Vervolg Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer (GCMK)
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Brief regering
Nummer: 2020D23669, datum: 2020-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-692).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -692 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).
Onderdeel van zaak 2020Z10938:
- Indiener: R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-06-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-25 11:30: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-01-27 11:30: Extra procedurevergadering commissie BiZa (groslijst controversieel verklaren) (videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2021-09-07 15:10: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-17 11:00: Rijksvastgoed en Renovatie Binnenhof (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
29 517 Veiligheidsregio’s
Nr. 692 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juni 2020
Op 5 maart 2019 hebt u de reactie op het definitieve BIT-advies op het project Gemeenschappelijke Centrale Meldkamer (GCMK) ontvangen (Kamerstuk 26 643, nr. 596), met de toezegging u te informeren over de uitkomsten van een extern onderzoek door het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) naar de kwalitatieve baten van de GCMK en het vervolg van het project.
Wat betreft het laatste kan ik u meedelen dat ik ervoor gekozen heb om de realisatie van de GCMK voort te zetten, mede op basis van het advies van het COT en met inachtneming van de adviezen van het BIT. Hierbij kies ik er voor dit te doen met een nadrukkelijk ander accent. De focus dient te liggen op het leveren van een bijdrage aan integrale gebiedsgerichte veiligheid en niet primair op kostenbesparing door schaalvergroting. Hierbij is de technische en procedurele opschaalbaarheid, gekoppeld aan een landelijk kwaliteitskader een belangrijk uitgangspunt. Ik zal hieronder toelichten hoe ik tot deze keuze gekomen ben.
Veiligheidsopdracht en belang integrale gebiedsgerichte benadering
In de vier Rijkskantoren die door de GCMK bediend zullen worden zijn onder meer de Ministeries van JenV, BZK, BZ, IenW, SZW, VWS en OCW gehuisvest. Het betreft circa 25,000 werkplekken die liggen aan de «Haagse Loper». Dit gebied had voor de uitbraak van COVID-19 dagelijks circa 80.000 passanten. Het dreigingsbeeld in Nederland is de laatste jaren sterk ontwikkeld en het dreigingsniveau is structureel hoger. Dit stelt andere eisen aan de organisatie rondom gebouwoverstijgende calamiteiten en incidenten. Een meer integrale gebiedsgerichte benadering van beveiliging is essentieel. De noodzaak tot de realisatie van een GCMK moet vanuit dit perspectief beschouwd worden.
De huidige pandgebonden benadering maakt het verkrijgen van inzicht in en de coördinatie van de respons alsmede de eenheid van optreden bij calamiteiten en incidenten complex en tijdrovend. Centraliseren van signalering en coördinatie van de respons is broodnodig en levert substantiële kwalitatieve baten op. Een voorbeeld: bij de tramaanslag in Utrecht in maart 2019 zijn op het niveau van individuele rijkskantoren in Utrecht beslissingen genomen, die nogal uiteenliepen vanwege interpretatieverschillen met als gevolg dat er geen uniforme beveiligingsmaatregelen zijn genomen. Ook de vele demonstraties in het centrum van Den Haag vereisen een snellere uniforme respons voor het nemen van beveiligingsmaatregelen in plaats van maatregelen per rijkskantoor. Om dergelijke situaties in de toekomst beter het hoofd te kunnen bieden is een GCMK cruciaal.
De GCMK is immers het centrale punt waar alle informatiestromen van de aangesloten panden samenkomen. De bij een GCMK werkzame beveiligingsmedewerkers vervullen een sleutelrol bij beveiliging en bewaking en hebben een sturende rol in de opvolging van incidenten, calamiteiten of crises. Dit op basis van uniforme werkwijzen, processen en systemen. Voor hulpdiensten, openbaar vervoer, lokale overheid en gebiedsgebruikers is er met een GCMK één logisch aanspreekpunt. Dit veronderstelt dat een GCMK wordt gerealiseerd vanuit deze functionaliteit en dit toekomstbeeld. Hierbij zijn opschaalbaarheid, continuïteit en een verdergaande samenwerking tussen de Rijksorganisatie, de beveiligingsorganisatie, lokale overheid, gebiedsgebruikers en de betrokken hulpdiensten belangrijke uitgangspunten.
Continuïteit heeft betrekking op het borgen van de meldkamerfunctie. In de huidige situatie is er geen alternatief bij het niet bereikbaar en/of beschikbaar zijn van de pandgebonden meldkamers. In het geval van de GCMK voorziet deze in een terugvaloptie op de pandgebonden meldkamers. Er is echter vooralsnog geen uitwijkmogelijkheid voor de gehele GCMK. Daarom ben ik van mening dat het uitgangspunt van opschaalbaarheid, gekoppeld aan een landelijk kwaliteitskader van belang is. Opschaalbaarheid betreft zowel de mogelijkheid meer panden aan te sluiten op de GCMK, als de optie om – als toekomstbeeld – een netwerk van GCMK’s te realiseren. Hierdoor wordt het mogelijk bij uitval de functie over te laten nemen door een andere GCMK. Om deze mogelijkheid te borgen wordt er een eenduidig kwaliteitskader voor GCMK’s voor Rijkskantoren opgesteld.
COT ziet voordelen GCMK
Wat betreft de kwalitatieve baten heeft de Minister in haar brief aangeven dat het veranderde veiligheidsklimaat andere eisen stelt aan de organisatie rondom gebouw overstijgende calamiteiten en incidenten. Daarbij is zij van mening dat de GCMK hierin een belangrijk rol zou kunnen vervullen. Desalniettemin heeft zij het advies van het BIT in deze overgenomen en het COT (Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement) gevraagd haar hierover nader te adviseren. Naast het COT is ook de Rijksbeveiligingsambtenaar hierbij nauw betrokken geweest.
Het rapport dat zij vervolgens heeft ontvangen van het COT is geclassificeerd als vertrouwelijk. Ik zal het in overleg met de griffie van uw Kamer ter vertrouwelijke inzage laten leggen1.
Het advies van het COT onderbouwt dat een GCMK een belangrijk instrument is voor het komen tot gebiedsgerichte beveiliging. Het COT ziet kwalitatieve voordelen van een GCMK als het gaat om professionaliteit, respons op incidenten en calamiteiten en continuïteit. Een GCMK past ook binnen de bredere ontwikkelingen in het meldkamerdomein. Voorbeelden van deze ontwikkelingen zijn het centraliseren van centrales (meldkamers), inzet van meldkamers voor grotere gebieden en meer afnemers, en een event gestuurde inzet van de meldkamer waarbij centralisten door het systeem worden ondersteund bij het doorlopen van benodigde acties.
Ik deel de visie van het COT dat een gezamenlijke werkwijze en eenzelfde systeem voor de verschillende gebouwen bijdraagt aan de (professionele) kwaliteit van de beveiliging en de incidentafhandeling. Het COT stelt tevens dat respons op incidenten en calamiteiten wordt verbeterd door een evenement gestuurde inzet van de meldkamer, waardoor de kans dat belangrijke stappen worden gemist geminimaliseerd wordt. Ook wordt het makkelijker tot een totaalbeeld van de situatie te komen en centraal te sturen. Het contact met hulpdiensten kan ook vanuit een centraal punt beter worden gefaciliteerd. Deze punten worden door een GCMK gerealiseerd.
Het COT stelt een randvoorwaarde als het gaat om het realiseren van deze voordelen: dit vergt namelijk een expliciete keuze voor de gewenste functionaliteit van de GCMK en borging van de continuïteit. Door middel van de nieuwe focus maak ik deze expliciete keuze. Ik heb de opdracht vormgegeven vanuit de actuele veiligheidsopgave waarvoor ik een integrale gebiedsgerichte benadering noodzakelijk acht en waarbij opschaalbaarheid en continuïteit uitgangspunten zijn.
COT ziet geen logische alternatieven
Het COT onderkent twee alternatieven voor een GCMK: aansluiten bij bestaande meldkamers (zoals van politie of gemeente) c.q. volledig outsourcen, of versterken van de huidige situatie. Het eerste ziet het COT niet als een logisch alternatief. De meldkamers van bijvoorbeeld politie of gemeente Den Haag zijn ingericht voor andere taken en verantwoordelijkheden en sluiten aan op andere beleids- en besluitvormingsstructuren. Ik deel deze visie. Hierop aansluiten zou een volledige aanpassing vergen van systemen en processen en het risico meebrengen van complicaties en vertragingen voor doorontwikkelingen in de toekomst en daarmee voor de wendbaarheid van alle betrokken organisaties.
Wat betreft het versterken van de huidige situatie, bijvoorbeeld door middel van trainingen of het doorontwikkelen van de mogelijkheid meerdere panden sneller te alarmeren, geeft het COT aan dat ook dan de bestaande systemen actualisering behoeven en dat zij geen zicht hebben op o.a. de financiële implicaties. Voor de actuele veiligheidsopgave waar ik voor sta, leidt dit alternatief echter niet tot een helder situationeel overzicht en heeft het daardoor weinig toegevoegde waarde. En zoals het COT terecht aangeeft, vergt ook deze optie volledige aanpassing van werkwijzen, processen, systemen. Met het oog op de ontwikkeling van de GCMK is de afgelopen jaren zeer beperkt geïnvesteerd in de CMK’s van de aan te sluiten panden. De keuze voor het versterken van de huidige situatie zal dan ook een investering in nieuwe systemen vergen.
Conclusies en opvolging adviezen van het BIT
Het definitieve BIT-advies concludeert dat er onvoldoende onderbouwing is van de baten van een GCMK en stelt voor deze concreet te maken en na te gaan of er voor deze baten goedkopere alternatieven zijn. Daarnaast acht het BIT de kans groot dat het project verder uitloopt in tijd en geld. Tenslotte vindt het BIT de projectsturing onnodig complex en niet effectief. In de reactie op het BIT-advies, is de Minister uitgebreid ingegaan op de wijze waarop zij de adviezen van het BIT ter harte neemt wat betreft het voorkomen van uitloop in tijd en geld en het verbeteren van de projectsturing.
Mede op basis van het COT-advies en vanuit de opgave om ten aanzien van de rijkskantoren adequaat te kunnen inspelen op de geconstateerde ontwikkelingen in de veiligheidssituatie, zie ik voldoende onderbouwing voor een GCMK conform de inrichtingslijnen vanuit een integrale gebiedsgerichte benadering en heb ik opdracht gegeven te starten met het aanbestedingsproces.
De kennis en ervaring die in het eerdere GCMK-traject is opgedaan, zal worden gebruikt in het nieuwe traject. Ook de adviezen van het BIT met betrekking tot het oude traject heb ik nadrukkelijk meegenomen in het vervolgtraject. Dit conform de toezeggingen in de brief van 5 maart 2019. De toegezegde maatregelen over projectsturing en -beheersing heb ik in de opdrachtverstrekking meegegeven als harde voorwaarden. Het BIT zal worden geïnformeerd over de doorstart en het verdere vervolg van het project.
Daarbij merk ik nog op dat ik ervoor heb gekozen de projectbesturing te verzwaren door een strategische stuurgroep op directeursniveau in te richten. Hierin heeft onder meer ook de Rijksbeveiligingsambtenaar zitting. Tevens zijn de organisatorische stakeholders nadrukkelijk vertegenwoordigd om de organisatorische aspecten van het project te kunnen borgen. Deze stuurgroep ziet toe op de realisatie door de gemandateerd opdrachtgever. Ook is zij verantwoordelijk voor het opstellen en laten uitvoeren van het (kwaliteits)kader voor GCMK’s ten behoeve van Rijkskantoren. Qua planning is het streven dat de GCMK fase 1 (met aansluiting van de eerste vier Rijksverzamelkantoren) in 2022 gerealiseerd zal zijn.
Met bovenstaande maatregelen heb ik het vertrouwen dat het project GCMK tijdig en binnen de gestelde randvoorwaarden gerealiseerd zal worden. Ik zal uw Kamer in het voorjaar van 2021 van de voortgang op de hoogte stellen.
Een intensivering als het gaat om de veiligheid in en rondom Rijkspanden is in mijn ogen onvermijdelijk. Met het bovenstaande draag ik bij aan de borging van de veiligheid van de betrokken rijkskantoren in Den Haag, ook in de toekomst.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.↩︎