Voortgang herstelactie kindgebonden budget
Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Brief regering
Nummer: 2020D18672, datum: 2020-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35010-25).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Onderdeel van kamerstukdossier 35010 -25 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren.
Onderdeel van zaak 2020Z08733:
- Indiener: T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Medeindiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Volgcommissie: vaste commissie voor Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-05-25 12:00: Procedures en brieven (per videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-05-26 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2021-01-26 16:30: Extra-procedurevergadering (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-05 16:30: Extra procedurevergadering commissie SZW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-05-29 14:00: Kinderbijslag en kindgebonden budget (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-10-24 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 010 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren
Nr. 25 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2020
Op dit moment vindt de herstelactie kindgebonden budget plaats. Uw Kamer is hierover eerder geïnformeerd 1. Met deze brief informeren wij u over de voortgang van de herstelactie die plaatsvindt als gevolg van de omissie in de uitvoering van het kindgebonden budget. Hierin beantwoorden wij ook de vraag van Eerste Kamerleden over de samenloop van de herstelactie kindgebonden budget en de vermogensgrens van toeslagen. Daarnaast informeren wij uw Kamer over de voortgang van de Motie van uw Kamerleden Omtzigt en Bruins die ziet op de zorgvuldigheid van nabetalingen aan ouders met kinderen en/of een partner in het buitenland (Kamerstuk 35 010, nr. 24).
De herstelactie
De omissie
De te herstellen omissie betreft de toekenning van het kindgebonden budget aan ouders die op grond van artikel 5 tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget een automatische aanvraag hebben gedaan die niet eerder in behandeling is genomen doordat bij de interpretatie van de wet en het daarop volgend ontwerp van het systeem hiermee ten onrechte geen rekening is gehouden.
Deze omissie wordt hersteld over de toeslagjaren 2013–2017 en voor de lopende toeslagjaren 2018 (inmiddels afgesloten) en 2019. De Belastingdienst/Toeslagen voert het herstel uit in een projectorganisatie die los staat van de reguliere uitvoering. Eerder is uw Kamer geïnformeerd over de aanpak hiervan2. De herstelactie wordt naar verwachting in 2020 afgerond.
Complexiteit
De herstelactie is een complexe operatie. De hoogte van de nabetaling is afhankelijk van verschillende factoren. Daarbij gaat het om groepen verschillende ouders en om complexe situaties die niet altijd zijn te voorzien. Hierdoor kent de herstelactie de nodige onzekerheden over het tempo en de uiteindelijke omvang van de nabetalingen. In de uitvoering van de herstelactie is naar boven gekomen dat een extra groep ouders in aanmerking komt voor herstel. Het betreft ouders waarvan de automatische aanvraag leidde tot een zogenaamde nul beschikking maar die in een daaropvolgend jaar wel recht hadden op kindgebonden budget omdat een aanvraag mede wordt geacht te zijn gedaan voor op het opvolgende berekeningsjaar (art. 15, lid 5 Awir). Ten tijde van de financiële ramingen in het voorjaar van 2019 was deze populatie nog niet in beeld. Het gevolg hiervan is dat de uitgaven naar verwachting eenmalig toenemen met circa € 78 mln. in 2020.
Zorgvuldigheid
Het is belangrijk om voor de verschillende groepen ouders en bijzondere situaties een zorgvuldige afweging te maken. Eerder3 hebben wij aangegeven er naar te streven waar mogelijk de ongewenste gevolgen van nabetalingen voor ouders te voorkomen. In aanvulling hierop, en in overeenstemming met de ingediende motie4 van het Kamerlid Leijten, worden nabetalingen die betrekking hebben op de herstelperiode 2013–2017 niet verrekend met openstaande toeslagschulden, tenzij ouders daar zelf om vragen. Ook zal een nabetaling over de hersteljaren 2013–2017 tijdelijk (één jaar) als «bijzonder vermogen», worden aangemerkt in de Uitvoeringsregeling Awir. Ouders kunnen op basis hiervan de Belastingdienst/Toeslagen verzoeken om de nabetaling niet als vermogen mee te tellen voor de toepassing van de vermogenstoetsen van de huurtoeslag, de zorgtoeslag of het kindgebonden budget. Hiermee beschouwen wij de vraag van de Eerste Kamerleden over de samenloop van de herstelactie kindgebonden budget en de vermogensgrens van toeslagen als beantwoord.
Motie Omtzigt en Bruins
Uw Kamer heeft de motie van de Kamerleden Omtzigt en Bruins aangenomen die ziet op de zorgvuldigheid van nabetalingen aan ouders met kinderen en/of een partner in het buitenland. De uitvoering van deze motie volgt in de eerste plaats het reguliere proces van de internationale uitvoering in het geval sprake is van samenloop. Voor dit reguliere proces loopt reeds een verbetertraject waarover ik uw Kamer vóór de zomer een voorstel voor verbetering doe toekomen.
Samen met de uitvoering is gekeken naar de mogelijkheden om voor de herstelactie een zorgvuldig proces in te richten. De gegevens uit het reguliere proces over de periode 2013–2017 waarin de gezinsbijslag is vastgesteld, zijn daarbij het uitgangspunt. Aanvullend daarop wordt een aantal extra maatregelen getroffen om de zorgvuldigheid van de nabetalingen te borgen. Een zorgvuldige uitwerking van deze maatregelen kost tijd. Op dit moment worden de maatregelen door de Belastingdienst/Toeslagen en de SVB uitgewerkt. Tot die tijd vinden alleen nabetalingen plaats met een buitenlandcomponent waarvan er voldoende betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Wij zullen uw Kamer voor de zomer informeren over de voortgang van de uitvoering van de motie.
Communicatie met ouders
In de hersteloperatie is goede communicatie met ouders een belangrijk onderdeel. In de communicatie wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de mogelijke gevolgen van een nabetaling voor ouders. Er is voor diverse doelgroepen aanvullende, soms persoonlijke dienstverlening en communicatie ontwikkeld. Alle ouders ontvangen voorafgaand aan de nabetaling een brief met een uitleg toegespitst op hun situatie. In deze brief wordt ook verwezen naar een apart deel van de website Toeslagen.nl met daarop voor hen afgestemde informatie. Voor specifieke vragen worden ouders doorverwezen naar de telefonische helpdesk van de projectorganisatie. Ook op de website van de Belastingdienst/Toeslagen kunnen ouders deze informatie vinden. Daarnaast worden sommige groepen ouders (bijv. ouders van inmiddels overleden kinderen) vooraf aan het ontvangen van de brief telefonisch benaderd door hiervoor opgeleide medewerkers.
Voortgang
Hersteld in 2019
In mei 2019 is het toeslagensysteem aangepast zodat nieuwe rechten op kindgebonden budget automatisch worden toegekend als men aan de voorwaarden voor ambtshalve toekenning voldoet. Eind november zijn de voorlopige toekenningen voor 2020 afgegeven aan iedere burger die daarvoor in aanmerking komt. Hiermee is de omissie naar de toekomst verholpen.
Vanaf september is gestart met het herstellen van de lopende toeslagjaren 2018 en 2019 alsook met het toekennen en uitbetalen van de rechten voor de toeslagjaren 2013–2017. Na oktober hebben geen betalingen op initiatief van de Belastingdienst/Toeslagen plaatsgevonden. In november en december hebben echter ook ouders, behorende tot de herstelpopulatie, zelf inkomenswijzigingen doorgegeven die betrekking hebben op de lopende toeslagjaren 2018 en 2019. Hierdoor zijn de herstelbetalingen van deze ouders over 2018 en 2019 automatisch opgestart en uitgekeerd.
In 2019 zijn circa 260.000 beschikkingen uitbetaald. Gemiddeld ontvangt een ouder 2 beschikkingen over verschillende toeslagjaren. In totaal is in 2019 daarmee circa € 160 mln. uitbetaald. Dit is minder dan initieel geraamd maar als gevolg van de door burgers geïnitieerde betalingen en realisatiecijfers meer dan in de Najaarsnota5 en in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen samenhangende met wijzigingen bij de Najaarsnota is gemeld6.
Hersteld in 2020
De nabetalingen zijn in januari hervat. In totaal zijn in 2020 tot en met maart circa 108.000 beschikkingen uitbetaald met een totaalbedrag van circa € 90 mln.
Aantal beschikkingen | 260.000 | 108.000 | 368.000 |
Betalingen | € 160 mln. | € 90 mln. | € 250 mln. |
Bron: Belastingdienst/Toeslagen |
Vervolg 2020
De komende maanden zal naar verwachting maandelijks voor een specifieke deelgroep een nabetaling plaatsvinden. Op dit moment vergt de Coronacrisis veel van de uitvoeringsorganisaties. Of dit gevolgen heeft voor de voortgang van de herstelactie is op dit moment nog niet inzichtelijk. Vooralsnog wordt de herstelactie naar verwachting in 2020 afgerond.
Vervolg 2020
De komende maanden zal naar verwachting maandelijks voor een specifieke deelgroep een nabetaling plaatsvinden. Op dit moment vergt de Coronacrisis veel van de uitvoeringsorganisaties. Of dit gevolgen heeft voor de voortgang van de herstelactie is op dit moment nog niet inzichtelijk. Vooralsnog wordt de herstelactie naar verwachting in 2020 afgerond.
Mogelijk onjuiste uitbetaling
Voor het recht op kindgebonden budget geldt een vermogenstoets. Indien een ouder op 1 januari van het toeslagjaar een te hoog vermogen heeft (€ 114.776,– voor een alleenstaanden en € 145.136,– voor een paar in 2019), bestaat geen recht op de toeslag over dat jaar.
Circa 1.100 burgers uit de herstelpopulatie hebben over het toeslagjaar 2019 (vermoedelijk) onterecht een voorschotbeschikking ontvangen en uitbetaald gekregen ondanks dat zij of de Belastingdienst/Toeslagen de toeslag eerder hebben stopgezet vanwege een te hoog vermogen. De oorzaak hiervan is dat in de eerder genoemde aanpassing van de systemen de bevoorschotting aan deze burgers automatisch is herstart en hiermee ten onrechte geen rekening is gehouden. Of ouders inderdaad onterecht een voorschotbetaling hebben ontvangen, is pas vast te stellen na de aangifte Inkomstenbelasting over 2019, medio 2020. Op dat moment is met zekerheid vast te stellen of er sprake was van een te hoog vermogen op peildatum.
De Belastingdienst/Toeslagen heeft eind januari deze ouders telefonisch benaderd om zich te verontschuldigen en de situatie uit te leggen. De ouders is de optie geboden om de uitbetaalde toeslag eerder (dan met definitief beschikken) terug te betalen. Ouders die niet telefonisch zijn bereikt, ontvangen een persoonlijke brief met het verzoek contact op te nemen (met een speciaal nummer). Standaard krijgen ouders een betalingsregeling van maximaal 24 maanden aangeboden als toeslag wordt teruggevorderd. Als dat niet passend blijkt, kan een persoonlijke betalingsregeling worden getroffen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
De Staatssecretaris van Financiën,
A.C. van Huffelen