Amendement van het lid Omtzigt over een zware voorhang
Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir)
Amendement
Nummer: 2020D23139, datum: 2020-06-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35468-15).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid (Nieuw Sociaal Contract)
Onderdeel van kamerstukdossier 35468 -15 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir) .
Onderdeel van zaak 2020Z10677:
- Indiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 468 Wijziging van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met uitbreiding van de hardheidsclausule en invoering van een hardheidsregeling en een vangnetbepaling (Wet hardheidsaanpassing Awir)
Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT
Ontvangen 10 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel C, wordt aan artikel 47 een lid toegevoegd, luidende:
3. Het ontwerp van een krachtens het tweede lid vast te stellen ministeriële regeling wordt aan beide Kamers der Staten Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken na de overlegging van het ontwerp. Indien binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de ministeriële regeling niet vastgesteld.
II
In artikel I, onderdeel D, wordt aan artikel 49 een lid toegevoegd, luidende:
11. Het ontwerp voor een krachtens het tiende lid vast te stellen ministeriële regeling wordt aan beide kamers der Staten Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken na de overlegging van het ontwerp. Indien binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de ministeriële regeling niet vastgesteld.
III
In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 49a «vier weken» vervangen door «twee weken» en wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend»
IV
In artikel I, onderdeel D, wordt aan artikel 49b een lid toegevoegd, luidende:
4. Het ontwerp voor een krachtens het eerste lid vast te stellen ministeriële regeling wordt aan beide kamers der Staten Generaal overgelegd. De ministeriële regeling wordt niet eerder vastgesteld dan twee weken na de overlegging van het ontwerp. Indien binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de ministeriële regeling bij wet wordt geregeld, wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend en wordt de ministeriële regeling niet vastgesteld.
Toelichting
Dit amendement regelt dat elke ministeriële regeling of AMvB een zware voorhang krijgt en dat de voorhangtermijn op twee weken wordt gesteld.
Omtzigt