[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019

Lijst van vragen en antwoorden

Nummer: 2020D23445, datum: 2020-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35470-XIV-8).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35470 XIV-8 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019.

Onderdeel van zaak 2020Z10837:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 470 XIV Jaarverslag en slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2019

Nr. 8 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 22 juni 2020

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de brief van de Algemene Rekenkamer van 20 mei 2020 het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 35 470 XIV, nr. 2).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 juni 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,
Kuiken

De griffier van de commissie,
Haveman-Schüssel

1

Hoe gaat u de vernieuwing van de ICT-ondersteuning bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zo snel mogelijk realiseren, zodat medewerkers niet langer hoeven door te werken met verouderde ICT-systemen?

Antwoord

Conform het BIT-advies (Kamerstuk 33 835, nr. 117) wordt momenteel in kleine beheersbare stappen toegewerkt naar concrete verbeteringen voor de medewerkers van de NVWA. In samenwerking met medewerkers is een ICT-Actieplan ontwikkeld. Een belangrijk vertrekpunt hiervan vormt het rapport van Deloitte naar de Toekomstbestendigheid van het ICT-landschap dat u op 26 mei jl. van mij heeft ontvangen (Bijlage bij Kamerstuk 33 835, nr. 161). Het ICT-actieplan omvat acties die gericht zijn op haalbare en concrete verbeteringen, gericht op de strategische doelen, waarvan een deel al in uitvoering is genomen. Het betreft acties die gericht zijn op versterking van de risicosignalering (meldingen, monstername, portaalfunctie), de uniforme toepassing van het interventiebeleid (ondersteuning bij de toepassing van specifiek interventie en verbetering van de ondersteuning van het juridische afdoeningsproces) en verbetering van de informatiehuishouding ten behoeve van de programmering van het toezicht, de sturing en de maatschappelijke verantwoording.

2

Waarom is toen werd gestopt met het ICT-systeem INSPECT de continuïteit van goede ICT-ondersteuning voor inspecteurs van de NVWA niet gewaarborgd en verzekerd?

Antwoord

De continuïteit van de ICT-ondersteuning voor inspecteurs is zowel ten tijde van de ontwikkeling van INSPECT, als na stopzetting van de doorontwikkeling en implementatie van INSPECT altijd gewaarborgd geweest. Echter, het gevolg van het BIT-advies was dat systemen die vervangen zouden worden door INSPECT nu langer dan voorzien in gebruik blijven. Daarom is aan een externe partij gevraagd een oordeel te vormen over de onderhoudbaarheid en ontwikkelmogelijkheden van de belangrijkste inspectiesystemen binnen de NVWA. Dit onderzoek naar de toekomstbestendigheid van de bestaande systemen heb ik u op 26 mei jl. gestuurd, (Bijlage bij Kamerstuk 33 835, nr. 161) tezamen met de Kamerbrief stand van zaken herbezinning NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 161).

3

Waarom worden de ontwikkelde componenten van INSPECT niet gebruikt?

Antwoord

Specifieke componenten van voormalig INSPECT worden momenteel wel degelijk actief gebruikt op de inspectiedomeinen horeca, ambachtelijke productie en tabak. Processen als Geprogrammeerde handhaving, Meldingen, Afdoening, Monsterneming zijn hierin geïmplementeerd. De wel gebruikte componenten van INSPECT zijn een onderdeel van de bestaande systemen die in scope is van het applicatielandschap van de NVWA. Zie hierover ook mijn brief van 26 mei jl. met als bijlage het externe onderzoek naar de toekomstbestendigheid van bestaande systemen, waar INSPECT er één van is. Eén van de constateringen van het BIT was dat INSPECT op onderdelen te complex was. Mede naar aanleiding daarvan is besloten complexe onderdelen te vereenvoudigen, dan wel te verwijderen. Keuzes over het wel of niet gebruiken van componenten van voormalig INSPECT worden per geval bekeken.

4

Waarom heeft de NVWA geen herwaardering van het systeem INSPECT uitgevoerd?

Antwoord

Op het moment van vaststellen van de jaarrekening was de herbezinning op het toekomstige gebruik van INSPECT nog niet afgerond. Daardoor was op dat moment nog niet duidelijk in welke mate in de toekomst INSPECT deel zou blijven uit maken van het ICT-landschap van de NVWA. Hoewel de ontwikkeling en implementatie van INSPECT halverwege 2019 is stopgezet, was het gebruik van INSPECT eind 2019, in afwachting van de herbezinning, niet wezenlijk anders dan op het moment van stopzetten van de ontwikkeling. Dit was de belangrijkste reden om geen herwaardering uit te voeren.

5

Bent u bereid om meer te sturen op het consumentenvertrouwen in biologische producten, door bijvoorbeeld meer bekendheid te geven aan het Europees biologisch keurmerk?

Antwoord

De aanbeveling die de Algemene Rekenkamer doet om middels voorlichting aan Nederlandse consumenten duidelijk te maken wat de waarde is van het biologische keurmerk heb ik overgenomen. Meer bekendheid over het Europees biologisch keurmerk kan een positieve bijdrage leveren aan het consumentenvertrouwen.

6

Bent u van mening dat door meer te sturen op bekendheid van biologische producten, dit kan bijdragen aan de omslag naar kringlooplandbouw?

Antwoord

Ja, dat kan zeker onderdeel van deze omslag zijn.

7

Waarom heeft u ervoor gekozen om niet in te zetten op de bekendheid van het Europees biologisch keurmerk, terwijl u deze wel subsidieert?

Antwoord

Het beleid voor biologische landbouw is vanaf 2012 geïntegreerd in het algemeen landbouwbeleid als één van de vormen van duurzame landbouw. In de huidige landbouwvisie is de inzet om tot kringlooplandbouw te komen. Er is geen specifiek ondersteuningsbeleid voor het biologisch keurmerk. Verder verwijs ik u naar het antwoord op vraag 18.

8

Wat is de reden dat de herbezinning NVWA niet tijdig is afgerond?

Antwoord

Ik heb in mijn brief van 26 mei (Kamerstuk 33 835, nr. 161) over de stand van zaken herbezinning NVWA aangegeven hoe het proces van de herbezinning is verlopen en waarom daar meer tijd voor nodig is.

9

Waarom heeft u geen integraal plan onderhoud en beheer ICT?

Antwoord

De NVWA kent een regulier proces voor beheer en onderhoud met betrekking tot de ICT-systemen van de NVWA. Hierover worden jaarlijks met DICTU (Dienst ICT Uitvoering) in de Dienstverlenings-overeenkomst afspraken gemaakt. Deze afspraken betreffen onder meer de omvang van het technisch en het functioneel onderhoud en beheer. De in vraag 2 geduide bevindingen uit het externe onderzoek naar de toekomstbestendigheid van de bestaande systemen (zie het antwoord op vraag 2) zijn aanleiding om, onder meer in het proces, met de ICT leverancier een aantal concrete verbeteringen door te voeren.

10

Wanneer wordt de herbezinning van INSPECT afgerond? Voldoet de NVWA momenteel aan de verslagleggingsregels?

Antwoord

In mijn brief van 26 mei jl. (Kamerstuk 33 835, nr. 161) over de stand van zaken van de herbezinning NVWA heb ik aangegeven dat ik uw Kamer voor het eind van de zomer zal informeren over de vervolgaanpak, in samenhang met de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek naar de taken en middelen van de NVWA, en hoe ik hiermee om wil gaan. Hiermee eindigt dan de periode van herbezinning.

De NVWA voldoet momenteel aan de verslagleggingsregels en heeft een goedkeurende controleverklaring van de Auditdienst Rijk (ADR). De Algemene Rekenkamer stelt dat de NVWA geen herwaardering van het systeem Inspect heeft uitgevoerd en hiermee niet voldoet aan de verslaggevingsregels, op het moment dat een bijzondere waardevermindering van INSPECT moet worden doorgevoerd. Gezien de stand van de herbezinning op het moment van het vaststellen van de jaarrekening is een herwaardering op dat moment niet uitgevoerd. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 4. Voor 2020 zal dit opnieuw bezien worden. In 2020 past de NVWA tevens de financiële vastlegging van de (door)ontwikkeling van het ICT-landschap aan, zodat de voorwaarden aanwezig zijn om, indien nodig, een herwaardering uit te voeren.

11

Welke stappen neemt u op korte termijn om ervoor te zorgen dat NVWA-inspecteurs zo spoedig mogelijk niet meer met functioneel verouderde applicaties of met aantekeningen in een papieren aantekenboekje hoeven te werken en dat zij voldoende ondersteund worden in het werkproces?

Antwoord

Zie het antwoord bij vraag 1.

12

Hoe zorgt u ervoor dat de NVWA beter inzicht krijgt in de applicaties en systemen die gebruikt worden voor het inspectieproces en de risico’s die samenhangen met veroudering van die systemen?

Antwoord

Voor dit doel is aan een externe partij gevraagd een oordeel te vormen over de onderhoudbaarheid en ontwikkelmogelijkheden van de belangrijkste inspectiesystemen binnen de NVWA. Dit onderzoek heb ik u op 26 mei jl. toegestuurd, samen met de brief over de stand van zaken herbezinning. Mede aan de hand van dit beeld wordt momenteel in kleine beheersbare stappen en in nauwe samenwerking met de business, toegewerkt naar concrete verbeteringen voor de medewerkers van de NVWA. Tevens worden (technische) verbeteringen in het bestaande applicatielandschap doorgevoerd en aanvullende afspraken met de ICT dienstverlener (DICTU) hierover gemaakt.

13

Hoe verklaart u het feit dat er door de Algemene Rekenkamer geen integraal plan voor onderhoud en beheer van de ICT-systemen bij de NVWA is aangetroffen? Welke stappen neemt u om op zo kort mogelijke termijn ervoor te zorgen dat een dergelijk integraal plan alsnog opgesteld wordt?

Antwoord

Zie het antwoord bij vraag 9. Momenteel worden de volgende stappen gezet: in samenwerking met DICTU wordt uitvoering gegeven aan het contingency plan en er is een start gemaakt met de invoering van Applicatie Life Cycle management.

14

Is er een integraal plan voor onderhoud en beheer van het ICT-systeem en hoeveel capaciteit/expertise is er op ICT-gebied bij de NVWA?

Antwoord

Zie het antwoord bij vraag 9. Het beheer en onderhoud van ICT-systemen is voor wat betreft de uitvoering van het applicatie- en technisch beheer belegd bij DICTU. Bij de NVWA wordt voornamelijk het functioneel beheer uitgevoerd. Hiervoor zijn ca. 30 FTE beschikbaar.

15

Op welke termijn zult u opvolging geven aan de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de NVWA? Hoe zult u de Kamer daarvan op de hoogte houden?

Antwoord

Dit hangt samen met de afronding van de herbezinning. Daarbij zal ook rekening gehouden worden met de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Ik heb in mijn brief van 26 mei jl. (Kamerstuk 33 835, nr. 161) over de stand van zaken Herbezinning NVWA aangegeven dat ik u voor het eind van de zomer zal informeren over de vervolgaanpak.

16

Waarom heeft de NVWA een eigen Chief Information Officer (CIO)? Welke kosten zijn hieraan verbonden?

Antwoord

Het is binnen de Rijksdienst gebruikelijk dat er naast een CIO op de departementen, ook CIO’s zijn bij de (grotere) dienstonderdelen en/of baten-lastendiensten. Hier zijn geen extra kosten aan verbonden, daar de rol van CIO is belegd bij één van de directeuren.

17

Wat zijn de ervaringen rond het testen van de specifieke aanpak in het beleidsdomein mest? Welke resultaten heeft de specifieke aanpak opgeleverd en op welke manier vindt een evaluatie plaats van de specifieke aanpak?

Antwoord

Het is een grondige, arbeidsintensieve aanpak, die in concrete stappen aangeeft hoe het applicatielandschap voor een beleidsdomein te analyseren en verouderde onderdelen daadwerkelijk uit te zetten. De ervaringen rond het gebruik van de aanpak zijn positief. Er is besloten de aanpak ook op andere beleidsdomeinen toe te passen.

Het mestdomein bestond uit 178 onderling samenhangende en gekoppelde applicaties. Van iedere applicatie is aan de hand van de functionele en technische kwaliteit bepaald of deze toekomstbestendig zijn (te maken) of afgebouwd gaan worden. Inmiddels zijn circa 50 applicaties ontvlochten en uitgezet. De verwachting is dat er aanvullend nog 70 applicaties uitgezet kunnen worden. Waar relevant zijn de te behouden data veiliggesteld.

De aanpak wordt na twee jaar geëvalueerd om te beoordelen hoe snel applicatieclusters opgeschoond kunnen worden, of aan twee applicatieclusters tegelijk gewerkt kan worden en of de begrote inzet voldoende is om in vijf jaar de achterstanden weg te werken. Gedurende de twee jaar wordt de aanpak verrijkt en verbeterd met de geleerde lessen.

18

De Algemene Rekenkamer concludeert dat Nederlandse consumenten vertrouwen in het Europees biologisch keurmerk relatief laag is, hoe verklaart u deze conclusie van de Algemene Rekenkamer?

Antwoord

De Algemene Rekenkamer concludeert dit op basis van het consumentenonderzoek dat zij heeft laten uitvoeren. Het onderzoek geeft tevens aan dat de helft van de consumenten het Europees Biologisch keurmerk niet kennen. Ik denk dat meer bekendheid over het Europees biologisch keurmerk een positieve bijdrage kan leveren aan het consumentenvertrouwen. De aanbeveling die de Algemene Rekenkamer doet om middels voorlichting aan Nederlandse consumenten duidelijk te maken wat de waarde is van het biologische keurmerk, heb ik dan ook overgenomen.

19

Wat heeft het kabinet gedaan om het vertrouwen van de consument in het Europees biologisch keurmerk te vergroten?

Antwoord

Consumentenvertrouwen is één van de doelen van de Europese Verordening. Het controlesysteem is een belangrijk middel waarmee dat doel volgens de EU-regelgeving moet worden bereikt, het controlesysteem moet worden ingericht conform de daarvoor geldende EU-regelgeving. De Algemene Rekenkamer constateert dat het kabinet de EU-regelgeving heeft geïmplementeerd en het controlesysteem EU-conform heeft ingericht. Hiermee heeft Nederland voldaan aan hetgeen volgens de EU-regelgeving vereist is om de doelen van de EU-regelgeving te behalen.

20

Waarom heeft u besloten om geen toetsbare doelen aan het Europees Biologisch Keurmerk te koppelen en is er besloten om het vertrouwen door de Nederlandse consument niet te monitoren?

Antwoord

De EU gaat zelf over de instrumentering om de gestelde doelen uit de Europese verordening voor biologische productie te bereiken. Vanuit het niveau van de Unie moet worden aangegeven hoe de door de EU in de verordeningen gestelde doelen, zoals het consumentenvertrouwen, op uniforme wijze in de lidstaten worden gerealiseerd. Het gaat daarbij niet alleen om vertrouwen in biologische producten uit Nederland, maar ook in biologische producten uit de andere EU lidstaten en uit derde landen. Er is geen ruimte om deze geharmoniseerde aanpak zelfstandig op nationaal niveau in te richten. Van mijn kant zal ik blijven inzetten op het naleven van deze EU-regelgeving en het adequaat uitvoeren van de daaruit voortvloeiende verplichtingen en werkzaamheden, onder meer op het gebied van adequate handhaving en voorlichting.

Een belangrijke indicator voor het vertrouwen van consumenten in het Europees biologisch keurmerk is de bestedingen door consumenten aan voedsel met dit keurmerk. De Monitor duurzaam voedsel geeft hier inzicht in en laat al vele jaren een alsmaar stijgende lijn zien. Voorzien is om de Monitor duurzaam voedsel ook in de komende jaren uit te blijven voeren.

21

Wat houden de reeds bestaande en aangekondigde voorlichtingsactiviteiten van het Voedingscentrum over het Europees Biologisch Keurmerk in?

Antwoord

Op de website van het Voedingscentrum staat informatie over het Europees Biologisch Keurmerk met onder andere een omschrijving en kenmerken. Ook wordt omschreven wat biologisch is en wat de kenmerken zijn van biologische landbouw. Hier wordt informatie aan toegevoegd over de eisen waaraan producten met het Europees biologisch keurmerk moeten voldoen en hoe producten met dit keurmerk in Nederland worden gecontroleerd.

Daarnaast vertaalt het Voedingscentrum rapporten van officiële instanties zoals die van de Gezondheidsraad naar adviezen voor de consument. Daar waar geen rapporten aanwezig zijn, zorgt het Voedingscentrum dat verschillende experts op een onderwerp bijeenkomen om consensus vast te kunnen stellen en dit wordt vastgelegd in factsheets. In het geval van biologisch is dit vastgelegd in de factsheet Groente, de factsheet Fruit en de factsheet Duurzamer eten. De kennisspecialisten en communicatiespecialisten zorgen voor een continue update van informatie in alle communicatiemiddelen.

22

Kunt u uitleggen hoe u structureel gaat voorkomen dat biologische ondernemers de kosten dragen voor activiteiten van Skal die het publieke belang dienen?

Antwoord

Ik heb met Skal afgesproken, dat zij de kosten die in een verder verwijderd verband staan tot de activiteiten van Skal goed in beeld brengt. Vervolgens beoordeel ik voor wiens rekening deze kosten horen te komen en hoe de financiering hiervan gaat verlopen. Ik streef ernaar dit samen met Skal dit jaar af te ronden. Uitgangspunt hierbij is voor mij het toetsingskader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten «Maat houden 2014» (Kamerstuk 24 036, nr. 407).

23

Waarom heeft er in 2017 en 2018 geen jaarlijkse controle plaatsgevonden bij alle bedrijven die biologisch produceren? Heeft deze jaarlijkse controle in 2019 wel plaatsgevonden? Zo ja, wat waren hiervan de resultaten?

Antwoord

Het is Skal in 2017 niet gelukt om alle bedrijven te bezoeken voor de jaarlijkse inspectie als gevolg van capaciteitsproblemen. Voor die tijd werd een groot deel van de jaarlijkse inspecties uitbesteed aan Control Union. Het jaar 2017 was een overgangsjaar waarin veel nieuwe inspecteurs werden geworven. 213 Bedrijven zijn begin 2018 alsnog bezocht voor de inspectie van 2017.

In 2018 zijn 99% van de landbouwbedrijven bezocht. Het is echter niet gelukt om alle handel- en verwerkers bedrijven te bezoeken voor de jaarlijkse inspectie. Dit had te maken met enerzijds een groei van biologische sector en anderzijds krapte op de arbeidsmarkt. Skal had daardoor moeite met het werven van nieuw personeel met een tekort aan inspecteurs als gevolg. De niet-bezochte bedrijven vallen in de categorie laag risico en zijn in begin 2019 alsnog geïnspecteerd.

In 2019 heeft Skal voldaan aan haar wettelijke taak om alle geregistreerde bedrijven jaarlijks te bezoeken. De inspecties van Skal hebben laten zien dat het overgrote deel van de bio-bedrijven ook in 2019 voldeed aan de wettelijke voorschriften. Deze bedrijven zagen hun biologisch certificaat verlengd of vernieuwd worden en nieuw aangemelde bedrijven ontvingen hun eerste biologische certificaat.

Skal kent drie types afwijkingen die geconstateerd kunnen worden tijdens de inspecties: een lichte, een ernstige en een kritieke afwijking.

Een lichte afwijking is een kleine afwijking van de regels die niet van invloed is op het product, maar wel aanpassing behoeft. De afwijking wordt opgeheven als het bedrijf het proces heeft gecorrigeerd en dit door Skal is geverifieerd. In 2019 werden 3.355 lichte afwijkingen geconstateerd bij 1.871 bedrijven.

Een ernstige afwijking is of een herhaalde lichte afwijking of een op zichzelf staande afwijking die van invloed kán zijn op het biologische proces. De gecertificeerde krijgt een hersteltermijn voor de geconstateerde afwijking. Wordt het probleem niet binnen de hersteltermijn opgelost, dan kan de afwijking verzwaard worden naar kritiek. Het herstel van ernstige afwijkingen wordt vaak gecontroleerd via een extra herinspectie op kosten van de geregistreerde. In 2019 zijn 1.166 ernstige afwijkingen geconstateerd bij 786 bedrijven.

Bij een kritieke afwijking voldoet het bedrijfsproces niet (meer) aan de biologische eisen. Een kritieke afwijking kan een herhaling zijn van een ernstige afwijking die verzwaard wordt naar kritiek. Ook kan het een op zichzelf staande afwijking zijn. Dit kan ertoe leiden dat een partij of perceel de bio-status verliest. In het geval van een kritieke afwijking bij een verwerkend bedrijf kan de afwijking gevolgen hebben voor de biologische status van het product. Dit kan ertoe leiden dat een partij wordt afgewaardeerd en de biologische status verliest. Bij meerdere kritieke afwijkingen of herhaling van kritieke afwijkingen kan het hele bedrijf geschorst of gedecertificeerd worden door Skal. De inspecteurs constateerden tijdens hun bedrijfsbezoeken in 2019 in totaal 106 kritieke afwijkingen.

24

Zal de jaarlijkse controle bij alle bedrijven die biologisch produceren in 2020 en de komende jaren wel elk jaar plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In 2020 is Nederland net als andere EU landen geconfronteerd met de Corona crisis. Hierdoor heeft het inspectieprogramma van 2020 vertraging opgelopen. De Europese Commissie heeft ten aanzien van de biologische regelgeving echter het initiatief genomen voor een Covid-19 noodverordening, die de lidstaten de mogelijk geeft om tijdelijk onder voorwaarden af te wijken van de reguliere controle bepalingen. Bijvoorbeeld op het punt van de jaarlijkse fysieke bedrijfscontrole. Deze noodverordening is in voorbereiding. De komende jaren zal de jaarlijkse controle in beginsel bij alle bedrijven plaatsvinden waarvoor deze verplichting geldt.

25

Waarom heeft het controlesysteem dat u beheert bestaande uit de NVWA, RVO.nl, Douane en Skal in 2017 en 2018 niet alle betrokken bedrijven jaarlijks gecontroleerd, terwijl dat volgens de Europese regels wel moet?

Antwoord

Zie hiervoor het antwoord op vraag 23.

26

Wat is de reden dat bij twaalf bedrijven (tijdelijk) hun certificaat is ingenomen?

Antwoord

In 2019 zijn acht bedrijven gedecertificeerd. Van vier bedrijven is het bio-certificaat tijdelijk opgeschort. De decertificering van een bedrijf, of de tijdelijke opschorting van het bio-certificaat van een bedrijf, heeft meestal meerdere gronden. Op hoofdlijnen waren deze gronden in 2019: weigering van medewerking aan toezicht Skal (2x), massabalans niet op orde (4x), dierenwelzijn (uitloop, aanbinden) (3x), mestafzet niet traceerbaar (1x), gangbaar als biologisch afgezet (2x), certificatie gegevens niet op orde (1x).

27

Ligt de verantwoordelijkheid voor het op tijd nakomen van wettelijke verplichtingen door Skal, zoals het uitvoeren van inspecties, bij u of bij de stichting zelf en wat zijn de consequenties wanneer Skal wettelijke verplichtingen niet op tijd nakomt?

Antwoord

Skal is als zelfstandig bestuursorgaan belast met de controle en het toezicht op de naleving van de regels op het gebied van biologische landbouw. De lidstaat Nederland wordt gehouden aan het nakomen van de verplichtingen uit de EU-Regelgeving. In het uiterste geval kan de Europese Commissie een inbreukprocedure starten als Nederland de Europese wetgeving niet uitvoert. Op basis van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen kan ik bij ernstige taakverwaarlozing ook ingrijpen.

28

Waarom heeft u ervoor gekozen om geen opsporingscapaciteit in te zetten voor de biologische landbouw als de voedselveiligheid niet in gevaar is?

Antwoord

De NVWA werkt risicogericht. Zaken met risico’s voor de voedselveiligheid krijgen daarbij voorrang op de risico’s voor de integriteit van het voedsel. Zaken waar bijvoorbeeld een vermoeden is van fraude op claims als biologisch, fair trade of halal, maar waar de voedselveiligheid niet in het geding is, worden door de NVWA op dit moment niet opgepakt. Gelet op de beschikbare opsporingscapaciteit van de NVWA-IOD moeten immers prioriteiten worden gesteld. Ik heb Deloitte opdracht gegeven om een onafhankelijk onderzoek naar de taken en middelen van de NVWA uit te voeren. De taken en middelen van de IOD lopen hierin ook mee. Ik zal u hierover voor het eind van de zomer informeren, in samenhang met de vervolgaanpak in het kader van de herbezinning (zie Kamerstuk 33 835, nr. 161).

29

Op basis waarvan wordt er beoordeeld of de voedselveiligheid in gevaar is?

Antwoord

Voedsel wordt als onveilig beoordeeld als de consument na reguliere bereiding en consumptie er ziek van kan worden of er negatieve effecten op korte en/of lange termijn kunnen zijn op de gezondheid. Daarbij moet gedacht worden aan de aanwezigheid van ziekteverwekkende micro-organismen, giftige stoffen, allergenen of fysische verontreiniging zoals stukjes glas.

Fraude leidt tot een onbekend product of een product van onbekende herkomst waardoor het niet duidelijk is of het gevaar voor mensen kan opleveren. Ook kan door de fraude sprake zijn van een verstoring van de traceerbaarheid of ondermijning van het systeem van voedselveiligheid.

In het geval van fraude beoordeelt de NVWA samen met het Openbaar Ministerie of een casus van mogelijke fraude met biologisch voedsel in aanmerking komt voor strafrechtelijk onderzoek. Daarbij wordt naar directe en indirecte risico’s voor de voedselveiligheid gekeken, in samenhang met de verdere aard en omvang van de mogelijke fraude en de beschikbare opsporingscapaciteit.

30

Wat is het afwegingskader van Skal voor het uitdelen van sancties?

Antwoord

In het Skal reglement certificatie en toezicht is vastgelegd hoe Skal tekortkomingen weegt en welke maatregel dit tot gevolg heeft.

31

Wat is de reden dat u niet structureel bijdraagt aan de financiering van Skal, terwijl deze organisatie een noodzakelijk publiek belang dient?

Antwoord

Zie mijn antwoord op vraag 22. In de Landbouwkwaliteitswet is verder een wettelijke grondslag opgenomen die het mogelijk maakt om kosten die rechtstreeks verband houden met de activiteiten van Skal in rekening te brengen bij het bedrijfsleven. Hetzelfde uitgangspunt ten aanzien van de doorberekening van dergelijke kosten hanteer ik ook bij andere tarief gefinancierde zelfstandige bestuursorganen.

32

Gaat u doelen formuleren (en daarop sturen) om het vertrouwen van consumenten in het biologische keurmerk te vergroten, zoals de Algemene Rekenkamer aanbeveelt?

Antwoord

Nee, zie mijn antwoorden op vraag 18 en vraag 20.