Geannoteerde agenda informele videoconferentie EU-milieuministers van 23 juni 2020
Milieuraad
Brief regering
Nummer: 2020D22305, datum: 2020-06-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-08-802).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 08-802 Milieuraad.
Onderdeel van zaak 2020Z10285:
- Indiener: S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
- Medeindiener: E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-06-11 12:00: Milieuraad d.d. 23 juni 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-06-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-17 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (via videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-08 Milieuraad
Nr. 802 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2020
Hierbij doen wij u toekomen de geannoteerde agenda van de informele videoconferentie van EU-milieuministers op 23 juni, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Deze Milieuraad was oorspronkelijk fysiek gepland in Luxemburg op 22 juni. Het kabinet is voornemens deel te nemen aan de videoconferentie.
De inhoud van deze geannoteerde agenda geeft de meest recente stand van zaken weer. Mocht de agenda van deze informele videoconferentie op belangrijke punten veranderen, dan zullen wij u hierover in de beantwoording van het schriftelijk overleg van 11 juni a.s. informeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
GEANNOTEERDE AGENDA
Naar verwachting zal er een beleidsdebat plaatsvinden over groen herstel van de economie, als gevolg van COVID-19. Dit debat zal dan gevoerd worden langs twee thema’s: klimaat (inclusief de Europese klimaatwet) en milieu (circulaire economie en biodiversiteit). Het kabinet hecht eraan dat de transitie naar een digitale en duurzame samenleving wordt gestimuleerd in deze fase van herstel. De lange termijn beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de Green Deal mogen niet naar de achtergrond verdwijnen als gevolg van COVID-19.
De inzet van het kabinet voor de Europese Klimaatwet, het nieuwe actieplan voor circulaire economie en biodiversiteit wordt hier weergegeven. Over het EU herstelpakket van 27 mei jl.1 en de bijbehorende voorstellen, inclusief de plannen voor een groen herstel, wordt uw Kamer zo spoedig mogelijk nader geïnformeerd.
Europese Klimaatwet
Naar verwachting zal een eerste inhoudelijke bespreking van de Europese Klimaatwet op de agenda van de Milieuraad staan, die op 4 maart gepubliceerd werd. Met de Europese Klimaatwet wil de Commissie in wetgeving vastleggen dat Europa in 2050 klimaatneutraal is.
Inzet Nederland
Uw Kamer is geïnformeerd over de Nederlandse inzet op de Europese Klimaatwet middels een BNC-fiche2 op 14 april jl. Het kabinet is positief over een Europese Klimaatwet en ziet graag dat naast het 2050-doel ook het 2030-doel wordt opgenomen. Nederland is voorstander van een Europese klimaatwet die alle lidstaten bindt. Dit biedt duidelijkheid over het langetermijnbeleid en is goed voor het gelijke speelveld en voor de Nederlandse concurrentiepositie in Europa. Het kabinet vindt echter dat de besluitvorming over aanvullende reductiedoelen voor de periode tussen 2030 en 2050 via de gewone wetgevingsprocedure moet blijven verlopen en niet via een gedelegeerde handeling kan plaatsvinden.
Indicatie krachtenveld
In december 2019 bereikte de Europese Raad een akkoord over het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050, in lijn met de Nederlandse inzet. Naast Nederland hebben steeds meer EU-lidstaten een klimaatwet of zijn die aan het opstellen3. Daarmee lijkt er brede steun te zijn voor het centrale doel van de wet. Met name vanuit de kopgroeplanden4, inclusief Nederland, is er steun voor de opname van een aangescherpt 2030-broeikasgasreductiedoel in de verordening. De effectbeoordeling die de Commissie hiervoor in september zal presenteren, is hiervoor cruciaal. Wel zijn diverse lidstaten, net als meerdere fracties in het Europese parlement, kritisch t.o.v. het voorstel van de Commissie om middels gedelegeerde handelingen het optimale reductietraject tussen 2030 en 2050 vast te stellen.
Actieplan circulaire economie
Op 11 maart jl. heeft de Commissie het nieuwe actieplan voor een circulaire economie («Voor een schoner en concurrerender Europa»)5 gepresenteerd, zoals aangekondigd in de Green Deal.6 Naar verwachting zal dit nieuwe actieplan door het Kroatisch voorzitterschap worden geagendeerd voor een gedachtenwisseling. Het actieplan heeft tot doel om de consumptievoetafdruk van de EU te verkleinen en het circulaire materiaalgebruik van de EU in het komende decennium te verdubbelen, terwijl de economische groei wordt gestimuleerd. Het draagt bij aan doelstellingen van de Green Deal om te komen tot een klimaatneutrale, grondstofefficiënte en concurrerende economie. Het actieplan kondigt maatregelen aan voor de gehele levenscyclus van producten, waarbij door een sterk en coherent productbeleidskader duurzame producten, diensten en bedrijfsmodellen de norm worden en afvalproductie bij voorbaat wordt vermeden.
Inzet Nederland
Uw Kamer is op 17 april jl. met een BNC-fiche geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van het nieuwe actieplan circulaire economie. Het kabinet verwelkomt de ambitie van de Commissie om een schoner en concurrerender Europa te bereiken met de transitie naar een circulaire economie. Het sluit grotendeels aan bij het kabinetsbeleid en bij de wens van het kabinet om de circulaire principes beter te integreren in het economische systeem. Het kabinet zal dan ook zijn steun uitspreken voor ambities in het nieuwe actieplan circulaire economie, onder meer ten aanzien van duurzaam productbeleid en maatregelen ten aanzien van grondstofintensieve sectoren zoals elektronica en ICT, textiel, verpakkingen, plastics en de gebouwde omgeving. Daarnaast zal het kabinet het belang benadrukken van hoogwaardige recycling en een goed functionerende markt voor secundaire grondstoffen. Het kabinet zal ook aandacht vragen voor de gevolgen van COVID-19 voor deze markt, en met name de gevolgen van de lage olieprijs voor de vraag naar gerecycled plastic. Om deze gevolgen te adresseren zal het kabinet de Commissie oproepen om op korte termijn een voorstel te presenteren voor het verplichten van een gehalte recyclaat in plastic. Het kabinet zal daarnaast de significante potentiële bijdrage van de circulaire economie aan het duurzame economische herstel na COVID-19 benadrukken.
Indicatie krachtenveld
Het actieplan is overwegend positief ontvangen. Er bestaat brede overeenstemming onder lidstaten over het belang van de transitie naar een circulaire economie. Dit is wat de Milieuraad in oktober 2019 heeft uitgedragen in de Raadsconclusies over circulaire economie7 als input voor dit nieuwe actieplan. Lidstaten zien het actieplan als een goede reflectie van de visie van de Milieuraad. Lidstaten kunnen echter onderling wel in uitgangsposities verschillen bij de uitwerking van de aangekondigde maatregelen. Een meerderheid van de lidstaten ziet de transitie naar een circulaire economie ook als een belangrijk onderdeel van de herstelmaatregelen in reactie op de COVID-19-crisis.
EU-Biodiversiteitsstrategie
De Raad zal naar verwachting spreken over de nieuwe EU-Biodiversiteitsstrategie voor 20308, die op 20 mei jl. uitkwam. Er is een eerste gedachtewisseling voorzien; Raadconclusies over de strategie worden niet voor de zomer verwacht.
Inzet Nederland
Nederland verwelkomt de strategie van de Commissie en zal met een meer uitgebreide reactie komen via de gebruikelijke BNC procedure. Duidelijk is dat er veel moet gebeuren. Een miljoen diersoorten wereldwijd wordt mogelijk met uitsterven bedreigd, en dat heeft ernstige effecten voor ons welzijn op aarde. De huidige crisis onderstreept dat. Nederland zet zich daarom in voor een betere bescherming van de natuur en het herstel van biodiversiteit, niet alleen in natuurgebieden maar overal, in steden, op het platteland, buiten natuurgebieden en in grote wateren. Ook willen wij werken aan vermindering van onze ecologisch voetafdruk in het buitenland. Uw Kamer zal op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd over de inhoud van de voorstellen en betrokken worden bij de inzet van het kabinet.
Indicatie krachtenveld
Verwacht wordt dat in de eerste gedachtewisseling brede steun op de hoofdlijnen van de strategie zal komen. Lidstaten zullen zich in dit stadium naar verwachting nog niet gedetailleerd uitspreken.
Omvangrijk pakket aan mededelingen en wetgevingshandelingen, zie overzicht op https://ec.europa.eu/info/live-work-travel-eu/health/coronavirus-response/recovery-plan-europe_en↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2860↩︎
Lidstaten die een nationale klimaatwet (met daarin een langetermijndoelstelling opgenomen) hanteren, zijn: Finland, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Ierland, Zweden en Nederland.↩︎
Lidstaten die zich hebben aangesloten bij de kopgroep, zijn: Nederland, Denemarken, Zweden, Finland, Letland, Frankrijk, Spanje en Portugal.↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 2865↩︎
Kamerstuk 35 377, nr. 1↩︎
Zie verslag Milieuraad 4 oktober 2019: Kamerstuk 21 501-08, nr. 792.↩︎
COM (2020) 380↩︎