Verslag van een schriftelijk overleg over de resterende vragen inzake o.a. de geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Verslag van een schriftelijk overleg
Nummer: 2020D23032, datum: 2020-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-33-817).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (Ooit GL kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.S. Nava, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-817 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2020Z10619:
- Indiener: M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-06-16 17:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (gewijzigd aanvangstijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-06-23 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-02 12:00: Telecomraad/digitaal (informeel) 14 en 15 oktober 2020. (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-20 16:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 817 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 juni 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde agenda voor de Telecomraad op 5 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 812), het verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 811), het schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei 2020, het verslag van de Telecomraad van 3 december 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 795), het fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox (Kamerstuk 22 112, nr. 2854), het fiche Mededeling over een Europese datatstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2858) en het fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 2859).
De vragen en opmerkingen zijn op 29 mei 2020 aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 4 juni 2020 zijn de vragen, die betrekking hebben op de informele Telecomraad, beantwoord (Kamerstuk 21 501-33, nr. 814). De overige vragen, die betrekking hebben op de BNC-fiches, zijn bij brief van 10 juni 2020 beantwoord.
De voorzitter van de commissie,
Renkema
De griffier van de commissie,
Nava
Inhoudsopgave | blz. | |
I | Vragen en opmerkingen vanuit de fracties | 2 |
II | Antwoord/Reactie van de staatsecretaris | 10 |
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Staatssecretaris voor de toegezonden geannoteerde agenda en de andere voorliggende stukken. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van het benutten van technologieën als Artificiële intelligentie (AI) om de Nederlandse en Europese economie innovatiever en competitiever uit de crisis te laten komen volledig. Voor een beleidsdiscussie op dit punt op Europees niveau is van belang dat er geïnventariseerd wordt welke knelpunten er qua Europese regelgeving bestaan ten aanzien van het verder ontwikkelen van dergelijke technologieën. Kan de Staatssecretaris hier meer inzicht in geven? Welke randvoorwaarden zijn wat de Staatssecretaris betreft van belang voor het creëren van het genoemde «ecosysteem van excellentie»?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de methode van de Commissie om gebieden met een hoog risico te identificeren vooralsnog positief lijkt. Deze leden vragen hoe deze methode nu vorm krijgt en welke verdere concretisering Nederland graag zou willen zien. Verder vragen de leden waarop wordt gebaseerd wat risicovolle sectoren en gebieden zijn.
De leden van de VVD-fractie lezen dat wanneer er problemen zijn met betrekking tot AI-toepassingen deze kunnen worden opgelost met wet- en regelgeving, maar dat het nog de vraag is of dit dan generiek of specifiek moet zijn. Hoe staat Nederland in deze kwestie? Wat zijn de voor- en nadelen van generieke wet- en regelgeving voor het AI-domein? Hoe wordt voorkomen dat gebieden met een laag risico door deze mogelijke wet- en regelgeving worden belemmerd? Hoe wordt deze risico-inschatting gemaakt? Wanneer verwacht u de resultaten van de «lerende aanpak»?
Verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020
Kan de Staatssecretaris een licht schijnen op het krachtenveld in de Raad ten aanzien van de informatie-uitwisseling en de mate waarin verschillende «corona-apps» van verschillende landen met elkaar zouden kunnen communiceren en hoe hierin de privacy gewaarborgd zou kunnen worden?
Kan de Staatssecretaris toelichten op welke wijze zij tot dusver uitvoering heeft gegeven aan de oproep van de Commissie om onjuiste informatie over 5G en de vermeende link met COVID-19 te ontkrachten? Is zij voornemens om deze inspanningen in de toekomst te handhaven of zo mogelijk te inventariseren?
Schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei
Kan de Staatssecretaris aangeven op welke wijze zij tot dusver heeft getracht om meer duidelijkheid te krijgen over de ruimte voor Nederland om deel te nemen aan het «GAIA-X»-project van Duitsland of andere lidstaten die bij dit initiatief betrokken? Op welke termijn verwacht zij deze duidelijkheid te krijgen?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken in hoeverre de veiling van frequenties voor het 5G-netwerk volgens planning verloopt? Wordt het genoemde verslag aan de NIB-Samenwerkingsgroep over de nationale uitvoering van de kernmaatregelen in de toolbox met de Kamer gedeeld? Zo ja, kan de Staatssecretaris hierbij eveneens duidelijk maken op welke wijze deze genomen kernmaatregelen in Nederland zich verhouden tot de kernmaatregelen die genomen zijn in andere lidstaten?
Fiche Mededeling Europese datastrategie
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontsluiten van kwalitatief goede data een voorwaarde is om de AI-ambities waar te maken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris het met hen eens is dat het delen van data cruciaal is om het innovatieve ecosysteem te optimaliseren. Verder vragen zij of er ook buiten de Nederlandse en Europese landsgrenzen wordt gekeken ten aanzien van het delen van data. Erkent de Staatssecretaris dat het delen van data niet enkel van meerwaarde is voor bedrijven, maar juist ook voor universiteiten en daaraan bijvoorbeeld beginnende ondernemers en startups? Welke regelgeving kan hierbij een belemmering vormen? Hoe kan dit worden opgelost?
Wanneer kan de Kamer de verkenning van de Commissie verwachten ten aanzien van het datagedreven ontwikkelen van beleid? In de verantwoordingsonderzoeken hebben de leden van de VVD-fractie kunnen lezen dat bij de helft van de rijksbrede organisaties de informatiebeveiliging niet op orde is. Welke stappen dient het Rijk nog te zetten alvorens zij veilig kunnen meedoen aan «Business-to-Government» datadeling?
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De leden van de VVD lezen dat bij de consumentenagenda worden meegenomen dat platforms zich dienen te houden aan Europese regelgeving. Deze leden van de VVD lezen dat het kabinet deze inzet steunt en kunnen zich daar in vinden. Verder lezen de leden van de VVD dat het kabinet de voorstellen van de Europese Commissie zal beoordelen op basis van effectiviteit. Kan de Staatssecretaris toelichten welke maatstaven zij hierbij hanteert? Is de Staatssecretaris van mening dat het onwenselijk is dat partijen zoals Ali Baba onveilige producten in Nederland kan verkopen en dat hier streng op moet worden kunnen gehandhaafd? Verwacht de Staatssecretaris dat er strenge handhavingsbevoegdheden zullen worden opgenomen in Europese regelgeving ten aanzien van platforms die onveilige producten aanbieden in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende stukken. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni 2020
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland bij de totstandkoming van beleid en mogelijke wetgeving op het gebied van AI een «lerende aanpak» bepleit, en stelt dat «als op basis van deze lerende aanpak blijkt dat nieuwe wet- en regelgeving nodig is» deze generiek en/of specifiek kan zijn. Hoezeer is hierbij ook aandacht voor (de gevolgen van) het stapelen van regels, met specifieke, sectorale regels bovenop generieke regels? Wordt rekening gehouden met het feit dat regulering van algoritmes in de zorg anders is dan algoritmes in het verkeer? Bestaat het risico dat horizontale regelgeving, aangevuld met extra eisen, verdere ontwikkeling van AI kan vertragen of belemmeren? Wat zou dit betekenen voor de positie van Nederland/Europa ten opzichte van landen die meer investeren/hebben geïnvesteerd in AI en dergelijke wet- en regelgeving niet hebben?
Het BNC-fiche en het Witboek van de Europese Commissie schrijven voor dat AI-applicaties «getraind» moeten zijn op basis van «Europese data». Data zijn echter niet per definitie locatie gebonden, maar «stromen», niet zelden grensoverschrijdend, van de ene plaats naar de andere. In hoeverre maakt dat de voorwaarde dat trainingsdata enkel uit Europa mogen komen ingewikkeld?
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris schrijft dat «waar publieke belangen (...) in het geding komen door ongewenste afhankelijkheden op technologie de EU zal moeten onderzoeken hoe het deze afhankelijkheden kan verminderen en technologische soevereiniteit kan versterken». Deze leden onderschrijven dit standpunt en vragen welke gedachtes het kabinet hierbij heeft. Hoe zouden dergelijke afhankelijkheden kunnen worden verminderd en technologische soevereiniteit versterkt?
De leden van de CDA-fractie merken op dat digitalisering een voorname rol kan spelen in de herstelfase van corona. Wat zou het in dat licht betekenen als het aannemen van de e-privacyverordening nog langer op zich laat wachten en op de lange baan geschoven? Welke verwachtingen heeft de Staatssecretaris?
De leden van de CDA-fractie signaleren dat er soms een spanningsveld lijkt te zijn tussen het borgen van grondrechten enerzijds en het benutten van de kansen van AI anderzijds. Merkt de Staatssecretaris dit in en/of buiten Europa, bijvoorbeeld omdat in landen waar minder waarde wordt gehecht aan privacy de ontwikkeling van AI vlotter verloopt? Heeft de Staatssecretaris hier voorbeelden van?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de (verordening ter) oprichting van het kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek en het netwerk van nationale coördinatiecentra (EUCCC), zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het belang van één digitale interne markt voor ondernemers en consumenten evident is. Deze leden zijn groot voorstander van het optimaal beschermen van consumenten bij online zaken doen. Zij zien dat nieuwe online ontwikkelingen vragen om nieuwe vormen van rechtsbescherming en om andere juridische kaders. Welke concrete hiaten ziet de Staatssecretaris, en hoe zijn die te dichten? Wat is het tijdspad met betrekking tot de invoering van de Digital Services Act, die de e-commerce richtlijn moet vervangen?
Deze leden zijn benieuwd naar de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Palland en Aartsen over consumentvriendelijke gebruikersvoorwaarden voor digitale platforms (Kamerstuk 35 134, nr. 10)? Wat kan de Staatssecretaris hierover melden?
De leden van de CDA-fractie lezen over het belang van verdere ontwikkeling van communicatietechnologieën in Europees verband voor de beheersing van toekomstige internationale crises en dagelijkse samenwerking van veiligheidsdiensten in de grensregio’s. Hoe zou deze samenwerking in de grensregio’s verder kunnen worden verbeterd?
De leden van de CDA-fractie vragen naar de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Palland en Sjoerdsma over duidelijkheid over en de gevolgen van een verplichting tot datadeling (Kamerstuk 35 134, nr. 8), waarin de regering wordt verzocht met voorstellen te komen om via de mededingingswetgeving en/of richtsnoeren meer invulling en duidelijkheid te geven over de rol van data en onder welke omstandigheden het afdwingen van toegang tot data mogelijk is, rekening houdend met de gevolgen van een verplichting tot datadeling voor zowel consumenten als het bedrijfsleven, waaronder het midden- en kleinbedrijf, om ongewenste effecten, zoals het schaden van innovatie- en investeringsprikkels, te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie merken op dat Nederland de beoogde herziening van de EU-mededingingsregels steunt. Klopt het dat hierbij ook naar mededingingswetgeving wordt gekeken om «Europese kampioenen» mogelijk te maken? Wat is de voortgang van de introductie van een bevoegdheid voor een toezichthouder om op Europees niveau ex ante te kunnen ingrijpen bij platforms met een significante mate van marktmacht?
De coronacrisis heeft het belang van digitale handel benadrukt. Nederland wil op internationaal en Europees niveau afspraken over digitale handel bespoedigen of aanpassen. Welke afspraken ziet de Staatssecretaris voor zich, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Verslag van de informele Telecomraad 5 mei 2020
Tijdens deze Telecomraad heeft Nederland het belang van noodzaak, proportionaliteit, databescherming, cyberveiligheid en fundamentele rechten bij de ontwikkeling en het gebruik van apps benadrukt. De leden van de CDA-fractie vragen wat hier het Europese krachtenveld was. Waarover bestonden verschillen van mening?
De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat Nederland, conform hun verzoek, aandacht heeft gevraagd voor de recente branden in zendmasten. Zij steunen de oproep van de Commissie, Nederland en andere lidstaten om onjuiste informatie over 5G en de vermeende link met COVID-19 te ontkrachten, maar vragen ook welke andere (juridische) stappen worden ondernomen om duidelijk te maken dat dergelijke aanvallen op vitale infrastructuur onacceptabel zijn.
Schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Telecomraad 5 mei 2020
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris in haar beantwoording schrijft dat Duitsland voornemens is een nationale «corona-app» te ontwikkelen (en België vooralsnog niet). Werkt Nederland met Duitsland samen, of gaat Nederland dat doen?
Het belang van investeringen in sleuteltechnologieën ter versterking van het concurrentievermogen en om ongewenste eenzijdige afhankelijkheden te voorkomen wordt door deze leden onderschreven. Hoe gaat de staatsecretaris hier in haar eigen beleid gevolg aan geven? Is de Staatssecretaris van mening dat een moreel appel op grote techbedrijven voldoende zal zijn om hen proactief hun verantwoordelijkheid te laten nemen gegeven hun sterke positie? Wat als gewenst gedrag uitblijft? Hoe en op welk moment zou de Staatssecretaris kunnen ingrijpen?
Het Ministerie van Economische Zaken Klimaat en Agentschap Telecom hebben via Europese gremia een uitvraag gedaan naar ervaringen in andere lidstaten met beveiliging van zendmasten. Kan de Staatssecretaris de resultaten van deze uitvraag met de Kamer delen, met specifieke aandacht voor hoe zendmasten in het buitenland worden beveiligd?
Verslag van de Telecomraad van 3 december 2019
De leden van de CDA-fractie constateren dat dit verslag een half jaar oud is. Op dat moment was er een aantal knelpunten ten aanzien van de verordening ter oprichting van een kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging (EUCCC) en het netwerk van nationale coördinatiecentra, bijvoorbeeld het ontbreken van «een coherente aanpak met andere MFK deelprogramma’s zoals Horizon Europe en het Digital Europe Programme». Zijn deze knelpunten inmiddels opgelost?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement nog geen positie heeft ingenomen op het brede onderwerp van 5G. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat dit gaat gebeuren?
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De Commissie is van mening dat er meer geïnvesteerd moet worden in strategische capaciteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van cruciale digitale infrastructuren zoals 5G en 6G. Welke stappen zou Nederland hier kunnen zetten, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet schrijft dat «er een balans dient te zijn tussen de aandacht voor meer gevorderde digitale vaardigheden enerzijds, waaraan in Nederland relatief grotere behoefte bestaat en waarover niet iedere burger behoeft te beschikken, en basisvaardigheden en digitale geletterdheid anderzijds». Kan de Staatssecretaris dit onderbouwen met cijfers? Wat doen Nederland en Europa om digitale inclusie te bevorderen, in het bijzonder voor laaggeletterden?
Deze leden merken op dat het «het kabinet opvalt dat de Europese Digitaliseringsstrategie geen nieuw apart actieplan voor de Digitale Overheid aankondigt», terwijl dergelijke actieplannen sinds 2003 «het gebruik van grensoverschrijdende digitale publieke diensten tussen burgers, bedrijven en overheden hebben bevorderd». Zij vragen of het kabinet alsnog voor een actieplan gaat pleiten.
Het kabinet zegt met interesse te kijken naar maatregelen om de kosten voor de aanleg van snelle telecommunicatienetwerken te verminderen. Welke maatregelen acht zij interessant?
De leden van de CDA-fractie steunen het kabinet in de herziening van de EU-mededingingsregels en het toepasbaar houden van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot online platforms. Ook wijzen zij met het kabinet op de problemen met de directe import van producten uit landen buiten de EU en de behoefte aan nieuwe regels daaromtrent. Welke voorstellen verwacht het kabinet, ook ter bevordering van een gelijk speelveld?
Fiche Mededeling over een Europese datastrategie
De Commissie bepleit forse investeringen in de data-economie, om als EU mondiaal voorop te blijven lopen. Via publiek-private samenwerking wil de Commissie 6 miljard euro ophalen voor een High Impact Project, waarvan 2 miljard euro uit Europese fondsen en 4 miljard euro vanuit de lidstaten en de private sector. Wat is het standpunt van het kabinet in dezen?
Net als het kabinet vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat publieke waarden in databeleid worden geborgd. In de mededeling worden de bescherming van persoonsgegevens, privacy en cybersecurity genoemd als randvoorwaarden voor een Europese data-economie, maar deze aspecten komen niet terug in de voorstellen van de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris deze leden verzekeren dat Nederland zonder borging van deze randvoorwaarden niet met de datastrategie akkoord zal gaan?
Nederland werkt met Duitsland, Estland en Finland samen op het gebied van resp. dataopslag (Duitsland), overheidsdata (Estland) en data in transport en bosbeheer (Finland). Welke samenwerkingsverbanden zijn er nog meer en op welke onderdelen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het bedrijfsleven positief is over de datastrategie maar vragen heeft over onder andere de mate waarin data gedeeld kunnen worden, het beschermen van gevoelige bedrijfsdata en de vindbaarheid van data. Daarnaast heeft de Data Sharing Coalition aangegeven dat er voldoende aandacht moet zijn voor het creëren van meer bewustwording en vertrouwen. Hoe wordt met deze vragen en zorgen omgegaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen met de agenda voor de Telecomraad van 5 juni en de overige aanhangige documenten. Zij hebben daarbij de volgende vragen.
Geannoteerde agenda Telecomraad 5 juni
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris een voorbeeld kan geven waarbij de publieke belangen in het geding zijn of dreigen te geraken door ongewenste afhankelijkheid van buitenlandse technologie op het gebied van digitalisering. Hoe kan de technologische soevereiniteit van Europa worden versterkt?
De Staatssecretaris schrijft dat een open economie en het beschermen van economische belangen en maatschappelijke waarden daarbij voorop staan. Erkent de Staatssecretaris dat, zeker op het terrein van digitalisering, een open economie en maatschappelijke waarden niet altijd met elkaar verenigbaar zijn? Wat staat dan voorop voor het kabinet?
Deze leden hebben met interesse kennisgenomen van de eerste positie over de Digital Services Act en kijken uit naar het overzicht van het Europese krachtenveld. Zij zijn tevreden dat het kabinet erkent dat de opkomst van nieuwe digitale diensten en de platformeconomie betekent dat bestaande kaders niet altijd meer voldoende zijn. Met betrekking tot de verspreiding van illegale of onrechtmatige informatie schrijft de Staatssecretaris dat gebruikers een effectieve en laagdrempelige manier moeten hebben om bezwaar te maken tegen informatie of de verwijdering daarvan. Hoe kijkt de Staatssecretaris in deze context naar het Oversight Board dat recent is opgezet door Facebook? Is het effectief en laagdrempelig als elk platform een eigen systeem opzet, of zou het wenselijker zijn om één faciliteit te hebben waar de burger zich toe kan richten? Hoe kijkt de Staatssecretaris het naar het recente rapport van de European Regulators Group on Audiovisual Media Services (ERGA), dat stelt dat zelfregulering door bedrijven tekortschiet voor de bestrijding van desinformatie?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar hoe de Staatssecretaris kijkt naar recente ontwikkelingen in Frankrijk met betrekking tot nieuwe wetgeving die platformbedrijven strikte tijdslimieten oplegt voor het verwijderen van illegale informatie. Hoe verhouden dergelijke initiatieven op het niveau van afzonderlijke lidstaten zich tot het proces rond de Digital Services Act?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de Digital Services Act zich niet enkel zou moeten richten op het tegengaan van zichtbare ongewenste effecten van de digitale platformeconomie, maar zich ook zou moeten verhouden tot de onderliggende mechanismen zoals het verdienmodel van platformbedrijven en bijbehorende algoritmen. Deelt de Staatssecretaris deze mening?
Deze leden hebben ook nog een vraag over de Internet Engineering Taskforce (IETF). Verschillende Nederlandse experts zijn actief in de IETF en andere standaardisatieorganisaties die werken aan de ontwikkeling van standaarden en protocollen van Internet. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de meest wezenlijke discussies op dit moment zijn in de IETF? Wordt hierover gesproken in Europees verband, bijvoorbeeld bij de Telecomraad?
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Nederlandse beleid nauw aansluit bij de in de toolbox geschetste maatregelen. Kan de Staatssecretaris aangeven of er ook aanbevolen maatregelen staan in de toolbox waar het Nederlandse beleid niet volledig op aansluit? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Zo lezen deze leden in de toolbox bijvoorbeeld dat lidstaten relevante beperkingen moeten toepassen voor leveranciers met een verhoogd risico voor essentiële activa van het netwerk die als kritiek en gevoelig worden gedefinieerd in de gecoördineerde EU-risicobeoordeling, waaronder het kernnetwerk, maar ook netwerkbeheers- en orkestratiefuncties, en toegangsnetwerkfuncties. Heeft Nederland dergelijke beperkingen toegepast met betrekking tot toegangsnetwerkfuncties? Zo nee, waarom niet?
Kan de Staatssecretaris voorts aangeven op welke manier het kabinet ervoor zorgt dat elke exploitant een passende multivendor-strategie heeft om verregaande afhankelijkheid van individuele leveranciers te voorkomen?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke manier Nederland invulling geeft aan de aanbeveling van de toolbox om buitenlandse directe investeringen te screenen die betrekking hebben op essentiële 5G-activa, en verstoringen op de 5G-markt als gevolg van potentiële dumping of subsidies te voorkomen. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in Chinese subsidies voor aanbieders van 5G-technologie uit dat land en wat dit betekent voor mogelijke verstoringen op de Nederlandse 5G-markt? Hoe gaat het kabinet om met dergelijke verstoringen?
Deze leden vragen ook wat het kabinet onderneemt om langere termijn afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers met een verhoogd risico te vermijden. Op welke manier werkt het kabinet aan de aanbeveling om EU-capaciteiten op het gebied van 5G- en post-5G-technologieën verder te versterken?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar de appreciatie van het kabinet van het voornemen van de Commissie om overheidsopdrachten op het gebied van 5G-netwerken te gebruikten ter ondersteuning van vastgestelde doelstellingen op het gebied van beveiliging, diversiteit van leveranciers en duurzaamheid van 5G-netwerken op de lange termijn. Is het kabinet ook van plan om overheidsopdrachten hiervoor aan te wenden? Kan het op enige wijze bevoordelen van Europese leveranciers daar een rol in spelen? Kan de Staatssecretaris ook een beknopt overzicht geven van recente ontwikkelingen op het gebied van 5G veiligheidsmaatregelen in andere Europese landen, met name Duitsland, Frankrijk, België en Denemarken? Zijn er, zover bij de Staatssecretaris bekend, ook lidstaten die de adviezen van de EU toolbox in slechts zeer beperkte mate opvolgen? Is de Staatssecretaris bereid om bij de telecomraad het belang te benadrukken van een gezamenlijke benadering op dit vlak?
Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre de toenemende spanningen tussen de Verenigde Staten en China, en additionele maatregelen vanuit de Verenigde Staten die de levering van technologie aan Chinese bedrijven bemoeilijken, een risico vormen voor het gebruik van apparatuur van diezelfde Chinese bedrijven in Nederlandse telecomnetwerken? Is zij van plan om dit onderwerp ter sprake te brengen bij de Telecomraad en op te roepen om dit te laten onderzoeken?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de straling van 5G. Deze leden vinden het belangrijk dat er goed onderzoek naar gedaan wordt en steunen de acties die het kabinet hierin neemt. Veel onderzoek over de mogelijke effecten van de uitrol van 5G gaat over de effecten op de volksgezondheid. Toch vragen deze of het mogelijk is ook te kijken naar het effect op het milieu en de biodiversiteit in het bijzonder. Is de Staatssecretaris bereid om samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nulmetingen te verrichten in natuurgebieden dicht bij zendmasten om zo voldoende informatie te hebben om goed te kunnen onderzoeken in hoeverre de uitrol van 5G negatieve milieueffecten heeft?
Fiche Mededeling Europese Digitaliseringsstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de mededeling «De digitale toekomst van Europa vormgeven». Deze leden onderschrijven de analyse van de Commissie dat digitale technologieën veel potentie hebben. Tegelijkertijd is het uitermate belangrijk om ook de keerzijde van digitalisering te erkennen en hiervoor te waken. De Commissie gaat in op verschillende risico’s, onder andere met betrekking tot het vergroten van economische ongelijkheden en het vergemakkelijken van de verspreiding van desinformatie. Andere risico’s blijven echter onderbelicht, zo denken deze leden. Zo lezen zij niet veel terug over risico’s met betrekking tot profilering en discriminatie via ontoegankelijke en ondoorgrondelijke algoritmen. Zo waarschuwde de Nationale ombudsman in zijn meest recente jaarverslag dat digitale systemen via algoritmen kunnen leiden tot etnisch profileren. Ook stelt hij dat burgers soms vastlopen in processen rond digitale dienstverlening. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren, en is zij bereid om deze reflecties ook onder de aandacht te brengen van de Commissie, zodat hier rekening mee wordt gehouden in de Europese digitaliseringsstrategie?
Voorts zijn deze leden benieuwd naar de voornemens van de Commissie om uitdagingen rondom belastingheffing in de digitale economie te adresseren. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan?
Fiche Een Europese Datastrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de mededeling «Een Europese Datastrategie» en bijbehorend BNC-Fiche.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven in welke situaties een verplichting tot datadelen voor ondernemers wordt overwogen. Hoe wordt de privacy van personen waarop die data eventueel van toepassing zijn daarbij geborgd?
Deze leden kunnen zich vinden in het uitgangspunt dat mensen grip moeten kunnen houden op gegevens die hen betreffen. Zij onderschrijven ook de analyse van het kabinet dat er in de praktijk nog onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om die grip ook daadwerkelijk uit te kunnen oefenen. Hoe zet het kabinet zich ervoor in om die grip te verbeteren? Hoe staat het in dat kader met de uitvoering van de motie van het lid Buitenweg over gemeenschappelijke data trusts (Kamerstuk 35 134, nr. 7)?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden om te lezen dat er nauw contact bestaat vanuit het kabinet met Duitse partners over het initiatief GAIA-X. Kan de Staatssecretaris deze contacten nader toelichten? Welke voortuitgang is geboekt met betrekking tot de initiatief in de afgelopen maanden?
Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar de waardering door het kabinet van de inzet van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen voor internationale datastromen tegen te gaan. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar dergelijke belemmeringen? Is de Staatssecretaris van mening dat deze altijd ongerechtvaardigd zijn? Zo nee, onder welke omstandigheden zijn deze gerechtvaardigd? In hoeverre hebben Nederland en de Europese Unie zelf belemmeringen ingesteld met betrekking tot internationale datastromen, bijvoorbeeld via vereisten om Europese data in Europa op te slaan?
II Antwoord/Reactie van de staatsecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken in hoeverre de veiling van frequenties voor het 5G-netwerk volgens planning verloopt?
De veiling van de 700 MHz, 1400 MHz en 2100 MHz frequentiebanden start maandag 29 juni aanstaande. Naar verwachting worden de vergunningen in de zomerperiode verstrekt. Daarnaast is er gestart met de voorbereidingen voor de veiling van de 3,5 GHz frequentieband. De verwachting is dat deze begin 2022 wordt geveild. De vormgeving van het beleid rondom de uitgifte van de 26 GHz frequentieband verloopt eveneens volgens planning.
Wordt het genoemde verslag aan de NIB-Samenwerkingsgroep over de nationale uitvoering van de kernmaatregelen in de toolbox met de Kamer gedeeld? Zo ja, kan de Staatssecretaris hierbij eveneens duidelijk maken op welke wijze deze genomen kernmaatregelen in Nederland zich verhouden tot de kernmaatregelen die genomen zijn in andere lidstaten?
Het uitgangspunt van de Commissie Aanbeveling van 26 maart 2019 en van de daarop volgende toolbox op 29 januari 2020 is een gecoördineerde aanpak van de lidstaten. Het Nederlandse kabinet is hier ook voorstander van, en pleit conform de moties van de leden Weverling c.s. en Van den Berg c.s.1 voor meer Europese samenwerking op het gebied van de veiligheid van 5G-telecommunicatienetwerken.
Op dit moment voeren de lidstaten overleg over de implementatie van de maatregelen met als doel om zoveel mogelijk gelijke implementatie te bewerkstelligen, binnen de kaders van ieders nationale veiligheid en regelgeving. De inzet van Nederland in dit overleg is gericht op een zo hoog mogelijk haalbare gezamenlijkheid binnen de kaders van nationale veiligheid. Daarnaast werken de lidstaten en de Europese Commissie aan een openbaar verslag over de voortgang van de implementatie. De verwachting is dat dit verslag meer inzichten zal bieden in de verhoudingen tussen de maatregelen die door lidstaten worden genomen. Zoals gevraagd zullen wij dit verslag als het er is delen met de Kamer.
Fiche Mededeling Europese datastrategie
De leden van de VVD-fractie lezen dat het ontsluiten van kwalitatief goede data een voorwaarde is om de AI-ambities waar te maken. Deze leden vragen of de Staatssecretaris het met hen eens is dat het delen van data cruciaal is om het innovatieve ecosysteem te optimaliseren. Verder vragen zij of er ook buiten de Nederlandse en Europese landsgrenzen wordt gekeken ten aanzien van het delen van data. Erkent de Staatssecretaris dat het delen van data niet enkel van meerwaarde is voor bedrijven, maar juist ook voor universiteiten en daaraan bijvoorbeeld beginnende ondernemers en startups? Welke regelgeving kan hierbij een belemmering vormen? Hoe kan dit worden opgelost?
Het kabinet is het met de VVD-fractie eens dat data van belang zijn voor innovatieve ecosystemen. De term ecosysteem impliceert al dat het daarbij niet gaat om een homogene groep bedrijven, maar om een omgeving waaraan bedrijven van alle soorten en maten, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties een bijdrage leveren.
Daarbij is duidelijk dat data niet hoeft te stoppen bij grenzen: juist ook met organisaties in andere landen kan datadelen van toegevoegde waarde zijn. Eén van de kerndoelen van de Europese datastrategie, die het kabinet verwelkomt, is het stimuleren van het delen van data. Illustratief is ook het feit dat de Datadeelcoalitie in januari jl. van start is gegaan als de Data Sharing Coalition: een coalitie met de ambitie om ook met partners buiten onze landsgrenzen samen te werken.
Desondanks is datadelen geen doel op zich. Het draagt bij aan het bereiken van maatschappelijke en economische doelen, in lijn met onze publieke waarden. Daarom mag niet alle data zomaar gedeeld worden. Belangrijke beperkende kaders zijn de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Telecommunicatie, om persoonsgegevens te beschermen, en de Mededingingswet, om illegale prijsafspraken te voorkomen. Ook sectorale wetgeving kan beperkingen aan datadelen opleggen. De relevante kabinetsleden hebben er aandacht voor indien er signalen zijn dat die onnodig beperkend lijkt te zijn. Tegelijkertijd wordt ook gewerkt aan structurele maatregelen die, met in achtneming van publieke waarden, datadelen mogelijk maken een voorbeeld is de in voorbereiding zijnde Energiewet, waarin het stelsel rondom de toegang tot en uitwisseling van gegevens uit slimme metersystemen wordt gemoderniseerd.
Wanneer kan de Kamer de verkenning van de Commissie verwachten ten aanzien van het datagedreven ontwikkelen van beleid? In de verantwoordingsonderzoeken hebben de leden van de VVD-fractie kunnen lezen dat bij de helft van de rijksbrede organisaties de informatiebeveiliging niet op orde is. Welke stappen dient het Rijk nog te zetten alvorens zij veilig kunnen meedoen aan «Business-to-Government» datadeling?
Er is nog geen tijdspad gecommuniceerd van de verkenning van de Commissie ten aanzien van het data-gedreven ontwikkelen van het eigen beleid. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Tweede Kamer in mei 2020 een geactualiseerde versie gestuurd van het ambitieuze meerjarige plan van aanpak met Rijksbrede maatregelen voor informatiebeveiliging, de Strategische I-agenda 2019–2021, editie 2020. De daarin genoemde maatregelen gaan we zoveel mogelijk in gezamenlijkheid oppakken en centraal coördineren.
Wat betreft Business-to-Government datadeling voor data-gedreven beleid hoeven deze onvolkomenheden geen belemmering te vormen voor samenwerking met het bedrijfsleven.
De informatieveiligheid van bijvoorbeeld het CBS, die dient als informatieknooppunt voor vele overheden bij data-gedreven beleidsvorming, is ISO gecertificeerd en van hoge kwaliteit. Vanuit deze beveiligde omgeving worden enkel analyses en inzichten en geen ruwe data buiten die omgeving met overheden en beleidsmakers gedeeld. Wanneer data in de toekomst meer direct geïntegreerd wordt in de kernen van de beleidsprocessen, moet informatieveiligheid overal onvoorwaardelijk worden geborgd.
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De leden van de VVD lezen dat bij de consumentenagenda worden meegenomen dat platforms zich dienen te houden aan Europese regelgeving. Deze leden van de VVD lezen dat het kabinet deze inzet steunt en kunnen zich daar in vinden. Verder lezen de leden van de VVD dat het kabinet de voorstellen van de Europese Commissie zal beoordelen op basis van effectiviteit. Kan de Staatssecretaris toelichten welke maatstaven zij hierbij hanteert? Is de Staatssecretaris van mening dat het onwenselijk is dat partijen zoals Ali Baba onveilige producten in Nederland kan verkopen en dat hier streng op moet worden kunnen gehandhaafd? Verwacht de Staatssecretaris dat er strenge handhavingsbevoegdheden zullen worden opgenomen in Europese regelgeving ten aanzien van platforms die onveilige producten aanbieden in Nederland?
Ik vind dat consumenten met vertrouwen aankopen moeten kunnen doen, zowel in de winkel als in een online omgeving. Producten moeten veilig zijn en consumenten moeten hun rechten zoals garantie en bedenktijd kunnen halen als er iets mis is met het product. Het moet hierbij niet uitmaken of een consument het product in een fysieke winkel koopt, bij een webwinkel of via een platform zoals Alibaba/AliExpress, Amazon of Wish. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 7 november heb geschreven hebben consumenten wanneer ze (via een platform) producten rechtstreeks in landen van buiten de EU kopen minder zekerheid dat het product veilig is2. Ik vind dat hier iets aan gedaan moet worden en kom zoals aan uw Kamer gemeld met een inzet. Het is wat mij betreft hierbij van belang dat partijen in de handelsketen, inclusief platforms, hun verantwoordelijkheid nemen. Hierbij zoek ik naar een effectieve manier om dit te bereiken en te waarborgen dat partijen zich ook aan de regels en gemaakte afspraken houden. Op deze manier zal ik ook naar de plannen van de Europese Commissie kijken. Ik voel me in de probleemanalyse en de urgentie van het probleem gesteund door de Commissie; zowel in de EU digitaliseringsstrategie als het actieplan betere implementatie en handhaving van interne marktregels erkent de Commissie het probleem en geeft aan naar oplossingen te zoeken3. Op Europees niveau wordt er momenteel nog gewerkt aan de uitwerking van eventuele (wettelijke) maatregelen, mijn ministerie heeft hierover goed contact met de Commissie. Ik zal uw Kamer voor het zomerreces uitgebreider informeren over mijn concrete inzet en hoe ik deze wil verwezenlijken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Europees parlement nog geen positie heeft ingenomen op het brede onderwerp van 5G. Wanneer verwacht de Staatssecretaris dat dit gaat gebeuren?
Over de termijn waarop het Europees parlement een positie zal gaan innemen is nog niets bekend gemaakt door het Europees parlement, ik kan u daarover dus geen helderheid verschaffen.
Fiche Mededeling Europese digitaliseringsstrategie
De Commissie is van mening dat er meer geïnvesteerd moet worden in strategische capaciteiten die bijdragen aan de ontwikkeling van cruciale digitale infrastructuren zoals 5G en 6G. Welke stappen zou Nederland hier kunnen zetten, zo vragen deze leden.
In Nederland is 5G (en de daaropvolgende mobiele communicatietechnologieën – «beyond 5G») onderdeel van de aanpak voor het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid (2020–2023). Dat betekent dat kennisinstellingen en bedrijven samenwerken om onderzoek en innovatie op dit onderwerp in Nederland te verstevigen. Er lopen tal van initiatieven in Nederland, zoals bijvoorbeeld het 5G Fieldlab in Groningen. De partijen die bij dergelijke innovatieve initiatieven betrokken zijn delen regelmatig onderling kennis.
Verder is een Europese aanpak belangrijk voor het creëren van optimale omstandigheden waarbinnen Europa mondiale sleuteltechnologieën, zoals 5G en 6G, kan ontwikkelen, de toepassingen daarvan kan benutten en haar afhankelijkheid van deze technologie uit andere regio’s op de wereld kan beperken. Daarvoor is het ook van belang hoe de uitrol van 5G-netwerken in de EU langs transportwegen (5G corridors) zich ontwikkelt en hoe de (door)ontwikkeling van 5G- en straks 6G-technologie in Europa wordt vormgegeven. Dat kan onder meer mogelijk gemaakt worden door toekomstige EU-financieringsprogramma’s, zoals Horizon Europe, Digital Europe Programme en de Connecting Europe Facility II (2021–2027).
De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet schrijft dat «er een balans dient te zijn tussen de aandacht voor meer gevorderde digitale vaardigheden enerzijds, waaraan in Nederland relatief grotere behoefte bestaat en waarover niet iedere burger behoeft te beschikken, en basisvaardigheden en digitale geletterdheid anderzijds». Kan de Staatssecretaris dit onderbouwen met cijfers? Wat doen Nederland en Europa om digitale inclusie te bevorderen, in het bijzonder voor laaggeletterden?
De leden van het CDA vragen naar cijfers om te onderbouwen dat Nederland t.o.v. andere Europese landen een relatief grotere behoefte heeft aan meer geavanceerde vaardigheden dan aan digitale basisvaardigheden. Uit het jongste landenrapport van de Commissie over Nederland wordt de noodzaak van digitale geavanceerde vaardigheden meermaals onderstreept. Zo wijst zij op het relatief hoge aantal vacatures in de ICT en verwacht ze op basis van rapportages door de OECD en het ROA (Universiteit Maastricht) in de toekomst grote arbeidsmarkttekorten in de ICT.4 In de Digital Economy and Society Index (DESI)5 waarin de Commissie jaarlijks Europese landen met elkaar vergelijkt bleek dat Nederland in 2019 een plek was gezakt, o.a. vanwege de moeilijkheden met het vervullen van ICT-vacatures. Nederland scoort relatief hoog op basisvaardigheden (79% van de bevolking t.o.v. het Europees gemiddelde van 57%) en kent relatief weinig ICT afgestudeerden (2,1% t.o.v. Europees gemiddelde 3,5%). Ook het UWV constateert ook dat ICT vacatures in toenemende mate knellend zijn. In 2018 waren er 58.000 vacatures en 70% van de werkgevers geeft aan dat ICT vacatures moeilijk te vervullen zijn.6
Het kabinet onderschrijft, in dit verband ook de analyse van de Europese Commissie in het landenrapport van Nederland en de op 20 mei jl. aan Nederland gepresenteerde landspecifieke aanbeveling in het kader van het Europees Semester, dat technische en digitale vaardigheden en gekwalificeerde professionals cruciaal zijn voor het vermogen van de Nederlandse economie om te innoveren en voor inclusieve en duurzame productiviteitsgroei. Om-, bij en herscholing zijn belangrijk voor een betere match van vraag en aanbod. Daarom wordt ook in Europees verband speciale aandacht gevraagd voor digitale vaardigheden en een goede balans tussen meer geavanceerde digitale vaardigheden en basisvaardigheden. De kabinetsreactie op deze aanbeveling van de Europese Commissie wordt deze maand aan uw Kamer verstuurd.
Daarnaast vragen de leden naar digitale inclusie. In Nederland werken de ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK gezamenlijk met gemeenten aan de aanpak van (digitale) laaggeletterdheid via het programma Tel mee met taal. De belangrijkste andere maatregelen uit het programma zijn de ontwikkeling van landelijke monitoring op cursusdeelname, een kwaliteitskader voor cursusaanbod en een kennis- en expertisecentrum op (digitale) laaggeletterdheid waarbij ook wordt geleerd van expertise en ervaringen uit andere Europese landen.
Deze leden merken op dat het «het kabinet opvalt dat de Europese Digitaliseringsstrategie geen nieuw apart actieplan voor de Digitale Overheid aankondigt», terwijl dergelijke actieplannen sinds 2003 «het gebruik van grensoverschrijdende digitale publieke diensten tussen burgers, bedrijven en overheden hebben bevorderd». Zij vragen of het kabinet alsnog voor een actieplan gaat pleiten.
Het kabinet is voorstander van een vervolg op het EU e-government actieplan. Alle Europese landen hebben opgaven op het gebied van de digitale overheid. Het is belangrijk dat de landen hierop kennisdelen en samenwerken en dat de Commissie dit verder stimuleert. Ook hebben de lidstaten in de raadsconclusies «Shaping Europe’s Digital Future» de Commissie uitgenodigd om te komen met een nieuw actieplan digitale overheid. Deze raadsconclusies worden naar verwachting de komende week formeel via schriftelijke procedure afgerond.
Het kabinet zegt met interesse te kijken naar maatregelen om de kosten voor de aanleg van snelle telecommunicatienetwerken te verminderen. Welke maatregelen acht zij interessant?
Het doel van de huidige richtlijn kostenreductie breedband7 is om de kosten van de aanleg van breedbandnetwerken te verlagen. De effectiviteit van deze richtlijn kan worden vergroot door meer mogelijkheden te creëren voor coördinatie van civiele werken door lokale autoriteiten. Tevens wil het kabinet betere afstemming en consistentie met de definities uit de Telecomcode.8 Nu lopen veel definities uiteen, zoals de definitie over «civiele werken».
De leden van de CDA-fractie steunen het kabinet in de herziening van de EU-mededingingsregels en het toepasbaar houden van het mededingingsinstrumentarium in relatie tot online platforms. Ook wijzen zij met het kabinet op de problemen met de directe import van producten uit landen buiten de EU en de behoefte aan nieuwe regels daaromtrent. Welke voorstellen verwacht het kabinet, ook ter bevordering van een gelijk speelveld?
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de gelijkaardige vraag van de VVD-fractie op pagina 2.
Fiche Mededeling over een Europese datastrategie
De Commissie bepleit forse investeringen in de data-economie, om als EU mondiaal voorop te blijven lopen. Via publiek-private samenwerking wil de Commissie 6 miljard euro ophalen voor een High Impact Project, waarvan 2 miljard euro uit Europese fondsen en 4 miljard euro vanuit de lidstaten en de private sector. Wat is het standpunt van het kabinet in dezen?
Het kabinet deelt het belang dat de Commissie toekent aan een sterke Europese data-infrastructuur, die momenteel versnipperd is. Ook staat het kabinet overwegend positief tegenover de intentie van de Commissie om hier met zowel publieke als private belanghebbenden aan te werken. Het project vraagt echter vooraleerst onderbouwing van de noodzaak, effectiviteit en specificatie van de aan alle betrokkenen te vragen bijdragen voordat het kabinet hierover een standpunt inneemt.
Net als het kabinet vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat publieke waarden in databeleid worden geborgd. In de mededeling worden de bescherming van persoonsgegevens, privacy en cybersecurity genoemd als randvoorwaarden voor een Europese data-economie, maar deze aspecten komen niet terug in de voorstellen van de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris deze leden verzekeren dat Nederland zonder borging van deze randvoorwaarden niet met de datastrategie akkoord zal gaan?
De Commissie benoemt in de datastrategie het belang van bescherming van persoonsgegevens, privacy en cybersecurity, maar heeft de aankondiging van eventuele nieuwe voorstellen op deze gebieden niet in deze mededeling «Een Europese datastrategie» opgenomen. Het kabinet kan deze keuze volgen, maar sluit zich bij de Commissie aan in het benadrukken van het belang van deze waarden voor een verantwoord functionerende data-economie. Het kabinet zal het borgen van deze waarden meewegen in de beoordeling van voorstellen die binnen of buiten het kader van de datastrategie gedaan worden. Aangezien de datastrategie zelf een mededeling is, is er geen rol voor lidstaten weggelegd om deze goed te keuren dan wel af te wijzen.
Nederland werkt met Duitsland, Estland en Finland samen op het gebied van resp. dataopslag (Duitsland), overheidsdata (Estland) en data in transport en bosbeheer (Finland). Welke samenwerkingsverbanden zijn er nog meer en op welke onderdelen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De in het BNC-fiche genoemde voorbeelden betreffen geen samenwerkingsverbanden tussen Nederland en andere lidstaten, maar domeinen waarin de genoemde lidstaten expertise op hebben gedaan die zij in Europese gremia actief inbrengen. In discussies vullen lidstaten elkaar zodoende aan op basis van de domeinen waarin zij expertise op hebben gedaan. Ook zijn dit vaak de domeinen die zij prioriteren in Europees verband.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het bedrijfsleven positief is over de datastrategie maar vragen heeft over onder andere de mate waarin data gedeeld kunnen worden, het beschermen van gevoelige bedrijfsdata en de vindbaarheid van data. Daarnaast heeft de Data Sharing Coalition aangegeven dat er voldoende aandacht moet zijn voor het creëren van meer bewustwording en vertrouwen. Hoe wordt met deze vragen en zorgen omgegaan?
De Europese Commissie heeft actief om de bijdrage van belanghebbenden gevraagd in een publieke consultatie die gelijktijdig met de datastrategie gepubliceerd is. Deze was opengesteld tot 31 mei jl. en dient als bron in het verder ontwikkelen van de in de datastrategie aangekondigde initiatieven. Ook het kabinet heeft regelmatig contact met belanghebbenden om goed op de hoogte te zijn van hun aandachtspunten en weegt deze mee in de verdere beoordeling van toekomstige voorstellen binnen de datastrategie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Fiche Mededeling implementatie EU 5G toolbox
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het kabinet stelt dat het Nederlandse beleid nauw aansluit bij de in de toolbox geschetste maatregelen. Kan de Staatssecretaris aangeven of er ook aanbevolen maatregelen staan in de toolbox waar het Nederlandse beleid niet volledig op aansluit? Zo ja, welke maatregelen zijn dat?
In het kader van de EU Aanbeveling over 5G cybersecurity hebben de EU lidstaten hun nationale risicoanalyses gedeeld. Op basis daarvan hebben lidstaten en Commissie een gecoördineerde EU risicobeoordeling opgesteld, die het uitgangspunt was om gezamenlijk een instrumentarium van mogelijke mitigerende beveiligingsmaatregelen te ontwikkelen: de toolbox. Deze toolbox is op 29 januari 2020 gepubliceerd. De toolbox bevat maatregelen die lidstaten op nationaal niveau kunnen implementeren en maatregelen die alleen op Europees niveau kunnen worden genomen. Ook wordt nog besproken in hoeverre bepaalde maatregelen nadere uitwerking en duiding op Europees niveau behoeven, zoals de multivendor strategie.
Lidstaten kunnen, afhankelijk van de nationale omstandigheden, enigszins verschillen in de keuzes die zij maken in (invulling van) de maatregelen.
Een belangrijke basis voor de Nederlandse maatregelen vormt de risicoanalyse zoals uitgevoerd door de Task Force Economische Veiligheid waarover u juli 2019 bent geïnformeerd. De Nederlandse maatregelen zijn in lijn met de toolbox.
Zo lezen deze leden in de toolbox bijvoorbeeld dat lidstaten relevante beperkingen moeten toepassen voor leveranciers met een verhoogd risico voor essentiële activa van het netwerk die als kritiek en gevoelig worden gedefinieerd in de gecoördineerde EU-risicobeoordeling, waaronder het kernnetwerk, maar ook netwerkbeheers- en orkestratiefuncties, en toegangsnetwerkfuncties. Heeft Nederland dergelijke beperkingen toegepast met betrekking tot toegangsnetwerkfuncties? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet kan op grond van het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie verplichten in kritieke onderdelen van het netwerk alleen gebruik te maken van vertrouwde leveranciers. De kritieke onderdelen zijn geïdentificeerd op basis van een risicoanalyse van de Task Force Economische Veiligheid. Vanwege vertrouwelijkheid kunnen de specifieke onderdelen in de telecomnetwerken die zijn geïdentificeerd als «kritiek» hier niet worden benoemd. En dus ook niet of toegangsnetwerkfuncties hier onder vallen. U bent eerder in een vertrouwelijke briefing over de kritieke onderdelen geïnformeerd.
Kan de Staatssecretaris voorts aangeven op welke manier het kabinet ervoor zorgt dat elke exploitant een passende multivendor-strategie heeft om verregaande afhankelijkheid van individuele leveranciers te voorkomen?
Telecomaanbieders hebben er zelf belang bij om een te grote afhankelijkheid van individuele leveranciers te voorkomen. Alle drie mobiele netwerkoperators hebben daarom meerdere leveranciers in hun netwerk. Waar nodig kan het kabinet op grond van het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie telecomaanbieders verplichten in kritieke onderdelen van hun netwerk alleen gebruik te maken van vertrouwde leveranciers. De Task Force Economische Veiligheid richt een structurele aanpak in die het mogelijk maakt om adaptief te kunnen reageren op veranderingen in de dreiging of ontwikkelingen in de telecomnetwerken. Dit kan in de toekomst leiden tot het treffen van aanvullende maatregelen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen op welke manier Nederland invulling geeft aan de aanbeveling van de toolbox om buitenlandse directe investeringen te screenen die betrekking hebben op essentiële 5G-activa, en verstoringen op de 5G-markt als gevolg van potentiële dumping of subsidies te voorkomen.
Het kabinet is bezig met uitvoeringswetgeving voor de implementatie van Verordening (EU) 2019/452 van het Europees parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie (FDI-screeningsverordening)9. Deze verordening brengt diverse verplichtingen voor Nederland met zich mee. Zo moet Nederland beschikbare informatie over directe investeringen uit derde landen op verzoek van een andere lidstaat delen, als de investering raakt aan de openbare orde en veiligheid van die lidstaat. Daartoe vereist de verordening de inrichting van een contactpunt met het oog op het verzamelen, aggregeren en uitwisselen van vertrouwelijke informatie tussen de lidstaten onderling en met de Europese Commissie.
Kan de Staatssecretaris inzicht geven in Chinese subsidies voor aanbieders van 5G-technologie uit dat land en wat dit betekent voor mogelijke verstoringen op de Nederlandse 5G-markt? Hoe gaat het kabinet om met dergelijke verstoringen?
Het kabinet heeft geen precieze cijfers rondom geleverde staatssteun door de Chinese overheid aan specifieke bedrijven. In den brede kan wel gesteld worden dat staatssteun door de Chinese overheid kan leiden tot een ongelijk speelveld op de Interne Markt, ook voor aanbieders van 5G technologie. Daarom heb ik recent een voorstel gedaan, het zogenaamde level playing field instrument.10 Doel van dit voorstel is het herstellen van een gelijk speelveld op de interne markt tussen ondernemingen die oneigenlijke voordelen genieten door discriminatoire overheidsondersteuning en ongereguleerde overwinsten en andere ondernemingen actief op de interne markt die wel gereguleerd zijn. Dit voorstel is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen bedoeld om een gelijker speelveld te creëren voor Nederlandse en Europese bedrijven op de interne markt.
Deze leden vragen ook wat het kabinet onderneemt om langere termijn afhankelijkheid van niet-Europese leveranciers met een verhoogd risico te vermijden. Op welke manier werkt het kabinet aan de aanbeveling om EU-capaciteiten op het gebied van 5G- en post-5G-technologieën verder te versterken?
Het versterken van EU-capaciteiten kan het beste op EU niveau plaatsvinden. Het gaat hier om acties die een aanzienlijke inzet vragen. Het kabinet verkent hier samen met de lidstaten en de Commissie de mogelijke strategieën en opties daarbij, waaronder. de inzet van EU Research & Innovation Funding Programmes en programma’s zoals Horizon Europe, Digital Europe Programme en Connecting Europe Facility (CEF).
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook benieuwd naar de appreciatie van het kabinet van het voornemen van de Commissie om overheidsopdrachten op het gebied van 5G-netwerken te gebruikten ter ondersteuning van vastgestelde doelstellingen op het gebied van beveiliging, diversiteit van leveranciers en duurzaamheid van 5G-netwerken op de lange termijn. Is het kabinet ook van plan om overheidsopdrachten hiervoor aan te wenden? Kan het op enige wijze bevoordelen van Europese leveranciers daar een rol in spelen?
De Commissie vraagt aandacht om bij publieke aanbestedingen niet alleen te letten op de laagste prijs, maar ook andere criteria zoals veiligheid mee te nemen. Aanbestedingen kunnen in die zin helpen als instrument om gewenste doelstellingen te realiseren. Het is mogelijk om bij overheidsaanbestedingen te sturen op diverse kwalitatieve criteria. Ook is het tot op zekere hoogte mogelijk om te sturen op de nationaliteit van leveranciers. Over deze mogelijkheden heb ik uw Kamer onlangs geïnformeerd.11
Om te beslissen hoe hier in de praktijk mee wordt omgegaan, zal ook een afweging gemaakt moeten worden tussen de autonomie van betrokken aanbestedende diensten en het veiligheidsbelang dat in het geding is.
Hoewel dus een mogelijk nuttig instrument, ken ik op dit moment geen (grootschalige) plannen voor publieke aanbestedingen in Nederland op het gebied van 5G-netwerken die veel gewicht in de schaal leggen om doelstellingen zoals veiligheid te realiseren. Regelgeving, zoals het Besluit veiligheid en integriteit telecommunicatie, lijkt hier een effectiever instrument.
Kan de Staatssecretaris ook een beknopt overzicht geven van recente ontwikkelingen op het gebied van 5G veiligheidsmaatregelen in andere Europese landen, met name Duitsland, Frankrijk, België en Denemarken? Zijn er, zover bij de Staatssecretaris bekend, ook lidstaten die de adviezen van de EU toolbox in slechts zeer beperkte mate opvolgen? Is de Staatssecretaris bereid om bij de telecomraad het belang te benadrukken van een gezamenlijke benadering op dit vlak?
Ik heb eerder in de Telecomraad het belang benadrukt van een gezamenlijke benadering van dit vraagstuk. Dit heeft mede geleid tot de Aanbeveling van de Commissie van 29 maart 2019 en de toolbox van 29 januari 2020. De toolbox biedt een gezamenlijke handreiking voor het nemen van mogelijke maatregelen. Dit is onderschreven door alle lidstaten. Bij implementatie van maatregelen kunnen de verschillen in nationale situaties leiden tot enige verschillen in de implementatie van de toolbox-maatregelen.
Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre de toenemende spanningen tussen de Verenigde Staten en China, en additionele maatregelen vanuit de Verenigde Staten die de levering van technologie aan Chinese bedrijven bemoeilijken, een risico vormen voor het gebruik van apparatuur van diezelfde Chinese bedrijven in Nederlandse telecomnetwerken? Is zij van plan om dit onderwerp ter sprake te brengen bij de Telecomraad en op te roepen om dit te laten onderzoeken?
Een verandering die zeer recent is doorgevoerd in de Foreign Direct Product Rule van het Department of Commerce van de Verenigde Staten maakt dat voor specifieke producten die een bepaald percentage Amerikaanse technologie bevatten vergunningplichtig (onder Amerikaanse exportcontrole) wordt. Dit leidt naar een eerste inschatting niet op korte termijn tot een risico voor het gebruik van apparatuur van deze bedrijven, gegeven onder ander bestaande voorraden. Wel is het goed te bezien wat dit betekent op de langere termijn. Ik onderhoud hierover nauw contact met de telecomaanbieders en betrokken leverancier. Met andere lidstaten zal contact worden gezocht over hoe zij aankijken tegen een dergelijk onderzoek.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben ook nog een vraag over de straling van 5G. Deze leden vinden het belangrijk dat er goed onderzoek naar gedaan wordt en steunen de acties die het kabinet hierin neemt. Veel onderzoek over de mogelijke effecten van de uitrol van 5G gaat over de effecten op de volksgezondheid. Toch vragen deze of het mogelijk is ook te kijken naar het effect op het milieu en de biodiversiteit in het bijzonder. Is de Staatssecretaris bereid om samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nulmetingen te verrichten in natuurgebieden dicht bij zendmasten om zo voldoende informatie te hebben om goed te kunnen onderzoeken in hoeverre de uitrol van 5G negatieve milieueffecten heeft?
Het is belangrijk dat de leefomgeving van mensen gezond en veilig is en ook als zodanig wordt ervaren. In een recente rechtszaak12 heeft de rechter geoordeeld dat het Nederlandse telecombeleid gebaseerd is op deugdelijke én actuele onderzoeken van deskundigen. De rechtbank concludeert bovendien dat de gehanteerde strenge blootstellingslimieten en het toezicht daarop in orde zijn en dat de Staat het zogenoemde voorzorgsbeginsel naleeft. Uiteraard blijft het kabinet de nieuwste wetenschappelijke resultaten volgen. Het Kennisplatform EMV en organisaties als het RIVM, de Gezondheidsraad en GGD’en spelen een belangrijke rol in de advisering en ontsluiting van kennis op het gebied van EMV. Mocht er volgens de Gezondheidsraad of het RIVM aanleiding zijn om dit nader te onderzoeken dan zal ik dit samen met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekijken.
Fiche Mededeling Europese Digitaliseringsstrategie
De leden van de GroenLinks-fractie verwelkomen de mededeling «De digitale toekomst van Europa vormgeven». Deze leden onderschrijven de analyse van de Commissie dat digitale technologieën veel potentie hebben. Tegelijkertijd is het uitermate belangrijk om ook de keerzijde van digitalisering te erkennen en hiervoor te waken. De Commissie gaat in op verschillende risico’s, onder andere met betrekking tot het vergroten van economische ongelijkheden en het vergemakkelijken van de verspreiding van desinformatie. Andere risico’s blijven echter onderbelicht, zo denken deze leden. Zo lezen zij niet veel terug over risico’s met betrekking tot profilering en discriminatie via ontoegankelijke en ondoorgrondelijke algoritmen. Zo waarschuwde de Nationale ombudsman in zijn meest recente jaarverslag dat digitale systemen via algoritmen kunnen leiden tot etnisch profileren. Ook stelt hij dat burgers soms vastlopen in processen rond digitale dienstverlening. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren, en is zij bereid om deze reflecties ook onder de aandacht te brengen van de Commissie, zodat hier rekening mee wordt gehouden in de Europese digitaliseringsstrategie?
Het kabinet is het met de GroenLinks-factie eens dat ook bij de risico’s van AI-toepassingen stil moet worden gestaan. Investeren in de ontwikkeling van waarborgen die de risico’s van AI-toepassingen beperken kunnen bijdragen aan het vertrouwen in deze toepassingen.
Om die reden vraagt het Kabinet in zijn appreciatie specifiek aandacht van de Europese Commissie voor risico’s van AI voor het discriminatieverbod, waaronder ook risico’s op discriminatoire toepassingen als gevolg van ondoorgrondelijke AI vallen. 13 Bekend is dat bias zich veelal voordoet, bijvoorbeeld in data en in het AI-systeem zelf, of dat onbewuste vooroordelen en stereotyperingen bij verschillende actoren die betrokken zijn bij de ontwikkeling van AI-toepassingen bestaan die zich ook kunnen vertalen in discriminatie, en tot onbedoelde uitsluitingsmechanismen van mensen en groepen. Om discriminatoire toepassingen als gevolg van bias in AI in een vroeg stadium aan te pakken, is in de appreciatie opgenomen dat Nederland op dit punt AI-systeemprincipes ontwikkelt, die AI-systeemontwerpers kunnen helpen om non-discrimination-by-design-AI te ontwikkelen, om daarmee de non-discriminatienormen zo goed mogelijk te borgen in het ontwerp van AI. Daarbij wordt niet alleen naar techniek gekeken, maar ook naar bewustwording, proces, effect, ontwerp en implementatie van AI.
Als het gaat om transparantie stelt de Commissie eisen voor die gelden in aanvulling op reeds bestaande wettelijke verplichtingen. Het Kabinet staat hier achter. Het is belangrijk dat eisen die worden voorgesteld erop gericht zijn om de transparantie, de kwaliteit en betrouwbaarheid van AI te vergroten. Op basis van ervaringen – «lerende aanpak»- kunnen eventueel ook nog aanvullende regels worden opgesteld. Nederland heeft reeds richtlijnen voor data-analyses door de overheid ontwikkeld en op 8 oktober 2019 aan uw Kamer aangeboden.14 Een belangrijk onderdeel van de richtlijnen is het stimuleren van transparantie van algoritmen; de richtlijnen bieden hiertoe concrete handvatten. Dit jaar worden de richtlijnen nader geconcretiseerd en ook door vertaald in een impact assessment. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft in maart dit jaar namens het kabinet een brief naar uw Kamer gestuurd over het vrijgeven van de broncode en het toepassen van het open source principe bij overheidssoftware.
Voorts zijn deze leden benieuwd naar de voornemens van de Commissie om uitdagingen rondom belastingheffing in de digitale economie te adresseren. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan?
Initiatieven om tot een internationaal gecoördineerde aanpak te komen rondom belastingheffing in de digitale economie worden door Nederland ondersteund. Recentelijk is hier in het rapport van de «Adviescommissie belastingheffing van multinationals» ook de nodige aandacht naar uitgegaan.15 In de kabinetsreactie op dit rapport zal meer uitvoerig bij dit onderwerp stil worden gestaan.
Fiche Een Europese Datastrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de mededeling «Een Europese Datastrategie» en bijbehorend BNC-Fiche.
Deze leden vragen of de Staatssecretaris kan aangeven in welke situaties een verplichting tot datadelen voor ondernemers wordt overwogen. Hoe wordt de privacy van personen waarop die data eventueel van toepassing zijn daarbij geborgd?
Het kabinet heeft in de visie op datadelen tussen bedrijven uiteengezet welke vijf aspecten ten minste in ogenschouw genomen zullen worden bij het overwegen van een datadeelplicht voor bedrijven.16 Eén daarvan benoemt dat publieke belangen geborgd dienen te zijn en dat in geval van het delen van persoonsgegevens in veel gevallen instemming van de betreffende persoon gevraagd zal moeten worden.17
Deze leden kunnen zich vinden in het uitgangspunt dat mensen grip moeten kunnen houden op gegevens die hen betreffen. Zij onderschrijven ook de analyse van het kabinet dat er in de praktijk nog onvoldoende gebruiksvriendelijke oplossingen bestaan om die grip ook daadwerkelijk uit te kunnen oefenen. Hoe zet het kabinet zich ervoor in om die grip te verbeteren? Hoe staat het in dat kader met de uitvoering van de motie Buitenweg over gemeenschappelijke data trusts (Kamerstuk35 134, nr. 7)?
Grip op gegevens door mensen én bedrijven is belangrijk voor het noodzakelijke vertrouwen in de data-economie. In de visie op datadeling tussen bedrijven heeft het kabinet dit als één van haar drie uitgangspunten voor datadeling tussen bedrijven neergezet. Datagebruik en -deling zijn continu in ontwikkeling. Nieuwe datatoepassingen, nieuwe datadeelinitiatieven en groeiend bewustzijn over het belang van data vereisen dat het principe van grip op gegevens integraal wordt meegenomen. Grip op gegevens is bijvoorbeeld een kernonderdeel van de door EZK ondersteunde Data Sharing Coalition. In Europees verband dringen we aan op het integraal meenemen van dit uitgangspunt in Europese datadeelinitiatieven en ook in eventuele Europese wetgeving over datadeling. De verwachting is dat er niet één specifieke technische oplossing zal zijn voor de concrete toepassing van dit principe. In de eerstvolgende update van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie ga ik in op datadeling en grip op gegevens, ook ga ik hierin op de motie van het lid Buitenweg. De verwachting is dat de update van de Nederlands Digitaliseringsstrategie in juni naar de Kamer kan worden gestuurd.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevreden om te lezen dat er nauw contact bestaat vanuit het kabinet met Duitse partners over het initiatief GAIA-X. Kan de Staatssecretaris deze contacten nader toelichten? Welke voortuitgang is geboekt met betrekking tot de initiatief in de afgelopen maanden?
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar mijn antwoord op de vraag van de leden van de VVD-fractie naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de informele Telecomraad op 5 juni.18
Tenslotte zijn deze leden benieuwd naar de waardering door het kabinet van de inzet van de Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen voor internationale datastromen tegen te gaan. Hoe kijkt de Staatssecretaris naar dergelijke belemmeringen? Is de Staatssecretaris van mening dat deze altijd ongerechtvaardigd zijn? Zo nee, onder welke omstandigheden zijn deze gerechtvaardigd? In hoeverre hebben Nederland en de Europese Unie zelf belemmeringen ingesteld met betrekking tot internationale datastromen, bijvoorbeeld via vereisten om Europese data in Europa op te slaan?
Het kabinet staat achter het beleid van de Europese Commissie om ongerechtvaardigde belemmeringen van grensoverschrijdende datastromen tegen te gaan. Dit is geconcretiseerd in het besluit van de Europese Raad van 20 mei 2019 waarbij aanvullende richtlijnen zijn aangenomen voor de WTO-onderhandelingen over e-commerce.19 Ongerechtvaardigde belemmeringen brengen hoge kosten met zich mee en zijn een vorm van protectionisme. Er zijn belemmeringen die gerechtvaardigd zijn om redenen van algemeen belang, zoals openbare orde en veiligheid of gezondheidsdoeleinden als de volksgezondheid. Deze uitzonderingsgronden zijn voor Nederland en de Europese Unie vastgesteld in de Europese Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Kamerstuk 21 501-33, nrs. 734 en 747↩︎
Zie Kamerstuk 27 879, nr. 73.↩︎
Zie hiervoor: https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication-shaping-europes-digital-future-feb2020_en_4.pdf. en https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/communication-enforcement-implementation-single-market-rules_en.pdf↩︎
Country Report The Netherlands 2020↩︎
https://ec.europa.eu/digital-single-market/en/desi↩︎
https://www.uwv.nl/overuwv/Images/factsheet-ict-beroepen-2019.pdf↩︎
Richtlijn 2014/61/EU, 15 mei 2014↩︎
Richtlijn 2018/1977/EU, 11 december 2018↩︎
Kamerstuk 30 821, nr. 97↩︎
Kamerstuk 21 501-30, nr. 470↩︎
zie Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2582↩︎
ECLI:NL:RBDHA:2020:4461↩︎
Concept kabinetsappreciatie over witboek Kunstmatige Intelligentie, Kamerstuk 26 643, nr. 680, p. 8, passage over non-discriminatie↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 641↩︎
Kamerstuk 31 066, nr. 623↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 594↩︎
Andere aspecten zijn dat betreffende data niet eenvoudig zijn te (re)produceren of verzamelen door andere partijen, het niet of onvoldoende lukt om op vrijwillige basis gepaste afspraken te maken over toegang tot de data, de prikkels voor investeringen in data niet substantieel verlagen en het dus geen significante schade meebrengen voor innovatie en productiviteit en de datadeling dient bij te dragen aan een publiek belang zoals concurrentie, innovatie of goede gezondheid.↩︎
Kamerstuk 21 501-33, nr. 815↩︎
https://www.consilium.europa.eu/media/39504/st08993-en19.pdf↩︎