Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over bevolkingsdaling en krimp (Kamerstuk 31757-93)
Stedenbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D19068, datum: 2020-05-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D19068).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.J.M. Roovers, griffier
Onderdeel van zaak 2017Z10378:
- Indiener: R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Volgcommissie: algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2017-09-05 15:15: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2017-09-05 16:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2020-01-22 13:55: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-05-14 14:00: Bevolkingsdaling en Krimp (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
2020D19068 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over diverse brieven van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake bevolkingsdaling en krimp (Kamerstuk 31 757, nrs. 93 t/m 95, 97 en 99).
De voorzitter van de commissie,
Ziengs
De griffier van de commissie,
Roovers
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk dd. 14 juli 2017 houdende een Voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 93).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren dd.15 februari 2018 houdende een reactie op verzoek commissie over de voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 94).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren dd. 29 maart 2018 houdende een reactie op motie van de leden Ronnes en Dik-Faber over het aanwijzen van Oost-Drenthe als krimpregio (Kamerstuk 31 757, nr. 95).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren dd. 14 november 2018 inzake de Tweede voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 97).
Brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops dd. 28 januari 2020 inzake Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling (Kamerstuk 31 757, nr. 99).
Inbreng VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling. Zij hebben nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat dat het Ministerie van BZK signalen ontvangt dat nationale wet- en regelgeving nadelig kan uitpakken in gebieden met bevolkingsdaling. Ook lezen zij dat de Minister dit wil oppakken en aanpakken. Deze leden vragen de Minister of zij dit kan toelichten en een overzicht kan maken van de betreffende wet- en regelgeving. Daarnaast vragen zij de Minister ten aanzien van het woonbeleid wat het effect is van een budgetneutrale omzetting van de maximale WOZ-waarde van 294.000 euro in de grondslag voor de verhuurderheffing naar een heffingsvrije voet aan de onderkant voor de investeringscapaciteit van woningcorporaties in krimpgebieden?
Voortgangsrapportage
De leden van de VVD-fractie nemen ook kennis van de constatering dat bestuurders voor uitdagingen staan waarbij zij vanuit een middellange termijn perspectief in tijden van woningvraag extra woningen willen bijbouwen, terwijl voor de langere termijn bevolkingsdaling wordt verwacht. Deze leden zien in deze situaties een oplossing in flexwoningen en vragen de Minister of zij dat mee kan nemen in de gesprekken met krimpregio’s.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd hoe in het kader van Covid-19 invulling gegeven wordt aan de regionale discussierondes die medio 2020 plaats zouden vinden en hoe de Minister haar beleidsinzet voor de krimpregio’s op basis hiervan wil bepalen.
Krimp en regionale kansengelijkheid
De leden van de VVD-fractie zien ook dat de Minister de aanbevelingen van de genoemde wetenschappers meeneemt in de gesprekken over een vervolg op de Rijksinzet op bevolkingsdaling. Deze leden vragen of de Minister aan kan geven welke specifieke aanbevelingen zij voornemens is over te nemen.
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat er in krimpgebieden een tekort aan woningen specifiek voor jongeren en (andere) nieuwe eenpersoonshuishoudens is. Daarbij wordt benoemd dat deze groepen behoefte hebben aan nieuwbouw. Deze leden lezen in het rapport ook het belang van het zorgvuldig organiseren van sloop en nieuwbouw. De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat zij het belangrijk vinden voor krimpregio’s dat er nieuwbouw gerealiseerd wordt, zodat het aantrekkelijker wordt voor jongeren om te wonen. Sloop is hierbij essentieel. Deze leden willen van de Minister weten welke kansen en mogelijkheden zij ziet voor sloopregelingen voor krimpregio’s en andere gebieden die hier behoefte aan hebben, zoals de gemeente Almelo. Daarbij zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd naar de uitvoering van de motie Dik-Faber c.s. over een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden.Ook vragen zij de Minister om inzichtelijk te maken hoe het staat met de beschikbaarheid van passende seniorenwoningen in krimpgebieden, gezien het feit dat deze gebieden snel aan het vergrijzen zijn. Hoe staat het met de beschikbaarheid van seniorenwoningen en welke afspraken zijn er met provincies en gemeenten gemaakt om de beschikbaarheid te vergroten?
Leefbaarheid
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe de beleidskeuzes in de NOVI voor vitaliteit en leefbaarheid in krimpgebieden verder zullen worden uitgewerkt. Zij vragen hierbij ook een tijdspad aan te geven.
Inbreng CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennis genomen van de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken van 28 januari 2020 inzake Krimp. (Kamerstuk 31 757, nr. 99).
De leden van de CDA-fractie ondersteunen de visie dat het van groot belang is om zowel te investeren in groeiregio’s, als in de economische vitaliteit en leefbaarheid in gebieden met bevolkingsdaling. Gebieden met bevolkingsdaling zien immers het draagvlak voor voorzieningen slinken hetgeen de leefbaarheid onder druk zet.
De leden van de CDA-fractie zijn onder de indruk van de veelheid aan maatwerkprojecten die her en der in de anticipeer- en krimpregio’s integraal en afgestemd met andere ministeries zijn opgepakt.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af of de Coronacrisis een ander blik werpt op het beoogde Krimpbeleid.
De leden van de CDA-fractie zien in de veelheid van projecten bevestigd dat iedere krimpregio ook een eigen problematiek kent en dat een eenduidige aanpak van alle krimpregio’s daarom niet wenselijk is.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de motie van Kamerlid van der Molen c.s. van 31 oktober 2019 om grens- en krimpeffecten op te nemen in het Integraal Afwegingskader nog niet wordt uitgevoerd omdat de Minister eerst aan de slag wil met de leidraad grenseffecten in het Integraal Afwegingskader om te zien of dat zijn werking heeft. Graag vernemen deze leden op welke termijn dat gaat gebeuren.
De leden van de CDA-fractie ondersteunen het pleidooi van de wetenschappers voor coherent groei- en krimpbeleid dat loskomt van het «Randstaddenken». Zij delen de conclusie dat regionale bevolkingsdaling niet als probleem, maar als kans voor de toekomst benaderd moet worden.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af wanneer de herijking van de indeling in krimp- en anticipeerregio’s gereed is.
Daarnaast vragen zij zich af gezien het verloop van de Coronacrisis hoe inhoud gegeven wordt aan het voornemen om in het land discussierondes te organiseren met belanghebbenden om te horen wat de komende jaren nodig is om de regionale vitaliteit van gebieden met bevolkingsdaling te versterken.
Inbreng D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van de agenda voor dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben naar aanleiding van deze agenda en de actualiteiten rondom de coronacrisis nog enkele vragen en opmerkingen.
Allereerst willen de leden van de D66-fractie graag de Minister vragen in hoeverre de regering specifiek beleid voor krimpregio’s gaat opstellen vanwege de voortdurende coronacrisis. Deze leden maken zich namelijk ernstige zorgen over de effecten van de coronacrisis op de regionale economie in de krimpregio’s. Alhoewel de coronacrisis natuurlijk het hele land raakt, suggereren voorspellingen van de Rabobank dat de economie van een aantal regio’s (waaronder Noord-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen en Delfzijl) meer dan het landelijk gemiddelde te lijden hebben als gevolg van de crisis. Dit is mede het gevolg van de omstandigheid dat deze regio’s een economie hebben die voor een belangrijk deel is gericht op toerisme en de maakindustrie. Ook andere regio’s die economisch voor een groot deel afhankelijk zijn van toerisme zien hun inkomsten kelderen. De impact op deze regio’s zal naar verwachting niet alleen voelbaar zijn zolang de beperkende maatregelen gelden. Het herstel van de wereldwijde economie (en daarmee ook op een sector zoals het toerisme) zal naar alle waarschijnlijkheid nog de rest van dit jaar een grote invloed uitoefenen.
In de essaybundel die de Staatssecretaris aan de Kamer heeft aangeboden, werd duidelijk hoe belangrijk het behoud en stimuleren van de werkgelegenheid in de regio is om regionale krimp tegen te gaan (Kamerstuk 31 757, nr. 99). Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens dat het risico op het sterker voortzetten van bevolkingskrimp in deze regio’s groter kan worden als gevolg van de economische crisis? Zo ja, is de Minister voornemens om voor deze regio’s aanvullend beleid op te stellen om de gevolgen van de coronacrisis zoveel mogelijk op te vangen? Deelt de Minister de mening van deze leden dat de Regiodeals hiervoor een prima instrument kunnen zijn? Is de Minister het met deze leden eens dat dit een goede aanleiding kan zijn om het toekennen van Regiodeals ook na dit jaar voort te zetten? Zo nee, wat wordt dan de inzet van de Minister om deze regio’s te helpen bij het tegengaan van de economische effecten van de coronacrisis?
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van 28 januari dat het Actieplan Bevolkingsdaling mogelijk met twee jaar wordt verlengd tot en met 2021. Kan de Minister aangeven welk besluit hierover is genomen? Is al een nieuwe regio-indeling gemaakt op basis van de meest recente prognoses? Zo ja, kan de Minister uiteenzetten wat de regio-indeling betekent voor de krimp- en anticipeerregio’s? Zo nee, is de Minister bereid om, indien dat nodig is, de regio-indeling op basis van de laatste prognoses aan te passen?
Deze leden zijn van mening dat onverkort ingezet moet blijven worden in bereikbaarheid van de regio’s met het openbaar vervoer. In de eerdergenoemde brief werd aangekondigd dat dit jaar pilots rondom het thema Mobility as a Service (MaaS) zouden worden opgestart om zo de bereikbaarheid van de regio’s te vergroten. Hebben deze pilots nog steeds doorgang gekregen, ondanks de huidige problematiek in het openbaar vervoer vanwege de coronacrisis (Kamerstuk 31 757, nr. 99)? Kan de Minister toelichten wanneer zij hier resultaten van verwacht? Deelt de Minister de mening van de leden van de D66-fractie dat de huidige coronacrisis ook een kans biedt ten aanzien van het bevorderen van het werken op afstand? Zeker nu thuiswerken door de coronacrisis de nieuwe norm in veel bedrijven en instellingen is geworden? Heeft de Minister een plan om ook na de crisis het thuiswerken te stimuleren zodat werkgelegenheid minder gebonden wordt aan een enkele plaats? In hoeverre verwacht de Minister dat dit ook een positieve invloed kan hebben op het aantrekken van de vraag naar woningen binnen de krimpregio’s?
De coronacrisis laat zien hoe kwetsbaar krimpregio’s zijn voor een plotselinge druk op de regionale zorginfrastructuur. Is het kabinet voornemens om na de coronacrisis een evaluatie uit te voeren naar de wijze waarop deze regionale kwetsbaarheid bij een toekomstige crisis beter ondervangen kan worden?
Een van de knelpunten waar regio’s tegenaan lopen in de zorgverlening is een groeiend tekort aan medici (huisartsen, tandartsen en medisch specialisten). Ziet de Minister kansen voor bijvoorbeeld het bevorderen van stageplaatsen voor deze medische beroepsgroepen in regio’s? Hoe kijkt de Minister aan tegen het idee om het zorgstelsel voor regio’s te versimpelen, zodat samenwerking tussen zorgaanbieders vanuit de overheid gestimuleerd kan worden?
Wat doet de Minister eraan om krimpregio’s aan de grens breder te verbinden met regio’s en gemeenten aan de andere kant van de grens? In de oostelijke grensregio's wordt bijvoorbeeld al langer gepleit voor het aanbieden van het vak Duits vanaf groep 7 in het basisonderwijs en het verbeteren van het taalonderwijs in het voortgezet onderwijs en tijdens beroepsopleidingen. De leden van de D66-fractie zijn benieuwd of de Minister openstaat voor het stimuleren van dit aanbod? Hoe wenst de Minister hierin op te trekken met de betrokken collega’s binnen het kabinet?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister ook naar de resultaten van het onderzoek naar energietransitie en klimaatadaptatie in gebieden met bevolkingsdaling. Zijn deze al beschikbaar? Wat betekenen deze resultaten voor de woningvoorraad in krimpgebieden? Is sprake van een (deel van de) woningvoorraad waarbij het niet meer de moeite loont om ze geschikt te maken voor de energietransitie en te behouden? Zijn, in het kader van sloop, herstructurering en de energietransitie, plannen in de maak voor een nationaal fond voor herstructurering? Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens dat een dergelijk fonds het verduurzamen en op peil houden van de woningvoorraad in krimpgebieden bevorderd kan worden?
Kan de Minister tenslotte toelichten wat de status is van de toezegging die zij in 2019 deed om de financiële verhoudingswet aan te passen zodat de besteding van de regiogelden een gelijkwaardiger samenwerking oplevert tussen het Rijk en decentrale overheden (Kamerstuk 35 000 B, nr. 13)? Ligt zij op koers om de wijziging in 2021 door te voeren? Kan de Minister bovendien toelichten in hoeverre het opgestelde toetsingskader al heeft bijgedragen aan dit doel?
Inbreng fractie van GroenLinks
De leden van de fractie van GroenLinks willen een aantal punten aan de orde stellen in dit schriftelijk overleg.
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat er veel initiatieven zijn om krimpregio’s te ondersteunen. Dat is goed om te zien. Door de vele initiatieven en de vele regiodeals, plannen van aanpak en overeenkomsten is het lastig om een precies beeld te krijgen van alle acties die nu lopen en wat de precieze stand van zaken is per deal, afspraak en plan. Daarom vragen deze leden of de regering in een overzichtelijk schema weer kan geven welke krimpregio’s er zijn, welke acties concreet lopen, welke doelstellingen er zijn en wat de resultaten tot nu toe zijn.
De coronacrisis heeft gevolgen voor de samenleving in al haar facetten. De leden van de fractie van GroenLinks kunnen zich voorstellen dat dit ook consequenties heeft voor het beleid ten aanzien bevolkingsdaling en krimp. Kan de regering aangeven wat deze gevolgen zijn, voor zover de gevolgen nu bekend zijn?
Kan de regering aangeven wat de actuele stand van zaken is met betrekking tot het onderzoek de consequenties van demografische ontwikkelingen in verschillende scenario’s in kaart te brengen (n.a.v. de motie Dijkhoff c.s.)?
De leden van de fractie van GroenLinks vinden het belangrijk dat er goede voorzieningen blijven in gebieden waar de bevolking krimpt. Daarom vernemen zij graag een actuele stand van zaken van de aanpak van de regering ten aanzien van het voorzieningenniveau. Kan de regering daarbij specifiek ingaan op het onderwijsaanbod, de medische zorg en het openbaar vervoer? En hoe coördineert het Ministerie van Binnenlandse zaken deze onderwerpen? Wat betekent deze coördinerende rol voor de taken en bevoegdheden van de vakdepartementen en voor de rol van de Minister van LNV die verantwoordelijk is voor de regiodeals?
De leden van de fractie van GroenLinks zijn voorts benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot de gesprekken ter compensatie van Zeeland vanwege het voorgenomen besluit om de marinierskazerne niet naar Vlissingen te verhuizen. Loopt de planning door de huidige situatie vertraging op en wanneer wordt Kamer nader geïnformeerd?
Ten aanzien van de energietransitie hebben de leden van de fractie van GroenLinks een specifieke vraag over de gebouwde omgeving in krimpgebieden. Wat zijn de resultaten van het onderzoek naar energietransitie en klimaatadaptatie in gebieden met bevolkingsdaling? Zijn die al beschikbaar? Wat betekenen die resultaten voor de woningvoorraad in krimpgebieden? Is er sprake van woningen waarbij het niet meer de moeite loont om ze geschikt te maken voor de energietransitie, en die derhalve op de nominatie voor sloop komen te staan? Zijn er, in het kader van sloop en herstructurering en ook de energietransitie, plannen voor een nationaal sloopfonds, met name gericht op de woningvoorraad in krimpgebieden?
Inbreng SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de voortgangsrapportage betreffende bevolkingsdaling en krimp en kunnen zich in het algemeen vinden in de lopende en voorgestelde inspanningen en verplichtingen van de kant van het Rijk. Ter aanvulling hierop hebben zij echter een aantal vragen.
Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de SP-fractie constateren dat in de derde voortgangsrapportage actieplan bevolkingsdaling is gekozen is voor een andere methode om gebieden te beoordelen, de ecosysteembenadering en dat voor dit rapport gesprekken zijn gevoerd met verschillende personen betrokken bij een krimp- of anticipeerregio, in veel gevallen slechts één persoon.
– Kan de Minister aangeven waarom voor een andere methode is gekozen en wat dit betekent voor de vergelijkbaarheid met de voorgaande rapportages?
– Kan de Minister aangeven of dit onderzoek en de beperkte schaal waarop dit is uitgevoerd in voldoende mate de situatie in de verschillende regio’s weergeeft?
De leden van de SP-fractie zijn verheugd met de inzet van het Rijk in de zes meest urgente regio’s, ook de regiodeals met vijf van deze regio’s zijn positieve ontwikkelingen. Het is echter niet altijd duidelijk om welke inzet het gaat, welke middelen daarvoor beschikbaar worden gesteld en welk ministerie hier verantwoordelijk voor is.
– Kan de Minister aangeven wat bedoeld wordt met «inhoudelijke ondersteuning» van deze regio’s?
– Kan de Minister aangeven op welke wijze en met welke middelen de overige krimp- of anticipeerregio’s worden ondersteund?
– Is de Minister bereid een totaal overzicht te leveren van de bijdrage die de verschillende ministeries, direct en indirect leveren, aan de ontwikkeling van een krimp- of anticipeerregio en de middelen die daartoe worden ingezet?
De leden van de SP-fractie zijn blij met het overzicht van alle initiatieven en ontwikkelingen in de betrokken krimp- en anticipeerregio’s, maar missen een overzicht van behaalde resultaten en de demografische gevolgen daarvan op de betrokken regio’s. Bekend is bijvoorbeeld dat in Goeree Overflakkee een positieve omslag heeft plaatsgevonden.
– Is de Minister bereid een overzicht te leveren van het verloop van de demografische ontwikkelingen per regio sinds 2014, in relatie tot de in de initiatieven in deze regio?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de keuze om, als het gaat om het oplossen van problemen rond woningbouw in krimp- of anticipeerregio’s, korting te verlenen op de verhuurderheffing, maar hebben hierover de volgende vragen:
– Kan de Minister aangeven welk deel van de 700 miljoen aan korting op de verhuurderheffing ten goede is gekomen aan de regio’s die kampen met krimp?
– Kan de Minister aangeven of deze regeling ook in 2019 is en in 2020 wordt ingezet en zo ja met hoeveel middelen?
– Kan de Minister een overzicht geven van de wijze waarop deze korting is ingezet en het effect daarvan op de betrokken krimp- of anticipeerregio?
Inbreng PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsbrief Actieplan Bevolkingsdaling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Daarover hebben deze leden nog enkele vragen.
Deze leden zijn van mening dat nationale wet- en regelgeving niet nadelig moet uitpakken in gebieden die te maken hebben met bevolkingsdaling. Kan de Minister aangeven of het interdepartementale overleg al tot voorstellen is gekomen? Deze leden vragen aandacht voor de verschillen tussen regio’s en het feit dat een «one-size-fits-all» oplossing niet voldoende soelaas zal bieden. In welke mate wordt er rekening gehouden met specifieke wensen van regio’s? Is er genoeg ruimte om voor de verschillen die bestaan tussen gebieden gedifferentieerd beleid te maken? Geldt dit bijvoorbeeld ook voor gemeenten die wel te maken hebben met krimp maar dit in bepaalde delen van hun gebied ervaren? Is het mogelijk ook deze gemeenten aan te wijzen als krimpgebieden? De leden van de PvdA-fractie vragen of er een meldpunt zal worden opgericht om knelpunten aan te dragen. Welke kansen ziet de Minister voor samenwerking tussen Zeeuws-Vlaanderen en Vlaanderen in België? Hoe ziet de genoemde grensoverschrijdende aanpak eruit en wat is de status hiervan? Deze leden vragen zich af of een investeringsfonds om de leefbaarheid in krimpgebieden niet een deel van de oplossing moet zijn. Waarom is een dergelijk fonds nog niet opgericht? Is het op peil houden van lokale voorzieningen geen uitdaging waar extra middelen voor nodig zijn? Is het kabinet bereid om dit te erkennen en actie te ondernemen?
De leden van de PvdA-fractie verwijzen naar het paper «Helemaal Nederland: te klein voor grote verschillen» waarin het tekort aan zorgpersoneel wordt beschreven. Ziet de Minister mogelijkheden tot samenwerken tussen regio’s om deze tekorten op te vangen? Deze leden vragen de Minister naar het eerder aanbieden van het vak Duits in grensregio’s. Ziet de Minister mogelijkheden om dit op korte termijn te kunnen aanbieden? De leden van de PvdA-fractie wijzen op het belang van een snelle verbinding tussen regio’s en de Randstad. Worden er stappen ondernomen om additionele snelle verbindingen te realiseren? Waar ziet de Minister kansen om verbeteringen aan te brengen op bestaande trajecten?
Derde voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de PvdA-fractie zien dat er nog steeds hordes zijn voor regio’s veroorzaakt door nationale wet- en regelgeving. Kan de Minister aangeven of regelgeving omtrent Europese subsidies kan worden aangepast om regio’s toch te laten profiteren? Ziet de Minister nog andere knelpunten die opgelost kunnen worden door te schaven aan de bestaande wet- en regelgeving? Deze leden wijzen bijvoorbeeld op de beperkte ruimte die wooncorporaties krijgen om te bouwen. Is de Minister bereid de regels rondom de verhuurderheffing en de beperkte doelgroep aan te passen?
Tweede voortgangsrapportage Actieplan Bevolkingsdaling
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de Minister twee expertisetrajecten is gestart. In hoeverre heeft het eerste traject, betreffende de sloop- en herstructurering van woningen in krimpgebieden, concrete voorstellen opgeleverd? Wat voor balans wordt er gezocht tussen sloop en herstructurering van woningen? Deze leden vragen de Minister hoe het staat met de uitvoering van de motie Asscher c.s. over het op peil houden van investeringen in betaalbare huurhuizen en krimpgebieden. Zijn er al plannen uitgedacht over de woningvoorraad in krimpgebieden? Hoe kunnen regionale tekorten of overschotten voorkomen worden? De leden van de PvdA-fractie constateren dat het voor wooncorporaties vaak duur is om sloop door te voeren vanwege wegvallende inkomsten. Is de Minister bereid om een heffingsvermindering op de verhuurderheffing in te voeren bij sloop zoals in het verleden het geval was?
Deze leden vragen of de Minister inzicht kan geven in het tweede traject en het daaraan gekoppelde plan om onderzoek te doen naar wat de energietransitie betekent voor gebieden met bevolkingsdaling. Zijn er al resultaten bekend van het onderzoek? Wat zijn de consequenties voor krimpgebieden? Wordt er nagedacht over de mogelijkheid dat niet alle woningen geschikt te maken zijn voor de energietransitie?
Reactie op motie van de leden Ronnes en Dik-Faber over het aanwijzen van Oost-Drenthe als krimpregio
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister sinds het geven van het antwoord op de motie tot een andere conclusie in gekomen voor wat betreft het aanwijzen van regio Oost-Drenthe als krimpregio? Wanneer komt er een nieuwe indeling van krimp- en anticipeerregio’s gebaseerd op de laatste cijfers? Deze leden vragen de Minister of een eventuele nieuwe indeling gevolgen zal hebben voor de regio Oost-Drenthe.
Tot slot vragen deze leden of de Minister vooral open blijft staan voor geluiden uit de regio die van doen hebben met de hierboven beschreven onderwerpen. Vaak hebben regio’s zelf het beste zicht op wat er speelt en hoe problemen het beste aangevlogen kunnen worden.
Inbreng ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken die de Kamer zijn toegezonden ten aanzien van bevolkingsdaling en krimp. Genoemde leden onderschrijven het pleidooi uit de bundel «Land in samenhang» om niet naar krimpgebieden vanuit een Randstedelijk perspectief te kijken. Voor een duurzame versterking van krimp- en anticipeergebieden zijn economische impulsen, goed toegankelijke voorzieningen en een goede ontsluiting naar omliggende gebieden – ook wanneer deze over de grens liggen – van belang.
Algemeen krimpbeleid
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het van belang dat er Rijksbreed aandacht blijft voor de uitdagingen in krimpgebieden. Zij vragen wanneer het beslismoment ligt voor het al dan niet verlengen van het Actieplan Bevolkingsdaling. Aangezien het Actieplan aan het eind van dit jaar ten einde loopt, zijn zij enigszins bezorgd dat de hernieuwde beleidsinzet ook pas aan het eind van dit jaar duidelijk wordt. Had niet op een eerder moment begonnen moeten worden met dit traject, zo vragen genoemde leden. Zij vragen de regering voor de behandeling van de begroting Binnenlandse Zaken de Kamer te informeren over het al dan niet voortzetten van het Actieplan Bevolkingsdaling.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het kabinet ervoor kiest de motie Van der Graaf/Van der Molen aangaande de regiocheck (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 35) zo te lezen dat de signaalfunctie vanuit krimpgebieden moet worden versterkt door interdepartementaal overleg te laten plaatsvinden. Dit is echter geen uitvoering van de motie die vroeg om effecten van nieuw beleid en nieuwe wet- en regelgeving vooraf inzichtelijk te maken en regionaal maatwerk mogelijk te maken met oog op het versterken van economie en leefbaarheid in krimpregio’s. Graag horen de leden van de ChristenUnie-fractie van de regering een nadere toelichting hoe dit inzicht vooraf inzichtelijk zal worden gemaakt en op welke wijze rapportage kan plaatsvinden over signalen vanuit krimpregio’s over knellend rijksoverheidsbeleid.
Ten aanzien van de uitvoering van de motie Van der Molen/Van der Graaf/Den Boer (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 21) vragen de leden van de ChristenUnie-fractie welk tijdspad de regering voor zich ziet. Wordt hierbij ook nadrukkelijk gekeken naar de mogelijkheid tot een sterkere verankering van toetsing van zowel krimpregio- als grensregio-effecten in het afwegingskader dan middels een leidraad? Genoemde leden merken immers dat in veel wetstrajecten nog geen gebruik gemaakt wordt van de leidraad, waar dit wel van waarde kan zijn. Zij vragen het kabinet dan ook nadrukkelijk deze leidraad bij relevante wetstrajecten te betrekken.
Voorzieningen
De K6 geven in hun position paper «Helemaal Nederland: te klein voor grote verschillen» aan dat de basisinfrastructuur (scholen, zorg, en andere publieke voorzieningen) in de krimpregio's onder druk staat, en pleiten daarom voor regio specifieke maatregelen. Hoe ziet de Minister dit? Welke acties onderneemt de Minister om de basisinfrastructuur overeind te houden?
Juist in de coronacrisis zien we het belang van bereikbare zorg. De afbouw van tweedelijnszorg in krimpgebieden gaat vaak gepaard met de verwachting dat bepaalde zorgtaken door huisartsen worden overgenomen. Echter zijn er in veel gevallen op de korte, maar zeker ook op de langere termijn, in deze gebieden niet voldoende huisartsen. Op welke wijze krijgen krimpregio's extra aandacht bij het borgen van bereikbare eerstelijns- en tweedelijnszorg, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Hoe kijkt de regering naar het pleidooi van de K6 ten aanzien van de schaarste in de zorg in krimpgebieden? Hoe wordt in dit licht uitvoering gegeven aan de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 31 016, nr. 274)?
Ten aanzien van het onderwijs biedt de coronacrisis interessante inzichten op de mogelijkheid van niet-traditionele onderwijsvormen. Op welke wijze kan hier in krimpgebieden op worden voortgebouwd om de levensvatbaarheid van scholen en vrijheid van onderwijs in deze gebieden te borgen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Tevens vragen genoemde leden of er momenteel afdoende ruimte is voor samenwerking tussen scholen, waarbij toch de diversiteit van het onderwijsaanbod en het eigen karakter van diverse onderwijsrichtingen gewaarborgd blijft.
Bereikbaarheid
Er kan nog zo geïnvesteerd worden in het voorzieningenniveau in een regio, wanneer de bereikbaarheid niet op orde is, zal het echter maar beperkt effect hebben, zo menen de leden van de ChristenUnie-fractie. Zij constateren dat ook waar het de OV-ontsluiting van Nederland betreft te veel vanuit een «Randstad-perspectief» wordt gekeken. Daarnaast betekent investeren in bereikbaarheid wat betreft genoemde leden niet alleen investeren in verbindingen met de Randstad, maar ook tussen regio’s onderling en in gebieden over de grens. De wens voor een passagiersverbinding van Zeeuws-Vlaanderen richting het nabijgelegen Gent is hier bijvoorbeeld een goed voorbeeld van. Maar ook de Nedersaksenlijn tussen Groningen en Enschede kan zo’n belangrijke functie voor meerdere krimpgebieden vervullen. Op welke manier kan het perspectief van de krimp- en grensregio beter verankerd worden bij besluitvorming rondom infrastructurele projecten, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie? Voorts vragen zij of bij een project als de Nedersaksenlijn voor financiering ook breder kan worden gekeken dan enkel het infrastructuurfonds, juist ook gezien de economische impuls en impuls aan de leefbaarheid in krimpgebieden die een dergelijke verbinding kan opleveren.
Ook op de lange termijn ligt er enorm veel potentie in de verdere ontsluiting van krimpgebieden. Juist ook vanwege de bevolkingsdruk op de Randstad. Hoe kijkt de regering aan tegen het pleidooi van de K6 voor snelle verbindingen vanuit bijvoorbeeld Maastricht en Leeuwarden/Groningen richting Amsterdam. Welke stappen worden ondernomen om dit soort snelle verbindingen tussen de Randstad en de transitieregio's te realiseren?
Wonen en verduurzaming
Ook in krimpregio’s staan woningeigenaren voor de uitdaging van de energietransitie, maar ook het levensloopbestendig maken van de woningen. Dit is in deze gebieden vaak extra uitdagend omdat de benodigde schaalgrootte en ook de financiële draagkracht bij particulieren niet altijd aanwezig zijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen derhalve hoe binnen de verduurzamingsopgave van de woningvoorraad aandacht is voor krimpgebieden. Tevens vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de voortgang van de motie Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 35 300 VII, nr. 81) over een nieuwe sloopregeling voor krimpgebieden.
In krimp- en grensregio’s is veelal sprake van industriële werkgevers. Voor het behoud van deze werkgelegenheid is aandacht voor deze industrieën bij de energietransitie van belang. Erkent het kabinet dit? Hoe wordt dit perspectief meegenomen in te treffen maatregelen en ondersteuning van ondernemingen bij verduurzaming? Is hierin nadrukkelijk oog voor ondernemingen in krimpgebieden?
Overige punten
Een belangrijke stimulans die het Rijk kan geven aan krimp- en anticipeerregio’s zit in de vorm van landelijke spreiding van Rijksbanen. Onderschrijft het kabinet dit als een wezenlijk instrument dat het Rijk in handen heeft om deze regio’s te versterken, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. Wordt ook bij toekomstige nieuw te realiseren Rijksdiensten, verplaatsingen van Rijksdiensten of af te schalen Rijksdiensten, nadrukkelijk het perspectief van deze regio’s meegewogen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tot slot naar de voortgang van de gesprekken om te komen tot een pakket aan maatregelen ter compensatie voor het niet realiseren van de marinierskazerne in Vlissingen.