Stand van zaken expertisecentra jeugdhulp
Jeugdzorg
Brief regering
Nummer: 2020D24497, datum: 2020-06-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31839-729).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 31839 -729 Jeugdzorg.
Onderdeel van zaak 2020Z11393:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-06-23 16:00: Jeugd (Algemeen overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-07-01 10:15: Procedurevergadering (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2020-09-09 13:10: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
31 839 Jeugdzorg
Nr. 729 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2020
Bij deze wil ik u informeren over de stand van zaken over de expertisecentra jeugdhulp. Laat ik voorop stellen dat ondanks dat we te maken hebben met een coronacrisis ik het belangrijk vind, om mij in te blijven zetten voor jongeren met complexe en meervoudige problematiek, zodat zij op tijd passende hulp op de juiste plek ontvangen.
In antwoord op het schriftelijke overleg regionale netwerken eetstoornissen heb ik aangegeven de vragen van de leden van de fracties van de VVD, GroenLinks en SP naar de inrichting, het personeel, het aantal plekken, het aantal jongeren, de tijdslijn en de financiering van de expertisecentra voor de zomer te beantwoorden, in deze brief worden deze vragen hierbij afgedaan.
Inleiding
Met het amendement van Klaver en Westerveld is structureel 26 miljoen beschikbaar gekomen voor de realisatie van expertisecentra jeugd1. In de brief van 11 november 2019 heb ik u geïnformeerd over de functies van de expertisecentra en aangeven u voor de zomer van 2020 verder te informeren. Onderzoeksbureau AEF heeft in opdracht van VWS en de VNG de afgelopen maanden een veldscan uitgevoerd onder aanbieders, expertteams en gemeenten ten behoeve van de verdere uitwerking van de functies van de expertisecentra. Ook is inzicht gegeven in de doelgroep van de expertisecentra. Dit rapport is in bijlage 1 toegevoegd2. Daarnaast heeft Garage2020 ontwerpprincipes ontwikkeld voor de expertisecentra, die in bijlage 2 zijn toegevoegd3. Op basis van het rapport en gesprekken met jongeren, ouders, gemeenten, aanbieders en professionals zijn uitgangspunten voor de inrichting en opzet van de expertisecentra geformuleerd. Deze uitgangspunten zet ik hieronder uiteen.
Doelstellingen en doelgroep
In de Jeugdwet is het de opdracht aan de colleges van Burgemeesters en Wethouders om passende jeugdhulp te bieden aan kinderen en jongeren in de gemeente. Voor een kleine groep jongeren met meervoudige en complexe
problematiek lukt het nu niet passende hulp te organiseren op gemeentelijk niveau. Dit komt doordat kennis onvoldoende ontwikkeld en geïmplementeerd wordt, het aanbod onvoldoende aansluit op de behoefte van jongeren of doordat de problematiek zo zeldzaam is en het daardoor lastig is om de hulp op het huidige schaalniveau te organiseren. Dit vraagt om een samenwerking op bovenregionale schaal.
Doelstellingen
Jongeren die te maken hebben met meervoudige en complexe problematiek moeten kunnen rekenen op de beste hulp. Tegelijkertijd willen in de toekomst voorkomen dat casuïstiek complex wordt en verergert. Naast oplossingen voor jongeren op korte termijn, dragen de expertisecentra daarom bij aan het leren van casuïstiek op de lange termijn. De expertisecentra krijgen daarom ook de taak om gesignaleerde verbeterpunten terug te brengen op lokaal en regionaal niveau.
Het huidige aanbod is nog te veel op enkelvoudige hulp ingericht en toegerust, zoals de behandeling op één deelaspect van de problematiek. Meervoudige problematiek vraagt om een integrale benadering, behandeling van meerdere aspecten en onderliggende problematiek. Daarom moeten de expertisecentra bijdragen aan domeinoverstijgende oplossingen.
Doelgroep
Elke jongere is uniek en voor elke jongere is een maatwerkaanpak nodig. Voor jongeren bij wie twee of meer aandoeningen of stoornissen tegelijkertijd voorkomen, blijkt het extra lastig om een passende oplossing te vinden. De meervoudige problematiek waarmee jongeren zelf kampen is op zichzelf zelden reden voor het vastlopen van zorg, het gaat vaak om een interactie tussen de omgeving, hulpverleners en de problematiek. De centra richten zich daarom op jongeren met weinig voorkomende psychiatrische of anderszins complexe problematiek voor wie geen passend zorgaanbod beschikbaar is.
Nadere inkadering rond de doelgroep, bijvoorbeeld op basis van diagnoses, zorgt ervoor dat er jongeren buiten de boot vallen. Dit willen we in de expertisecentra juist voorkomen. De expertisecentra krijgen de taak om bovenregionaal het vraag en aanbod voor jongere met complexe en meervoudige problematiek in beeld te brengen. Dit vormt de basis om voor elke jongere een passend aanbod te realiseren.
Het uitgangspunt is dat alle jongeren waarbij het niet lukt om bij reguliere zorg of door het regionale expertteam een passende oplossing te vinden, worden geholpen door het expertisecentrum. Op voorhand is niet aan te geven om hoeveel jongeren het exact gaat. Zie voor een meer inhoudelijke beschrijving van de doelgroep bijlage 1 en de jaarrapportage van de landelijke ambassadeur oppakken en leren van casuïstiek4.
Meervoudige en complexe problematiek stopt niet bij 18 jaar. Daarom is de leeftijdsgrens voor de doelgroep van de expertisecentra op het moment van aanmelding van de jongere tot en met 21 jaar. Betrokkenheid bij de casus kan duren tot maximaal 23 jaar, zodat de overgang naar de volwassenenzorg goed gerealiseerd kan worden.
Functies
Het bieden van een passende oplossing voor jongeren met meervoudige en complexe problematiek vraagt om goed georganiseerde integrale hulp. Het is daarom van toegevoegde waarde om de expertisecentra drie functies bij elkaar te laten organiseren: 1) consultatie en advies, 2) organiseren van hulp en 3) kennisontwikkeling.
1. Consultatie en advies
Het is belangrijk dat jongeren die dit het hardst nodig hebben de best passende hulp ontvangen. Daarom moeten in de expertisecentra de meest deskundige professionals beschikbaar zijn vanuit verschillende specialismen. Die professionals kunnen vanuit het expertiesecentrum advies en consultatie geven aan de betrokkenen als een situatie (dreigt) vast te lopen of de hulp niet het gewenste effect heeft. Hierin is ook een belangrijke kernrol weggelegd voor regionale expertteams en het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE). Afhankelijk van de casuïstiek kunnen extra partijen en (andersoortige) professionals vanuit het expertisecentrum uitgenodigd worden. Ook kan vanuit het expertisecentrum ondersteund worden bij een situatie met een ethische dilemma via een moreel beraad.
Het vinden van voldoende professionals kan een uitdaging zijn. Het is van belang dat de coördinerende gemeenten hier goede afspraken over maken met aanbieders. De middelen van het expertisecentrum kunnen gebruikt worden voor het beschikbaar stellen van professionals vanuit aanbieders voor consultatie en advies. Hierdoor dragen de expertisecentra eraan bij dat hulp effectiever kan worden ingezet en het vakmanschap van professionals wordt versterkt.
2. Het organiseren van hulp
Het uitgangspunt is dat zorg naar de jongeren toekomt, kennis en expertise moet aan de plek waar de jongeren zich bevinden toegevoegd worden. We willen doorplaatsingen zoveel mogelijk voorkomen. Soms is het nodig om voor een jongere een (ander) aanbod te zoeken, maar dan moet dat aanbod wel beschikbaar zijn. Vanuit het expertisecentrum kan zorg en hulp worden geboden door middel van:
2.1 Het tijdelijk invliegen van professionals om te ondersteunen en bieden van ambulante hulp. Jongeren kunnen op een plek zitten waar extra hulp en ondersteuning nodig is vanuit andere domeinen. Professionals met aanvullende expertise kunnen dan tijdelijk invliegen om de jongeren en professionals op deze plek te ondersteunen. De zorg komt daarmee naar jongeren toe. De inzet van professionals kan zowel zijn op de huidige verblijfplek als intensief ambulant.
2.2 Vanuit het expertisecentrum zijn plekken beschikbaar gesteld, zodat deze jongeren niet hoeven te wachten op de juiste plek. Op basis van het gemaakte overzicht van de bovenregionale vraag en aanbod worden vanuit het expertisecentrum een aantal plekken in het gebied beschikbaar gehouden en indien nodig nieuwe plekken voor deze doelgroep gecreëerd. Op voorhand is niet aan te geven om hoeveel plekken het gaat. De coördinerende gemeente neemt hiertoe in gezamenlijkheid met de gemeente in de regio de regie. Op het moment dat een jongere in zorg is of komt blijft de financiering voor de gemeente. De financiering gaat daarmee over het beschikbaar houden van een plek of het creëren van een nieuwe plek. Het kan hier gaan om verblijfsplekken voor jongeren die behandeling nodig hebben en jongeren die na de behandeling een vervolgplek met continuïteit nodig hebben.
2.3 Vanuit het expertisecentrum kan bijgedragen worden aan de ontwikkeling van een vervolgvoorziening. Door de bundeling van kennis en expertise kunnen de expertisecentra bijdragen aan de ontwikkeling van een passende vervolgvoorziening of verblijfsvorm waar de jongere als nodig, langdurig kan verblijven. Afhankelijk van het beschikbare zorgaanbod in de regio, kan er besloten worden in samenwerking met de gemeenten om nieuwe vervolgplekken te realiseren. Het expertisecentrum kan, voor een afgebakende periode, voorzien in de opstartkosten of projectkosten van een dergelijk project.
3. Kennisfunctie
Door professionals uit verschillende domeinen te verbinden en door van elkaar te leren worden we steeds beter in wat we doen. Het expertisecentrum organiseert en faciliteert het bundelen van kennis van professionals uit diverse domeinen. De professional kan door de expertisecentra zijn werk beter doen doordat meer aandacht is voor de ontwikkeling van kennis en vakmanschap, doordat samenwerken actief wordt ondersteund en professionals op een laagdrempelige manier terecht kunnen bij de expertisecentra met vragen en dilemma’s.
De expertisecentra dragen ook bij aan het makkelijk toepasbaar en beschikbaar maken van kennis en expertise.Ook zorgen de expertisecentra ervoor dat in de regio (structureel) geleerd wordt van casuïstiek voor oplossingen op de lange termijn.
Coördinatie en inrichting
Coördinatie
Voor de organisatie van de expertisecentra op bovenregionale schaal is gekozen voor acht regio’s. Namens elke regio krijgt één coördinerende gemeente de opdracht voor de organisatie van een expertisecentrum voor het gehele gebied. Dit maakt dat totaal 8 expertisecentra worden ingericht. De coördinerende gemeente is de gemeente die namens het omliggende gebied het opdrachtgeverschap invult voor de expertisecentra. De coördinatie ligt bij Groningen (Groningen, Friesland, Drenthe), Enschede (Overijssel), Nijmegen (Gelderland), Utrecht (Utrecht en Flevoland), Amsterdam (Noord-Holland), Rotterdam (Zuid-Holland) en Eindhoven (Brabant en Zeeland). Voor de regio Limburg staat de coördinerende gemeente nog niet vast. Elke gemeente in de regio moet profijt hebben van het expertisecentrum. Zo moet voorkomen worden dat een jongere in de gemeente niet de juiste hulp krijgt omdat de aanbieder niet gevestigd is in de eigen jeugdhulpregio.
Inrichting
Een deel van de functies van de expertisecentra worden al door diverse partijen uitgevoerd. Het is niet de bedoeling dat deze taken worden overgenomen. Deze partijen krijgen een verbinding met de expertisecentra. De expertisecentra moeten de bestaande structuren versterken en de beschikbaarheid van hulp, kennis en expertise toevoegen. Het op locatie centreren van kennis en expertise draagt bij aan het samen beter worden en leren van elkaar. Daarom zijn de expertisecentra plekken waar professionals elkaar ontmoeten en met elkaar samenwerken.
Het centrum is een entiteit en heeft een herkenbare landingsplek waarbij de drie functies bij elkaar samenkomen. Het centrum moet bereikbaar zijn voor professionals en de regionaal expertteams. De toegang voor jongeren en ouders voor de expertisecentra loopt via de regionaal expertteams. Gemeenten zijn en blijven verantwoordelijk voor het organiseren van passende hulp. Wanneer jongeren in zorg zijn pakken zorgaanbieders daarin hun rol. Waar passende hulp niet van de grond komt zijn de regionale expertteams aan zet om casuïstiek op te pakken. De expertisecentra kunnen professionals en de regionale expertteams ondersteunen wanneer het hen niet lukt een passende oplossing te vinden.
Middelen
Met het amendement van de leden Westerveld en Klaver wordt in 2020 een bedrag van € 11,5 miljoen vrijgemaakt om de expertisecentra voor jongeren met meervoudige problemen te realiseren5. Structureel is hiervoor een bedrag van € 26 miljoen gereserveerd vanaf 2021 en verder.
2020 | € 10 miljoen | € 1,3 miljoen | € 200.000 |
2021 | € 23,7 miljoen | € 1,3 miljoen | € 1 miljoen |
2022 en verder | € 25 miljoen (uitkering op basis van evaluatie, besluitvorming eind 2021) | Onderdeel van expertisecentra zoals georganiseerd door coördinerende gemeente | € 1 miljoen |
Coördinerende gemeenten
De middelen worden overgemaakt aan de acht coördinerende gemeenten voor de inrichting en organisatie van de expertisecentra voor de acht bijbehorende gebieden. De verdeling van deze middelen vindt plaats op basis van het aantal jongeren tot en met 23 jaar en op grond van een vaste voet. De toekenning van de middelen ligt nu alleen voor het eerste jaar vast, zodat met oog op toekenning in volgende jaren flexibel kan worden omgegaan met nieuwe ontwikkelingen en lerende effecten uit de expertisecentra. De structurele middelen van de expertisecentra worden uiteindelijk wettelijk verankerd. De verwachting is dat de ministeriële regeling voor het verstrekken van de middelen in de zomer van 2020 wordt gepubliceerd
Aanpak eetstoornissen en landelijke implementatie
Een klein deel van de middelen is voor de eerste jaren voor het verbeteren van de zorg rondom eetstoornissen gereserveerd6. Ook is een klein deel van de middelen gereserveerd voor de landelijke implementatie van de expertisecentra. Door deze landelijke implementatie worden de coördinerende gemeenten ondersteund in de opzet.
Specifieke uitkering
De middelen voor gemeenten worden in 2020 verstrekt op basis van een specifieke uitkering naar de 8 coördinerende gemeenten. In een ministeriële regeling worden de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de specifieke uitkering kan worden verstrekt conform de uitgangspunten beschreven. De coördinerende gemeenten verantwoorden zich jaarlijks over de middelen en rapporteren hierbij over de verrichte activiteiten en uitgaven. Gemeenten maken zelf met aanbieders in de regio afspraken over de financiering van de beschikbaarheid van professionals en plekken.
Betrekken ervaringsdeskundigen
Ik vind de stem van ervaringsdeskundigen belangrijk. Op verschillende manieren hebben ervaringsdeskundigen meegedacht over de expertisecentra. Zo maakten ervaringsdeskundigen onderdeel uit van de klankbordgroep en is door ervaringsdeskundigen input gegeven op de uitgangspunten van de expertisecentra. Hierin kwamen de volgende punten naar voren:
• Er moet een betere samenwerking komen tussen de GGZ, open jeugdzorg en JeugdzorgPlus/gesloten jeugdzorg;
• Zorg dat maatwerk mogelijk is;
• Luister naar wat de jongere wilt en geef hen een stem in wie zij willen betrekken in de situatie;
• Neem de jongere open en transparant mee in het traject;
• Zorg ervoor dat door de ontwikkeling van een expertisecentrum bestaand aanbod en expertise niet wordt afgebroken;
• Zorg moet aangeboden kunnen worden voor meerdere diagnoses tegelijk (combinatie van meerdere typen van zorg), in plaats van na elkaar;
• Er moet geleerd worden van hulpvragen en eventuele tekortkomingen in het aanbod, zodat op termijn nieuw aanbod gecreëerd kan worden;
• Het is van belang dat er een plek komt voor jongeren die vastlopen in de maatschappij;
• Ervaringsdeskundigen kunnen helpen nadenken over hoe de beste zorg geleverd kan worden aan een doelgroep met hele complexe problematiek;
• Ervaringsdeskundigen zouden professionals kunnen ondersteunen in de zorg voor jongeren.
Ook bij de implementatie van de expertisecentra worden ervaringsdeskundigen betrokken. Zo worden zowel bij de landelijke implementatie als bij elke coördinerende gemeenten ervaringsdeskundigen betrokken.
Implementatie en hoe nu verder
Coördinerende gemeenten
Met de coördinerende gemeenten is afgesproken dat zij een projectleider aanstellen, zodat zij voor de zomer van 2020 kunnen starten met de opzet en inrichting van het expertisecentrum. In het najaar van 2020 moet een globaal plan van aanpak en begroting voor de inrichting en opzet van elk expertisecentrum gereed zijn.
Landelijke implementatie
Vanuit het ministerie wordt gewerkt aan de inrichting van een landelijke implementatie van de expertisecentra. Dit bestaat uit de volgende onderdelen:
• Het ondersteunen van de 8 projectleiders bij de inrichting van de expertisecentra.
• Het faciliteren van een lerend netwerk van de 8 projectleiders.
• Samen met de projectleiders het vormgeven van een kwaliteitsmonitor voor de expertisecentra.
• Het ontwikkelen van een landelijke kennisfunctie. Er wordt hierin bekeken of naast de expertise en kennis op het niveau van de expertisecentra ook kennis en expertise landelijk georganiseerd moet worden. Hier worden ook de landelijke kenniscentra bij betrokken.
• De landelijke implementatie van de doorontwikkeling van de regionale expertteams. Het is belangrijk dat de expertisecentra en de regionale expertteams nauw aan elkaar verbonden worden, gezien de afhankelijkheid van elkaar en de inhoudelijke samenhang.
In het voorjaar van 2021 informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de implementatie van de expertisecentra.
Overig
Het ligt voor de hand om de schaal van de expertisecentra ook te benutten voor de bovenregionale afstemming van de meest specialistische vraagstukken ten aanzien van de jeugdhulp. Hierover zijn wij met de gemeenten in gesprek.
Tot slot, ik vind het heel belangrijk dat voor jongeren met meervoudige en complexe problemen passende hulp op de juiste plek wordt geboden en daarom zet ik mij gezamenlijk met de gemeenten in voor jongeren die dit het hardst nodig hebben.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 7↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎
https://voordejeugd.nl/nieuws/jaarrapportage-2019-ambassadeurschap-oppakken-en-leren-van-complexe-casu%C3%AFstiek/↩︎
Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 7↩︎
Landelijke ketenaanpak eetstoornissen (K-eet)↩︎