Informele Videoconferentie onderwijsministers van de EU inzake COVID-19 d.d. 23 juni 2020
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Brief regering
Nummer: 2020D24649, datum: 2020-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-339).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-339 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .
Onderdeel van zaak 2020Z11469:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-19 10:00: Informele videoconferentie van Onderwijsministers op 23 juni (blanco verslag) (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-07-02 10:00: Procedurevergadering (videoconferentie) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-02 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (ð origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 339 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18Â juni 2020
Het Kroatisch EU-voorzitterschap organiseert op 23Â juni a.s. een informele videoconferentie met de onderwijsministers van de EU. Het voorzitterschap stelt voor om van gedachten te wisselen over de maatregelen en gevolgen in het onderwijs i.r.t. de COVID-19 crisis. Er zal een besloten informele discussie plaatsvinden met de onderwijsministers van de EU-lidstaten en de Europese Commissie.
In het achtergronddocument verwijst het voorzitterschap naar de drie voorgaande informele videoconferenties voor onderwijsministers van 12 maart, 14 april en 18 mei jl. (Kamerstukken 21 501-34 en 25 295, nrs. 325, 329 en 335). De situatie heeft zich inmiddels verder ontwikkeld en zijn er nieuwe stappen gezet in het onderwijs. Het voorzitterschap geeft aan dat de COVID-19 crisis de nationale overheden en op onderwijs terrein bevoegde instanties tot moeilijke beslissingen heeft genoodzaakt, zoals veiligheidsmaatregelen, sluiting van scholen, de overgang naar (digitaal) afstandsonderwijs, examinering en heropenen van onderwijsinstellingen. Bij het maken van deze beslissingen moesten belangen van leerlingen en studenten, leerkrachten en onderwijsinstellingen verenigd worden, en gegarandeerd worden dat de reactie op de crisis tijdig, relevant, haalbaar en inclusief was.
Daarnaast geeft het voorzitterschap aan dat veel besluiten in een crisiscontext onder hoge druk zijn genomen en dat de relevantie en effectiviteit ook in een post-pandemische context beoordeeld moeten worden. In het bijzonder moet daarbij ook gekeken worden naar de algehele resultaten van digitaal afstandsonderwijs, en naar het oplossen van tekortkomingen daarin, bijvoorbeeld wat betreft het verzekeren van kansengelijkheid en het welzijn van leerlingen en studenten.
Het is ook denkbaar dat er lessen geleerd zijn die aanleiding geven om de huidige inrichting van onderwijs en opleiding te overdenken. Het voorzitterschap noemt daarbij specifiek innovaties en digitale technologieën die kunnen worden ingezet om betere oplossingen te realiseren voor kwalitatief hoogwaardig en inclusief onderwijs. Daartoe worden de volgende vragen aan ministers gesteld als basis voor de inbreng van de lidstaten:
⢠Wat zijn de belangrijkste lessen van digitaal onderwijs tijdens de COVID-19 crisis?
⢠Zijn er aanwijzingen voor gevolgen van het heropenen van onderwijsinstellingen op het aantal COVID-19 besmettingen?
⢠Hoe verloopt de voorbereiding van het volgende school- en academisch jaar?
Nederland is het eens met de geschetste situatie door het voorzitterschap. We zijn in een nieuwe fase beland waarbij ook in Nederland scholen steeds verder worden heropend.
Ik zal mijn Europese collegaâs informeren over de eerste bevindingen van het heropenen van het primair en voortgezet onderwijs in Nederland. Ik zal hierbij aangeven waarop de Nederlandse strategie voor heropening gebaseerd is en verwijzen naar het lopende onderzoek van het RIVM over het effect van de heropening van scholen op de verspreiding van het virus.
Daarnaast zal ik onderstrepen dat scholen en docenten op creatieve en innovatieve wijze de plotselinge omschakeling naar onderwijs op afstand zo goed mogelijk hebben vormgegeven. Hierbij zal ik het belang van het delen van goede ervaringen over digitaal onderwijs benadrukken, onder meer door gebruik te maken van de aankomende update van het Digitaal Onderwijs Actieplan dat naar verwachting in september a.s. door de Europese Commissie wordt gepubliceerd. Tot slot benadruk ik ook de stappen die we hebben gezet om leerachterstanden, o.a. in kwetsbare groepen, te adresseren.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven