[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie 2.0 en COVID-19 crisismaatregel SURE)

Memorie van toelichting

Nummer: 2020D19800, datum: 2020-05-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35466-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35466 -2 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie 2.0 en COVID-19 crisismaatregel SURE).

Onderdeel van zaak 2020Z09185:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 466 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Derde incidentele suppletoire begroting inzake noodpakket banen en economie 2.0 en COVID-19 crisismaatregel SURE)

Nr.2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Op 29 april 2020 is de eerste suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling in de Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen bevat de kolom «mutaties suppletoire begrotingen» zowel de eerste suppletoire begroting als de mutaties die in de eerste en tweede incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen. Dit om het budgetrecht van de Staten-Generaal te waarborgen.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze derde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. De bredere context van de begrotingsmutaties in deze derde incidentele suppletoire begroting wordt toegelicht in de Kamerbrief Vervolg noodpakket banen en economie en de Kamerbrief inzake COVID-19 crisismaatregel SURE.

Wetsartikel 3

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.

De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

2. Beleidsartikelen

2.1 Artikel 1 Belastingen

Verplichtingen 2.864.839 3.186.320 – 4.000 3.182.320 – 3.000 – 2.000 – 2.000 – 3.000
waarvan betalingsverplichtingen 2.864.439 3.185.920 – 4.000 3.181.920 – 3.000 – 2.000 – 2.000 – 3.000
0
waarvan garantieverplichtingen 400 400 0 400 0 0 0 0
Procesrisico's 400 400 0 400 0 0 0 0
Uitgaven (1) + (2) 2.944.639 3.243.302 – 4.000 3.239.302 – 3.000 – 2.000 – 2.000 – 3.000
(1) Programma-uitgaven 495.609 510.892 0 510.892 0 0 0 0
waarvan juridisch verplicht 68,8% 62,6% 62,6%
Bekostiging 6.178 6.228 0 6.228 0 0 0 0
Vergoeding proceskosten 6.178 6.228 0 6.228 0 0 0 0
Garanties 245 245 0 245 0 0 0 0
Proces risico's 245 245 0 245 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's 14.908 14.908 0 14.908 0 0 0 0
Waarderingskamer 1.953 1.953 0 1.953 0 0 0 0
Kadaster 1.971 1.971 0 1.971 0 0 0 0
Kamer van Koophandel 4.270 4.270 0 4.270 0 0 0 0
Overige bijdrage ZBO's/RWT's 6.714 6.714 0 6.714 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties 437 437 0 437 0 0 0 0
Internationale Douaneraad 175 175 0 175 0 0 0 0
Overige internationale organisaties 262 262 0 262 0 0 0 0
Opdrachten 258.961 296.917 0 296.917 0 0 0 0
ICT opdrachten 209.043 249.899 0 249.899 0 0 0 0
Overige opdrachten 49.918 47.018 0 47.018 0 0 0 0
Bijdrage agentschappen 104.880 85.157 0 85.157 0 0 0 0
Logius 104.690 81.967 0 81.967 0 0 0 0
CIBG 190 190 0 190 0 0 0 0
Overig 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0
Rente 110.000 107.000 – 4.000 103.000 – 3.000 – 2.000 – 2.000 – 3.000
Belasting- en invorderingsrente 110.000 107.000 – 4.000 103.000 – 3.000 – 2.000 – 2.000 – 3.000
(2) Apparaatsuitgaven 2.449.030 2.732.410 0 2.732.410 0 0 0 0
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland 13.000 13.000 0 13.000 0 0 0 0
Personele uitgaven 2.109.698 2.355.356 0 2.355.356 0 0 0 0
waarvan: Eigen personeel 1.868.318 1.942.247 0 1.942.247 0 0 0 0
waarvan: Inhuur externen 233.664 404.393 0 404.393 0 0 0 0
waarvan: Overig Personeel 7.716 8.716 0 8.716 0 0 0 0
Materiële uitgaven 339.332 377.054 0 377.054 0 0 0 0
waarvan: ICT 22.188 13.188 0 13.188 0 0 0 0
waarvan: Bijdrage SSO's 199.745 246.642 0 246.642 0 0 0 0
waarvan: Overige 117.399 117.224 0 117.224 0 0 0 0
Ontvangsten (3) + (4) 156.369.310 155.842.792 – 221.000 155.621.792 – 116.000 – 16.000 – 14.000 – 11.000
(3) Programma-ontvangsten 156.326.216 155.795.452 – 221.000 155.574.452 – 116.000 – 16.000 – 14.000 – 11.000
waarvan: Belastingontvangsten 155.435.235 154.924.471 0 154.924.471 0 0 0 0
Rente 474.377 483.377 – 70.000 413.377 – 19.000 – 16.000 – 14.000 – 11.000
Belasting- en invorderingsrente 474.377 483.377 – 70.000 413.377 – 19.000 – 16.000 – 14.000 – 11.000
Boetes en schikkingen 203.777 207.777 – 88.000 119.777 – 55.000 0 0 0
Ontvangsten boetes en schikkingen 203.777 207.777 – 88.000 119.777 – 55.000 0 0 0
Bekostiging 212.827 179.827 – 63.000 116.827 – 42.000 0 0 0
Kosten vervolging 212.827 179.827 – 63.000 116.827 – 42.000 0 0 0
(4) Apparaatsontvangsten 43.094 47.340 0 47.340 0 0 0 0
1 Kamerstukken II 2019–2020, 35 412, nr. 1, II 2019–2020, 35 433, nr. 1 en II 2019–2020, 35 450, nr. 1
Toelichting
Verplichtingen en uitgaven (– € 4 mln.)
Belasting- en invorderingsrente (– € 4 mln.)

Het kabinet heeft, zoals beschreven in de brief Noodpakket banen en economie van 17 maart 2020, besloten om de liquiditeit van ondernemers te ondersteunen door tijdelijk – gedurende drie maanden – zowel de belastingrente als de in rekening te brengen invorderingsrente naar 0,01% te verlagen. Daarvoor bedroegen de belastingrente 8% voor de vennootschapsbelasting, 4% voor overige belastingen en de invorderingsrente van 4% voor alle belastingen. Belasting- en invorderingsrente wordt ontvangen van belastingplichtigen als een aanslag te laat kan worden vastgesteld, respectievelijk te laat wordt betaald. In bepaalde situaties vergoedt de Belastingdienst ook belasting- en invorderingsrente aan bedrijven. Voor te vergoeden invorderingsrente blijft de rente van 4% gelden, aangezien differentiatie in rente tussen betalen en ontvangen hier mogelijk is. Bij de belastingrente is differentiatie niet mogelijk en is de rente voor zowel te betalen als te ontvangen rente tijdelijk 0,01%.

De duur van de tijdelijke verlaging wordt nu, middels het Besluit belasting- en invorderingsrente, verlengd tot 1 oktober 2020 voor alle maatregelen met betrekking tot de belasting- en invorderingsrente. Door het verlengen van het tijdelijk verlagen van de belastingrente wordt de raming van rente die de Belastingdienst aan belastingplichtigen betaalt, naar beneden bijgesteld.

Ontvangsten (– € 221 mln.)
Belasting- en invorderingsrente (– € 70 mln.)

Zoals weergegeven onder verplichtingen en uitgaven, zijn zowel de belastingrente als de in rekening te brengen invorderingsrente tijdelijk – gedurende drie maanden – verlaagd naar 0,01%. De duur van de tijdelijke verlaging wordt nu, middels het Besluit belasting- en invorderingsrente, verlengd tot 1 oktober 2020. Door het verlengen van het tijdelijk verlagen van de belasting- en invorderingsrente wordt de raming van rente die de Belastingdienst van belastingplichtigen ontvangt, naar beneden bijgesteld.

Boetes en schikkingen (– € 88 mln.)

Het kabinet is ondernemers in het Noodpakket van 17 maart 2020 tegemoetgekomen door het tijdelijk – gedurende drie maanden – achterwege laten of terugdraaien van betaalverzuimboetes. Deze verzuimboete brengt de Belastingdienst normaliter in rekening als een belastingplichtige niet (tijdig) betaalt. Deze maatregel wordt verlengd tot het moment dat het bijzondere uitstel vervalt en ondernemers weer aan hun lopende fiscale verplichtingen moeten voldoen. De verlenging leidt tot een neerwaartse bijstelling van de boetes en schikkingen, waarbij rekening is gehouden met een actualisatie van de geraamde ontvangstenverlaging als gevolg van de eerder genomen COVID-19-maatregelen, die verwerkt zijn in de eerste ISB.

Bekostiging (– € 63 mln.)

De Belastingdienst berekent de kosten van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, enz.) normaliter door aan belastingplichtigen. De maatregel uit het Noodpakket van 17 maart 2020, waarbij de Belastingdienst tijdelijk aan ondernemers, die daarop een beroep doen, uitstel van betaling verleent en de (dwang)invordering opschort, wordt verlengd en nader vormgegeven. De verlenging leidt tot een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten kosten vervolging, waarbij rekening is gehouden met een actualisatie van de geraamde ontvangstenverlaging als gevolg van de eerder genomen COVID-19-maatregelen, die verwerkt zijn in de eerste ISB.

2.2 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Verplichtingen 912.681 3.002.698 5.700.000 8.702.698 0 0 0 0
waarvan betalingsverplichtingen 912.681 955.960 0 955.960 0 0 0 0
Wereldbank 877.856 921.135 0 921.135 0 0 0 0
AIIB 0 0 0 0 0 0 0 0
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.731 1.731 0 1.731 0 0 0 0
SMP/ANFA 33.010 33.010 0 33.010 0 0 0 0
Compensatie ESM 0 0 0 0 0 0 0 0
Overige betalingsverplichtingen 84 84 0 84 0 0 0 0
waarvan garantieverplichtingen 0 2.046.738 5.700.000 7.746.738 0 0 0 0
Wereldbank 0 49.030 0 49.030 0 0 0 0
Garantie aan DNB inzake IMF 0 96.839 0 96.839 0 0 0 0
Kredieten EU-betalingsbalanssteun 0 0 0 0 0 0 0 0
EFSM 0 0 0 0 0 0 0 0
AIIB 0 6.644 0 6.644 0 0 0 0
EIB 0 1.900.425 0 1.900.425 0 0 0 0
ESM 0 – 6.200 0 – 6.200 0 0 0 0
SURE 0 0 5.700.000 5.700.000 0 0 0 0
Uitgaven 103.694 106.984 0 106.984 0 0 0 0
Waarvan juridisch verplicht 99,8%
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen 68.953 72.243 0 72.243 0 0 0 0
Wereldbank 68.869 72.159 0 72.159 0 0 0 0
AIIB 0 0 0 0 0 0 0 0
IFI's 84 84 0 84 0 0 0 0
Compensatie ESM 0 0 0 0 0 0 0 0
Leningen (Griekenland) 33.010 33.010 0 33.010 0 0 0 0
Teruggeven winsten SMP 33.010 33.010 0 33.010 0 0 0 0
Opdrachten 1.731 1.731 0 1.731 0 0 0 0
Technische assistentie kiesgroeplanden 1.731 1.731 0 1.731 0 0 0 0
Ontvangsten 52.804 45.349 0 45.349 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen 3.279 3.147 0 3.147 0 0 0 0
Ontvangsten IFI's 3.279 2.347 0 2.347 0 0 0 0
Ontvangsten ESM 0 800 0 800 0 0 0 0
Leningen (Griekenland) 49.525 42.202 0 42.202 0 0 0 0
Renteontvangsten lening Griekenland 7.569 246 0 246 0 0 0 0
Aflossing lening Griekenland 41.956 41.956 0 41956 0 0 0 0

Verplichtingen (+ € 5,7 mld.)

In de Eurogroep van 9 april 2020 is overeengekomen een «European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency (SURE)» op te richten, om lidstaten financiële assistentie te bieden met betrekking tot uitgaven als gevolg van de COVID-19 crisis die direct gerelateerd zijn aan arbeidsmarktmaatregelen en relevante gezondheidszorg. De totale garantstelling van de lidstaten aan de Europese Commissie (EC) bedraagt € 100 mld. Op basis van de garantstelling van de lidstaten is de EC in staat om op de kapitaalmarkt obligaties uit te geven waardoor leningen kunnen worden uitgegeven aan steun behoevende lidstaten. Het Nederlandse aandeel in de garantstelling bedraagt € 5,7 mld., gebaseerd op de Europese BNI-verdeelsleutel (EU-27). Voor 75% (€ 4,3 mld.) staat Nederland garant middels de marge tussen de plafonds van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) en het Eigenmiddelenbesluit (EMB), de zogeheten headroom; voor 25% (€ 1,4 mld.) betreft de garantstelling een aanvullende bilaterale garantieovereenkomst met de Commissie.

Voor het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM) en de faciliteit voor betalingsbalanssteun (Balance of Payments facility, BoP) staat Nederland ook garant middels de marge tussen de plafonds van het MFK en EMB. In aanloop naar het MFK 2021–2027 zal de wijze van begroten heroverwogen worden en mogelijk het volledige Nederlandse (jaarlijkse) risico aan garanties middels de marge tussen de plafonds van het MFK en EMB weergegeven worden op de begroting. Op dit moment worden met betrekking tot SURE geen schades verwacht en daarmee geen consequenties voor de uitgaven.