning uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren. De verkenning grote wateren laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Met de besteding van de enveloppe Natuur en Waterkwaliteit wordt een betekenisvolle stap gezet in de realisering van deze ambitie. Om deze ambitie verder te brengen wordt een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders worden uitgenodigd te komen met gezamenlijke voorstellen voor samenwerking, programmering en cofinanciering.

In 2019 hebben IenW en LNV, in de vorm van de Programmatische Aanpak Grote Wateren, samen met de Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren, Rijkswaterstaat en de regio in kaart gebracht welke maatregelen tot en met 2032 worden uitgevoerd. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd (Kamerstuk 27 625, nr. 488).

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Projectomschrijving Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig Begroting 2019 Huidig
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit 2
Projecten Zuid-Nederland
Grevelingen 99 100 2019 2023 2023 2025 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 99 102
Begroting DF 7.02.02 99 102

Toelichting

  1. De planuitwerking krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het lan van aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. De openstelling Grevelingen schuift op naar 2025.

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft enerzijds studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en daarnaast de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

De Delta-aanpak Waterkwaliteit geeft een extra impuls aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn mest, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten. In 2019 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving de tussentijdse resultaten van de nationale analyse waterkwaliteit opgeleverd. De nationale analyse brengt in beeld in hoeverre op de verschillende plekken in Nederland de doelen van de KRW gehaald kunnen worden met de beoogde maatregelen van Rijk, waterschappen en provincies. Begin 2019 is de Kennisimpuls Waterkwaliteit van start gegaan. Dit is een vraaggestuurd onderzoeksprogramma, waarin rijk, provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven en kennisinstituten samenwerken aan meer inzicht in de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden.

3.3 Bedrijfsvoeringsparagraaf

Scope

In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering. Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Deltafonds.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Deltafonds over 2019 is geen sprake van overschrijdingen van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Het totstandkomingsproces niet-financiële informatie is ordelijk verlopen. De opzet van de procedure voor de totstandkoming van de niet-financiële informatie bevat voldoende waarborgen voor een ordelijk en controleerbaar proces. Bij de controle is gebleken dat de procedure goed wordt nageleefd en de niet-financiële informatie in het jaarverslag op een betrouwbare wijze tot stand komt en niet strijdig is met de financiële verantwoordingsinformatie. De sturing en interne controle door IenW op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie leveren hier een belangrijke bijdrage aan. 

De informatie over water is verwerkt in beleidsartikel 12 van begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat.

4 Jaarrekening

4.1 Verantwoordingsstaat 2019 van het Deltafonds

Art. Omschrijving Vastgestelde begroting Realisatie1 Verschil realisatie en vastgestelde begroting
Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
1 Investeren in waterveiligheid 287.975 407.172 165.848 278.012 509.245 205.107 ‒ 9.963 102.073 39.259
2 Investeren in zoetwatervoorziening 24.655 25.244 3.000 8.420 6.434 6.893 ‒ 16.235 ‒ 18.810 3.893
3 Beheer, onderhoud en vervanging 148.802 180.288 0 179.822 194.722 0 31.020 14.434 0
4 Experimenteren cf. art. III Deltawet 11.548 32.467 0 21.159 20.920 0 9.611 ‒ 11.547 0
52 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven 312.072 313.272 0 316.288 316.039 0 4.216 2.767 0
6 Bijdragen t.l.v. begroting Hoofdstuk XII 0 0 874.038 0 0 877.365 0 0 3.327
7 Investeren in waterkwaliteit 112.564 84.443 0 30.520 28.408 452 ‒ 82.044 ‒ 56.035 452
Subtotaal 897.616 1.042.886 1.042.886 834.221 1.075.768 1.089.817 ‒ 63.395 32.882 46.931
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar 29.937 29.937
Subtotaal 897.616 1.042.886 1.042.886 834.221 1.075.768 1.119.754 ‒ 63.395 32.882 76.868
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar ‒ 43.986 ‒ 43.986
Totaal 897.616 1.042.886 1.042.886 834.221 1.075.768 1.075.768 ‒ 63.395 32.882 32.882
  1. De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)
  2. Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

4.2 Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 1.075.765 1.083.685 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 1.119.753 1.113.621
3) Liquide middelen 0 0
4) Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding) 43.988 29.937 4a) Rekening-courant RHB 0 0
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 0 0 7) Schulden buiten begrotingsverband 0 0
8) Kas-transverschillen 0 0
Afrondingsverschil 0 0 Afrondingsverschil 0 1
Subtotaal intra-compatabel 1.119.753 1.113.622 Subtotaal intra-comptabel 1.119.753 1.113.622
Extra-compatbele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 6.577 543 10a) Tegenrekening vorderingen 6.577 543
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 636.129 544.846 12a) Tegenrekening voorschotten 636.129 544.846
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 0 0 13) Garantieverplichtingen 0 0
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 2.320.083 2.561.630 14) Andere verplichtingen 2.320.083 2.561.630
15) Deelnemingen 0 0 15a) Tegenrekening deelnemingen 0 0
Subtotaal extra-comptabele 2.962.789 3.107.019 Subtotaal extra comptabel 2.962.789 3.107.019
Totaal 4.082.542 4.220.641 Totaal 4.082.542 4.220.641

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft normaliter de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer en het saldo van het Saldobiljet per 31 december 2019. Dit is nu niet het geval omdat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een rekening-courantverhouding met de Rijkshoofdboekhouding onderhoudt voor begroting Hoofdstuk XII gecombineerd met het Infrastructuurfonds en het Deltafonds en niet voor de beide begrotingsfondsen afzonderlijk.

Om de consolidatie van het Financieel Jaarverslag Rijk niet te verstoren wordt desondanks in het jaarverslag van beide begrotingsfondsen gebruik gemaakt van de balanspost 4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding. De drie balansposten Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding Hoofdstuk XII, Infrastructuurfonds en Deltafonds samen zijn gelijk aan het Saldobiljet per 31 december 2019.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Totaal 6.577
Totaal 6.577

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Totaal 636.129
Totaal 636.129

Toelichtingen

Artikel 01 Investeren in waterveiligheid

Om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren staan vanuit onder andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en het programma Ruimte voor de Rivier voor ruim € 619 miljoen aan voorschotten open. Zo ontvingen onder andere het Hoogheemraadschap (HHR) Hollands Noorderkwartier ruim € 163 miljoen, het waterschap Rivierenland ruim € 123 miljoen, het waterschap Noorderzijlvest ruim € 86 miljoen, het Waterschap Limburg en het Wetterskip Fryslân beide circa € 48 miljoen, het waterschap Drents Overijsselse Delta ruim € 33 miljoen, het HHR van Rijnland ruim € 23 miljoen, het waterschap Vallei en Veluwe circa € 11 miljoen, het waterschap Scheldestromen ruim € 10 miljoen en het waterschap Hollandse Delta ruim € 9 miljoen. Afwikkeling vindt vermoedelijk in de jaren 2020 en 2021 plaats.

Daarnaast is aan het Waterschap Zuiderzeeland een voorschot verstrekt van circa € 11 miljoen voor de realisatiefase van het project versterking Drontermeerdijk.

Artikel 02 Investeren in zoetwatervoorziening

Per 31 december 2019 staat met betrekking tot dit artikel ruim € 6 miljoen aan voorschotten open, waarvan ruim € 4 miljoen is verstrekt aan het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Dit ten behoeve van het realiseren van de eerste stap naar een robuuste zoetwatervoorziening van West-Nederland in droge perioden, waarbij rekening is gehouden met de klimaatverandering en regionale ontwikkelingen tot 2021. Naar verwachting zullen deze voorschotten in de periode 2020 tot en met 2022 afgewikkeld worden.

Artikel 04 Experimenteren cf art. III Deltawet

Per 31 december 2019 staat met betrekking tot dit artikel € 7 miljoen aan voorschotten open. Deze zijn verstrekt aan het Groenfonds ten behoeve van de voltooiing van de 1e fase van het project Marker Wadden. Na oplevering van het project en verantwoording worden deze voorschotten afgewikkeld.

In 2019 vastgelegde voorschotten 313.239
In 2019 afgerekende voorschotten ‒ 221.956
Verdeeld naar jaar van betalen
‒ 2017 en verder ‒ 151.094
‒ 2018 ‒ 63.886
‒ 2019 ‒ 6.976
Openstaand per 31 december 2019 636.129

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, de daarop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Aangegaan in 2019 859.153
Tot betaling gekomen in 2019 ‒ 1.075.765
Negatieve bijstellingen in 2019 ‒ 24.935
Openstaand per 31 december 2019 2.320.083

Toelichtingen

Omvangrijke bijstellingen op de aangegane verplichtingen worden toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van de uitvoering van het artikel waar de bijstelling betrekking op heeft. Dit conform de norm zoals opgenomen in de leeswijzer.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Ten aanzien van bestuurlijke verplichtingen worden in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze bestuurlijke afspraken zijn zeer divers in aard en omvang. Deze afspraken worden jaarlijks inzichtelijk gemaakt in het MIRT overzicht (https://www.mirtoverzicht.nl/), welke jaarlijks als bijlage bij de begroting van het Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

Daarnaast is geïnventariseerd of sprake is van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden). Ultimo 2019 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

5 Bijlagen

5.1 Bijlage 1: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Infrastructuurfonds en van het Deltafonds wordt conform de motie Ziengs c.s (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 200 XII, nr. 11.) een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij Prorail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovaties (VenR).

Onderdeel A Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met RWS. Deze afspraken vormen de basis van het onderhoud dat door RWS jaarlijks wordt uitgevoerd.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Hoofdwegennet 1
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 97% 99% 99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 2% 3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 92% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 99% 97%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,70% 99,80% 99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% 97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,80% 0,80% 2
Stremmingen ongepland onderhoud 0,20% 0,40%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde) 3
– Toegangsgeulen 99% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92%
– Hoofdvaarwegen 85% 86% 83%
– Overige vaarwegen 85% 91% 87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 95% 93%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 40% 83% 4
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 100% 75% 5
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 99%

Toelichting

  1. Hoofdwegennet: De prestaties op het hoofdwegennet zijn gelijk aan of beter dan de streefwaarde.
  2. Hoofdvaarwegennet: Voor wat betreft de stremmingen (on)gepland onderhoud is het niet mogelijk om valide gegevens over 2019 te rapporteren. In 2019 is overgegaan naar een nieuw scheepvaartinformatiesysteem. Bij onderzoek naar de datakwaliteit zijn een aantal problemen geconstateerd omtrent aanlevering en kwaliteit van stremmingsgegevens. In 2019 zijn de benodigde acties ingezet om de geconstateerde problemen op te lossen, waardoor de levering van stremmingsgegevens naar verwachting in 2020 wordt hersteld. Er is op basis van andere informatie geen indicatie dat de stremmingen verergerd zijn ten opzichte van het voorgaande jaar.

    Ten aanzien van deze prestatie-indicator heeft de Algemene Rekenkamer heeft in het verantwoordingsonderzoek 2018 opgemerkt dat gedeeltelijke beperking van een sluis niet wordt meegenomen in de indicator. De huidige indicator vertoont de stremmingen van de maatgevende kolk van het betreffende complex. De indicator laat daarmee niet alle gebruiksbeperkingen zien, maar alleen de beperkingen indien de maatgevende kolk niet beschikbaar is. Om de informatievoorziening van de prestatie-indicator te verbeteren, wordt er op dit moment een nieuwe prestatie-indicator ontwikkeld die is gericht op de reistijd. Hier zullen alle capaciteitsbeperkingen in worden meegenomen, inclusief de capaciteitsbeperking ten gevolge van stremming van de maatgevende kolk. De nieuwe prestatie-indicator zal worden opgenomen in de nieuwe Service Level Agreement (SLA) per 2022.

  3. Hoofdvaarwegennet: met deze prestatie-indicator wordt bepaald in welke mate het oppervlak van de vaargeul voldoet aan de nautisch gegarandeerde diepte. Voor de prestatie-indicator Vaargeul op orde is een nieuwe verbeterde systematiek toegepast. De voormalig regionale meetsystematiek is inmiddels gecentraliseerd. De optimalisatie van het vaarwegprofiel en daarmee de vaststelling van het referentieniveau is nog in ontwikkeling. De score van 83% op hoofdvaarwegen (t.o.v. streefwaarde 85%) wordt veroorzaakt door de invoering van deze uniforme en verbeterde meetsystematiek.
  4. Hoofdwatersysteem: In 2019 hebben de Haringvlietsluizen met ingang van het kierbesluit de status van stormvloedkering gekregen. De realisatie over 2019 is dus op basis van zes stormvloedkeringen, die van de jaren daarvoor op basis van vijf. Vijf van de zes keringen voldoen aantoonbaar aan de eisen. Voor de Maeslantkering is dit nog niet aantoonbaar. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 15 augustus 2019, TK 35000J, nr. 34. Daarin is aangegeven dat de werkzaamheden erop zijn gericht dat de aantoonbaarheid voor het stormseizoen 2021/22 op orde zal zijn.
  5. Hoofdwatersysteem: De waterhuishouding was niet in alle peilgereguleerde gebieden volledig op orde. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3m NAP komt. Hierdoor is in 2019 de prestatieafspraak niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pompinstallatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2019.

Hoofdwegennet
Rijbaanlengte
– Hoofdrijbaan km 5.867 5.843
– Verbindingswegen en op- en afritten km 1.723 1.745
Areaal asfalt
– Hoofdrijbaan km2 77 77
– Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15
Groen areaal km2 182 182
Verkeerssignalering op rijbanen km 2.781 2.829
Verkeerscentrales stuks 6 6
Spits- en plusstroken km 319 310
Viaduct over RW stuks 1.027 1.026
Viaduct in RW stuks 1.866 1.868
Brug vast stuks 743 746
Brug Beweegbaar stuks 55 55
Tunnel stuks 27 27
Aquaduct stuks 17 17
Hoofdvaarwegennet
Vaarwegen km 7.082 7.082
– waarvan binnenvaart km 3.437 3.437
– waarvan zeevaart km 3.646 3.646
Begeleide vaarweg km 592 592
Bediende objecten stuks 242 242
– Schutsluiskolken stuks 128 129
– Bruggen beweegbaar stuks 114 113
Bruggen vast stuks 219 231
Afmeervoorziening stuks 10.090 10.403
Hoofdwatersysteem
Watermanagement wateroppervlak km2 90.192 90.191
Kustlijn km 293 293
Stormvloedkeringen stuks 6 6
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 198 198
–  Niet primaire waterkeringen/duinen km 646 646
–  Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.007 5.351
Binnenwateren km2 3.050 3.049
Spui- en uitwateringssluiskolken stuks 84 86
Gemaal stuks 19 20
Kunstwerken t.b.v. natuur stuks 18 18
Stuwcomplex stuks 10 10
Hoogwaterkering stuks 3 3
Waterreguleringswerken stuks 96 107
Sifons / duikers / hevel stuks 563 759

Budgetten Instandhouding Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

Artikelonderdeel 2019 2019 2019
Hoofdwegen
IF 12.01 Verkeersmanagement 3.812 3.737 75
IF 12.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 20.295 19.893 402
IF 12.02.01 Beheer en Onderhoud 577.089 539.748 37.341 1
IF 12.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 58.282 18.342 39.940 2
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen 659.478 581.720 77.758
Hoofdvaarwegen
IF 15.01 Verkeersmanagement 8.830 8.655 175
IF 15.06.02 Verkeersmanagement Landelijke Taken 5.589 5.062 527
IF 15.02.01 Beheer en Onderhoud 313.815 291.313 22.502 3
IF 15.06.02 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken 5.189 4.874 315
Totaal realisatie Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen 333.423 309.904 23.519
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 7.411 7.191 220
DF 5.02.01 Watermanagement Landelijke Taken 4.088 4.007 81
DF 3.02.01 Beheer en Onderhoud Waterveiligheid 135.784 118.171 17.613 4
DF 3.02.02 Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening 27.744 18.065 9.679
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Waterveiligheid 7.159 7.017 142
DF 5.02.01 Beheer en Onderhoud Landelijke Taken Zoetwatervoorziening 2.270 2.377 ‒ 107
Totaal realisatie Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem 184.456 156.828 27.628
Totaal realisatie verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS 1.177.357 1.048.452 128.905

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Hoofdwegen:

  1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud betreft voornamelijk de uitgaven voor de invoering van verbeterde areaalbeheersystemen en de prijsbijstelling 2019 (€ 28,9 miljoen). Daarnaast zijn er ook extra uitgaven geweest aan het herstellen van schadegevallen en bergingswerkzaamheden (€ 10,4 miljoen). Tot slot zijn er diverse kleine mutaties die leiden tot lagere realisatie (- € 2 miljoen).
  2. De hogere realisatie dan begroot wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de middelen voor de Landelijke Tunnelregisseur € 37,3 miljoen).

Hoofdvaarwegen:

  1. De hogere realisatie dan begroot bij Beheer en Onderhoud wordt voornamelijk veroorzaakt door:
  1. de uitvoering van de Maritiem Informatievoorziening Servicepunten om data te verzamelen bij diverse windparken op zee (€ 10,6 miljoen).
  2. het aanvullend in beheer genomen areaal Hoofdvaarweg Lemmer Delfzijl (€ 4,7 miljoen), extra kosten ten behoeve van meer te onderhouden areaal.
  3. extra werkzaamheden Beveiligd Werken RWS (BWR), de bescherming van onze objecten tegen fysieke en digitale inbraken (€ 4,0 miljoen).
  4. tot slot leiden diverse kleine mutaties bij meerdere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 3,2 miljoen.

Hoofdwatersysteem:

  1. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie bij Beheer en Onderhoud Waterveiligheid zijn:
  1. doorloop in 2019 van incidentele kosten voor droogtemaatregelen (€ 5,1 miljoen) Het betreft extra maatregelen om de zoutindringing te monitoren en te beperken, pompcapaciteit om water toe te voeren alsmede om de diepgang voor de scheepvaart in beeld te houden.
  2. hogere kosten bij het uitvoeren van Beveiligd werken (€ 4 miljoen) doordat er bij een aantal objecten meer moet worden beveiligd dan eerder werd verondersteld.
  3. invoering van verbeterde areaalbeheersystemen (€ 2,7 miljoen).
  4. herstart van het project voor het besturingssysteem van de Maeslantkering (€ 2,4 miljoen). Het betreft onder andere kosten voor no-regret maatregelen om tot tussentijdse faalkansverbetering te komen.
  5. daarnaast was sprake van € 2,5 miljoen prijsbijstelling 2019.
  6. tot slot resteert een saldo van hogere en lagere uitgaven op verschillende projecten (+ € 0,9 mlijoen).
2019 2019 2019
IF 12.02.04 Vervanging en Renovatie Hoofdwegennet 61.864 135.429 ‒ 73.565 1
IF 15.02.04 Vervanging en Renovatie Hoofdvaarwegennet 39.759 71.726 ‒ 31.967 2
DF 3.02.03 Vervanging en Renovatie Hoofdwatersysteem 23.783 36.861 ‒ 13.078 3
Totaal realisatie Vervanging en Renovatie Rijkswaterstaat 125.406 244.016 ‒ 118.610

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De lagere realisatie bij Hoofdwegennet wordt met name veroorzaakt, doordat werkzaamheden naar latere jaren verschuiven bij de projecten Suurhoffbrug en van Brienenoordbrug (- € 78,1 miljoen). Verder leiden kleine mutaties bij andere projecten tot hogere uitgaven van per saldo € 4,5 miljoen. 
  2. De lagere realisatie bij Hoofdvaarwegennet wordt veroorzaakt doordat er enerzijds sprake is van vertragingen (- € 51,5 miljoen). Deze betreffen de renovatie van de Waalbrug vanwege de aanwezigheid van Chroom 6 en langer ontwerpproces betondek, de Modernisering Objecten Bediening Zeeland vanwege onzekerheid over de uitvoering van deelscope 5 en Stuwen Maas waar aanvullende inspecties zijn uitgevoerd om de projectscope beter te definiëren. Daarnaast was er sprake van meerkosten vanwege de aanpak van Chroom 6 (€ 10,8 miljoen) en de scope uitbreiding vanwege meer aan te pakken objecten en areaal in mindere staat dan verwacht (€ 8,7 miljoen).
  3. De lagere realisatie bij Hoofdwatersysteem is voornamelijk het gevolg van vertraging in de afrekening van de vizierschuifwissel bij Hagenstein Zuid (project Stuwen in de Lek, € -5 miljoen), het uitstellen van de aanbesteding bij het RINK project Krabbegatsluis, omdat eerst onderzocht wordt of de uitvoering met een ander project gecombineerd kan worden (€-1 miljoen) en een meevaller voor het project Stroomlijn (€ -4,4 miljoen). Daarnaast zijn er hogere en lagere uitgaven bij diverse projecten (- € 2,7 miljoen).

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Infrastructuurfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien.

Dit kan komen door:

  1. het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien, zoals bijvoorbeeld de noodzakelijke aanpassing van de voegovergangen bij de Galecopperbrug of de voorzorgsmaatregelen wegens het risico op de aanwezigheid van chroom-6;
  2. wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
  3. gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

De ontwikkeling van de post NUTW is als volgt:

2018 2019
Beheer en onderhoud en verkeersmanagement
1) Hoofdwatersysteem 245 254
2) Hoofdwegennet 129 7
3) Hoofdvaarwegennet 34 94
Subtotaal Beheer en onderhoud en verkeersmanagement inclusief Landelijke Taken 408 355
Overig
4) Hoofdwatersysteem 32 32
5) Hoofdwegennet 47 79
6) Hoofdvaarwegennet 24 22
7) Overig 13 29
Subtotaal Overig 116 162
Totaal 524 517

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2019 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de SLA Beheer en onderhoud en Verkeer- en watermanagement inclusief de Landelijke Taken.

  1. Hoofdwatersysteem

    Het grootste deel van de € 254 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg, € 116 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 102 miljoen. Dit omdat het in 2011 gewijzigde aanbestedingsbeleid heeft geleid tot meer en eerdere meevallers dan verwacht en doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Deze stijging is de voornaamste verklaring voor de totale stijging in deze categorie.

    Daarnaast zit er in de balanspost op Hoofdwatersysteem € 50 miljoen aan middelen die al in de begroting 2015 beschikbaar zijn gesteld voor het artikel waterkwaliteit op het Deltafonds. Deze middelen zijn aan dat artikel toegevoegd in de jaren 2017 t/m 2023. De onderliggende werkzaamheden worden in deze periode uitgevoerd.

    Het resterende saldo van € 89 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  2. Hoofdwegennet

    Het saldo voor Hoofdwegennet is gedaald door de uitvoering van werk dat eerder was uitgesteld. Het resterende saldo wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2020 en verder.

  3. Hoofdvaarwegennet

    In het saldo op Hoofdvaarwegennet heeft voor € 20 miljoen betrekking op Reeds Uitgevoerd Werk. Het gaat om de Overdracht van de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel aan het Waterschap. De toekomstige beheer- en onderhoudslasten zijn toen in één keer afgekocht. Deze post loopt af in jaarlijkse porties van € 3 miljoen.

    De rest van het saldo (€ 115 miljoen) betreft nog uit te voeren werk. Dit saldo is gestegen, hoewel er in 2019 meer kosten zijn gemaakt dan in 2018. In de SLA 2018-2021 was echter uitgegaan van een nóg hogere productie en daarom is in 2019 ook meer agentschapsbijdrage ontvangen dan in 2018. Deze hogere productie is niet geheel gerealiseerd, er zijn maatregelen naar latere jaren doorgeschoven.

Overig Beheer en Onderhoud

De post ‘Overig Beheer en onderhoud’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2020 en later gemaakt.

  1. Hoofdwatersysteem

    Van de € 32 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 14 miljoen betrekking op Herstel en Inrichting en € 12 miljoen op Verkenningen en Planuitwerkingen. Per eind 2018 was dit ongeveer hetzelfde

  2. Hoofdwegennet

    Van de € 79 miljoen op het Hoofdwegennet is € 68 miljoen bestemd voor servicepakketten en € 8miljoen voor fileaanpak. De stijging van € 32 miljoen wordt veroorzaakt door extra agentschapsbijdrage die RWS in 2019 heeft ontvangen voor de (voorgefinancierde) kosten van de Landelijke Tunnelregisseur. Deze kosten zaten eind 2018 gesaldeerd in het NUTW-saldo.

  3. Hoofdvaarwegennet

    De balanspost op het Hoofdvaarwegnnet heeft bijna volledig betrekking op NoMo AOV.

  4. Overig

    De balanspost overig heeft voor € 19 miljoen betrekking op projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland. De stijging ten opzichte van eind 2018 wordt grotendeels veroorzaakt door een eenmalige vastgoedopbrengst uit de verkoop van een pand door de Rijksgebouwendienst van € 5 miljoen.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden in een voorafgaand jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld- en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2016 tot eind 2019 weergegeven.

Hoofdwegennet 226 15 314 3 353 1 552 7
Hoofdvaarwegen 244 24 350 36 414 37 493 3
Hoofdwatersysteem1 37 0 80 7 106 8 106 8
Totaal 507 39 744 45 873 46 1.151 18
  1. Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

De oploop van het uitgesteld onderhoud heeft een aantal redenen. Ten eerste is de informatie over het areaal toegenomen. Hier is in 2019 een forse inspanning op gezet. Zo zijn onder meer de adviesjaren bij de onderhoudsmaatregelen geactualiseerd en is gecontroleerd of alle maatregelen zijn opgenomen. Dit mede ter voorbereiding van de externe audits ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte. Ten tweede hebben wijzigende marktomstandigheden en inflatie een effect op de prijs van de maatregelen. Ten derde doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt. Deze (spoed)werkzaamheden verdringen de eerder geplande werkzaamheden.

Het bestrijden van de oploop van de uitgesteld en achterstallig onderhoud is een prioriteit (zie Tweede Kamer, 2019-2020, 35 300 A nr. 5 en 29385, nr. 106). In 2019 heb ik u geïnformeerd over een aanvullende impuls en een versnelling om de oploop van het uitgesteld onderhoud aan te pakken. De maatregelen uit de impuls en het versnellingspakket zullen in 2020 en vooral 2021 worden afgerond, waardoor deze nog geen effect hebben op het volume uitgesteld onderhoud ultimo 2019. Ten opzichte van 2018 is het volume achterstallig onderhoud gedaald.

Ten behoeve van de langjarige instandhoudingsbehoefte (budget en capaciteit) wordt het beeld verscherpt door externe audits die momenteel worden uitgevoerd bij de verschillende netwerken. Over de uitkomsten hiervan wordt de Kamer, zoals reeds eerder toegezegd, medio 2020 geïnformeerd.

In deze audits wordt ook gekeken naar de omvang en de risico’s van het uitgesteld en eventueel achterstallig onderhoud zoals door RWS geïdentificeerd.

Onderdeel B Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met Prorail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door Prorail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten intandhouding en op het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 6,8 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6,3 5,4
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,9% 91,1% 92,6% 92,6%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,7% 97,3% 97,7% 97,7%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,1% 84,1% 82,5% 83,4%
Treinpunctualiteit reizigersverkeer totaal 3 minuten 86,8% 89,9% 91,5% 91,9%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten 92,4% 93,4% 94,6% 95,2%
Transitotijd goederenvervoer 7,5% 6,3% 3,6% 3,40%
Geleverde treinpaden 97,5% 98,2% 98,2% 98,5%
Impactvolle storingen op de infra 610 546 542 436

Toelichting

Met uitzondering van de KPI klantoordeel goederenvervoerders zijn alle bodemwaarden in 2019 behaald. De lagere score op deze KPI is voornamelijk te wijten aan de beperkingen ten aanzien van het rangeren op de Waalhaven-Zuid. Naast de KPI klantoordeel goederenvervoerders is alleen op de KPI reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten de streefwaarde niet behaald. De Tweede Kamer is in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail ultimo 2018. Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn nog niet alle gegevens over het areaal van ProRail beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van het areaal van ProRail.

Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorlengte km 7.114 n.n.b.
Wissels stuks 6.795 n.n.b.
Overwegen stuks 2.316 n.n.b.
Seinen stuks 11.751 n.n.b.
Stations stuks 399 n.n.b.
Tonkilometers in miljarden 55 57
Treinkilometers in miljoenen 164 165
Spoorwegondernemingen stuks 29 n.n.b.

Budgetten Instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Artikelonderdeel 2019 2019 2019
Hoofdspoorweginfrastrcutuur (HSWI)
IF 13.02 1.458 1.379 79 1
IF 13.07 10 10 0
Totaal realisatie instandhouding HSWI 1.468 1.389 79

Toelichting

  1. In 2019 is € 79 miljoen (inclusief BTW) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2019 (€ 29 miljoen), meerkosten gedekt uit de investeringsruimte (€ 27 miljoen), meerkosten gedekt uit het PHS-budget (intensiteit, € 5 miljoen), meerkosten gedekt uit het programma suïcidepreventie (hekwerken, € 2 miljoen), versnelling van uitgaven (€ 8 miljoen) en de vaststelling subsidie 2018 (€ 8 miljoen). Afrekening van de subsidie 2019 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Ook door ProRail is in de afgelopen jaren een deel van het werk uitgesteld. Dit is onder andere het gevolg van marktspanning. Deze uitgestelde werkzaamheden zijn weer in de meerjarenplanning opgenomen en door ProRail verwerkt in de nieuw opgebouwde financiële meerjarenreeksen, die momenteel extern worden geauditeerd. Het is voor ProRail niet mogelijk een volume te presenteren van het uitgestelde onderhoud, omdat dit niet uit de systemen is te halen. Bij de externe audit zal het uitgestelde onderhoud bij ProRail nader worden geduid, zodat eventueel benodigde maatregelen meegenomen kunnen worden bij de vaststelling van de budgetten voor beheer, onderhoud en vervangingen. Er is bij ProRail geen sprake van achterstallig onderhoud.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  1. Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of – 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.
  2. Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Infrastructuurfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail nog niet beschikbaar. Deze gegevens worden opgenomen bij de begroting van het Infrastructuurfonds 2021. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo)1 179 71 250
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo)2 2 25 27
Nog te egaliseren investeringsbijdragen3 60 36 96
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 15 0 ‒ 15
Subtotaal bijdragen 226 132 358
Getroffen voorzieningen 36
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten 27
Liquide middelen per 31-12-2018 421
  1. Dit betreft de van derden ontvangen afkoopsommen voor toekomstig onderhoud en de nog te verkennen projectbijdragen van derden.
  2. Dit betreft de nog te verrekenen voorschotten op subsidies van IenW.
  3. De nog te egaliseren bijdragen worden niet verrekend maar lopen in de tijd weer glad.

5.2 Bijlage 2: Lijst van afkortingen

BenO Beheer en Onderhoud
BOI Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DP Deltaprogramma
EHS Ecologische Hoofdstructuur
HWBP Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW Kaderrichtlijn Water
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3 Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NKWK Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB Planologische Kernbeslissing
PPS Publiek-private samenwerking
RvdR Ruimte voor de Rivier
RWS Rijkswaterstaat
SCM Strategische Capaciteitsmanagement
TTW Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR Vervanging en Renovatie
VNAC Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21 Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

  1. __https://www.magazinesrijkswaterstaat.nl/programmakrw ↩︎