[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 12 juni 2020

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D22730, datum: 2020-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D22730).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z10304:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D22730 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de EU-Gezondheidsraad d.d. 12 juni 2020.

De voorzitter van de commissie,
Lodders

De adjunct-griffier van de commissie,
Krijger

Inhoudsopgave blz.
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II. Reactie van het kabinet 6
III. Volledige agenda 6

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de EU-Gezondheidsraad op 12 juni aanstaande. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

Genoemde leden lezen dat op 28 mei jl. de Europese Commissie een op zichzelf staand EU4Health-programma presenteerde met een budget van 9.4 miljard euro om specifieke ondersteuning te bieden voor de gezondheidsproblemen, om de gezondheidsbeveiliging te versterken en om voorbereid te zijn op toekomstige (grensoverschrijdende) gezondheidscrises. Wat is de appreciatie van het kabinet bij dit programma? Wat zou deelname aan het programma betekenen voor Nederland? Is het budget van 9,4 miljard euro definitief? Hoe wordt dit budget verdeeld en wat is de inzet van het kabinet daarbij?

In het voorstel wordt aangegeven dat gezondheidsautoriteiten zullen worden geraadpleegd bij het opstellen van het werkprogramma. Ook wordt aangegeven dat er een EU4Health comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, wordt opgericht dat de Commissie zal bijstaan bij de uitvoering van dit programma. Wat houdt dit precies in? Wat wordt de rol van dit comité, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Het programma EU4Health is onderdeel van het grotere herstelinstrument «Next generation EU». Dat instrument is tijdelijk van aard en heeft een beoogde einddatum van 31 december 2024. Waarom is gekozen voor deze einddatum? De leden van de VVD-fractie lezen dat het EU4Health-programma openstaat voor deelname van enkele geassocieerde/derde landen. Onder welke voorwaarden kunnen geassocieerde/derde landen deelnemen aan het programma?

Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat op 15 mei jl. het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) de doorlopende beoordeling van gegevens voor het gebruik van Remdesivir voor de behandeling van COVID-19 heeft beëindigd. De volgende stap is dat het bedrijf een aanvraag indient voor voorwaardelijk toegang tot de markt samen met de door het Comité nog opgevraagde gegevens naar aanleiding van de voltooiing van de doorlopende beoordeling. Tot op heden is de aanvraag nog niet ingediend. Kan het kabinet toelichten welke gegevens het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik nog heeft opgevraagd naar aanleiding van de voltooiing van de doorlopende beoordeling? Kan tevens worden toegelicht wat de reden kan zijn dat nog geen aanvraag is gedaan voor voorwaardelijke toegang tot de markt?

Genoemde leden lezen dat op 29 mei jl. het EMA opnieuw herinnerd heeft aan de risico’s van chloroquine en hydroxychloroquine als behandeling voor COVID-19. Kan het kabinet aangeven wat de Europese stand van de wetenschap is met betrekking tot de ontwikkeling van een medicijn tegen COVID-19?

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de «Inclusieve Vaccin Alliantie». Kan worden aangegeven hoe deze alliantie is ontvangen in andere landen en hoe de Europese Commissie heeft gereageerd op dit initiatief? Zijn er andere landen die zich bij de alliantie willen voegen? Ook andere landen mengen zich in de strijd om als eerste over een vaccin te beschikken. Hierin horen we ook gezegd worden dat Europa de boot dreigt te missen in deze strijd om bescherming. Kan het kabinet toelichten of, en zo ja, hoe deze vaccinatiealliantie dit zal voorkomen?

In het nieuwe werkprogramma van 27 mei jl. heeft de Europese Commissie aangegeven in het vierde kwartaal van 2020 te komen met een farmaceutische strategie voor de EU. Op 3 juni jl. heeft de Commissie een roadmap gepresenteerd om tot deze strategie te komen. In de roadmap zijn enkele uitdagingen geformuleerd waar de strategie op in moet gaan of een antwoord op moet gaan formuleren. Kan het kabinet aangeven hoe deze uitdagingen beoordeeld worden? Mist het kabinet ook uitdagingen?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de EU-Gezondheidsraad d.d. 12 juni 2020 en het Verslag van de informele EU-Gezondheidsraad d.d. 12 mei 2020. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.

Vanaf 1 juli neemt Duitsland het EU-voorzitterschap over van Kroatië. De leden van de CDA-fractie vragen of er al iets bekend is wat tijdens het voorzitterschap van Duitsland opgepakt zal gaan worden op het gebied van gezondheidszorg. In dit kader vragen deze leden onder andere welke stappen gezet zullen worden op het gebied van het Europees Kankerbestrijdingsplan.

In antwoorden op het schriftelijk overleg over de Gezondheidsraad d.d. 12 mei geeft het kabinet aan dat op dat moment zes landen binnen de EU/EER een app voor bron- en contactonderzoek hebben, en dat deze met zekerheid nog in ontwikkeling is in Duitsland, Frankrijk, Estland, Polen, Spanje, Italië. Wat is hier nu de laatste stand van zaken? Zijn al lessen te leren van de eerste ervaringen in Oostenrijk, Cyprus, Tsjechië, Bulgarije, IJsland of Noorwegen? Wordt bij de ontwikkeling van de Nederlandse app nauw contact onderhouden met onze buurlanden?

De leden van de CDA-fractie vragen tevens in hoeverre alle tot nu toe ontwikkelde apps grensoverschrijdend interoperabel zijn.

In antwoorden op het schriftelijk overleg over de Gezondheidsraad d.d. 12 mei jl. geeft het kabinet aan dat ieder land een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van het nemen van maatregelen om risico’s op besmetting door het coronavirus zoveel mogelijk tegen te gaan, en dat dit ook geldt voor het stapsgewijs versoepelen van maatregelen. Nederland zou hierbij echter regelmatig met de buurlanden uitwisselen welke maatregelen worden genomen en/of worden versoepeld. Dit gebeurt zowel via de ambtelijke Taskforce Grensoverschrijdende Samenwerking Corona (GROS) als via bilateraal overleg dat plaatsvindt tussen Nederland en buurlanden (ook op bewindslieden-niveau) en in Benelux-verband. Op 30 mei jl. gooide België echter plotseling de grens weer open, zonder daarbij goed te overleggen. De leden van de CDA-fractie vragen wat in dit geval nou fout is gegaan. Is deze plotselinge grensopening vooraf besproken in het GROS? Is het vooraf besproken in Benelux-verband? Zo ja, wat is er dan besproken en waarom waren gemeenten in grensgebieden daar dan niet van op de hoogte? Zo nee, hoe beoordeelt het kabinet dat gegeven? Tevens vragen genoemde leden of hierover na 30 mei nog contact over is geweest met België. Zo ja, wat is daarbij besproken?

In de antwoorden op het schriftelijk overleg over de informele EU-Gezondheidsraad over de COVID-19 crisis op 15 april 2020 geeft het kabinet aan dat EUDAMED, ondanks dat het een jaar is uitgesteld, alvast kan worden gevuld met beschikbare gegevens. De leden van de CDA-fractie vragen of dit daadwerkelijk gebeurt.

De leden van de CDA-fractie vragen tenslotte wat de stand van zaken is van de ontwikkeling van Health Technology Assessments (HTA).

Vragen en opmerkingen van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de EU-Gezondheidsraad van 12 juni jl. Genoemde leden hebben in dit verband nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie zien een sterk stijgende lijn in de (voorgenomen) uitgaven van de EU aan gezondheid en zorg. In het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) wordt een op zichzelf staand EU4Health-programma voorgesteld met een budget van 9,4 miljard euro, terwijl in het huidige MFK ongeveer 400 miljoen euro is vastgelegd voor gezondheid als onderdeel van het Europees Sociaal Fonds. Hoe kijkt het kabinet aan tegen deze ontwikkeling? Is hij hier eveneens positief over gestemd? Voorts ontvangen deze leden graag een nadere appreciatie van het kabinet van de voorstellen in het MFK en het «Next Generation EU»-herstelpakket op het gebied van gezondheid. Kan het kabinet ingaan op het nut en de noodzaak van de verschillende daarin gedane voorstellen? Kan hij zich vinden in de prioritering en de gealloceerde middelen?

De leden van de D66-fractie constateren voorts dat het EU4Health-programma dat de Commissie heeft gepresenteerd zich richt op specifieke ondersteuning voor de gezondheidsproblemen, versterking van de gezondheidsbeveiliging en voorbereiding op toekomstige gezondheidscrises. Kan het kabinet aangeven hoe hij de verhouding ziet tussen het programma EU4Health enerzijds en rescEU anderzijds in relatie tot eventuele toekomstige crises? Kan het kabinet daarnaast ingaan op de verdeling van het beschikbare geld? Wat zal zijn inzet zijn? Genoemde leden lezen dat het programma tevens openstaat voor deelname van enkele derde landen. Hoe moeten zij dit interpreteren? Heeft het kabinet al nader voor ogen hoe dit wordt vormgegeven en hoe staat hij tegenover deze gedachte? Kan het kabinet daarnaast toelichten hoe het EU4Health-programma in andere lidstaten is ontvangen?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Beleidsdebat: Nieuw gezondheidsprogramma, EU4Health

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Nederland voor wat betreft het EU4Health voorstel van de Europese Commissie. Van 400 miljoen euro in het huidige MFK zal vanaf 2021 9,4 miljard euro beschikbaar komen voor gezondheid. Genoemde leden constateren dat dit een forse toename is. Zij vragen welke rechtvaardiging de Europese Commissie geeft voor het scharen van financiering van reguliere gezondheidsterreinen onder het crisisinstrument.

De leden van de SP-fractie lezen dat het programma moet bijdragen aan de toegankelijkheid van geneesmiddelen en zij vragen op welke wijze invulling zal worden gegeven aan de aangenomen motie van de leden Marijnissen en Pieter Heerma over een voorstel voor versterking en uitbreiding van de productie van geneesmiddelen, vaccins en beschermingsmateriaal.1

De leden van de SP-fractie vragen hoe het geld beschikbaar als onderdeel van het EU4Health programma zal worden verdeeld. Zitten er voorwaarden aan de financiering? Wordt rekening gehouden met de ernst van de crisis in verschillende landen? Hoe wordt hierbij gekeken naar eventuele derde landen die kunnen deelnemen?

De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Commissie concludeert dat voor een heroriëntatie en versterking van de gezondheidsstelsels in de Europese Unie ongeveer 70 miljard euro nodig is. Deze leden vragen om een toelichting op de totstandkoming van deze analyse. Voorts vragen zij waar dit geld aan zou moeten worden besteed volgens het onderzoek.

De leden van de SP-fractie lezen dat gezondheidsautoriteiten zullen worden geraadpleegd bij het opstellen van het werkprogramma. Zij vragen om een toelichting op de rol van het EU4health comité en wie daarin namens verschillende lidstaten zitting zal nemen. Is belangenverstrengeling uitgesloten?

Europese vaccinstrategie

De leden van de SP-fractie vragen op welke manier het EMA voortvarend eventuele vaccins zal beoordelen en hoe hij daarin samenwerkt met de industrie.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de «Inclusieve Vaccin Alliantie» en verwijzen naar de schriftelijke vragen die zij gezamenlijk met leden van de fracties van GroenLinks en de PvdA hierover hebben ingediend. In aanvulling hierop vragen deze leden hoe in andere landen is gereageerd op de «Inclusieve Vaccin Alliantie» en of er landen zijn die zich willen aansluiten bij de alliantie. Zo ja, op welke manier?

De leden van de SP-fractie vragen hoe Nederland andere EU-lidstaten probeert te overtuigen zich aan te sluiten bij de COVID-pool van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Zij constateren dat vooralsnog naast Nederland enkel Portugal zich bij het initiatief heeft aangesloten. Wat zijn de bezwaren van andere lidstaten? Hoe verhoudt de terughoudendheid van dit overgrote deel van de EU-lidstaten zich tot eerdere uitingen dat de patent pool enkel meerwaarde heeft wanneer een groot aantal landen hieraan mee wil doen? Wat betekent het uitblijven van dit enthousiasme voor de totstandkoming en latere beschikbaarheid van een eventueel vaccin?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid (PvdA) hebben enkele vragen ter voorbereiding op de EU-Gezondheidsraad, waar zal worden gesproken over EU4Health en de Europese vaccinstrategie. Deze leden hebben enkele vragen die zij graag beantwoord zien.

Genoemde leden vragen hoe het kabinet oordeelt over het EU4Health programma. Hoe wordt in andere lidstaten over het programma geoordeeld? Hoe zullen de budgetten over de programma’s worden verdeeld? Wat is hierin de inzet van het kabinet? Er zal een EU4Health comité worden opgericht. Wat wordt de rol van dit comité? Wie neemt hier zitting in? Hoe verhoudt het EU4Heath-programma zich tot het RescEU-programma?

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het gebied van onderzoek en de ontwikkeling van medicijnen en een vaccin van groot belang is. Op welke manier gaat het kabinet er binnen de Europese Unie voor zorgen dat het vaccin tegen een redelijke prijs beschikbaar worden gesteld? Genoemde leden vragen hoe de Europese Commissie heeft gereageerd op de «Inclusieve Vaccin Alliantie». Hoe verhoudt deze alliantie zich tot verdere Europese samenwerking op dit gebied? Hoe hebben andere lidstaten gereageerd op dit initiatief?

II. Reactie van het kabinet

III. Volledige agenda

Geannoteerde agenda voor de informele videoconferentie van de EU-Gezondheidsministers van 12 juni 2020, brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge – 8 juni 2020, Kamerstuk 21 501-31, nr. 565

Verslag Informele EU-Gezondheidsraad, brief van de Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn – 12 mei 2020, Kamerstuk 21 501-31, nr. 563

Geannoteerde agenda voor de extra informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 12 mei 2020 – brief Minister voor Medische Zorg, M.J. van Rijn – 11 mei 2020, Kamerstuk 21 501-31, nr. 558


  1. Kamerstuk 25 295, nr. 255.↩︎