[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie op de brieven van Warners Otterloo van Sandberg Advocaten inzake de invoering van een maximum aandeel WOZ-punten in het woningwaarderingsstelsel

Integrale visie op de woningmarkt

Brief regering

Nummer: 2020D22830, datum: 2020-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-652).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -652 Integrale visie op de woningmarkt.

Onderdeel van zaak 2020Z10533:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 652 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2020

Met uw brieven van 19 mei 2020 verzocht u mij om een reactie op brieven van Warners Otterloo van Sandberg Advocaten.

Samengevat richten deze brieven zich tegen de maatregel gericht op invoering van een maximum aandeel WOZ-punten in het woningwaarderingsstelsel. Centraal element in die brieven is de stelling dat een dergelijk maximum aandeel invoeren leidt tot strijdigheid met het eigendomsrecht. Daarbij wordt verwezen naar artikel 1 Europees Protocol Rechten van de Mens (EPEVRM).

Voor mijn reactie op deze brieven verwijs ik u naar mijn bijgaand antwoord aan Warners Otterloo van Sandberg Advocaten1.

U kunt daarin ondermeer lezen dat de aangegeven maatregel wijziging vergt van het Besluit huurprijzen woonruimte. De wijziging van dit besluit kent een procedure met een aantal fases. Het gaat hierbij om internetconsultatie, de zogenoemde voorhangprocedure bij de Tweede en Eerste Kamer, advisering door de Raad van State en vervolgens besluitvorming door het kabinet.

Voort kunt u in mijn bijgaand antwoord lezen, dat artikel 1 EPEVRM geen absolute verplichting inhoudt om het eigendomsrecht in alle gevallen te respecteren. Een Staat heeft onder voorwaarden de mogelijkheid om beperkingen te stellen aan het eigendomsrecht. Ik ben van mening dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, en verwijs daarbij naar de toelichting bij het ontwerpbesluit.

Gelet op de internetconsultatie verwacht ik het ontwerpbesluit in het kader van de zogenoemde voorhangprocedure rond de zomer toe te zenden aan de Tweede en Eerste Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren


  1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎