[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Gijs van Dijk over het afschaffen van de tegenprestatie

Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

Amendement

Nummer: 2020D25185, datum: 2020-06-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35394-9).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35394 -9 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief).

Onderdeel van zaak 2020Z11741:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 394 Wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID GIJS VAN DIJK

Ontvangen 22 juni 2020

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt «Aan artikel 7,» vervangen door «Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van «; en» aan het slot van onderdeel b door een punt en onder toevoeging van «en» aan het slot van onderdeel a.

2. Aan het».

II

In artikel I, onderdeel D, wordt «Aan artikel 8a, tweede lid,» vervangen door «Artikel 8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift vervalt «en tegenprestatie».

2. In het eerste lid vervalt onderdeel b onder verlettering van de onderdelen c tot en met e tot b tot en met d.

3. Aan het tweede lid».

III

Na artikel I, onderdeel D, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

In het opschrift van paragraaf 2.1. vervalt «en tegenprestatie».

Db

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel b door een punt.

2. In het tweede lid wordt «onderdelen a en c» vervangen door «onderdeel a».

3. In het vijfde lid wordt «onderdelen a, b en c» vervangen door «onderdelen a en b».

4. Het zevende lid vervalt.

IV

Na artikel I, onderdeel K, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

In artikel 47b wordt «eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door «eerste lid, onderdeel b».

V

Na artikel I worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA. WIJZIGING WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel a, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».

B

Artikel 34, eerste lid, komt te luiden:

1. Het college is verantwoordelijk voor het verlenen van een uitkering aan de gewezen zelfstandige, bedoeld in artikel 2.

C

In artikel 35 vervalt onderdeel d onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

D

In artikel 37, eerste lid, vervalt onderdeel f onder verlettering van onderdeel g tot f.

E

Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».

2. Het vierde lid vervalt.

F

In artikel 38a wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».

G

In artikel 49, tweede lid, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».

ARTIKEL IB. WIJZIGING WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZE WERKNEMERS

De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, onderdeel a, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».

B

Artikel 34, eerste lid, komt te luiden:

2. Het college is verantwoordelijk voor het verlenen van een uitkering aan de gewezen zelfstandige, bedoeld in artikel 2.

C

In artikel 35 vervalt onderdeel d onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door een punt.

D

In artikel 37, eerste lid, vervalt onderdeel f onder verlettering van onderdeel g tot f.

E

Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:

3. In het eerste lid wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 34, eerste lid».

4. Het vierde lid vervalt.

F

In artikel 38a wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».

G

In artikel 49, tweede lid, wordt «artikel 34, eerste lid, onderdeel a,» vervangen door «artikel 34, eerste lid,».

VI

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA. WIJZIGING WET KINDEROPVANG

In artikel 1.6, onderdeel c, van de Wet kinderopvang wordt «artikel 34, eerste lid, onder a,» telkens vervangen door «artikel 34, eerste lid,».

Toelichting

Gemeenten mogen mensen met een bijstandsuitkering vragen om een tegenprestatie te leveren. Het gaat om maatschappelijk nuttige werkzaamheden, zonder beloning. Gemeenten mogen zelf invulling geven aan de aard, omvang en duur van deze werkzaamheden. Als mensen verplichtingen onvoldoende nakomen, kan bijvoorbeeld de uitkering tijdelijk worden stopgezet. Ruim de helft van de gemeenten eist een tegenprestatie.

In de Eindevaluatie van de Participatiewet constateert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat de tegenprestatie wordt ingezet als middel om mensen te ontmoedigen een bijstandsuitkering aan te vragen, terwijl zij daar wel recht op hebben omdat ze in armoede dreigen te belanden. Ook wordt de tegenprestatie ingezet als re-integratiemiddel, terwijl het daar nadrukkelijk niet voor bedoeld is. Mensen met een uitkering ervaren de tegenprestatie als dwangarbeid of straf. Het zorgt er zelfs voor dat zij minder tijd kunnen besteden aan het zoeken naar regulier werk. In sommige gevallen heeft de tegenprestatie geleid tot verdringing van regulier werk. Het SCP concludeert dat prikkels en sancties, zoals de tegenprestatie, niet bijdragen aan het vinden van werk.1 Het Centraal Planbureau (CPB) vindt dan ook geen negatieve werkgelegenheidseffecten als de tegenprestatie wordt afgeschaft.2 De budgettaire consequenties van het amendement worden als vrijwel verwaarloosbaar ingeschat.

Indiener is van mening dat de tegenprestatie daarom geschrapt dient te worden. Mensen moeten worden benaderd met vertrouwen en worden geholpen om hun problemen de baas te worden. Het opleggen van werkzaamheden die als dwangarbeid of straf worden ervaren, en mogelijk werk verdringen, doet daar afbreuk aan. Dit amendement schrapt daarom de tegenprestatie in de bijstand op grond van de Participatiewet, in de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en in Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. Goede individuele begeleiding is effectiever om mensen te helpen betaald werk te vinden.


Gijs van Dijk


  1. Sociaal en Cultureel Planbureau (2019, november). Eindevaluatie van de Participatiewet. Geraadpleegd van https://www.scp.nl/publicaties/publicaties/2019/11/19/eindevaluatie-van-de-participatiewet↩︎

  2. Centraal Planbureau (2020, mei). Kansrijk arbeidsmarktbeleid: update actief arbeidsmarktbeleid. Geraadpleegd van https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Kansrijk-arbeidsmarktbeleid-update-actief-arbeidsmarktbeleid-2020.pdf↩︎