[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de artikelen 'Via de telefoon bepalen of iemand wel of niet kan werken, niet mogelijk zeggen UWV-artsen’ en het bericht ‘Zieke werknemers kunnen nu niet re-integreren en zijn daardoor straks flink de klos’ (Kamerstuk 29544-1005)

Arbeidsmarktbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D21771, datum: 2020-06-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D21771).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z08719:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D21771 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 14 mei 2020 ontvangen brief Reactie op verzoek commissie over de artikelen «Via de telefoon bepalen of iemand wel of niet kan werken, niet mogelijk zeggen UWV-artsen» en het bericht «Zieke werknemers kunnen nu niet re-integreren en zijn daardoor straks flink de klos» (Kamerstuk 29 544, nr. 1005).

De voorzitter van de commissie,
Rog

De griffier van de commissie,
Esmeijer

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 4
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 5
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie 7
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie 8
II Antwoord/Reactie van de Minister 8

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de reacties en de antwoorden van de Minister op de berichten en vragen aangaande keuringen door UWV. Zij hebben nog wel enkele vragen naar aanleiding hiervan:

In hoeveel gevallen hebben in de periode van de coronamaatregelen alsnog fysieke keuringen plaatsgevonden, zowel in absolute aantallen als procentueel?

Is het mogelijk om -met inachtneming van de RIVM-voorschriften- weer meer fysieke keuringen te laten plaatsvinden bij UWV? Zo nee, waarom niet en op welke termijn wordt verwacht dat dit wel mogelijk is? Zo ja, in hoeverre zijn de fysieke keuringen inmiddels hervat?

Wie is verantwoordelijk dat de werkwijzen en aanpassingen daarop beschikbaar zijn en aansluiten op de RIVM-maatregelen? Op welke wijze worden deze afgestemd en gecommuniceerd met de betrokken partijen, waaronder verzekeringsartsen en degenen die gekeurd moeten worden?

In hoeveel gevallen is een voorschot afgegeven door UWV?

Hoeveel van de maandelijkse ca. 5.000 WIA-claimbeoordelingen, 2.500 WIA-herbeoordelingen en 725 Wajong-beoordelingen, betreffen fysieke klachten en/of beperkingen? Hoe worden deze op afstand beoordeeld?

Hoeveel klachten, bezwaren en beroepen zijn in de periode van de coronamaatregelen ingediend? Hoeveel zijn dit er in vergelijking met dezelfde periode in 2019? Leveren deze aanvullende inzichten op met betrekking tot de uitvoering van de keuringen?

Wat zijn de aantallen en percentages toekenningen en afwijzingen voor de WIA en Wajong sinds de corona-uitbraak? Hoeveel zijn dit er in vergelijking met dezelfde periode in 2019?

Vinden de beoordelingen onder normale omstandigheden altijd plaats door een geregistreerde verzekeringsarts? Zo nee, in welke gevallen niet en om hoeveel procent van de gevallen gaat dit? Wat is de reden daarvan?

Hebben zich in de praktijk belemmeringen voorgedaan bij het opvragen van informatie bij (curatieve) artsen door verzekeringsartsen, in verband met corona? Zo ja, om hoeveel gevallen gaat dit en wat was de belangrijkste benoemde belemmering?

Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat keuringen en beoordelingen in het kader van onder andere de WIA een grote impact hebben op betrokkenen en dat het daarmee belangrijk is dat de protocollen zoveel mogelijk volgens de standaarden en voorspelbaar worden uitgevoerd?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

«Via de telefoon bepalen of iemand wel of niet kan werken, niet mogelijk zeggen UWV-artsen»

De Minister schrijft in zijn brief dat «op dit moment rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat bepaalde curatieve artsen mogelijk belast zijn met de zorg voor Covid-19 patiënten». Op welke wijze(n) wordt hier precies rekening mee gehouden? En voor hoe lang? Merkt de Minister dat inmiddels weer meer curatieve artsen beschikbaar zijn voor andere werkzaamheden dan de zorg voor Covid-19 patiënten? Kan de Minister aangeven of er achterstanden zijn in de te verrichten sociaal-medische (her)beoordelingen? En hoe groot?

Kan de Minister duidelijk maken wat de huidige artsencapaciteit van het UWV is? Wat is momenteel het resultaat van de inspanningen om deze te verhogen teneinde in het verleden opgelopen achterstanden bij sociaal-medische (her)beoordelingen weg te werken? Welke invloed heeft de coronacrisis hierop gehad (bijv. ten aanzien van het opleiden en werven van nieuwe artsen)? Bieden de gevolgen van de coronacrisis voor de arbeidsmarkt volgens de Minister aanknopingspunten om meer mensen te interesseren voor en om te scholen naar een krapteberoep als verzekeringsarts?

Kan de Minister uitleggen wat precies het verschil in taken en verantwoordelijkheden is tussen een verzekeringsarts en een adviseur verzekeringsarts? Hoeveel uitgestelde sociaal-medische (her)beoordelingen zijn er op dit moment? Binnen welke termijn verwacht het UWV dat deze kunnen worden ingelopen?

Kan de Minister bevestigen dat de Handreiking Taakdelegatie, in lijn met de motie-Wiersma/Pieter Heerma (Kamerstuk 29 544, nr. 905),inmiddels overal in Nederland correct wordt toegepast en zich sinds het experiment in Groningen geen gevallen meer hebben voorgedaan waarin niet is gehandeld volgenshet vigerend juridisch kader taakdelegatie?

Volgens de Minister verstrekt het UWV bij uitstel van een WIA-claimbeoordeling wel een voorschot tot het moment dat de beoordeling kan plaatsvinden en bij een WIA-herbeoordeling niet (omdat de bestaande uitkering doorloopt). Bij uitstel van een Wajong-beoordeling verstrekt het UWV eveneens geen voorschot, omdat volgens de Minister uitstel meestal geen inkomensdaling voor de aanvrager met zich meebrengt én de ervaring is dat een ruime meerderheid van de aanvragers na beoordeling geen recht krijgt op een Wajong-uitkering. Kan de Minister dit toelichten?

Als gevolg van de coronacrisis komen zowel werkgevers en werknemers in de problemen als het gaat om re-integratie. Bedrijven zijn dicht, verkeren in financieel zwaar weer en hebben minder capaciteit om mensen te begeleiden, en de re-integratie van zieke werknemers loopt vertraging op waardoor zij bijv. het risico lopen in de WIA terecht te komen. Is bekend hoe groot de groep werknemers is die hierdoor in de problemen dreigt te raken, bijvoorbeeld omdat de loondoorbetaling dreigt te stoppen terwijl re-integratie als gevolg van de coronacrisis nog niet is voltooid?

Het UWV is werkgevers tegemoet gekomen met een addendum in de werkwijzer Wet poortwachter, waarin staat dat het UWV coulant zal omgaan met de Toetsing van het re-integratieverslag (RIV-toets), onder andere door geen loonsanctie toe te passen, en er ruimte moet zijn voor maatwerk. Kan de Minister aangeven hoe dit maatwerk in de praktijk gestalte krijgt? Wat zijn er ervaringen van werkgevers met de coulanceregeling aangaande de RIV-toets?

Werknemersorganisaties pleiten ervoor om zolang de coronacrisis voortduurt de loondoorbetalingsperiode voor werkgevers verplicht te verlengen. De Minister kiest hier niet voor en wijst op de mogelijkheid van werkgevers om vrijwillige verlenging van de loondoorbetalingsperiode of de Ziektewetuitkering van (ex-)werknemers aan te vragen. Is bekend hoe vaak dit in de praktijk gebeurt? Wat zijn de budgettaire consequenties om werkgevers te compenseren voor een verplichte verlenging van de loondoorbetalingsperiode voor die groep werknemers die door vertraagde re-integratie onnodig de WIA in dreigt te stromen?

Hoe staat de Minister tegenover het voor werkgevers als werknemers makkelijker maken om te voldoen aan hun re-integratieverplichtingen? Welke ideeën heeft hij daarbij? Hoe zouden voor eigenrisicodragers voor de Ziektewet de

re-integratieverplichtingen in spoor 1 en de toetsing daarvan door UWV kunnen worden verduidelijkt? Wat vindt de Minister van het direct verplichten van re-integratie in spoor 2 (bij een externe organisatie) indien dit binnen de eigen organisatie (spoor 1) niet mogelijk is? Wat zijn voor-/nadelen?

In de Kamerbrief Voortgang maatregelen loondoorbetaling bij ziekte & WIA d.d. 4 juli 2019 schrijft de Minister op pag. 4:

UWV werkt een aantal voorstellen hiervoor op dit moment nader uit. Een van de voorstellen betreft een «quick start» document, in aanvulling op de bestaande tekst van de Werkwijzer Poortwachter. Deze quick start heeft tot doel om werkgevers in eenvoudige bewoordingen wegwijs te maken in de door hen en hun werknemers te ondernemen activiteiten gedurende de periode van loondoorbetaling bij ziekte. Een tweede voorstel is een verhoging van de kwaliteit van de rapportage die werkgevers krijgen na afloop van de RIV-toets. Aan de hand van deze rapportage kan een werkgever nagaan welke redenering UWV heeft gevolgd om te komen tot het oordeel. UWV komt hiermee tegemoet aan bezwaren van werkgevers over de transparantie van het beoordelingsproces.

Wat is de status van deze twee voorstellen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie op de artikelen uit de Trouw. De leden hebben daarover nog enkele vragen. Zij vragen wat de huidige stand van zaken is rond (her)beoordelingen en fysieke afspraken met verzekeringsartsen van het UWV. Hoeveel beoordelingen hebben telefonisch plaatsgevonden die anders fysiek zouden zijn geweest? Daarnaast vragen de leden wat op dit moment de werkwijze is als UWV-artsen zelf aangeven dat zij wel een fysieke beoordeling zou willen uitvoeren?

De leden van de D66-fractie vragen wat de huidige inschatting is van de belasting van curatieve artsen, die eventueel informatie zouden kunnen verstrekken voor de beoordeling. De leden vragen of er door rekening te houden met de omstandigheden door Covid-19 ook daadwerkelijk een achterstand is ontstaan in de informatie-uitvraag, of dat er vooral meer geprioriteerd is in welke informatie noodzakelijk is en niet, en hoe daarin de wens van degene die beoordeeld moet worden is meegenomen.

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of er voor de coronacrisis ook met voorschotten werd gewerkt binnen de WIA als de claimbeoordeling, bijvoorbeeld door een tekort aan verzekeringsartsen, niet op tijd plaats kon vinden. De leden vragen wat daarbij de effecten kunnen zijn voor de betrokkene op het moment dat achteraf blijkt dat er geen recht was op de WIA-uitkering en of er een maximum zit aan deze voorschot-periode of het bedrag dat zou kunnen worden teruggevorderd.

De leden van de D66-fractie vragen tot slot onder welke omstandigheden uitstel van een Wajong-beoordeling wel kan leiden tot inkomensdaling, en of het duidelijk is hoe groot de groep is die hier mogelijk last van heeft. De leden vragen of voor deze groep een oplossing gevonden zou kunnen worden om er in ieder geval voor te zorgen dat deze groep, als de uitstel van de beoordeling wel tot een inkomensdaling zou leiden, kan rekenen op de oude uitkering.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op de situatie van zieke werknemers en de huidige handelwijze bij het UWV. Zij hebben daar nog enkele vragen over.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoeveel werknemers nu in de situatie zitten waarin zij (nog) niet kunnen re-integreren (vanwege het coronavirus), terwijl hun ziektewet-periode binnenkort afloopt? Is de Minister zich voldoende bewust van het feit dat werknemers niet alleen niet goed kunnen re-integreren in de huidige situatie, maar dat er ook veel medische behandeltrajecten zijn uitgesteld, waardoor er nog helemaal geen sprake is van re-integratie? De leden vragen de Minister of het wenselijk is dat deze mensen een aanvraag voor een WIA-uitkering doen, terwijl zij in normale situaties nog prima in staat zouden zijn op een later moment te re-integreren bij de werkgever. Voorts vragen de leden of de Minister zich voldoende realiseert dat het in deze tijden veel minder vanzelfsprekend is dat werkgevers vrijwillig een aanvraag zullen doen voor verlenging van de doorbetalingsperiode.

De leden van de GroenLinks-fractie delen de zorgen van CNV en ook de constatering dat werkgevers ruimhartig worden gesteund, maar zieke werknemers nu de dupe dreigen te worden. Zij roepen de Minister met klem op om de loondoorbetalingsperiode te verlengen voor mensen wiens re-integratie door de coronacrisis is vertraagd, en werkgevers daarvoor te compenseren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn niet gerustgesteld door de reactie van de regering op de artikelen «Via de telefoon bepalen of iemand wel of niet kan werken, niet mogelijk zeggen UWV-artsen» en «Zieke werknemers kunnen nu niet re-integreren en zijn daardoor straks flink de klos» (29 544, nr. 1005). De leden van de SP-fractie zijn er allerminst van overtuigd dat uitkeringsgerechtigden geen negatieve gevolgen ondervinden in de huidige situatie. Ook nemen zij de zorgen van verzekeringsartsen zeer serieus.

De leden van de SP-fractie hebben opmerkingen en een aantal vragen. Wat de reactie van de Minister op de uitspraak van de voorzitter van de Novag (de vakbond van verzekeringsartsen) «De UWV-arts moet aan hand van ingevulde papieren, eventueel aangevuld met een telefoontje, bepalen of iemand wel of geen arbeidsongeschiktheidsuitkering (Wia of Wajong) krijgt. Dat kan in verreweg de meeste gevallen helemaal niet. Bij de overgrote meerderheid van de gevallen is een fysiek spreekuurcontact noodzakelijk»? Op welke (medische) onderbouwing baseert de Minister zijn mening dat de huidige gangbare praktijk- zonder persoonlijk contact- wel afdoende is (in tegenstelling tot de mening van de Novag)? Wat is de juridische basis en houdbaarheid van keuringen zonder persoonlijk contact? Kan de Minister hierbij de vergelijking maken met de eerdere situatie in Groningen? Onderschrijft de Minister dat een keuring zonder contact in persona niet de wenselijke situatie is en dat het UWV, indien de corona-situatie dat toelaat, zo snel mogelijk weer terug moet naar contact in persona? De Minister geeft aan dat door de verzekeringsarts ook de conclusie getrokken kan worden dat een goede beoordeling zonder fysiek spreekuur niet mogelijk is. Hoe vaak is dat voorgekomen? Wordt dat ontmoedigd? Waarom moet een verzekeringsarts dit eerst aan een adviseur voorleggen? Kan de Minister uitsluiten dat door de huidige werkwijze mensen ten onrechte een WIA-uitkering wordt ontzegd? Kan de Minister uitsluiten dat door de huidige werkwijze mensen ten onrechte een WIA-uitkering wordt toegewezen? Welke extra zorgvuldigheidsmaatregelen is de Minister bereid te nemen? Is de Minister bereid met de Novag in gesprek te gaan om de huidige werkwijze te verbeteren? Is de achterstand met keuringen groter of kleiner geworden? Worden alle keuringen echt door keuringsartsen gedaan? Hoe verhoudt het percentage toewijzingen/ afwijzingen WIA tijdens corona-tijd zich tot dat percentage voor corona-tijd? De leden van de SP-fractie krijgen graag opheldering over deze zaken.

De leden van de SP-fractie vrezen dat er mensen benadeeld zullen worden door de huidige werkwijze. Onderkent de Minister de mogelijkheid dat er mensen benadeeld worden door de huidige werkwijze voor WIA, Wajong en Ziektewet? Is het mogelijk dat er door gebrek aan fysiek spreekuur, WIA aanvragen ten onrechte worden afgewezen? Wat zijn de beroepsmogelijkheden voor mensen wiens WIA-uitkering wordt afgewezen? Vindt er bij dat beroep alsnog een fysiek consult plaats? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat deze mensen de mogelijkheid krijgen om alsnog een fysiek consult te krijgen (zodra dat weer mogelijk is) voor een eventuele definitieve afwijzing? Hoe garandeert de Minister een zorgvuldige procedure? Hoe coulant is de terugbetaalregeling, voor mensen die ten onrechte een uitkering toegewezen hebben gekregen?

De leden van de SP-fractie krijgen graag uitleg over hoe het werkt als uit een WIA-herbeoordeling blijkt dat iemand geen recht meer heeft op een WIA uitkering maar toch de lopende uitkering is doorbetaald gedurende een periode, omdat de herbeoordeling verlaat is. De leden van de SP-fractie lezen in de brief «Ook bij uitstel van een Wajong-beoordeling verstrekt UWV conform bestaand beleid geen voorschot, omdat uitstel – in tegenstelling tot bij de WIA-claimbeoordeling – meestal geen inkomensdaling voor de aanvrager met zich meebrengt.» Wat wordt hiermee bedoeld? Als iemand op zijn 18e een Wajong uitkering aanvraagt, dan kan deze persoon toch ook behoefte hebben aan een voorschot omdat hij geen andere inkomsten heeft? Hoeveel later krijgen Wajongers nu hun uitkering, indien zij het tijdig bij hun 18e aanvragen? Is het mogelijk dat er door gebrek aan fysiek spreekuur, Wajong aanvragen ten onrechte worden afgewezen? Wat zijn de beroepsmogelijkheden voor mensen wiens Wajonguitkering wordt afgewezen? Vindt er bij dat beroep alsnog een fysiek consult plaats? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat deze mensen de mogelijkheid krijgen om alsnog een fysiek consult te krijgen (zodra dat weer mogelijk is) voor een eventuele definitieve afwijzing? Hoe garandeert de Minister een zorgvuldige procedure?

De leden van de SP-fractie denken dat mensen in de Ziektewet gedupeerd worden omdat re-integratie activiteiten door de corona-maatregelen stranden. Daardoor komen mensen moeilijker bij hun oude werkgever (of een nieuwe werkgever) aan de slag en geraken zij eerder werkloos. De leden van de SP-fractie vinden dit onrechtvaardig omdat deze mensen er niks aan kunnen doen dat hun re-integratietraject in het water valt door de coronamaatregelen. De leden van de SP-fractie vinden het teleurstellend dat de regering niks voor deze mensen wil doen. De leden van de SP-fractie lezen in de brief «Werkgevers kunnen een vrijwillige verlenging van de loondoorbetalings-periode of de Ziektewetuitkering van hun (ex)werknemers aanvragen.» De leden van de SP-fractie krijgen graag toegelicht hoe deze regeling werkt. Is deze vrijwillige verleningen op koste van de werkgever? Hoe vaak wordt hier gebruik van gemaakt tijdens corona-tijd ten opzichte van hiervoor? Heeft de Minister, gezien de hoeveelheid gebruik die hiervan gemaakt wordt, het idee dat dit een oplossing is, of is het slechts een oplossing voor een enkeling? Kan de Minister uitleggen hoe de juridische positie is van mensen wiens re-integratietraject geen doorgang vindt? Is de Minister bereid om de loondoorbetalingsperiode te verlengen van mensen wiens re-integratie door de crisis in vertraagd? Zo nee, waarom niet? Erkent de Minister dat deze mensen gedupeerd zijn door de situatie? Is de Minister bereid hierover in gesprek te gaan met de sociale partners? Loopt de re-integratie verplichting van de werkgever door, als het re-integratietraject geen doorgang heeft kunnen vinden vanwege corona, maar de 2 jaar ziektetermijn wel al is afgelopen? De leden van de SP-fractie horen ook graag de juridische aspecten in antwoord op deze vraag.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen op de reactie op een tweetal artikelen die zijn opgenomen in de Trouw van vrijdag 17 april 2020. De leden hebben hierover nog wel enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het UWV inmiddels coulant is richting werkgevers door de loonsanctie niet toe te passen, door het stil komen te liggen van de re-integratie vanwege de coronacrisis. Deze coulance kan op steun rekenen van de leden, doordat werkgevers vanwege coronacrisis weinig aan kunnen doen.

Echter maken de leden zich grote zorgen over de gevolgen van het stil komen te liggen van de re-integratie van werknemers. De leden vrezen door het stil komen te vallen van de re-integratieverplichtingen werknemers minder of in sommige gevallen zelfs geen tijd meer hebben om na een behandeling te kunnen re-integreren naar werk. Hierdoor belanden werknemers nodeloos in de WIA en maken zij minder kans op weer aan het werk te komen. Deelt de Minister deze zorgen van de leden? Kan de Minister aangeven hoeveel werknemers er momenteel aan het einde (nog maximaal zes maanden te gaan) van hun loondoorbetalingsperiode zitten? En kan ook worden aangeven hoeveel werknemers er jaarlijks re-integreren in het tweede ziektejaar?

De leden van PvdA-fractie zijn verder van mening dat, net zoals werkgevers, ook werknemers ondersteund dienen te worden. Gaat de Minister, zoals de leden van de PvdA-fractie, wensen werknemers ook tegemoet komen? Welke maatregelen gaat de Minister nemen om er voor te zorgen dat de groep werknemers, die vertraging in hun behandeling ondervinden en zodoende minder tijd hebben om te kunnen re-integreren, niet in de WIA terecht komen? Wat zijn de argumenten om de loondoorbetalingsperiode te verlengen?

«Via de telefoon bepalen of iemand wel of niet kan werken, niet mogelijk zeggen UWV-artsen»

De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat het op dit niet moment niet mogelijk om iemand fysiek te keuren. De leden maken zich wel zorgen over in hoeverre op dit moment juiste diagnoses kunnen worden gesteld. De leden horen graag wat er nu gebeurt als er twijfel, vanwege een telefonisch consult, is over de juiste diagnose? Krijgt deze werknemer dan de voordeel van de twijfel? Of wordt deze dan afgewezen voor de uitkeringen? Ook vernemen de leden de reactie van de Minister op de uitspraken van de voorzitter van de Novag, de vakbond van verzekeringsartsen, dat het in verreweg de meeste gevallen helemaal niet kan om mensen telefonisch te beoordelen.

Verder vernemen de leden graag in hoeverre er nu al wachtrijen ontstaan bij het UWV in het beoordelen van mensen die arbeidsongeschikt zijn?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de toelichting van de Minister op de werkwijze van het UWV bij re-integratie. Zij hebben enkele vragen over eigenrisicodragers.

De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister signalen herkent dat de verplichting om het eerste spoort te blijven onderzoeken voor eigenrisicodragers in de huidige omstandigheden juist een beperking betekent in de mogelijkheden om te komen tot goede, zo snel mogelijke re-integratie van werknemers. Is de Minister bereid in overleg te bezien hoe deze werkgevers gefaciliteerd kunnen worden. Onderkent hij dat de wetgever bij het eigenrisicodragerschap niet berekend was op de huidige risico’s die zich ten gevolge van het overheidshandelen in reactie op een pandemie voordoen? Kan de mobiliteit van arbeidsongeschikte werknemers in de huidige omstandigheden verbeterd worden door re-integratie in spoor 2 direct te verplichten indien dit binnen de eigen organisatie (spoor 1) niet mogelijk is? Deze leden constateren eveneens dat het voor eigenrisicodragers nog steeds onduidelijk is aan welke eisen zij volgens het UWV precies moeten voldoen. Wat is de status van het Quickstart document dat door het UWV ontwikkeld zou worden? Wordt daarin ook meegenomen wat de verplichtingen van de eigenrisicodrager zijn na loondoorbetaling? Deze leden vinden dat werkgevers zeker in de huidige omstandigheden niet verder in de problemen gebracht mogen worden door het ontbreken van duidelijkheid van overheidswege.

II Antwoord/Reactie van de Minister