[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Btw nultarief op mondkapjes gelet op het OV (Kamerstuk 35302-77)

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2020)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D20328, datum: 2020-05-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D20328).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z08544:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D20328 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Financiën heeft op 26 mei 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn op 13 mei 2020 toegezonden brief inzake «Btw nultarief op mondkapjes gelet op het OV» (Kamerstuk 35 302, nr. 77).

De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de verlaging van de btw op mondkapjes. Wel hebben deze leden nog enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de verlaging van het btw-tarief naar 0% wordt toegepast voor de periode van 25 mei tot 1 september 2020. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom hij gekozen heeft voor de einddatum van 1 september 2020? Deze leden spreken hun zorg uit dat deze gekozen einddatum tot hamstergedrag kan leiden in de weken voorafgaand aan 1 september waarbij het risico van schaarste zal toenemen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij deze zorg kan wegnemen?

De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris inzicht te geven in de financiële effecten van deze maatregel.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de tijdelijke vrijstelling met behoud van aftrekrecht voor de btw op zowel medische als niet-medische mondkapjes. Deze leden zijn blij dat de Staatssecretaris tot deze vrijstelling besloten heeft, zowel omdat niet-medische mondkapjes in het openbaar vervoer verplicht zijn en het dan chique is dat de overheid daar niet zelf ook van profiteert, maar zeker ook omdat medische mondkapjes daardoor goedkoper worden. De leden van de CDA-fractie hopen dat dit ook een positief effect heeft op het vermogen om voldoende medische mondkapjes te produceren en in te kopen.

Tegelijkertijd merken deze leden op dat het cruciaal is dat de maatregel effectief is en dus zorgt voor lagere prijzen. In dit kader vragen de leden van de CDA-fractie tevens wat de budgettaire gevolgen van de vrijstelling zijn en op welke wijze voldaan is aan de vereisten van artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Voor enkele grote aanbieders van niet-medische mondkapjes zien de leden van de CDA-fractie dat zij de btw-vrijstelling aan de consument hebben doorgegeven. Is de Staatssecretaris bereid om in de gaten te houden of dit zo blijft? Ziet de Staatssecretaris ook mogelijkheden om maatregelen te nemen die ingrijpen op de aanbodkant in plaats van de vraag naar mondkapjes? Voor niet-medische mondkapjes denken de leden van de CDA-fractie bijvoorbeeld aan productie door sociale werkplaatsen of verkoop op stations tegen kostprijs.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over het btw-nultarief op mondkapjes gelet op het openbaar vervoer. Deze leden hebben een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie vragen op welke wijze de Staatssecretaris in de gaten houdt dat het nultarief ook echt leidt tot lagere verkoopprijzen.

De leden van de D66-fractie vragen om een toelichting over de gevolgen van de btw-maatregelen, zoals het nultarief voor mondkapjes en de vrijstelling voor het uitlenen van personeel, voor de uitvoering van de Belastingdienst. Deze leden wijzen hierbij op de beantwoording van eerdere vragen over het btw-tarief als beleidsinstrument, zoals tijdens de behandeling van het Belastingplan 2020. Deze leden vragen de Staatssecretaris om toe te lichten wanneer hij het btw-tarief wel als nuttig en uitvoerbaar beleidsinstrument ziet en wanneer niet?

De leden van de D66-fractie vragen om een nadere beschrijving van het verschil tussen een 0%-tarief voor de btw en een vrijstelling voor de btw. Deze leden vragen om daarbij in te gaan op het verschil tussen een vrijstelling en een nultarief voor bijvoorbeeld treintickets. Klopt het dat vervoerders bij een nultarief op treintickets, in tegenstelling tot bij een vrijstelling, nog steeds recht hebben op vooraftrek van btw? Klopt het dat de kans dus groter is dat een nultarief wel tot lagere prijzen voor treintickets zal leiden? De leden van de D66-fractie vragen om hierbij ook in te gaan op de Europese ontwikkelingen die leiden tot een toegenomen ruimte en flexibiliteit inzake btw-tarieven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het vernomen van de Staatssecretaris om sinds 25 mei 2020 geen btw in rekening te brengen op de verkoop van mondkapjes. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke garanties hij heeft gekregen van bedrijven dat dit leidt tot een daling van de verkoopprijs en hoe er maatregelen gaan worden genomen tegen bedrijven die hun verkoopprijzen verhogen als gevolg van de btw-vrijstelling. Indien geen maatregelen gaan worden getroffen vragen deze leden hier een uitgebreide toelichting op. Voorts vragen zij de Staatssecretaris waarom niet wordt gekozen om, terwijl er een verplichting wordt opgelegd aan mensen die dikwijls wegens de aard van hun werk moeten reizen, gratis mondkapjes te verstrekken. Zij constateren dat hiermee burgers op kosten worden gejaagd als hun werkgever niet voorziet in deze beschermende middelen terwijl zij vaak noodzakelijke functies voor de Nederlandse samenleving vervullen.

II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst