[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Voortgang ontwikkeling ICT-systeem schenk- en erfbelasting

Belastingdienst

Brief regering

Nummer: 2020D18645, datum: 2020-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31066-663).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31066 -663 Belastingdienst.

Onderdeel van zaak 2020Z08721:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

31 066 Belastingdienst

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 663 BRIEF VAN DE STAATSECRETARISSEN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 mei 2020

Wij hechten eraan uw Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rondom de schenk- en erfbelasting. Dat gebeurde in de brief van 31 januari 2018 1 en middels de beantwoording van vragen van uw Kamer over de inhoud van deze brief 2en onlangs in de brief van 27 februari 2020 waarin u werd geïnformeerd over de twee onderzoeken door de ADR naar de schenk- en erfbelasting. Daarbij werd aangegeven dat ernaar wordt gestreefd voor het zomerreces de resultaten van een van deze onderzoeken al met uw Kamer te kunnen delen.

Onlangs is op basis van de herbeoordeling van de business case van het project KOS uit 2014, een nieuwe business case opgesteld. De nieuwe business case gaat uit van hogere projectkosten en de einddatum van het project schuift driekwart jaar door, tot 1 juli 2022.

Deze veranderingen geven ons aanleiding uw Kamer te informeren.

We nemen u kort mee terug naar 2017 toen er problemen ontstonden in de uitvoering van de schenk- en erfbelasting als gevolg van het niet tijdig opleveren van het ICT-systeem Klantoptimalisatie Schenk- en erfbelasting, het nieuwe automatiseringssysteem voor de schenk- en erfbelasting (hierna: KOS) en het niet verder onderhouden en doorontwikkelen van de oude ICT-omgeving. Over deze ICT-aspecten is uw Kamer destijds geïnformeerd in de eerdere genoemde brief van 31 januari 2018 en middels de beantwoording van vragen van uw Kamer over de inhoud van deze brief.

In september 2017 is na een herijking van de integrale planning van het ICT-project de prognose van de kosten al bijgesteld van € 8,2 miljoen, de kosten volgens de oorspronkelijke business case, naar € 28,7 miljoen en de prognose van de afronding van het project naar 1 oktober 2021. Hierbij werd al geconstateerd dat er ten opzichte van de inschatting in 2014 en de herijking van de integrale planning van het ICT-project in 2017 een fors grotere investering moest worden gedaan om de complexiteit van zowel de schenk- als de erfbelasting in te bouwen in het ICT-systeem.

In opvolging van de aanbevelingen van de Gateway Schenk- en Erfbelasting3 en de latere bevindingen in het Rapport Auditdienst Rijk (ADR) uit het onderzoek naar de opvolging van de Gateway 4 zijn maatregelen genomen om het project meer in control te krijgen: het opdrachtgeverschap is explicieter belegd, het overleg en de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen is geïntensiveerd en daarbij is de inrichting van de controlfunctie versterkt.

Deze maatregelen hebben eraan bijgedragen dat de ICT-ontwikkeling van de schenk- en erfbelasting beter bestuurbaar is geworden. Dit blijkt uit de constatering dat al meer dan een jaar tot en met nu nagenoeg alle afgesproken ICT-functionaliteiten, conform de aangepaste planning van de business case, tijdig worden gerealiseerd.

Hiermee werd in 2018 een duidelijke stijgende lijn ingezet bij de ontwikkeling van het ICT-systeem, waardoor de continuïteit van de uitvoeringsprocessen van de schenk- en erfbelasting zijn geborgd.

Eind 2018 is besloten de herbeoordeling van de business case uit te laten voeren en daarbij gebruik te maken van de bereikte resultaten op het gebied van de bestuurbaarheid van dit ICT-project, met verbeterd zicht op en actuelere inzichten in en meer ervaring met het juist inschatten van voortbrengingskosten en -duur.

In de periode 2014–2019 lag de focus op technische vervanging. Hierbij is ook aandacht geweest voor verbeteringen in de processen, waarbij een groot aantal belangrijke procesverbeteringen tot en met 2019 nog niet is gerealiseerd; deze zijn nu opgenomen in het voorliggende plan dat loopt van 2020 tot halverwege 2022. Op basis van deze grondige herbeoordeling is een nieuwe business case opgesteld. Deze gaat uit van meerjarige actueel geschatte kosten van € 38,3 miljoen en een actueel geschatte einddatum van 1 juli 2022.

De startpositie van de Business Case is wat in 2019 volgens planning gerealiseerd kon worden, Daarnaast worden de bijbehorende kosten van de bouw van de overige functionaliteiten weergegeven, die beschreven zijn in 2 plateaus.

Plateau 1 omvat de ontwikkelingen die voortvloeien uit modernisering van ICT-voortbrenging en het IV-landschap die nodig zijn om ook de uitvoeringsprocessen van de schenk- en erfbelasting te continueren. Volgens de planning van de nieuwe business case is plateau 1 klaar in 2020.

Plateau 2 omvat procesverbeteringen zodat deze aansluiten bij de missie en visie van de Belastingdienst zoals het proactief en in de actualiteit werken. Hiermee wordt bereikt dat burgers toezicht en aandacht krijgen die zij verdienen én dat de kwaliteit van dienstverlening wordt verbeterd naar de huidige maatstaven.

Een van de functionaliteiten in het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening betreft het automatiseren van het uitnodigingenproces. Hierdoor wordt de kans op het maken van (menselijke) fouten verminderd, worden burgers vaker in één keer goed geholpen en verloopt het proces binnen de Belastingdienst efficiënter. Om plateau 2 te realiseren is het van groot belang om de basis en plateau 1 gerealiseerd te hebben.

De hiermee gepaard gaande baten zijn te onderscheiden in kwalitatieve en kwantitatieve baten.

De kwalitatieve baten van het ICT-project (na realisatie van plateau 2) zijn op hoofdlijnen wel gelijk gebleven aan de initiële business case, namelijk dat de Belastingdienst door realisatie van de business case van een handmatig proces naar een geautomatiseerd ondersteund proces gaat. Dit levert onder andere op dat we als Belastingdienst:

• Het doen van aangifte voor burgers vereenvoudigen (o.a. door aanpassen van het aangifteformulier);

• Betrouwbaarder uitnodigen (door het toepassen van risico-selectie en automatisering);

• Betrouwbaarder aanslagen opleggen (door het toepassen van risico-selectie en automatisering);

• Sneller aanslagen opleggen (doordat het mogelijk wordt om binnen enkele weken na het indienen van een aangifte die geen nader toezicht blijkt te behoeven, een definitieve aanslag al kan worden)

• En de continuïteit beter kunnen waarborgen (door een betere IT-ondersteuning).

De kwantitatieve baten van het ICT-project hebben betrekking op de realisatie van lagere personeelskosten, door het optimaliseren van het intern proces.

Daarmee overtreffen de verwachte baten nog steeds de in de business case opgenomen projectkosten. Dit levert een jaarlijkse besparing op van ongeveer € 2,8 miljoen.

De stand van zaken omtrent het project KOS wordt net als alle overige grote projecten van de rijksoverheid jaarlijks geactualiseerd op het Rijks ICT-dashboard. De informatie in deze brief zal daarom tevens worden opgenomen op het Rijks ICT-dashboard voor de rapportage over 2019.

De hogere uitgaven van de herijkte business case worden binnen de capaciteit en begroting van de Belastingdienst (Art. 1, Hfdst. IX) opgevangen. Eind 2020 zal er een laatste herijking van deze business case plaatsvinden. Uiteraard zal uw Kamer worden geïnformeerd wanneer dat tot belangrijke aanpassingen van de business case leidt.

De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief

De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen


  1. Kamerstuk 31 066, nr. 395↩︎

  2. Kamerstuk 31 066, nr. 398↩︎

  3. Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 395↩︎

  4. Kamerstuk 31 066, nr. 525↩︎