[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het rapport van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) ‘Het asbeststelsel. Gevangen door belangen?’

Problematiek rondom asbest

Brief regering

Nummer: 2020D23838, datum: 2020-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25834-171).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25834 -171 Problematiek rondom asbest.

Onderdeel van zaak 2020Z11034:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 171 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2020

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in de procedurevergadering van 25 mei 2020 mij verzocht de Kamer te voorzien van een reactie op het rapport van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) «Het asbeststelsel. Gevangen door belangen?». Door middel van deze brief kom ik tegemoet aan dit verzoek.

De NSOB signaleert in haar essay een aantal knelpunten in het functioneren van het asbeststelsel en schetst richtingen om de gesignaleerde knelpunten op te lossen. Het gaat dan om knelpunten als meningsverschillen in het veld over risico’s, mogelijke perverse prikkels, ontbreken van prikkels voor innovatie, uitgebreide regels met veel lasten, en functiemenging. Het rapport signaleert een polarisatie van standpunten. Oplossingsrichtingen die worden geschetst zijn onder meer duidelijker onderscheid tussen private en publieke belangen en verantwoordelijkheden, consultatie van alle partijen en transparantie over de inbreng, ontkoppelen van belangen en risico-indeling, normen baseren op wetenschappelijke kennis, en stimuleren van innovatie.

Deze invalshoek onderschrijf ik en komt overeen met de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de beleidsreactie op het asbeststelsel die ik u in september 2018 heb doen toekomen1. In de beleidsreactie is een aantal substantiële maatregelen aangekondigd om het asbeststelsel te verbeteren. Deze maatregelen komen voort uit de in mijn opdracht extern uitgevoerde evaluatie van het asbeststelsel2 en de daaropvolgende gesprekken met de belanghebbenden en betrokkenen bij asbestverwijdering (2017).

Bij de totstandkoming én uitvoering van deze maatregelen is bijzondere aandacht voor handhaafbaarheid en eenduidigheid van regels, ruimte voor innovatie en kostenbeheersing. Hierbij moeten werkelijke risico’s centraal staan, het mag niet zo zijn dat risico’s gebagatelliseerd worden. Bescherming van werknemers staat voorop, maar daar waar er op een verantwoorde manier ruimte is om goedkoper en efficiënter asbest te verwijderen, wil ik die ook geven. Zo is zeer recent het Validatie- en Innovatiepunt (VIP) van start gegaan, een onafhankelijk orgaan om innovatieve werkwijzen te beoordelen3. Daarnaast ben ik op dit moment bezig met de ontwikkeling van een nieuw instrument voor vaststellen van de risicoklassen (werktitel SMArt-nieuwe stijl). Daarbij hoort ook een herverdeling van de rollen die daarbij spelen. SZW zal finaal zeggenschap hebben over de inhoud van SMArt-nieuwe stijl. TNO adviseert, naast VIP, op het wetenschappelijk vlak. Ascert heeft op dat moment geen rol meer in of invloed op de inhoud van SMArt. Ascert heeft dan slechts een rol in het beheer. In de periode tot dit instrument gereed is en nu het VIP geopend is, is er ook behoefte aan een duidelijke route voor het verwerken van VIP-adviezen in het huidige SMArt. Daartoe heb ik een convenant gesloten met Ascert als huidig beheerder van SMArt. In dit convenant wordt geregeld dat Ascert in opdracht van SZW SMArt aanpast als gevolg van een door het VIP uitgebracht advies. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de nader gewijzigde motie van de leden Stoffer en Von Martels4.

Ten slotte zijn recent door SZW de convenanten opgezegd met alle schemabeheerders, waaronder Ascert. In het verleden bepaalde SZW in verband met de wettelijk verplichte arbocertificatie wie het schemabeheer uitvoerde en heeft zij met alle schemabeheerders, en dus ook met Ascert, juridisch niet-bindende convenanten afgesloten. Dit convenant is recent opgezegd naar aanleiding van Europese regelgeving, waardoor alle certificerende instellingen (CI’s) geaccrediteerd moeten zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de CI’s om een schemabeheerder aan te wijzen voor het schema dat zij uitvoeren. Tot dusver is gebleken dat CI’s op alle terreinen van arbocertificatie gebruik blijven maken van de reeds bestaande schemabeheerders, waaronder Ascert. Een nadere toelichting over de overgang van certificatie naar accreditatie vindt u in de Kamerbrief van 13 februari 20205.

Met deze en de overige maatregelen zet ik dan ook in op veranderingen die aansluiten bij de meeste van de door de NSOB gesignaleerde oplossingsrichtingen. Mijn maatregelen zullen leiden tot essentiële veranderingen in de status quo van het asbestveld. Ik zal mij dan ook onverminderd inzetten om de aangekondigde maatregelen verder tot uitvoering te brengen. Een fundamenteel herontwerp van het stelsel, waar het NSOB voor pleit, is op dit moment dan ook niet aan de orde.

Ten slotte wil ik nog aangeven dat ik herken dat in het asbestveld veel uiteenlopende en soms grote belangen een rol spelen. Ik overleg met de stakeholders en luister daarbij goed naar alle invalshoeken en kennis van de stakeholders, zodat ik een gebalanceerde afweging kan maken waarbij het maatschappelijk belang steeds voorop staat. Daarbij moet ik aanmerken dat in een veld waar tegengestelde belangen een rol spelen, het niet altijd haalbaar is dat ieder voorstel door elke partij gedragen zal worden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark


  1. Kamerstuk 25 834, nr. 150.↩︎

  2. Kamerstuk 25 834, nr. 130.↩︎

  3. Kamerstuk 25 834, nr. 170.↩︎

  4. Kamerstuk 35 300 XV, nr. 89.↩︎

  5. Kamerstuk 29 304, nr. 8.↩︎