[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021 (Kamerstuk 31322-412)

Kinderopvang

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2020D24241, datum: 2020-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D24241).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z09960:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D24241 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de op 3 juni 2020 ontvangen brief over het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021 (Kamerstuk 31 322, nr. 412).

De voorzitter van de commissie,
Rog

De adjunct-griffier van de commissie,
Witzke

Inhoudsopgave blz.
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie 3
II Antwoord/ Reactie van de Staatssecretaris 4

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021 en hebben hierover nog wel enkele vragen.

De leden van de VVD-fractie lezen dat de aangekondigde structurele maatregelen om het toeslagenstelsel te verbeteren naar aanleiding van het advies van de Commissie Uitvoering Toeslagen structureel tot 12 miljoen euro meerkosten zullen leiden op de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Specifiek wordt verwezen naar het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de huidige vorm bij de terugvorderingen. Graag zien deze leden een nadere onderbouwing en specificatie van deze meerkosten. Ziet de 12 miljoen euro meerkosten alleen op het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium of zijn er nog andere maatregelen die structureel tot meerkosten zullen leiden? De Staatssecretaris stelt voor om deze meeruitgaven te dekken door de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen in 2021 eenmalig 0,60%-punt minder te indexeren. Daarmee legt de Staatssecretaris de meerkosten om het toeslagenstelsel te verbeteren de facto bij alle ouders neer. Kan de Staatssecretaris nader onderbouwen wat dit financieel per maand concreet betekent voor de verschillende inkomensgroepen, bij een gemiddelde afname van uren kinderopvang, afgezet tegen een volledige indexatie? Heeft de Staatssecretaris alternatieven overwogen en onderzocht om de meerkosten te dekken? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris in de nota van toelichting het besluit onderbouwd om de maximum uurprijzen te verhogen op basis van de vastgestelde indexatie voor de loon en prijsontwikkeling. Naast deze indexatie ziet de Staatssecretaris geen reden om de maximum uurprijzen verder te verhogen. Het gebruik van kinderopvang en de gevraagde tarieven aan ouders worden wel gemonitord. Deze leden steunen deze lijn, zij hechten aan toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvang. Wel vragen deze leden hoe de Staatssecretaris de monitoring van het gebruik en de gevraagde tarieven beoordeeld en op basis van welke criteria zij deze monitoring beoordeelt en daarbij een eventuele stijging van de maximum uurprijs heroverweegt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het genoemde ontwerpbesluit en willen de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de D66-fractie constateren dat de Staatssecretaris de indexatie van de toetsingsinkomens met 2.07% verhoogd en de maximum uurprijzen voor opvang met 3.50% verhoogd. Als gevolg van het afschaffen van het opzet/grove schuld criterium in de huidige vorm bij de terugvorderingen is er een meeruitgaven ontstaan die de Staatssecretaris dekt door de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen in 2021 eenmalig 0.60% minder te indexeren. Deze leden vragen wat de inkomenseffecten zijn van deze indexatie? Voorts vragen deze leden welke alternatieve invullingen de Staatssecretaris heeft overwogen of ziet om de meerkosten te dekken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit kinderopvangtoeslag en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat de kinderopvang voor iedereen toegankelijk zou moeten zijn. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom het gebruik van de kinderopvangtoeslag voor kinderen van gezinnen met een laag inkomen sterk is afgenomen in de laatste 15 jaar? Hoeveel gezinnen ontvangen kinderopvangtoeslag op het minimum toetsingsinkomen? Wat kost het om het modaal toetsingsinkomen met 1% te verhogen? Kan in een overzicht worden weergegeven wat de verschillende verhogingen, dus zowel de verhoging van de maximum uurprijs van de dagopvang, de buitenschoolse opvang en de gastouderopvang, in tabel 1 hebben gekost?

De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris de mening deelt dat het een hoop bureaucratie zou schelen wanneer het percentage van de kinderopvang dat vergoed wordt via toeslagen voor minima in 2021 op 100% gezet wordt in plaats van de huidige 96%. Zo ja, waarom kiest de Staatssecretaris hier niet voor? Wat zou deze maatregel kosten?

De leden van de SP-fractie constateren dat de kosten voor de gehele kinderopvangbranche zijn toegenomen, onder andere door de loonkostenstijging maar ook door kwaliteitsverhogende maatregelen en de arbeidsmarktkrapte. Deze leden zijn op de hoogte van het feit dat de maximum uurprijzen al eerder zijn verhoogd door de ingevoerde kwaliteitsverhogende maatregelen, maar kan de Staatssecretaris aangeven hoeveel de kwaliteitseisen hebben toegevoegd aan de stijging van de gemiddelde kosten voor de kinderopvang? In hoeverre is deze stijging gedekt door de eerdere verhoging van de maximale uurprijs? Deze leden vragen tevens of de Staatssecretaris kan aangeven hoeveel van de kinderopvangorganisaties een uurprijs boven de maximale uurprijs voor de kinderopvangtoeslag hanteren.

De leden van de SP-fractie vragen of de Staatssecretaris inzicht heeft in de winstmarges in de kinderopvangsector van de afgelopen jaren? Zo ja, wil de Staatssecretaris deze informatie met de Kamer delen in een tabel uitgesplitst naar maatschappelijke en overige kinderopvang?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit kinderopvangtoeslag 2021. Deze leden hebben hierover nog wel enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen eenmalig niet worden geïndexeerd. Deze leden willen daarom weten wat de inkomenseffecten zijn voor, met name de laagste inkomens, van het niet indexeren van de toetsingsinkomens. Is de Staatssecretaris verder voornemens om deze indexatie komend jaar weer te herstellen? Of blijven de toetsingsinkomens hierdoor blijvend achterlopen op de gemiddelde loon en prijsontwikkeling? Verder vragen deze leden waarom er bijvoorbeeld niet is gekozen om alleen de toetsingsinkomens van de hoogste inkomens minder te indexeren? Is de Staatssecretaris het met de leden eens dat dit vele malen eerlijker is? Is de Staatssecretaris verder niet bevreesd dat dit ertoe leidt dat, vanwege de al (relatief) hoge kosten voor mensen in de laagste inkomensgroepen, zij doen besluiten minder of geen kinderopvang af te nemen? Zo nee, kan de Staatssecretaris dit aantonen?

De leden van de PvdA-fractie hebben al eerder aandacht gevraagd voor de hoge uurtarieven in met name de randstad voor de kinderopvang en buitenschoolse opvang. Vaak hanteren kinderopvangorganisaties een tarief dat fors boven het maximum uurtarief ligt. Deze leden constateren, na de eerdere gedane toezegging over monitoring hierover, dat uit de kwartaalrapportages kinderopvangtoeslag blijkt dat de tarieven in zeer stedelijk gebied fors stijgen.1 Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit er toe kan leiden dat ouders kinderopvang, vanwege de hoge kosten, niet meer kunnen betalen? Is de Staatssecretaris het verder met deze leden eens dat het van belang is om inzichtelijk te krijgen waarom deze kosten zo hoog zijn? Is de Staatssecretaris daarom bereid om te onderzoeken wat de oorzaak is dat de uurprijzen in (zeer) stedelijke gebieden zo fors boven het maximum uurtarief liggen?

II Antwoord/Reactie van de Staatssecretaris


  1. Kamerstuk 31 322, nr. 399↩︎