[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Den Boer, Paternotte en Van Eijs over de berichten dat studenten boetes ontvangen voor groepsvorming in eigen huis

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D24769, datum: 2020-06-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3235).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z07648:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3235

Vragen van de leden Den Boer, Paternotte en Van Eijs (allen D66) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten dat studenten boetes ontvangen voor groepsvorming in eigen huis (ingezonden 29 april 2020).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 18 juni 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2840.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Vijf studenten op hun eigen balkon: toch 400 euro boete»1 en «Coronaregels verwarren grotere woongroepen: Zijn we nu een huishouden of niet?»?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat het verbod op groepsvorming en de verplichting om anderhalve meter afstand te houden, gericht zijn op de publieke ruimte, zoals toegelicht door de voorzitter van het Veiligheidsberaad in de brief «Handhaving maatregelen Covid-19 en studentenhuizen»?3

Antwoord 2

Ja. De aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 maart 2020 luidde dat de voorzitters van de veiligheidsregio’s een verbod moesten instellen op al dan niet toevallige groepsvorming in (bepaalde delen van) de publieke ruimte. De toelichting op artikel 2.2 van de modelnoodverordening die de voorzitters van de veiligheidsregio’s daarop hebben vastgesteld en die ook in de veiligheidsregio Hollands Midden is doorgevoerd, verwijst daarnaar.

Vraag 3

Hoe verhoudt deze duiding van de voorzitter van het Veiligheidsberaad zich tot de beboeting van studenten voor samenkomst buiten de publieke ruimte? Is er in de situaties waarin studenten een boete kregen op basis van de noodverordeningen gebruik gemaakt van advisering of waarschuwing voordat de politie tot beboeting over ging?4 Acht u deze beboeting proportioneel?

Antwoord 3

Bij de beantwoording van deze vraag reageer ik tevens op de aangenomen motie-Van Haga/Hiddema over studenten die boetes krijgen in hun eigen studentenhuis omdat zij geen «gezamenlijk huishouden» zijn5. In deze motie wordt de regering verzocht ervoor te zorgen dat er op bovengenoemde grond geen coronaboetes meer worden uitgedeeld.

Het verbod op groepsvorming geldt, zoals bij de beantwoording van vraag 2 aangegeven, alleen in de publieke ruimte. In artikel 2.2, eerste lid, van de nadien op 8 mei 2020 door de voorzitters van de veiligheidsregio’s opgestelde modelnoodverordening staat dat nu expliciet verwoord. Bovendien is hier bij de instructie voor de handhaving nogmaals op gewezen. Hiermee acht ik gevolg gegeven aan de motie.

De bovengenoemde boetes die zijn opgelegd in Leiden zijn ingetrokken, omdat achteraf is gebleken dat de noodverordening niet op juiste wijze is toegepast.

Vraag 4

Klopt het dat een boete op basis van de noodverordeningen leidt tot een aantekening op het strafblad? Acht u dit proportioneel in de situaties uit de nieuwsberichten?

Antwoord 4

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de brief van 29 mei, waarin uw Kamer is geïnformeerd over de opvolging van de motie-Azarkan c.s.6 Zoals aangegeven in het notaoverleg veiligheid van 8 juni jl. wordt ook in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen COVID-19, dat onlangs voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State is toegezonden, op dit punt ingegaan. In het kader van de behandeling van het wetsvoorstel, wissel ik hierover uiteraard graag met uw Kamer van gedachten.

Vraag 5

Hoe zijn de politie en andere handhavers geïnstrueerd om de regels uit de noodverordeningen van de Veiligheidsregio’s te handhaven?

Antwoord 5

Het OM heeft voor de strafrechtelijke handhaving van de noodverordeningen een landelijk geldend beleidskader opgesteld. Hierin zijn de uitgangspunten voor de handhaving vastgelegd.

Vraag 6

Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat de voorschriften in verschillende gemeenten verschillend gehandhaafd worden?

Antwoord 6

Zoals in het antwoord op vraag 3 aangegeven zijn de strafrechtelijke boetes die in bovengenoemde situatie zijn opgelegd ingetrokken. De systematiek van de Wet publieke gezondheid is zo dat de Minister van VWS voor de bestrijding van het coronavirus opdrachten kan geven aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Met de modelnoodverordening van de voorzitters van de veiligheidsregio’s en het landelijk geldend beleidskader van het OM dat is genoemd in de beantwoording van vraag 5, wordt gestreefd naar uniformiteit, ook in de handhaving. Dat neemt niet weg dat binnen deze systematiek ruimte is voor lokaal maatwerk en dat rekening gehouden kan worden met regionale omstandigheden en specifieke situaties, waardoor verschillen in de handhaving kunnen ontstaan.

Vraag 7

Hoe kunnen de gemeenteraden democratische controle uitoefenen over de handhaving van de maatregelen in hun gemeenten zolang de noodverordeningen van kracht zijn?

Antwoord 7

Democratische controle op strafrechtelijke handhaving, die plaatsvindt onder het gezag van de officier van justitie, vindt plaats in uw Kamer. In artikel 40 van de Wet veiligheidsregio’s is bepaald dat de voorzitter van de veiligheidsregio na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeenstemming met de betrokken burgemeesters in de regio die deel uitmaken van het regionaal beleidsteam, schriftelijk verslag uitbrengt aan de gemeenteraden over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. De voorzitter van de veiligheidsregio beantwoordt, in overeenstemming met de betrokken burgemeesters, schriftelijk de vragen die de raden na ontvangst van het verslag stellen. Indien een gemeenteraad daartoe verzoekt, verstrekt de voorzitter van de veiligheidsregio na de procedure van schriftelijke verantwoording mondeling inlichtingen over zijn besluiten. Dat laatste impliceert dat de voorzitter van de veiligheidsregio in de desbetreffende gemeenteraad persoonlijk verantwoording moet afleggen. Dit ziet ook op eventuele bestuursrechtelijke handhavingsbesluiten die de voorzitter van de veiligheidsregio neemt. Ik verwijs wat dit betreft verder naar de beantwoording van eerdere vragen van de leden Den Boer en Sneller.7

Vraag 8

Indien men van mening is dat de boete onjuist is opgelegd, kan men hiertegen in beroep treden? Zo ja, hoe?

Antwoord 8

Wanneer betrokkene van mening is dat de strafbeschikking inhoudende een geldboete onjuist is opgelegd, kan verzet worden ingesteld bij de rechter.

Vraag 9

Bent u bereid om, in overleg met de voorzitters van de veiligheidsregio’s en experts van het RIVM, te kijken hoe de noodverordeningen beter kunnen aansluiten bij de dagelijkse realiteit van samenwonenden, bijvoorbeeld door de definitie van een huishouden in lijn te brengen met die van studenten en samengestelde gezinnen die keuken en sanitair delen?

Antwoord 9

Zoals aangegeven door de voorzitter van het Veiligheidsberaad in bovengenoemde brief is de uitzondering voor mensen die een «gezamenlijke huishouding» vormen bewust beperkt gehouden om te voorkomen dat inwoners van allerlei woongroepen, tehuizen en studentenhuizen zich in de publieke ruimte niet aan de 1,5 meter hoeven te houden. Ik zie op dit moment geen aanleiding om in het kader van de nu geldende noodverordeningen van de voorzitters van de veiligheidsregio’s daarover in gesprek te gaan, maar bij de totstandkoming van de tijdelijke wetgeving, die is aangekondigd in de brief van 1 mei 20208 aan uw Kamer, wordt bezien op welke wijze de wettelijke definities vorm moeten krijgen, waarbij ook de door u genoemde omstandigheden worden betrokken.

Vraag 10

Kunt u inzicht geven in het aantal boetes in alle regionale eenheden van de Nationale Politie sinds de inwerkingtreding van de anti-coronamaatregelen, in het bijzonder het aantal boetes op basis van de maatregelen aangaande groepsvorming?

Antwoord 10

Op peildatum 7 juni 2020 zijn er ongeveer 12.800 strafbeschikkingen uitgevaardigd vanwege overtreding van de noodverordeningen. Daarnaast worden nog 8.700 processen-verbaal beoordeeld door het OM.

Verdere uitsplitsing naar verschillende maatregelen, bijvoorbeeld groepsvorming, vergt een handmatige zoekslag in de processen-verbaal en is derhalve op korte termijn niet mogelijk.


  1. Telegraaf.nl, 28 april 2020, https://www.telegraaf.nl/nieuws/1202758343/vijf-studenten-op-hun-eigen-balkon-toch-400-euro-boete↩︎

  2. Trouw.nl, 18 april 2020, https://www.trouw.nl/binnenland/coronaregels-verwarren-grotere-woongroepen-zijn-we-nu-een-huishouden-of-niet~b64bbb0e/↩︎

  3. https://lsvb.nl/wp-content/uploads/2020/04/V017-2020-Landelijke-Studenten-Vakbond-inzake-Handhaving-maatregelen-Covid-19-en-studentenhuizen-1.pdf↩︎

  4. Zie ook: Parool.nl, 21 april 2020, https://www.parool.nl/ps/1-5-meter-afstand-in-een-studentenhuis-wij-worden-beboet-als-we-thuisblijven~b9adcd4d/↩︎

  5. Kamerstuk 25 295, nr. 344.↩︎

  6. Kamerstuk 25 295, nr. 366.↩︎

  7. Antwoord 4, Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2307.↩︎

  8. Kamerstuk 35 300 VI, nr. 124.↩︎