Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 juni 2020 (Kamerstuk 21501-31-561)
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D21764, datum: 2020-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D21764).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.M. Witzke, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z09877:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-03 14:00: Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 juni 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-09 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-15 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-07-10 12:00: Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 17 juli 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D21764 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brieven Verslag van de informele ministeriële videoconferentie van de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 19 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 552), Geannoteerde agenda voor de informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 556), Antwoorden op vragen commissie over geannoteerde agenda voor de informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 556), Verslag van de Informele ministeriële videoconferentie werkgelegenheid en sociaal beleid van 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 560) en de Geannoteerde agenda Informele Raad WSBVC 9 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 561).
De voorzitter van de commissie,
Rog
De adjunct-griffier van de commissie,
Witzke
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie | 2 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie | 3 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie | 4 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie | 7 | |
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie | 8 | |
II | Antwoord/Reactie van de Minister | 8 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Deze leden blijven de Minister steunen in het standpunt dat het van groot belang is de interne Europese markt te herstellen. Ook benadrukken zij opnieuw dat een beleidsreactie op het niveau van de Europese Unie (EU) de nationale bevoegdheden voor het sociale zekerheidssysteem moet respecteren. Deze leden hebben daarnaast nog enkele opmerkingen en vragen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatie Sociale Zekerheid
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van de Minister voor een beter resultaat.
Herstelpakket
De leden van de VVD-fractie zijn kritisch op het steeds terugkerende voorstel van de Europese Commissie voor een Europees minimumloon en de verbinding daarvan aan een Europees herstelpakket. Deelt de Minister de analyse dat de Europese Commissie al pre-corona beleidswensen had ten aanzien van het minimumloon en dat een heldere link met corona ontbreekt? Zo niet, wat is in zijn ogen dan de directe link? Wat is eigenlijk de juridische basis voor Europese regelgeving ten aanzien van minimumloon? Deelt de Minister de analyse dat op basis van art. 153, vijfde lid, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) regelgeving ten aanzien van beloning exclusief toebehoort aan de lidstaten? Zo nee, wat is in zijn ogen de competentieverdeling ten aanzien van minimumloonwetgeving op basis van het EU-recht? Deelt de Minister – los van de vraag of dergelijke wetgeving op EU-niveau thuishoort – de opvatting dat Europese afspraken over minimumbeloning er niet toe mogen leiden dat lidstaten met een (in absolute zin) hoog minimumloon dit niveau verder verhogen, terwijl landen met een (in absolute zin) laag minimumloon geen enkele wijziging doorvoeren? Is de Minister bereid om een loskoppeling te bepleiten van de voorstellen voor een Europees minimumloon en het herstelpakket? Is de Minister daarbij ook voornemens om te benadrukken dat voorstellen moeten voldoen aan de bepalingen in het VWEU, zoals bijvoorbeeld neergelegd in art. 153, en in te zetten op het voorkomen van verdere divergentie op loonkosten tussen lidstaten?
Demografische uitdagingen in de EU
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd wat de concrete vervolgstappen zijn met betrekking tot de demografische uitdagingen in de EU. Deze leden zien dat de Minister bij de voorgaande informele Raad de noodzaak van een toekomstbestendig pensioenstelsel heeft benadrukt en dat hij hierin is bijgevallen door zijn collega’s. Deze leden constateren dat hiervoor het primaat bij de lidstaten ligt en tegelijkertijd de aandacht voor toekomstbestendige pensioenstelsels terecht is. Daarnaast vragen deze leden de Minister om duidelijk te maken dat de vergrijzing niet opgevangen kan, noch zou moeten worden met «meer migratie». Dit is wat deze leden betreft geen acceptabele oplossingsrichting.
Kwartaalrapportage ESF+
De leden van de VVD-fractie vernemen dat de Tweede Kamer op een later moment geïnformeerd zal worden over de sectorale voorstellen, inclusief het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+). Wat deze leden betreft is het expliciete en belangrijkste doel van ESF+ het in stand houden en bevorderen van werkgelegenheid en deze leden vragen de Minister om dit te bevestigen. Daarnaast zijn deze leden benieuwd wat de Minister benoemt als Nederlandse prioriteiten op dit gebied.
Kwartaalrapportage Gendergelijkheid in RvB/RvC
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de lijn van de Minister tégen de Europese richtlijn met betrekking tot vrouwenquota. Het staat alle lidstaten die wel voorstander zijn van deze richtlijn vrij om quota en andere maatregelen zelf in te voeren. Deze leden vinden dan ook dat lidstaten die daar behoefte aan hebben, daar zelf mee aan de slag kunnen gaan. Het verbaast deze leden dat in de kwartaalrapportage niet wordt gerept over nationale ontwikkelingen die een indicatie geven dat de noodzaak voor een Europese richtlijn niet bestaat.
Belang omscholing en bijscholing
De leden van de VVD-fractie ondersteunen de agendering van dit thema. Deze leden zijn benieuwd naar de strekking van het «meer investeren» in beleid gericht op Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Wat is de verwachting en wat is het beoogde resultaat? Kan de Minister inzetten op slimmer investeren in LLO-beleid? Wat vindt de Minister van de huidige internationale uitwisseling als het gaat om bijvoorbeeld volwassenenonderwijs en leerwerkplekken? Wat ziet de Minister als mogelijkheden voor verruiming van dit soort mogelijkheden? Welke rol kan het Erasmus-programma spelen in post-initieel onderwijs?
Gezond en veilig werken
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister tot slot om ook gezond en veilig werken tijdens corona aan de orde te stellen. Op welke manier kan de European Labour Authority (ELA) ondersteuning bieden aan het bevorderen van duidelijkheid en naleving als het gaat om arbeidsomstandigheden, met name van Europese arbeidsmigranten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele Raad WSBVC op 9 juni 2020. Deze leden vragen waarom de Minister bij het onderwerp herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid niet als inzet heeft om helemaal geen export van uitkeringen uit de Nederlandse Werkloosheidswet (WW) toe te staan door onder andere Poolse arbeidsmigranten? Waarom slechts de inzet van een «zo kort mogelijke exportduur»?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom de Minister zich bemoeit met de sociale zekerheidsstelsels van andere lidstaten door te stellen dat deze activerender moeten worden. Is de Minister het met deze leden eens dat lidstaten daar volledig zelf over zouden moeten gaan? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister het eens is dat de huidige coronacrisis eens te meer laat zien dat we Nederlandse miljarden keihard nodig hebben voor ons eigen land. Zo ja, wanneer stopt de Minister dan met de valse EU-solidariteit die ons land alleen maar meer geld kost? Is de Minister bereid om niet in te stemmen met meer geld of garanties vanuit Nederland voor andere EU-lidstaten, of dit nu leningen of schenkingen zijn? Is de Minister tevens bereid om het herstelfonds van 750 miljard euro naar de prullenbak te verwijzen en niet in te stemmen met de introductie van Europese belastingen in welke vorm dan ook, dan wel verhoging van de EU-begroting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken. Deze leden hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda Informele Raad WSBVC 9 juni 2020
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister schrijft dat tijdens de coronacrisis gebleken is dat «de huidige Verordening zijn functie goed vervult en voldoende bescherming biedt, en dat voor zover nodig lidstaten binnen het kader van de huidige Verordening onderling praktische oplossingen hebben uitgewerkt». Kan de Minister hiervan enkele voorbeelden geven? Verwacht de Minister dat de blokkerende minderheid waar Nederland deel van uitmaakt in stand blijft?
Agendapunt: Het herstelpakket: bijdragen op nationaal en EU-niveau om nationaal werkgelegenheids- en sociaal beleid robuuster en arbeidsmarkten veerkrachtiger te maken om de gevolgen van de huidige crisis te overwinnen
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland zal inbrengen dat «voor het structurele groeipotentieel van belang is dat lidstaten structurele hervormingen doorvoeren». Waar ziet de Minister dat het knelt?
Horizontale Opinie van het Werkgelegenheids Comité en het Sociaal beschermingscomité over de 2020 cyclus van het Europees Semester
De leden van de CDA-fractie lezen dat de opinie een analyse bevat van de implementatie van de landenspecifieke aanbeveling 2019. Gesteld wordt dat lidstaten progressie hebben geboekt maar dat structurele uitdagingen blijven bestaan. Wat stelt deze opinie over Nederland, de implementatie van landenspecifieke aanbevelingen en eventuele structurele uitdagingen? Wat is de reactie van de Minister daarop? Verder lezen deze leden «Nederland kan naar verwachting instemmen met de opinie.» Waar is instemming van afhankelijk?
Conclusies over belang omscholing en bijscholing
De leden van de CDA-fractie onderschrijven het belang van om- en bijscholing en van digitale vaardigheden in de herstelfase na de uitbraak van de coronacrisis. In de conclusies lezen deze leden over de oproep aan lidstaten om «te streven naar een strategische aanpak voor omscholing en bijscholing in de herstelfase en meer te investeren in beleid gericht op leven lang ontwikkelen». Waarop wordt gebaseerd dat er «meer moet worden geïnvesteerd»? en «meer» ten opzichte van wat precies? Deze leden ondersteunen het pleidooi voor om- en bijscholing en zijn benieuwd hoe de Minister ervoor gaat zorgen dat het scholingspakket NL leert door niet beperkt blijft tot de zoveelste, op zichzelf staande scholingsmaatregel, maar als multiplier voor LLO? En hoe geven andere lidstaten invulling aan de om- en bijscholingsopgave die voortkomt uit de coronacrisis? Wat is mogelijk interessant voor Nederland om kennis van te nemen?
Conclusies over welzijn op het werk
De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze Nederland wordt versterkt, conform de oproep aan de lidstaten, in zijn kennispositie rondom thema’s als stress en burn-outs. Is de coronacrisis hier nog een factor?
Conclusies over demografische uitdagingen in de EU
De leden van de CDA-fractie vragen of binnen de EU ook discussie plaatsvindt over de effecten van het vrij verkeer voor demografie in uitzendende en ontvangende lidstaten. Rond maart 2020 werd een rapport van de Europese Commissie verwacht over demografie, die is nog niet verschenen. Wanneer is de verwachting dat deze alsnog gepresenteerd wordt? Worden deze conclusies ook betrokken bij de lopende Verkenning Bevolking 2050?
Kwartaalrapportage: EGF 2021–2027
De leden van de CDA-fractie lezen dat de besprekingen als gevolg van de coronacrisis tot nader order tot stilstand zijn gekomen door de quarantaine naar aanleiding van COVID-19. Wat betekent dit voor het tijdspad van de onderhandelingen?
Kwartaalrapportage: ESF +
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister schrijft dat de Tweede Kamer later separaat via een Kamerbrief over de sectorale voorstellen, inclusief het ESF+, van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en herstelfonds zal worden geïnformeerd. Kan de Minister een indicatie geven van wanneer de Kamer deze brief kan verwachten?
Kwartaalrapportage: Richtlijn Gendergelijkheid in Raden van Bestuur/ Commissarissen
De leden van de CDA-fractie lezen dat de nieuwe Commissie «haar intentie [heeft] uitgesproken om het dossier weer op te starten». Is bekend hoe en op welk moment de Commissie dit wil gaan doen?
Verslag van de informele ministeriële videoconferentie van de Raad WSBVC, onderdeel Werkgelegenheid en Sociaal Beleid, van 19 maart 2020
De leden van de CDA-fractie waarderen het dat Nederland aandacht heeft gevraagd voor de situatie van grensarbeiders, bijvoorbeeld in relatie tot thuiswerken. Deze leden lezen dat de Commissie aankondigde met praktische richtsnoeren te komen voor grenswerkers, detachering en seizoenarbeiders. Zijn deze richtsnoeren reeds gepubliceerd en hoe werken deze? Resteren er nog obstakels? Wordt het beeld gedeeld dat door de verschillende coronamaatregelen grenswerkers alsnog tussen wal en schip kunnen vallen?
Antwoorden op vragen commissie over geannoteerde agenda voor de informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-31, nr. 556)
De leden van de CDA-fractie lezen in antwoord op eerdere vragen dat er een «trilaterale Cross Border Taskforce Corona» is ingericht waarin grensoverschrijdende issues worden besproken. Hierin participeren ambtenaren van relevante ministeries van België, Nederland en van de Duitse deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Vindt daarnaast ook overleg op bewindspersonenniveau plaats, zouden deze leden graag willen weten? Bijvoorbeeld om harmonisatie van wet- en regelgeving aan de orde te stellen, daar waar mensen tussen wal en schip van regelingen dreigen te vallen? Uit de antwoorden op de eerdere vragen maken deze leden op dat er doorlopend contact met andere landen is over (de afbouw van) beperkende coronamaatregelen. Tegelijkertijd merken zij op dat landen nogal eens verrast lijken te zijn over elkaars beleid, bijvoorbeeld als het gaat om het versoepelen van maatregelen, zoals opening van horeca en familiebezoek over de grens, en ongewenste effecten die dat teweeg brengt. Hoezeer is hier aandacht voor?
Verslag van de Informele ministeriële videoconferentie werkgelegenheid en sociaal beleid van 5 mei 2020
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre nationale protocollen voor gezond en veilig werken in tijden van corona door lidstaten worden afgestemd, zodat bijvoorbeeld werknemers aan de ene kant van de grens eenzelfde bescherming genieten als aan de andere kant van de grens? Deze leden lezen dat Nederland in samenwerking met krimpregio’s werkt aan Regio Deals. Wanneer wordt meer bekend over de inhoud hiervan?
Overige
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Commissie een Noodpakket heeft gepresenteerd. Kan de Minister aangeven hoe hij tegen het deel voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit het Noodpakket aankijkt? Een van de concept-landenspecifieke aanbevelingen aan Nederland betreft: «De effecten op de werkgelegenheid en de sociale effecten van de crisis beperken en adequate sociale bescherming van zelfstandigen stimuleren.» Kan de Minister hierop reageren? In 2019 was een van aanbevelingen aan Nederland: «De prikkels voor zelfstandigen zonder personeel verminderen en adequate sociale bescherming voor zelfstandigen bevorderen, en schijnzelfstandigheid aanpakken. Levenslang leren versterken en vaardigheden verbeteren, met name voor mensen aan de rand van de arbeidsmarkt en inactieven.» Kan de Minister kort ingaan op hoe Nederland met deze punten aan de slag is gegaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 juni. Deze leden hebben daarover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister mogelijk al een eerste appreciatie kan geven van de elementen op het gebied van werkgelegenheid uit het Noodpakket. Deze leden vragen of al duidelijk is op welke manier en onder welke voorwaarden aanspraak gemaakt kan worden op de extra fondsen binnen het ESF+ voor baanbehoud, kortdurende werkregelingen en ondersteuning voor zelfstandigen. Deze leden vragen wanneer deze fondsen tot uitkering zouden moeten komen en of Nederland daar ook mogelijk aanspraak op zou kunnen maken.
De leden van de D66-fractie vragen of de Minister een eerste appreciatie kan geven van de concept-landenspecifieke aanbevelingen waarbij vooral wordt gewezen op mogelijkheden om het economisch herstel te bevorderen, zoals het vervroegen van investeringsprojecten, aanjagen van particuliere investeringen en investeringen in opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen) en menselijk kapitaal om de groei van de productiviteit op lange termijn te kunnen ondersteunen.
De leden van de D66-fractie vragen tot slot of de conclusies over langdurige zorg en de werk-privé balans ook worden besproken in het kader van de huidige coronacrisis. Deze leden vragen of de Minister herkent dat er juist de afgelopen maanden nog meer informele zorg bij vrouwen terecht is gekomen, en wat het beeld daarvan is in andere lidstaten.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stukken met betrekking tot het schriftelijk overleg over de Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 9 juni aanstaande. Deze leden hebben hierover nog een aantal vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda Informele Raad WSBVC 9 juni 2020
De leden van de SP-fractie baart het zorgen dat zowel de Europese Commissie als rapporteur Bischoff aandringen aan op een snelle afronding van de herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de coronacrisis niet misbruikt wordt om dit zwaar omstreden onderwerp er alsnog doorheen te drukken? Is de Minister in het geval dit dreigt te gebeuren alsnog bereid aan de noodrem te trekken middels de daarvoor beschikbare procedure?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister om een reactie op de Sociale Zaken en Werkgelegenheid-gerelateerde elementen uit het Noodpakket. Wat is bijvoorbeeld de mening van de Minister over het oprekken van bestaande instrumenten zoals het ESF+, het EU Minstbedeeldenfonds (FEAD) en het EU Globaliseringsfonds (EGF)? Klopt het dat dit geld vooral gericht zal zijn op lidstaten die de grootste economische problemen door de coronacrisis ondervinden?
Verslag van de Informele ministeriële videoconferentie werkgelegenheid en sociaal beleid van 5 mei 2020
De leden van de SP-fractie lezen dat verschillende lidstaten benadrukken dat reeds aangekondigde voorstellen van de Commissie geen vertraging zouden mogen oplopen vanwege de pandemie. Deze leden vragen de Minister om er ook in Europa voor te waken dat voorstellen de juiste procedures worden gevolgd. Is de Minister bereid om bij de informele raad een lans te breken voor democratische en transparante besluitvorming, juist ten tijde van deze coronacrisis?
Overige
De leden van de SP-fractie constateren dat van de landenspecifieke aanbevelingen voor Nederland er één direct op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gericht is. Deze aanbeveling roept onder andere op tot adequate sociale bescherming van zelfstandigen. Is de Minister van mening dat het met de verlengde Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) waarbij in vergelijking tot de aanvankelijke regeling uitgerekend veel zelfstandigen de inkomenssteun verliezen, voldoet aan die aanbeveling? Deze leden vragen een uitgebreide toelichting op dit antwoord.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Informele Raad WSB en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.
Voortgangsrapportage herziening Coördinatieverordening Sociale Zekerheid
De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen dat veel zelfstandigen die in Nederland werken, maar aan de andere kant van de grens wonen nu geen ondersteuning via de Tozo krijgen en bovendien krijgen zij ook geen ondersteuning van het woonland. Deelt de Minister de zorgen van deze leden? Deze leden willen van de Minister weten hoeveel zelfstandigen nu tussen wal en schip vallen omdat er niet wordt gecoördineerd tussen Nederland, België en Duitsland. Is de Minister het verder eens met deze leden dat de Tozo onder de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid valt? Is de Minister om die reden bereid voor deze groep zelfstandigen een oplossing te zoek door hen onder de Tozo te laten vallen of eventueel samen met Duitsland en België? Verder willen de leden van PvdA-fractie weten welke stappen, via de Coördinatieverordening Sociale Zekerheid, de Minister gaat zetten om premieshoppen in Europa aan te pakken?
Kwartaalrapportage: EGF 2021–2027
De leden van de PvdA-fractie willen weten hoe de Minister, met een wereldwijde economische crisis voor de deur en een klimaatcrisis, van plan is om werkloosheid door digitalisering, globalisering en klimaatverandering op te vangen als de Minister tegelijkertijd wil snijden in het budget van het Europees Globaliseringsfonds.