35225, eindtekst
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht
Eindtekst
Nummer: 2020D18717, datum: 2020-05-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2019Z12330:
- Indiener: S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-06-18 15:45: Aansluitend aan de Stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2019-07-03 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-09-05 14:00: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht (35225) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-18 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2019-12-19 15:20: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-04-07 12:15: Procedurevergadering (videoconferentie) in verband met behandeling spoedeisende wetsvoorstellen (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-05-11 12:30: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht (Kamerstuk 35225) en Wet homologatie onderhands akkoord (Kamerstuk 35249) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2020-05-14 19:10: Einde vergadering: STEMMINGEN (over moties ingediend bij het debat over transparantie over luchtaanvallen in de strijd tegen IS, de Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht (35 225), de Wet homologatie onderhands akkoord (35 249) en de Implementatiewet herziene detacheringsrichtlijn (35 358)) (Stemmingen), TK
- 2020-06-04 10:00: Procedures en brieven (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 14 mei 2020 |
||
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht | ||
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET | ||
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het beslag- en executierecht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet te herzien om het bestaansminimum van schuldenaren beter te borgen, beslaglegging en executie effectiever en efficiënter te maken en te voorkomen dat beslaglegging uitsluitend wordt ingezet als pressiemiddel;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 431a wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de rechtsopvolger bij wet is bepaald of door een fusie als bedoeld in artikel 309 of een splitsing als bedoeld in artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek vaststaat, kan worden volstaan met het schriftelijk mededelen van de overgang van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging aan de geëxecuteerde mits deze hierdoor niet in zijn belang wordt geschaad.
B
In het eerste lid van artikel 435 komt âte gelijker tijdâ te vervallen.
C
Artikel 438 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: In afwijking van de vorige zin worden geschillen die rijzen in verband met de executie van een door de kantonrechter afgegeven executoriale titel voor de kantonrechter gebracht die de executoriale titel heeft afgegeven.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Tot het verkrijgen van een voorziening bij voorraad kan het geschil ook worden gebracht in kort geding voor de voorzieningenrechter van de volgens het eerste lid bevoegde rechtbank. In zaken die ten gronde door de kantonrechter worden behandeld en beslist, is ook de kantonrechter bevoegd tot het geven van deze voorziening. Daarbij is op de kantonrechter van toepassing hetgeen over de voorzieningenrechter is bepaald.
3. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Onverminderd zijn overige bevoegdheden kan de voorzieningenrechter desgevorderd de tenuitvoerlegging schorsen voor een bepaalde tijd of totdat op het geschil zal zijn beslist, dan wel bepalen dat de tenuitvoerlegging slechts tegen zekerheidstelling mag plaatsvinden of worden voortgezet. Hij kan beslagen, al of niet tegen zekerheidsstelling, opheffen. Hij kan gedurende de tenuitvoerlegging herstel bevelen van verzuimde formaliteiten met bepaling van welke op het verzuim gevolgde formaliteiten opnieuw moeten worden verricht en te wiens laste de kosten daarvan zullen komen. Hij kan bepalen dat een in het geding geroepen derde de voortzetting van de tenuitvoerlegging moet gedogen dan wel zijn medewerking daaraan moet verlenen, al of niet tegen zekerheidsstelling door de executant.
D
Artikel 440 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âwordt gelegd bij een explootâ vervangen door âgeschiedt bij een proces-verbaalâ.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Het proces-verbaal van inbeslagneming van een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994 of een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994 zal onverwijld in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42 Wegenverkeerswet 1994, worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.
E
Aan artikel 441 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het is niet toegestaan zaken in beslag te nemen indien redelijkerwijs voorzienbaar is dat de opbrengst die gerealiseerd kan worden door het verhaal op die zaken minder bedraagt dan de kosten van de beslaglegging en de daaruit voortvloeiende executie, tenzij de schuldeiser aannemelijk kan maken dat de schuldenaar door het beslag en de executie niet op onevenredig zware wijze in zijn belangen wordt getroffen.
F
Na artikel 441 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 442
1. In afwijking van artikel 440, kan beslag op een in het kentekenregister geregistreerd motorrijtuig of aanhangwagen geschieden bij een proces-verbaal van een deurwaarder dat, behalve de gewone formaliteiten, op straffe van nietigheid inhoudt:
a. de vermelding van de voornaam, naam en woonplaats van de executant en de naam en woonplaats van de geëxecuteerde;
b. de vermelding van de titel uit hoofde waarvan het beslag wordt gelegd;
c. een omschrijving van het in beslag te nemen motorrijtuig of de in beslag te nemen aanhangwagen, alsmede het kenteken van het motorrijtuig of de aanhangwagen;
d. indien het beslag niet wordt gelegd door een deurwaarder ten kantore van wie woonplaats is gekozen overeenkomstig artikel 439, derde lid, een keuze van woonplaats ten kantore van de deurwaarder die het beslag legt, en
e. indien nodig, instructies inzake het afgeven van het motorrijtuig of de aanhangwagen aan de deurwaarder ten behoeve van de executie.
2. Het proces-verbaal van inbeslagneming zal onverwijld in het kentekenregister worden ingeschreven. De deurwaarder zorgt ervoor dat deze inschrijving wordt beëindigd zodra het beslag is opgeheven of vervallen.
3. Een afschrift van het proces-verbaal zal niet later dan drie dagen na de inschrijving aan de geëxecuteerde worden betekend.
4. In dit artikel wordt onder motorrijtuig verstaan een motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, sub c, Wegenverkeerswet 1994, onder aanhangwagen een aanhangwagen als bedoeld in artikel 1, sub d, Wegenverkeerswet 1994, onder het kentekenregister het kentekenregister bedoeld in artikel 1, sub i, Wegenverkeerswet 1994 en onder kenteken een kenteken als bedoeld in artikel 1, sub g Wegenverkeerswet 1994.
G
In het eerste lid van artikel 444 wordt na âter inbeslagnemingâ ingevoegd âen al hetgeen hieruit voortvloeitâ.
H
Artikel 447 komt te luiden:
Artikel 447
1. Op de volgende roerende zaken mag geen beslag worden gelegd:
a. zaken die behoren tot de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, van de door de schuldenaar bewoonde woning;
b. de kleding van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten;
c. de in de woning aanwezige voorraad levensmiddelen;
d. zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften;
e. de in de woonruimte aanwezige zaken die de schuldenaar en de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs nodig hebben voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan, dan wel voor hun scholing of studie;
f. zaken van hoogstpersoonlijke aard;
g. gezelschapsdieren van de schuldenaar en van de tot zijn gezin behorende huisgenoten, alsmede de voor de verzorging van deze dieren noodzakelijke zaken.
2. In afwijking van het eerste lid is beslag wel toegestaan op de in het lid onder a tot en met f genoemde zaken die in de gegeven omstandigheden bovenmatig zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden bepaald welke zaken, hetzij afzonderlijk, hetzij door de aanwezigheid van andere, al dan niet gelijksoortige zaken, als bovenmatig zijn aan te merken. Daarbij kan voor bepaalde zaken of categorieën van zaken worden bepaald tot welke waarde bovenmatigheid niet wordt aangenomen.
3. Indien beslag wordt gelegd op een bovenmatige zaak die de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten redelijkerwijs niet kan missen, stelt de deurwaarder de geëxecuteerde in de gelegenheid om de bovenmatige zaak te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.
4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het eerste lid bedoelde roerende zaken worden aangewezen waarop geen beslag mag worden gelegd.
I
Artikel 448 komt te luiden:
Artikel 448
Een roerende zaak of gezelschapsdier als bedoeld in artikel 447, eerste lid, kan wel in beslag worden genomen voor vorderingen ter zake de verkoop, vervaardiging of het herstel van de zaak of de verkoop of verzorging van het gezelschapsdier aan de geëxecuteerde of de tot zijn gezin behorende huisgenoten.
J
Artikel 449 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij een verkoop via het internet als bedoeld in artikel 463, tweede lid, wordt aan de geëxecuteerde betekend via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden.
K
In artikel 461d wordt âen vervalt indien niet binnen drie dagen nadat het is gelegdâ vervangen door âen vervalt indien niet binnen drie dagen nadat de derde zich erop heeft beroepen dat hij het beslag niet behoeft te duldenâ.
L
Artikel 463 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt âbinnen zijn ambtsgebied gelegenâ.
2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het vierde en het vijfde lid, worden twee leden ingevoegd, luidende:
2. De verkoop, bedoeld in het eerste lid, kan ook uitsluitend of gelijktijdig via het internet plaatsvinden via een algemeen toegankelijke website.
3. De website waarop de verkoop plaatsvindt, is ingericht met passende technische maatregelen om de betrouwbaarheid en veiligheid te waarborgen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.
M
In artikel 463a wordt na âde wijze van verkoop of over de dag, uur of plaats daarvanâ ingevoegd â, dan wel, indien van toepassing, via welke website en gedurende welke periode er kan worden gebodenâ.
N
Artikel 464 komt te luiden:
Artikel 464
De aankondiging van de verkoop geschiedt door bekendmaking op een of meer algemeen toegankelijke websites van de plaats, de dag en het uur van de verkoop, dan wel via welke website en gedurende welke periode er kan worden geboden. Bij de aankondiging wordt de aard van de zaken aangeduid zonder vermelding van nadere bijzonderheden.
O
Artikel 465 wordt als volgt gewijzigd:
In het eerste lid van artikel 465 wordt âHet aanslaan der biljettenâ vervangen door âDe aankondiging van de verkoopâ en wordt na âtenminste vier dagen vóórâ ingevoegd âde aanvang vanâ.
P
Artikel 466 vervalt.
Q
In artikel 467 wordt âhet aanslaan der biljetten en van de bekendmaking van de verkoopâ vervangen door âde wijze van aankondiging van de verkoopâ.
R
Artikel 469 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na âgerede betalingâ ingevoegd âof stortingâ.
2. In het tweede lid wordt âde geboden koopsom wordt ter hand gesteldâ vervangen door âde geboden koopsom ter hand wordt gesteldâ.
S
Artikel 474 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede zin wordt âwoonplaatsen der kopersâ vervangen door âwoonplaatsen van de kopersâ.
2. Er wordt toegevoegd âIndien artikel 480, tweede lid, van toepassing is, maakt de deurwaarder aan de voet van zijn proces-verbaal aantekening van de namen van de schuldeisers die beslag hebben gelegd op goederen of de opbrengst van de tenuitvoerlegging en van de beperkt gerechtigden van wie het recht door de tenuitvoerlegging is vervallen.â
T
Artikel 475 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. indien het beslag wordt gelegd op de vordering tot betaling van de koopsom van een onroerende zaak, nadat de koop van de zaak is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, op de wijze die is voorgeschreven in artikel 3 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek: een vermelding dat in weerwil van het beslag de koopsom aan de notaris kan worden betaald.
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel e, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
f. indien het beslag wordt gelegd op een vordering als bedoeld in artikel 475, eerste lid, die een natuurlijk persoon op een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht heeft: een vermelding van het bedrag waarop op grond van artikel 475a, vijfde lid, het beslag niet geldig is.
3. In het tweede lid vervalt âin tweevoudâ en wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende: De deurwaarder en de derde-beslagene kunnen overeenkomen af te zien van het laten van dit formulier.
4. In het derde lid wordt âkunnen ook elektronisch worden gelatenâ vervangen door âworden elektronisch gelatenâ.
5. In het vierde lid wordt âgegevensâ vervangen door âgegevenâ.
U
Aan artikel 475a worden de volgende leden toegevoegd, luidende:
4. Een beslag als bedoeld in artikel 475, eerste lid, op geldmiddelen die een natuurlijk persoon aanhoudt bij een bank is slechts geldig voor zover het gedurende een kalendermaand overtreft:
a. ⏠1.486,37 voor een alleenstaande;
b. ⏠1.623,45 voor een alleenstaande ouder;
c. ⏠1.956,90 voor gehuwden zonder kinderen;
d. ⏠2.093,48 voor gehuwden met een of meer kinderen.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de uitvoering van dit beslag.
5. Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen adres in Nederland heeft en hij onvoldoende middelen van bestaan heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken lid 4 van toepassing te verklaren.
6. In dit artikel en in artikel 475aa worden onder geldmiddelen verstaan geldmiddelen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en onder bank wordt verstaan een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
7. In dit artikel wordt verstaan onder:
alleenstaande: alleenstaande als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet;
alleenstaande ouder: alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet;
gehuwd: gehuwd als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;
kind: ten laste komend kind als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet.
8. Op ingevolge artikel 642c in de consignatiekas gestorte bedragen mag geen beslag worden gelegd.
V
Er wordt na artikel 475a een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 475aa
Indien de deurwaarder gerechtigd is tegen de schuldenaar beslag te leggen, is:
a. een schuldenaar verplicht aan een deurwaarder desgevraagd op te geven welke bank geldmiddelen van hem onder zich heeft; en
b. de deurwaarder bevoegd ten behoeve van het leggen van een beslag
aan een bank te vragen of deze geldmiddelen van die schuldenaar onder zich heeft. De bank beantwoordt deze vraag onverwijld en stelt de schuldenaar pas in kennis hierover als er beslag is gelegd.
W
Artikel 476a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt âZodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslagâ vervangen door âZodra twee weken zijn verstreken na het leggen van het beslagâ en wordt na âdie door het beslag zijn getroffen.â een zin ingevoegd, luidende: Indien de geĂ«xecuteerde de derde dit binnen twee weken na het leggen van het beslag schriftelijk verzoekt, wordt de verklaring gedaan zodra vier weken zijn verstreken na het leggen van het beslag.
2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven aangaande de kosten die door de derde-beslagene kunnen worden gerekend voor het doen van de verklaring en de afwikkeling van het beslag.
X
Artikel 476b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt âof tot de advocaat die voor de beslaglegger optreedt, zo deze in het exploot is vermeldâ.
2. In het derde lid vervalt âof advocaatâ.
Y
In de laatste zin van artikel 496, derde lid, wordt âde in de derde zin van het vorige lidâ vervangen door âde in de vierde zin van het vorige lidâ.
Z
Artikel 555 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) wordt na âaan de executoriale titel te voldoenâ ingevoegd â , alsmede een vermelding van de datum van ontruimingâ.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Indien de gedwongen ontruiming niet plaatsvindt op de datum aangegeven in het exploot, dient de nieuwe datum ten minste drie dagen voor de ontruiming te worden aangezegd aan de schuldenaar.
Za
Aan artikel 556 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het college van burgemeester en wethouders draagt ten laste van de executant zorg voor het meevoeren en opslaan van de roerende zaken die zich in de tot bewoning bestemde ontruimde onroerende zaak bevonden. De artikelen 5:29 en 5:30 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
AA
Aan artikel 564, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 444 is van overeenkomstige toepassing.
BB
In het eerste lid van artikel 702 wordt na âmet overeenkomstige toepassing vanâ ingevoegd âartikel 441, derde lid, en vanâ.
CC
In artikel 712 wordt â443-445â vervangen door â442-445â.
DD
In artikel 720 wordt â475a tot en met 475iâ vervangen door â475a, 475b tot en met 475iâ.
EE
In artikel 479b en artikel 585 wordt âkrachtens artikel 85, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door âkrachtens artikel 84, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ.
FF
In artikel 330 wordt âmits daarbij in achtnemende de verpligtingen aan hen bij de wet opgelegdâ vervangen door âmits zij daarbij de verplichtingen in acht nemen die bij wet aan hen zijn opgelegdâ.
GG
In artikel 331, eerste lid, wordt âgeregtshofâ vervangen door âgerechtshofâ, âregtsgedingenâ door ârechtsgedingenâ en âregtsgeding in eersten aanlegâ door ârechtsgeding in eerste aanlegâ.
HH
In artikel 729b, tweede lid, wordt âvan den schuldeischerâ vervangen door âvan de schuldeiserâ en in het derde lid wordt âden aard der te stellen zekerheidâ vervangen door âde aard van de te stellen zekerheidâ.
II
In het opschrift van de vijfde titel van het Tweede Boek wordt âdeszelfs tenuitvoerleggingâ vervangen door âde tenuitvoerlegging van lijfsdwangâ.
JJ
In het opschrift van de afdelingen van de Zevende titel van het Eerste Boek en van de derde afdeling van de Vijfde titel van het Tweede Boek wordt âafdeelingâ vervangen door âafdelingâ.
KK
In het opschrift van het Derde Boek wordt âregtsplegingâ vervangen door ârechtsplegingâ.
LL
In artikel 705, derde lid, wordt âartikel 438, tweede lid, vierde zin, derde, vierde en vijfde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingâ vervangen door âartikel 438, derde lid, derde zin, vierde, vijfde en zesde lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingâ.
MM
In de artikelen 438a, tweede lid, en artikel 463b, wordt âartikel 463, derde lidâ vervangen door âartikel 463, vijfde lidâ.
ARTIKEL II
Artikel 21, onderdeel 1o. van de Faillissementswet komt te luiden:
1o. de niet-bovenmatige roerende zaken en gezelschapsdieren vermeld in artikel 447 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij in het faillissement schuldeisers opkomen wegens vorderingen vermeld in artikel 448 van genoemd Wetboek, alsmede het auteursrecht in de gevallen waarin het niet vatbaar is voor beslag;
ARTIKEL III
In artikel 3a van de Gerechtsdeurwaarderswet, wordt âartikel 438, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingâ vervangen door âartikel 438, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvorderingâ.
ARTIKEL IV
Onze Minister voor Rechtsbescherming zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
ARTIKEL V
Op beslagen die zijn gelegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, blijven het Tweede en het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing, zoals deze voor de datum van inwerkingtreding van deze wet golden.
ARTIKEL VI
1. Indien artikel I, onderdelen B, C en G, van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel U van deze wet:
a. wordt in artikel I, onderdeel B, van die wet âonder vernummering van het derde tot het vierde lidâ vervangen door âonder vernummering van het derde tot en met het achtste lid tot het vierde tot en met het negende lidâ;
b. wordt in artikel I, onderdeel C, van die wet in artikel 475ab âIn de artikelen 475dâ vervangen door âIn de artikelen 475a, 475dâ;
c. wordt artikel 475a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als volgt gewijzigd:
i. Het vijfde tot en met het achtste lid komen als volgt te luiden:
5. Een beslag als bedoeld in artikel 475, eerste lid, op geldmiddelen die een natuurlijk persoon aanhoudt bij een bank is slechts geldig voor zover het de bedragen genoemd in het eerste lid van artikel 475da gedurende een kalendermaand overtreft. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de uitvoering van dit beslag.
6. Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft en hij onvoldoende andere middelen van bestaan heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken lid 5 van toepassing te verklaren.
7. In dit artikel en in artikel 475aa worden onder geldmiddelen verstaan geldmiddelen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en onder bank wordt verstaan een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
8. Op ingevolge artikel 642c in de consignatiekas gestorte bedragen mag geen beslag worden gelegd.
ii. Het negende lid komt te vervallen.
2. Indien artikel I, onderdelen B, C en G, van Wet vereenvoudiging beslagvrije voet eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel U van deze wet:
a. wordt in artikel I, onderdeel C, van die wet in artikel 475ab âIn de artikelen 475dâ vervangen door âIn de artikelen 475a, 475dâ;
b. komt artikel I, onderdeel U van deze wet te luiden:
U
Aan artikel 475a worden de volgende leden toegevoegd, luidende:
5. Een beslag als bedoeld in artikel 475, eerste lid, op geldmiddelen die een natuurlijk persoon aanhoudt bij een bank is slechts geldig voor zover het de bedragen genoemd in het eerste lid van artikel 475da gedurende een kalendermaand overtreft. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake de uitvoering van dit beslag.
6. Indien de geëxecuteerde op grond van de basisregistratie personen geen woonadres in Nederland heeft en hij onvoldoende andere middelen van bestaan heeft, kan de geëxecuteerde de kantonrechter verzoeken lid 5 van toepassing te verklaren.
7. In dit artikel en in artikel 475aa worden onder geldmiddelen verstaan geldmiddelen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en onder bank wordt verstaan een bank als bedoeld in artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
8. Op ingevolge artikel 642c in de consignatiekas gestorte bedragen mag geen beslag worden gelegd.
3. Indien artikel XIII, onderdeel C, van de Verzamelwet SZW 2020 later in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt in artikel XIII, onderdeel C, van die wet in het voorgestelde tweede lid âIn de artikelen 475g en 475gaâ vervangen door âIn de artikelen 475aa, 475g en 475gaâ.
4. Indien artikel XIII, onderdeel C, van de Verzamelwet SZW 2020 eerder in werking treedt dan artikel I, onderdeel V, van deze wet, wordt er na onderdeel V een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
Va
In artikel 475ab wordt âIn de artikelen 475g en 475gaâ vervangen door âIn de artikelen 475aa, 475g en 475gaâ.
ARTIKEL VII
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Rechtsbescherming,
De Minister voor Rechtsbescherming,