Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet van de Koning 2019
Memorie van toelichting
Nummer: 2020D18407, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-I-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35470 I-4 Jaarverslag en slotwet van de Koning 2019.
Onderdeel van zaak 2020Z08607:
- Indiener: M. (Mark) Rutte, minister van Algemene Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-05-20 15:25: Aansluitend: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-28 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-05-28 14:00: Slotwet van de Koning 2019 (TK 35470-I) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-06-23 16:30: WGO Jaarverslagen en Slotwetten over het jaar 2019 TK 35470 Hfst. I de Koning, Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-07-02 02:15: STEMMINGEN (over alle resterende onderwerpen) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019–2020 |
35 470I | Jaarverslag en slotwet van de Koning 2019 |
Nr. 4 |
Ontvangen 20 mei 2020 |
A Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2019 wijzigingen aan te brengen in:
De begrotingsstaat van de Koning (I).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken
M. Rutte
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
Gelet op de omvang van de begroting worden alle mutaties toegelicht.
2 Niet-Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan leden van het Koninklijk Huis
De uitgavenmutatie wordt verklaard door de doorwerking van de cao voor de sector Rijk naar de grondwettelijke uitkeringen. Deze is lager dan destijds bij de opstelling van de begroting werd verondersteld. Per saldo leidt dit tot lagere uitgaven.
In de ontwerpbegroting van de Koning 2019 werd rekening gehouden met een stijging van de grondwettelijke uitkeringen in 2019 gebaseerd op een technische indexering op grond van de contractloonstijging, zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2018. De realisatie is gebaseerd op de ontwikkeling in de netto bezoldiging van de vicepresident van de Raad van State, waarin de uitwerking van de cao voor de sector Rijk is verwerkt. Dit werkt vervolgens ook door naar de personele uitgaven binnen de B-component op basis van de ontwikkeling in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel. Daartegenover is sprake van een iets hogere consumentenprijsindex bij de indexering van het gedeelte voor de materiële uitgaven in de B-component. Per saldo leiden deze ontwikkelingen tot een neerwaartse bijstelling van € 24.000 ten opzichte van het bij de ontwerpbegroting van de Koning 2019 geautoriseerde bedrag.
2.2 Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning
Indien rekening wordt gehouden met de suppletoire begrotingsmutaties is er geen bijstelling op artikel 2. De suppletoire begrotingsmutaties zijn in de eerste suppletoire begroting 2019 toegelicht.
2.3 Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen
De uitgavenmutatie is het saldo van onderuitputtingen bij de Rijksvoorlichtingsdienst en het Kabinet van de Koning. Bij de Rijksvoorlichtingsdienst is sprake van een onderuitputting van € 180.000 en bij het Kabinet van de Koning is sprake van een onderuitputting van € 57.000. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere materiële uitgaven bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Bij het Kabinet van de Koning is er sprake van lagere uitgaven aan personeel als gevolg van vacatures en lagere materiële uitgaven.