[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op het verzoek van het lid Buitenweg, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 16 juni 2020, over de stand van zaken van de Tijdelijke wet Covid-19

Infectieziektenbestrijding

Brief regering

Nummer: 2020D24852, datum: 2020-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-25295-427).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 25295 -427 Infectieziektenbestrijding.

Onderdeel van zaak 2020Z11564:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 427 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2020

Bij de regeling van werkzaamheden van 16 juni 2020 heeft het lid Buitenweg verzocht om een brief van de regering over de stand van zaken van de Tijdelijke wet Covid-19 en verzocht om die te ontvangen vóór de avond van 17 juni (Handelingen II 2019/20, nr. 83). Het lid Buitenweg heeft het kabinet gevraagd de Kamer in die brief te informeren over het tijdpad en over de gevolgen voor handhaving als 1 juli niet wordt gehaald. Met deze brief kom ik, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid (JenV) en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, graag aan dat verzoek tegemoet.

In zijn brief van 1 mei 2020 heeft de Minister van JenV, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister voor Medische Zorg en Sport en mijzelf, aangekondigd te werken aan een noodwet die in de plaats moet komen van de huidige noodverordeningen Covid-19 die worden vastgesteld door de voorzitters van de veiligheidsregio’s (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 124). De voorzitters doen dat op basis van opdrachten die ik hen verstrek op basis van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid.

In die brief heeft de Minister van JenV inderdaad aangekondigd te streven naar invoering van de wet op korte termijn. De afgelopen weken heeft het kabinet dan ook hard gewerkt om dat mogelijk te maken. Het conceptwetsvoorstel is voorgelegd aan een groot aantal betrokken organisaties. Die organisaties hebben het kabinet van zeer waardevolle adviezen voorzien, waarmee het kabinet de conceptversie op belangrijke punten heeft kunnen aanscherpen en verbeteren. Vorige week heb ik de aangepaste conceptversie voorgelegd aan de Raad van State, die daarover deze week advies uitbrengt.

Het kabinet streeft ernaar het wetsvoorstel spoedig aan te bieden aan uw Kamer. Het is vervolgens aan uw Kamer om te bepalen wanneer het wetsvoorstel behandeld kan worden. Een zorgvuldige behandeling in de Tweede en Eerste Kamer vergt tijd en aandacht. Gevolg daarvan is dat inwerkingtreding per 1 juli niet haalbaar is.

Tot de invoering van de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 blijft er de mogelijkheid op basis van de Wet publieke gezondheid aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s aanwijzingen te geven. Zolang de tijdelijke wet niet geldt en de omstandigheden ertoe noodzaken, zijn de noodverordeningen van kracht die in mijn opdracht tot stand worden gebracht. In de huidige fase van de bestrijding zijn steeds meer maatregelen versoepeld en is de inzet van noodverordeningen beperkter en minder ingrijpend dan in de beginfase. Het blijft ook op dit moment van groot belang dat wij ons allen houden aan de maatregelen ter bestrijding van het virus.

Ik realiseer me dat uw rol bij het vaststellen van de noodverordeningen beperkt is en dat uw controlerende functie op dit gebied is geconcentreerd op de stand-van-zaken-brieven die regelmatig aan uw Kamer worden verzonden en de daarin aangekondigde aanwijzingen aan de voorzitters van de veiligheidsregio’s. De Tijdelijk wet maatregelen Covid-19 zal hierin verandering brengen. Tot die tijd wordt de Kamer vanzelfsprekend steeds zo snel mogelijk geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet treft voor de bestrijding van Covid-19.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge