[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19)

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D19365, datum: 2020-05-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35464-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35464 -2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19).

Onderdeel van zaak 2020Z09037:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 464 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Vanwege de coronamaatregelen is op 20 april 2020 de eerste incidentele suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft op 28 april 2020 plaatsgevonden en is bij stemming op 7 mei 2020 aangenomen. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom «Stand na ISB» zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij de eerste incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze tweede incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf geïnformeerd via de brief van 15 mei 2020.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 2

De vaststelling van de begrotingsstaat geschiedt in duizenden euro's.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Inhoudelijke toelichting

Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een inhoudelijk deel en een artikelsgewijs deel. Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting. Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Deze Tweede Incidentele Suppletoire Begroting heeft betrekking op de uitbraak van het coronavirus/COVID-19 en de daarmee gepaarde grote gevolgen voor het onderwijs en de studenten. Er worden diverse maatregelen op korte termijn genomen. Studenten worden gecompenseerd. Onderwijsachterstanden en studievertraging als gevolg van COVID-19 worden voor leerlingen en mbo-studenten zoveel mogelijk voorkomen. Instellingen, scholen en werkgevers met stages en leerwerkbanen worden maximaal ondersteund bij het bieden van maatwerk. Deze maatregelen zijn reeds uitgebreid in de Kamerbrief met als titel «Compensatie studenten en ondersteuningsmaatregelen onderwijs COVID-19» van 15 mei 2020 toegelicht. Hieronder volgt een beknopte samenvatting:

Compensatie voor studenten in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs

Studievertraging in het laatste jaar is gegeven COVID-19 niet altijd te voorkomen of in te halen. Het kabinet vindt het niet meer dan logisch om studenten die in de afrondende fase van hun studie zitten deels te compenseren voor de financiële gevolgen van COVID-19. Studenten die zich opnieuw moeten inschrijven in collegejaar 2020–2021 en een diploma halen tussen september 2020 en eind januari 2021 krijgen een eenmalige tegemoetkoming. Het kabinet maakt € 160,0 miljoen vrij in 2021 voor deze maatregel.

Daarnaast maakt het kabinet € 40,0 miljoen vrij in 2020 voor een financiële compensatie aan studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt in de maanden juli, augustus en september.

Voor beide maatregelen geldt dat eventuele resterende middelen die niet zijn uitgeput terugvloeien naar ’s Rijks kas.

Ondersteuning gericht op het voorkomen van onderwijsachterstanden en studievertraging in ve, po, vo en mbo

De Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) heeft informatie verzameld om een representatief beeld te krijgen over hoe het onderwijs zich aanpast aan de huidige omstandigheden. Hieruit blijkt dat in het gehele onderwijsveld grote inspanningen worden verricht, waardoor op korte termijn het overgrote deel van de leerlingen en studenten is bereikt met afstandsonderwijs. Het afstandsonderwijs heeft echter beperkingen als het gaat om optimale benutting van de onderwijstijd. Waar het afstandsonderwijs niet goed tot stand komt, heeft dat vaak te maken met de sociaal maatschappelijke en sociaal economische situatie van de leerlingen en studenten. Sociale ongelijkheid dreigt daardoor versterkt te worden.

Voor de voorschoolse educatie (ve), het primair onderwijs (po), het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) zijn eenmalig extra middelen gereserveerd. Hiervoor is eenmalig € 244,0 miljoen beschikbaar. Van deze € 244,0 miljoen wordt € 1,7 miljoen betaald uit de onderuitputting van de bestaande subsidieregeling lente- en zomerscholen vo. Met deze maatregel wordt ook uitvoering gegeven aan de motie van de leden Rog en Van Meenen (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 164). Hiermee kunnen aanbieders van ve, scholen en instellingen in de periode van de zomervakantie van 2020 tot en met de zomervakantie van 2021, leerlingen en studenten ondersteunen bij het inhalen van leerachterstanden door extra facultatieve programma’s en ondersteuning te bieden naast de reguliere onderwijstijd. Deze additionele middelen zijn voor het mbo tevens bedoeld om te voorkomen dat mbo-studenten geen verdere studievertraging oplopen doordat de beroepspraktijkonderdelen van de opleidingen geen doorgang kunnen vinden. In het kader van eenduidige uitvoering en verantwoording van deze sector overstijgende subsidieregeling, is ervoor gekozen het volledige beschikbare budget op artikel 1 te plaatsen. De verdeling hiervoor is als volgt:

– voor de ve is € 7,0 miljoen beschikbaar,

– voor het po is € 102,0 miljoen beschikbaar,

– voor het vo is € 65,0 miljoen beschikbaar,

– voor het mbo is € 68,0 miljoen beschikbaar.

Daarnaast is er € 2,0 miljoen beschikbaar voor onderzoek, monitoring, uitvoering en communicatie.

Offensief tot behoud van stages en leerwerkbanen voor praktijkonderwijs (pro), voortgezet speciaal onderwijs (vso), voortgezet middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) en mbo

Om te voorkomen dat onnodig studievertraging optreedt, is het van belang dat er in het mbo sprake is van voldoende stages en leerwerkbanen tijdens en vooral ook na de crisis als gevolg van COVID-19. Hiervoor is al een actieplan (Kamerstukken II 2019/20, 31524, nr. 456) opgesteld. In aanvulling op de reeds aangekondigde maatregelen wordt deze aanpak geïntensiveerd. Door een extra impuls per jaar van € 10,6 miljoen in 2020 en ook in 2021 wordt het hiermee ook voor werkgevers in leerwerkbedrijven aantrekkelijker gemaakt om leerwerkplekken te creëren of in stand te houden tijdens en na deze crisis.

Daarnaast komt er een tijdelijke uitbreiding van twee jaar voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB) in de regio. Hiervoor wordt € 4,0 miljoen vrijgemaakt in 2020 en in 2021.

Uitbreiding aanvullende bekostiging nieuwkomers po en vo

Vanuit het nieuwkomersonderwijs komen signalen dat nieuwkomers die de Nederlandse taal nog niet/nauwelijks spreken of die komend schooljaar de overgang zullen maken naar het reguliere onderwijs, in deze periode extra achterstanden hebben opgelopen. De ouders spreken in veel gevallen de Nederlandse taal niet en het afstandsonderwijs is daarmee minder effectief vormgegeven. Daarom maakt het kabinet in 2020 eenmalig € 21,0 miljoen vrij voor het primair en voortgezet onderwijs om de nieuwkomersbekostiging voor de huidige groep nieuwkomers met drie maanden verhogen.

Notabene; in de Kamerbrief over ondersteuning leerlingen bij onderwijs op afstand (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VIII, nr. 181) is gemeld dat SIVON voor een door OCW beschikbaar gesteld bedrag van € 2,5 miljoen devices voor leerlingen heeft ingekocht. Om in de resterende behoefte van het onderwijs te voorzien, stelt OCW nogmaals maximaal € 3,8 miljoen beschikbaar. Het grootste deel komt uit een extensivering op de schoolleidersbeurs op artikel 1 (€ 3,1 miljoen) door het plafond van de subsidieregeling lager vast te stellen. Het resterende bedrag van maximaal € 0,7 miljoen komt uit de eerder gereserveerde kosten op artikel 3 voor de curriculumherziening, die nu mede door corona vertraging oploopt. Hiermee kan SIVON de nodige devices inkopen voor leerlingen die daar thuis niet over beschikken en via schoolbesturen beschikbaar stellen.

2. Budgettaire consequenties beleidsartikelen

3. De Beleidsartikelen

3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs

Verplichtingen 11.703.253 12.143.581 255.750 12.399.331
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0
waarvan overig 11.703.253 12.143.581 255.750 12.399.331
Totale uitgaven 11.673.612 12.113.940 255.750 12.369.690
waarvan juridisch verplicht (%) 99,9%
Bekostiging 11.006.420 11.426.285 7.900 11.434.185
Hoofdbekostiging 10.687.581 11.097.216 11.000 11.108.216
Bekostiging Primair Onderwijs 10.669.600 11.076.755 11.000 11.087.755
Bekostiging Caribisch Nederland 17.981 20.461 20.461
Prestatiebox 296.187 306.417 306.417
Aanvullende bekostiging 22.652 22.652 – 3.100 19.552
Overig 22.652 22.652 – 3.100 19.552
Subsidies (regelingen) 106.512 112.534 245.800 358.334
Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten 23.200 23200 23.200
Nederlands onderwijs buitenland 12.600 12.600 12.600
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs 12.630 12.630 12.630
Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s 0 0 242.000 242.000
Overig 58.082 64.104 3.800 67.904
Opdrachten 11.296 2.847 2.050 4.897
Bijdrage aan agentschappen 33.145 39.396 0 39.396
Dienst Uitvoering Onderwijs 33.145 39.396 39.396
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 7.734 7.734 0 7.734
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds 5.231 5.231 5.231
UWV 2.503 2.503 2.503
Bijdrage aan medeoverheden 508.505 525.144 0 525.144
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 492.391 509.184 509.184
Caribisch Nederland 16.114 15.960 15.960
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0 0 0 0
Brede scholen 0 0 0
Ontvangsten 26.961 26.961 0 26.961
1 Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting

Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 7,9 miljoen. Dit betreft onder andere de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging. Hiervoor is € 11,0 miljoen beschikbaar.

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 245,8 miljoen. Dit betreft onder andere de specifieke subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s van € 242,0 miljoen. Het gehele beschikbare budget voor deze subsidieregeling wordt onder artikel 1 geplaatst. De onderverdeling per onderwijssector is als volgt: primair onderwijs en voorschoolse educatie € 109,0 miljoen, voortgezet onderwijs € 65,0 miljoen en middelbaar beroepsonderwijs € 68,0 miljoen.

Het financieel instrument «Opdrachten» wordt in 2020 verhoogd met € 2,1 miljoen.

3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs

Verplichtingen 8.764.097 9.074.483 7.600 9.082.083
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0
waarvan overig 8.764.097 9.074.483 7.600 9.082.083
Totale uitgaven 8.746.413 9.056.799 7.600 9.064.399
waarvan juridisch verplicht (%) 99,9%
Bekostiging 8.550.944 8.853.585 10.000 8.863.585
Hoofdbekostiging 8.220.410 8.512.716 10.000 8.522.716
Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum 8.204.489 8.494.917 10.000 8.504.917
Bekostiging Caribisch Nederland 15.921 17.799 17.799
Prestatiebox 313.434 323.769 323.769
Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs 313.434 323.769 323.769
Aanvullende bekostiging 17.100 17.100 17.100

Resultaatafhankelijke bekostiging

vsv voor vo-scholen

17.100 17.100 17.100
Subsidies (regelingen) 90.449 88.599 – 2.400 86.199
Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO 19.240 19.240 19.240
Pilots Zomerscholen 9.000 9.000 – 1.700 7.300
Overige projecten 62.209 60.359 – 700 59.659
Opdrachten 6.770 6.686 0 6.686
In- en uitbesteding 6.770 6.686 6.686
Bijdrage aan agentschappen 52.530 54.059 0 54.059
Dienst Uitvoering Onderwijs 52.530 54.059 54.059
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 45.525 53.675 0 53.675
ZBO: College voor Toetsen en Examens 4.380 12.790 12.790
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) 41.145 40.885 40.885
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties 195 195 0 195
GRAZ (ECML) en PISA 195 195 195
Ontvangsten 7.391 7.391 0 7.391
1 Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting

Het financieel instrument «Bekostiging» wordt in 2020 incidenteel verhoogd met € 10,0 miljoen. Dit betreft de eenmalige verlenging van drie maanden van de nieuwkomersbekostiging.

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 incidenteel verlaagd met € 2,4 miljoen.

3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Verplichtingen 4.412.944 4.629.145 19.000 4.648.145 11.000
waarvan garantieverplichtingen 0 0 0 0
waarvan overig 4.412.944 4.629.145 19.000 4.648.145 11.000
Totale uitgaven 4.679.783 4.799.606 15.000 4.814.606 15.000
waarvan juridisch verplicht (%) 99,7%
Bekostiging 4.218.548 4.343.072 0 4.343.072 0
Hoofdbekostiging 3.673.007 3.798.077 3.798.077
Bekostiging mbo-instellingen 3.600.387 3.722.559 3.722.559
Bekostiging Caribisch Nederland 7.220 8.153 8.153
Bekostiging vavo 65.400 67.365 67.365
Kwaliteitsafspraken 440.000 440.000 440.000
Investeringbudget 440.000 440.000 440.000
Resultaatafhankelijk budget 0 0 0
Aanvullende bekostiging 105.541 104.995 104.995
Regionaal Investeringsfonds 23.075 22.975 22.975
Salarismix Randstadregio's 50.000 51.503 51.503
Regionaal Programma 30.466 30.466 30.466
Gelijke kansen 2.000 51 51
Subsidies (regelingen) 255.647 255.728 10.600 266.328 10.600
Subsidieregeling praktijkleren 212.600 213.500 10.600 224.100 10.600
Leven Lang Ontwikkelen 11.750 6.631 6.631
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal 14.500 15.200 15.200
Loopbaanorientatie 1.275 3.275 3.275
Vakwedstrijden MBO 3.200 3.200 3.200
Overige subsidies 12.322 13.922 13.922
Opdrachten 4.990 6.779 0 6.779 0
In- en uitbesteding 4.990 6.779 6.779
Bijdrage aan agentschappen 19.334 18.956 400 19.356 400
Dienst Uitvoering Onderwijs 16.334 16.776 16.776
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 3.000 2.180 400 2.580 400
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 66.399 56.746 4.000 60.746 4.000
College voor Toetsen en Examens 6.893 0 0
Wet SLOA 3.273 220 220
SBB 56.233 56.526 4.000 60.526 4.000
Bijdrage aan medeoverheden 114.865 118.325 0 118.325 0
RMC's 35.309 36.951 36.951
Educatie 60.356 62.174 62.174
Regionaal Programma 19.200 19.200 19.200
Ontvangsten 4.000 4.000 0 4.000 0
1 Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden
Toelichting

Het financieel instrument «Subsidies» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 10,6 miljoen. Het betreft de subsidieregeling praktijkleren. Er wordt zo een impuls gegeven aan conjunctuur- en contactgevoelige sectoren die ook geraakt worden door de genomen maatregelen als gevolg van COVID-19.

Het financieel instrument «Bijdrage aan ZBO's/RWT's» wordt in 2020 en 2021 verhoogd met € 4,0 miljoen. Dit betreft kosten voor de tijdelijke uitbreiding voor de acquisitie en ondersteuning van leerwerkbedrijven door Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SSB).

Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 0,4 miljoen voor de jaren 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

3.6 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering

Verplichtingen 5.221.098 5.276.244 47.500 5.323.744 152.500
Totale uitgaven 5.221.098 5.276.244 47.500 5.323.744 152.500
waarvan juridisch verplicht (%) 100%
Inkomensoverdracht 2.137.924 2.343.397 40.000 2.383.397 145.000
Basisbeurs gift (R) 840.285 861.592 861.592
Aanvullende beurs gift (R) 674.557 691.913 691.913
Reisvoorziening gift (R) 542.961 692.420 692.420
Caribisch Nederland gift (R) 3.210 3.366 3.366
Overige uitgaven (R) 76.911 94.106 40.000 134.106 145.000
Leningen 2.965.119 2.811.665 0 2.811.665 0
Basisbeurs prestatiebeurs (NR) – 608.035 – 556.199 – 556.199
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR) 115.192 100.399 100.399
Reisvoorziening (NR) 98.339 130.999 130.999
Rentedragende lening (NR) 2.924.417 2.741.301 2.741.301
Collegegeldkrediet (NR) 353.529 321.568 321.568
Leven lang leren krediet (NR) 45.000 36.000 36.000
Overige uitgaven (NR) 36.677 37.597 37.597
Bijdrage aan agentschappen 118.055 121.182 7.500 128.682 7.500
Dienst Uitvoering Onderwijs 118.055 121.182 7.500 128.682 7.500
Ontvangsten 936.149 945.676 0 945.676 0
Ontvangsten (R) 139.535 95.705 95.705
Ontvangen rente (R) 89.518 59.204 59.204
Overige ontvangsten (R) 50.017 36.501 36.501
Ontvangsten (NR) 796.614 849.971 849.971
Terugontvangen hoofdsom (NR) 796.614 849.971 849.971

1 Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

2 Behandeling van de Voorjaarsnota en de daarmee gepaard gaande stemming over de 1e suppletoire begrotingen heeft nog niet plaatsgevonden

Toelichting

Het instrument «Inkomensoverdracht» wordt verhoogd met € 40,0 miljoen. Dit betreft de compensatie van studenten van wie het recht op basisbeurs en/of aanvullende beurs afloopt.

Het instrument «Bijdrage aan agentschappen» wordt verhoogd met € 7,5 miljoen in 2020 en 2021. Dit betreft de uitvoeringskosten voor de compensatie van mbo en ho studenten.