Verslag ministeriële videoconferentie over onderzoek en innovatie, 29 mei 2020
Raad voor Concurrentievermogen
Brief regering
Nummer: 2020D23664, datum: 2020-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-30-491).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 30-491 Raad voor Concurrentievermogen.
Onderdeel van zaak 2020Z10933:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-06-23 16:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-30 17:15: Procedurevergadering (videoverbinding, gewijzigd aanvangstijdstip) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2020-07-09 12:00: Raad voor Concurrentievermogen (informeel) op 21 juli 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- 2021-04-14 14:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 491 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, het verslag aan van een ingelaste ministeriële videoconferentie die op 29 mei 2020 plaatsvond.
Deze videoconferentie was gericht op rol van onderzoek en innovatie (O&I) bij het herstel van Europa uit de coronacrisis. Er is onder meer gesproken over welke lessen geleerd kunnen worden van deze crisis vanuit een O&I-perspectief, wat O&I kan bijdragen in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden waarover de beroepsbevolking in de toekomst moet beschikken en hoe de ervaring met de coronacrisis kan worden meegenomen in de toekomstige Europese Onderzoeksruimte (ERA).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag ministeriële videoconferentie over onderzoek en innovatie
Gedachtewisseling
Tijdens deze ministeriële videoconferentie is gesproken over de rol van onderzoek en innovatie (O&I) bij het herstel van Europa uit de coronacrisis. Specifiek werd ingegaan op drie vragen; welke lessen geleerd kunnen worden van deze crisis vanuit een O&I-perspectief, wat O&I kan bijdragen in het ontwikkelen van de benodigde vaardigheden waarover de beroepsbevolking in de toekomst moet beschikken en tot slot hoe de ervaring met de coronacrisis kan worden meegenomen in de toekomstige Europese Onderzoeksruimte (ERA).
De vergadering werd bijgewoond door twee wetenschappers, professor Peter Piot (o.a. wetenschappelijk adviseur van Commissievoorzitter Von der Leyen) en professor Igor Rudan (o.a. University of Edinburgh). Zij onderstreepten het belang van vertrouwen in wetenschappelijke kennis. Daarnaast benadrukten beide sprekers het belang van publieke en private investeringen in vaccinontwikkeling en -productie en het belang van Europese samenwerking op het gebied van O&I.
Eurocommissaris Gabriel lichtte enkele acties uit het ERAvsCorona actieplan toe, zoals de hackathon en het EU COVID-19 Data Platform. Zij benadrukte het belang van internationale samenwerking in deze crisis waarbij afhankelijkheid van het buitenland voorkomen moet worden. Tot slot gaf zij inzicht in de Commissie Mededeling over de Europese Onderzoeksruimte (ERA) die in het derde kwartaal van 2020 verwacht wordt. Volgens Gabriel dient de Mededeling zich ten eerste te richten op een betere sturing van publieke en private O&I-investeringen op thema’s met veel potentie. Ten tweede moet excellentie gecomplementeerd worden met inclusiviteit, volgens de Commissaris zijn dit twee zijden van dezelfde medaille. En ten derde vormt het verbinden van alle kennis in heel Europa de kern van de ERA.
Executive Vicepresident Vestager gaf aan dat O&I een belangrijk onderdeel vormt van de strategische doelstellingen van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) om digitalisering en vergroening centraal te stellen in de EU. Investeringen in toekomstbestendig beleid zoals onderzoek, innovatie en jeugd zijn hiervoor essentieel. Tot slot noemde zij expliciet excellentie als kernprincipe voor de ERA en nam daarmee een andere positie in dan Gabriel.
Vrijwel alle lidstaten onderstreepten het belang van O&I voor Europa in de herstelfase en legden hierbij een link naar een digitale en groene transitie (Green Deal). Met name kunstmatige intelligentie werd als een kans gezien in het kader van toekomstige banen. Ook het belang van open science en internationale samenwerking werd veelvuldig door lidstaten genoemd. Diverse lidstaten pleitten voor een sterkere link tussen onderwijs en onderzoek.
Op de interventies van Gabriel en Vestager over het excellentieprincipe en inclusiviteit in het kader van de ERA kwamen veel reacties. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, gaf aan dat excellentie het belangrijkste criterium moet blijven voor O&I-samenwerking binnen de ERA. Het merendeel van de EU-13 lidstaten schaarde zich achter inclusiviteit, waarbij ze aangaven dat geen lidstaat mag achterblijven.
Nederland heeft zich in zijn bijdrage ten opzichte van de geleerde lessen van de coronacrisis positief uitgesproken over de snelle reactie van de Commissie en lidstaten met het ERAvsCorona actieplan. Ook Horizon 2020 bleek voldoende flexibel om in te spelen op de crisis. Nederland heeft tevens aandacht gevraagd voor lopende Horizon 2020 projecten die mogelijk problemen ervaren als gevolg van COVID-19. Met betrekking tot de tweede discussievraag gaf Nederland aan dat een brede kennisbasis essentieel is om de samenleving weerbaar en wendbaar te maken. Onderwijs, onderzoek en innovatie zijn onontbeerlijk om de digitale en groene transitie mogelijk te maken en ons voor te bereiden op toekomstige pandemieën. In het kader van toekomstige banen zijn digitale vaardigheden van groot belang. Ten opzichte van de ERA gaf Nederland aan dat de ERA bij uitstek kennisuitwisseling kan faciliteren en dat de crisis het belang van open science en open acces heeft herbevestigd. Ook noemde Nederland het belang van publiek-private partnerschappen en de rol van het innovatieve mkb, startups en scale-ups om snel met oplossingen te komen en toekomstige crises het hoofd te bieden.
Tot slot presenteerde het inkomende Duitse voorzitterschap zijn prioriteiten met betrekking tot onderzoek en innovatie: een meer dynamische en effectievere ERA; onderzoek naar betere weerbaarheid; focus op technologische soevereiniteit en een bijdrage aan de EU Green Deal.
Nederlandse deelname aan het huidige kaderprogramma
In februari jl. informeerde ik uw Kamer over de prestaties van Nederland in het lopende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon 20201. De actuele stand per 1 mei jl. is dat Nederland onverminderd goed blijft presteren en zijn sterke positie behoudt als netto-ontvanger van Horizon 2020 middelen. Nederland heeft in totaal ruim € 4,4 miljard ontvangen van de € 57,9 miljard die de Europese Commissie in het kader van Horizon 2020 heeft toegekend. Het retourpercentage voor Nederland komt daarmee op 7,6%. Nederland neemt de zesde plaats in van EU-lidstaten die de meeste middelen uit Horizon 2020 ontvangen.
De onderverdeling van de aan Nederland toegekende middelen is als volgt; Nederlandse universiteiten en universitaire medische centra hebben in totaal € 2,2 miljard ontvangen (50% van de totale subsidie die aan Nederland is toegekend). De Nederlandse kennisinstellingen (TO2) ontvangen samen € 820 mln. en dat is 18,6% van de totale Horizon 2020 subsidie die aan Nederland is toegekend. Nederlandse bedrijven hebben in totaal € 1.085,5 mln. uit Horizon 2020 ontvangen (24,6% van de totale subsidie die aan Nederland is toegekend). Van de € 1.085,5 mln. die aan Nederlandse bedrijven is toegekend, gaat € 746,8 mln. naar het MKB (68,8% van het budget dat naar de bedrijven gaat). De gemiddelde slaagkans van Nederlandse deelnemers in Horizon 2020 ligt met 17,4% boven het Europese gemiddelde van 12,7%.
De inzet is dat Nederlandse belanghebbenden ook goed kunnen deelnemen aan het volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, Horizon Europe, dat naar verwachting in 2021 van start zal gaan.2