Verslag informele ministeriële videoconferentie werkgelegenheid en sociaal beleid van 9 juni 2020
Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Brief regering
Nummer: 2020D25020, datum: 2020-06-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-31-568).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 31-568 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken.
Onderdeel van zaak 2020Z11648:
- Indiener: W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-06-25 12:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-29 11:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2020-07-10 12:00: Informele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 17 juli 2020 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2021-09-09 14:05: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
Nr. 568 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2020
Bijgaand ontvangt u het verslag van de informele videovergadering van de Raad WSBVC 9 juni 2020.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
VERSLAG INFORMELE MINISTERIËLE VIDEOCONFERENTIE WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID 9 juni 2020
Het Kroatisch voorzitterschap heeft een informeel video-overleg georganiseerd waarin lidstaten o.a. gesproken hebben over de veranderingen in de organisatie van het werk door de COVID-19 crisis. Daarnaast kregen lidstaten tijdens het beleidsdebat de gelegenheid om hun plannen te delen op het gebied van om -en bijscholing in het licht van de COVID-19 crisis, en over hoe zij omgaan met de bescherming en bevordering van gendergelijkheid.
In de meeste lidstaten heeft thuiswerken een enorme vlucht genomen. De verwachting van veel lidstaten is dat thuiswerken zal blijven; misschien niet op het niveau van vandaag maar toch vele malen hoger dan voorheen. Over het algemeen wordt werken vanuit huis positief gewaardeerd vanwege de vermindering van woon-werkverkeer en de flexibiliteit ten aanzien van werk en privé tijd. Tegelijkertijd zijn er keerzijden, zoals op het gebied van arbeidsomstandigheden en de lastige afbakening tussen werk en privé. Zowel het Kroatisch Voorzitterschap als de Europese Commissie constateerden dat vrouwen, jongeren en kwetsbare werknemers in de sectoren toerisme, horeca en detailhandel het hardst getroffen lijken te worden door de coronacrisis. Vooral mensen met tijdelijke en andere flexcontracten zijn werkloos geworden of zullen dat nog worden.
De crisis vergroot de maatschappelijke ongelijkheid. Ook de ongelijke verdeling van betaalde en onbetaalde (zorg)arbeid tussen vrouwen en mannen groeit door de crisis. Bovendien vraagt de toename van armoede onder kinderen aandacht. De Europese Commissie concludeerde dat reeds geplande Commissie-activiteiten op de terreinen gendergelijkheid, kinderarmoede en jeugdwerkloosheid hard nodig zijn. De COVID-19 crisis maakt ook zichtbaar dat het investeren in vaardigheden zeer belangrijk is voor de productiviteit en het herstel van de economie. Hierbij moet aandacht zijn voor de digitale en groene transitie.
Nederland heeft ingebracht dat de crisis duidelijk maakt hoe belangrijk een goed werkende interne markt van de Europese Unie is voor de welvaart en het creëren van banen. Ondanks de maatregelen die alle lidstaten nemen is het onvermijdelijk dat werkloosheid in de EU zal stijgen, maar vermeden moet worden dat tijdelijke werkloosheid structureel wordt. Het is van belang om mensen zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen door activerend arbeidsmarktbeleid, bijvoorbeeld door middel van bij- en omscholing. In dat kader heeft Nederland, in aanvulling op de reguliere inzet, het initiatief «Nederland leert door» genoemd. Daarnaast heeft Nederland aangegeven dat het voor het structurele groeipotentieel van belang is dat lidstaten structurele hervormingen doorvoeren. Socialezekerheidsstelsels dienen een activerend karakter te hebben en onevenwichtigheden op arbeidsmarkten moeten geadresseerd worden. Verder heeft Nederland genoemd dat bij het herstel van de economie het tevens van belang is negatieve effecten voor mens, milieu en maatschappij in de gehele keten met toeleveranciers uit derde landen zoveel mogelijk te voorkomen (Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). Tot slot heeft Nederland ingebracht dat ook tijdens deze COVID-19 crisis, het promoten van gendergelijkheid urgent blijft. Genoemd is dat het vaderschapsverlof in Nederland vanaf juli 2020 wordt uitgebreid. Ook heeft Nederland, net als een aantal andere landen, opgeroepen tot een positieve referentie aan de genderstrategie van de Europese Commissie in de Raadsconclusies over langdurige zorg. Momenteel verzetten een aantal lidstaten zich regelmatig tegen positieve referenties gerelateerd aan gendergelijkheid. Nederland blijft zich inzetten op dit thema.
Het inkomend Duitse EU voorzitterschap heeft aangekondigd dat op 17 juli 2020 een korte informele videoconferentie voor WSBVC Ministers zal plaatsvinden. Op 2 en 3 november 2020 vindt een Informele Raad WSBVC plaats in Berlijn. De reeds ingeplande Formele Raden WSBVC in oktober en december 2020 zullen vooralsnog doorgang vinden.