[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

35261, bijgewerkt t/m nr. 23 (4e NvW d.d. 19 april 2022)

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2020D25245, datum: 2022-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 5

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2019Z15300:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 23 (4e NvW d.d. 19 april 2022)



	35 261 	Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de
herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch
bestuurlijk verkeer)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op de
technologische en maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van het
elektronisch verkeer, wenselijk is om afdeling 2.3 van de Algemene wet
bestuursrecht te moderniseren; 

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2. VERKEER MET BESTUURSORGANEN

B

In artikel 2:1 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid
tot tweede en derde lid, een lid ingevoegd, luidende:

1. Een bestuursorgaan draagt zorg voor passende ondersteuning bij het
verkeer met dat bestuursorgaan.

C

Artikel 2:3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “geschriften” vervangen door “een
bericht”.

2. In het tweede lid wordt “geschriften die niet voor hem bestemd zijn
en die ook niet worden doorgezonden” vervangen door “een bericht dat
niet voor hem bestemd is en dat ook niet wordt doorgezonden”.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Voor een elektronisch ontvangen bericht gelden het eerste en tweede
lid slechts indien het bestuursorgaan uit het bericht, gelet op de wijze
waarop het is verzonden, zonder nadere bewerking kan afleiden aan wie
het bericht moet worden door- of teruggezonden. 

D

Afdeling 2.3 komt te luiden:

AFDELING 2.3 VERKEER LANGS ELEKTRONISCHE WEG

Paragraaf 2.3.1 Algemeen

Artikel 2:7

1. In het verkeer met een bestuursorgaan kan een bericht langs
elektronische weg worden verzonden, tenzij een vormvoorschrift zich
daartegen verzet.

2. In het verkeer tussen een bestuursorgaan en een natuurlijke persoon
wordt het gebruik van de elektronische weg niet voorgeschreven voor een
bericht dat tot een of meer geadresseerden is gericht.

3. In het verkeer tussen een bestuursorgaan en een onderneming of
rechtspersoon kan het gebruik van de elektronische weg bij of krachtens
de wet worden voorgeschreven voor een bericht dat tot een of meer
geadresseerden is gericht.

Paragraaf 2.3.2 Verzending door een bestuursorgaan

Artikel 2:8

Voor zover geen toepassing is gegeven aan artikel 2:7, derde lid, kan
een bestuursorgaan een bericht dat tot een of meer geadresseerden is
gericht, elektronisch verzenden voor zover de geadresseerde kenbaar
heeft gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is.

Artikel 2:9

Indien een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzendt, geschiedt
dit op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier, gelet op de
aard en de inhoud van het bericht en het doel waarvoor het wordt
gebruikt.

Artikel 2:10

1. Indien een bestuursorgaan een bericht elektronisch verzendt door het
bericht te plaatsen in een systeem voor gegevensverwerking waarin de
geadresseerde toegang heeft tot het bericht, wordt aan de geadresseerde
binnen 48 uur elektronisch meegedeeld dat voor hem een bericht van het
bestuursorgaan toegankelijk is geworden, tenzij de geadresseerde heeft
laten weten een dergelijke kennisgeving niet te willen ontvangen.

2. De kennisgeving ontsluit het bericht of bevat informatie over de aard
en de rechtsgevolgen van het bericht en vermeldt, voor zover van
toepassing, de termijn voor het verrichten van een handeling door de
geadresseerde.

3. Indien het bestuursorgaan gebruikmaakt van zowel een voorziening voor
elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing als bedoeld in
artikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst als
een andere voorziening, kan worden volstaan met kennisgeving van het
toegankelijk worden van het bericht in de eerste voorziening.

Artikel 2:11

	1. Indien een bestuursorgaan een elektronisch bericht niet met succes
kan bezorgen bij de geadresseerde, wordt het bericht nogmaals of op een
andere wijze verzonden. 

	2. Indien een bestuursorgaan een in artikel 2:10 bedoelde kennisgeving
niet met succes kan bezorgen bij de geadresseerde, wordt de kennisgeving
nogmaals verzonden of spant het bestuursorgaan zich in om geadresseerde
langs andere weg te informeren over het niet kunnen bezorgen van de
kennisgeving en van de maatregelen die hij kan nemen om kennisgevingen
te ontvangen.

3. De tweede verzending van een bericht als bedoeld in het eerste lid
geldt als tijdstip waarop het bericht is verzonden.

Artikel 2:12

Een door een bestuursorgaan verzonden elektronisch bericht wordt
gewijzigd of ingetrokken door de verzending van een nieuw bericht waarin
de wijziging of intrekking wordt vermeld.

Paragraaf 2.3.3 Verzending aan een bestuursorgaan

Artikel 2:13

1. Een ieder kan een bericht dat deel uitmaakt van een procedure over
een besluit of een klacht of een ander krachtens wettelijk voorschrift
voorgeschreven bericht elektronisch aan een bestuursorgaan zenden.

2. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan wordt
voor ieder type bericht als bedoeld in het eerste lid, gelet op de aard
en de inhoud van het type bericht en het doel waarvoor het wordt
gebruikt, een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke wijze van
verzenden aangewezen.

3. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan
kunnen nadere eisen worden gesteld, mits die eisen de mogelijkheid van
elektronische verzending niet onevenredig belemmeren.

4. Bij tijdelijke regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties kan worden bepaald dat het eerste lid niet van
toepassing is op in die tijdelijke regeling aangewezen berichten aan in
die tijdelijke regeling aangewezen bestuursorganen voor een in die
tijdelijke regeling bepaalde periode.

Artikel 2:14

Een ander bericht dan een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste
lid, kan elektronisch aan een bestuursorgaan worden verzonden voor zover
het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het
bestuursorgaan kan nadere eisen stellen.

Artikel 2:15

1. Een bestuursorgaan kan elektronisch verschafte gegevens en bescheiden
weigeren voor zover de aanvaarding daarvan tot een onevenredige
belasting voor het bestuursorgaan zou leiden.

2. Een bestuursorgaan kan een elektronisch verzonden bericht weigeren
voor zover de betrouwbaarheid of vertrouwelijkheid van het bericht
onvoldoende is gewaarborgd, gelet op de aard en de inhoud van het
bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt.

3. Het bestuursorgaan deelt een weigering op grond van dit artikel zo
spoedig mogelijk aan de afzender mee.

Artikel 2:16

1. Indien een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, niet is
verzonden op de voor dat bericht aangewezen wijze, kan een
bestuursorgaan ermee volstaan de afzender te wijzen op de juiste wijze
van verzending, tenzij:

a. het bestuursorgaan het bericht zonder nadere bewerking kan behandelen
als ware het op de juiste wijze ingediend;

b. het bericht een bezwaarschrift of een administratief beroepschrift
betreft; of

c. voor het type bericht geen wijze van verzending is aangewezen.

2. Een bestuursorgaan is niet gehouden op een bericht als bedoeld in het
eerste lid te reageren, indien het bericht is verzonden op een wijze die
niet voor enig bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, is
aangewezen.

Artikel 2:17

1. Een bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch
bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, dat is verzonden
overeenkomstig het tweede lid van dat artikel en met inachtneming van de
nadere eisen, gesteld krachtens het derde lid van dat artikel, tenzij:

a. het bestuursorgaan en de verzender gebruikmaken van hetzelfde systeem
voor gegevensverwerking en de verzender in dat systeem kan zien dat het
bericht voor het bestuursorgaan beschikbaar is; of

b. van de verzender geen elektronisch adres beschikbaar is.

2. Indien een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste lid, aan een
bestuursorgaan wordt verzonden door de rechtstreekse invoer van gegevens
in een systeem voor gegevensverwerking van het bestuursorgaan, stelt het
bestuursorgaan de ingevoerde gegevens aan de verzender ter beschikking
op een voldoende betrouwbare en vertrouwelijke manier.

Artikel 2:18

1. Aan het vereiste van ondertekening is voldaan door een elektronische
handtekening, indien de methode die daarbij voor ondertekening is
gebruikt, voldoende betrouwbaar is, gelet op de aard en inhoud van het
elektronische bericht en het doel waarvoor het is gebruikt.

2. Indien de veiligheid en de betrouwbaarheid van het elektronische
bericht en het doel waarvoor het wordt gebruikt dit noodzakelijk maken,
kan bij wettelijk voorschrift het gebruik worden voorgeschreven van een
bepaald type elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onder
10, van Verordening (EU) nr. 910/2014 van het Europees Parlement en de
Raad van 23 juli 2014 (PbEU 2014, L 257). Daarbij kunnen aanvullende
eisen worden gesteld, tenzij het gaat om een geavanceerde elektronische
handtekening als bedoeld in artikel 3, onder 11, of een gekwalificeerde
elektronische handtekening als bedoeld in artikel 3, onder 12, van die
verordening.

Paragraaf 2.3.4 Tijdstip van verzending en ontvangst

Artikel 2:19

Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is
verzonden, geldt:

a. het tijdstip waarop het bericht een systeem voor gegevensverwerking
bereikt waarvoor het bestuursorgaan of een ander bestuursorgaan geen
verantwoordelijkheid draagt;

b. indien het bestuursorgaan gebruikmaakt van een systeem voor
gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het
bericht: het tijdstip waarop het bericht toegankelijk wordt voor de
geadresseerde;

c. indien het bestuursorgaan gebruikmaakt van zowel een voorziening voor
elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing als bedoeld in
artikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst als
een andere voorziening: het tijdstip waarop het bericht toegankelijk is
geworden via de eerstgenoemde voorziening.

Artikel 2:20

Als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is
ontvangen, geldt het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor
gegevensverwerking of een ander daartoe aangewezen systeem heeft bereikt
of het tijdstip waarop het bericht op andere wijze elektronisch
toegankelijk wordt voor het bestuursorgaan.

Paragraaf 2.3.5 Wettelijke termijnen

Artikel 2:21

1. Het bestuursorgaan kan een wettelijke termijn voor de indiening van
een bericht verlengen wegens een verminderde elektronische
bereikbaarheid van het bestuursorgaan.

2. Het bestuursorgaan doet van de in het eerste lid bedoelde verlenging
zo spoedig mogelijk mededeling op een zodanige wijze dat degenen die
gebruikmaken van de desbetreffende wijze van elektronische verzending
hiervan tijdig kennis kunnen nemen.

3. Indien voor de indiening van een bericht bij een bestuursorgaan een
termijn is gesteld, en het bestuursorgaan in een periode voorafgaand aan
het einde van die termijn enige tijd niet bereikbaar is via de met
toepassing van artikel 2:13, tweede lid, voor dat bericht aangewezen
wijze van elektronische verzending, wordt de verzender de overschrijding
van die termijn niet tegengeworpen indien redelijkerwijs niet kan worden
geoordeeld dat de verzender in verzuim is geweest.

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels
worden gesteld over de verschoonbaarheid van termijnoverschrijdingen
wegens verminderde elektronische bereikbaarheid van het bestuursorgaan.

Artikel 2:22

1. Indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 2:10 niet is
verzonden, wordt de overschrijding van een termijn die is aangevangen
met de verzending van het bericht waarop deze kennisgeving betrekking
heeft, niet aan de geadresseerde tegengeworpen, tenzij de geadresseerde
heeft laten weten deze kennisgeving niet te willen ontvangen.

2. De overschrijding van een termijn wordt de geadresseerde evenmin
tegengeworpen indien hij de kennisgeving, bedoeld in artikel 2:10, niet
heeft ontvangen en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in
verzuim is geweest.

Artikel 2:23

Indien de indiening van een bericht als bedoeld in artikel 2:13, eerste
lid, aan een termijn is gebonden en de verzender redelijkerwijs kon
menen dat hij het bericht kon indienen zoals hij heeft gedaan, wordt
deze termijn verlengd met het tijdsverloop tussen de ontvangst van het
bericht en de in artikel 2:16, eerste lid, bedoelde reactie, doch met
ten minste Ă©Ă©n werkdag.

Artikel 2:24

Indien een bericht met toepassing van artikel 2:16, eerste lid, onder a,
wordt behandeld, vangt een bij wettelijk voorschrift bepaalde
behandeltermijn aan op het tijdstip van interne doorgeleiding, mits het
bestuursorgaan de afzender onverwijld mededeling doet van de
doorgeleiding en het tijdstip waarop de termijn aanvangt.

Paragraaf 2.3.6 Bewijslast

Artikel 2:25

Indien het bestuursorgaan gebruikmaakt van een systeem voor
gegevensverwerking waarin de geadresseerde toegang heeft tot het
bericht, rust op het bestuursorgaan de bewijslast inzake de ontvangst
van aan het bestuursorgaan gezonden berichten en de verzending van aan
de geadresseerde gezonden berichten, alsmede inzake gegevens over de
kennisneming van deze berichten door de geadresseerde. De afzender of de
geadresseerde wordt desgevraagd afschrift van deze gegevens verstrekt.

Paragraaf 2.3.7 Tijdelijke afwijking van deze afdeling

Artikel 2:26

1. Bij algemene maatregel van bestuur kan tijdelijk worden afgeweken van
het bepaalde bij of krachtens deze afdeling, voor zover dat nodig is
wegens nieuwe technische ontwikkelingen. Indien daarbij wordt afgeweken
van in deze afdeling geboden waarborgen, wordt een gelijkwaardig
alternatief opgenomen.

2. Bij toepassing van het eerste lid wordt in ieder geval geregeld van
welke bepaling of bepalingen, door welke bestuursorganen of
belanghebbenden, op welke wijze en gedurende welke periode wordt
afgeweken.

3. De voordracht voor de algemene maatregel van bestuur wordt niet
eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.

4. Onze Minister zendt ten minste twaalf maanden voor het einde van de
werkingsduur van de algemene maatregel van bestuur aan de
Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van
de toepassing van de nieuwe ontwikkelingen in relatie tot elektronisch
bestuurlijk verkeer, alsmede een standpunt inzake de voortzetting anders
dan bij algemene maatregel van bestuur.

Paragraaf 2.3.8 Regels over bewaren en vernietigen

Artikel 2:27

Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld over het bewaren en
vernietigen van berichten die zijn verzonden via een voorziening voor
elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing als bedoeld in
artikel X van de Wet elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst,
waaronder regels inzake de termijn waarbinnen berichten ten minste en
ten hoogste worden bewaard.

E

Artikel 4:3a vervalt.

F

Artikel 4:4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. In het formulier worden geen gegevens gevraagd die voor de te nemen
beschikking niet noodzakelijk zijn, tenzij wordt vermeld dat de
verstrekking van die gegevens niet verplicht is.

G

Aan artikel 4:5 wordt een lid toegevoegd luidende:

5. Het bestuursorgaan kan afzien van het bieden van de gelegenheid het
verzuim te herstellen, indien het toepassing geeft aan artikel 2:16,
eerste lid, aanhef.

H

Artikel 4:17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en
met zesde lid.

I

In artikel 4:20d, derde lid, wordt “4:17, vierde lid, en zesde lid,
onder a en b” vervangen door “4:17, vijfde lid, onder a en b”.

J

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt “Artikel 3:6, tweede lid” telkens
vervangen door “De artikelen 2:24 en 3:6, tweede lid”.

K

Na artikel 8:36e wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8:36ea

Voor zover de verplichting tot digitaal procederen als bedoeld in
artikel 8:36a niet geldt, kan de bestuursrechter kenbaar maken dat de
elektronische weg openstaat voor het instellen van beroep, het aanwenden
van andere rechtsmiddelen of het indienen van een ander stuk in het
kader van een procedure.

L

Artikel 8:40a vervalt.

M

	In bijlage 2, artikel 1, vervalt in het tekstgedeelte met betrekking
tot de Wet op het financieel toezicht onderdeel b, onder verlettering
van de onderdelen c tot en met e tot b tot en met d.

ARTIKEL Ia

	Artikel 2:13, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht vervalt.

ARTIKEL Ib

	Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan bij
ministeriële regeling regels stellen over een specifieke uitkering aan
gemeenten ter bekostiging van de ondersteuning van burgers bij het
verkeer met en de dienstverlening door een bestuursorgaan langs
elektronische weg.

ARTIKEL II

In artikel 46d, vierde lid, van de Advocatenwet wordt “De artikelen
2:14 tot en met 2:17” vervangen door “De artikelen 2:8, 2:9, 2:15,
2:18, 2:19, onder a en b, en 2:20”.

ARTIKEL III

In artikel 1:8 van de Algemene douanewet wordt “De artikelen 2:1 en
2:2” vervangen door “De artikelen 2:1, tweede en derde lid, en
2:2”.

ARTIKEL IV

In artikel 13, eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke
regelingen wordt “In afwijking van artikel 2:14, eerste lid,”
vervangen door “In afwijking van de artikelen 2:7, tweede lid, en
2:8”.

ARTIKEL V

De Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt “In afwijking van artikel 2:14,
eerste lid,” vervangen door “In afwijking van de artikelen 2:7,
tweede lid, en 2:8”.

B

In artikel 27gd wordt “8:31 tot en met 8:40a” vervangen door “8:31
tot en met 8:40”.

ARTIKEL VI

De Dienstenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 12, zesde lid, wordt “artikel 2:14, eerste lid,”
vervangen door “artikel 2:8”.

B

In artikel 14, derde lid, wordt “artikel 2:14, eerste lid,”
vervangen door “artikel 2:8”.

C

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “Artikel 2:15, tweede lid” vervangen door
“Artikel 2:15, eerste lid”.

2. In het tweede lid wordt “de artikelen 2:14, derde lid, 2:15, derde
en vierde lid, 2:16 en 2:17” vervangen door “de artikelen 2:9 tot en
met 2:12, 2:14, 2:15, tweede en derde lid, en 2:16 tot en met 2:27”.

ARTIKEL VII

Aan artikel 7.7, derde lid, van de Erfgoedwet wordt een zin toegevoegd,
luidende: Daarbij kan worden afgeweken van de artikelen 2:7, tweede lid,
en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL VIII

Aan artikel 4, tweede lid, van de Kaderwet overige BZK-subsidies wordt
een zin toegevoegd, luidende: Daarbij kan worden afgeweken van de
artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL IX

In artikel 7c, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt “In
afwijking van artikel 2:14, eerste lid,” vervangen door “In
afwijking van de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL X

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7c wordt “de artikelen 2:13 tot en met 2:17” vervangen
door “afdeling 2.3”.

B

Artikel 7d komt te luiden:

Artikel 7d

1. Het bestuur van de Dienst is het bestuursorgaan, bedoeld in artikel
2:13, tweede en derde lid, en 2:14 van de Algemene wet bestuursrecht.

2. Het bestuur van de Dienst geeft uitsluitend toepassing aan de in het
eerste lid genoemde bepalingen door het vaststellen van regelingen.

ARTIKEL XI

Artikel 16.1 van de Omgevingswet komt te luiden:

Artikel 16.1 (elektronisch verkeer)

1. Een elektronische aanvraag om een besluit of een melding op grond van
deze wet wordt in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen
ingediend of gedaan via de landelijke voorziening, bedoeld in artikel
20.21.

2. Het elektronisch voldoen aan een andere informatieverplichting dan
een melding of het elektronisch verzenden van een ander bericht op grond
van deze wet kan in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
gevallen plaatsvinden op de bij die maatregel aangegeven wijze.

3. Bij de maatregel kunnen in afwijking van de artikelen 2:7, tweede
lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht gevallen worden aangewezen
waarin het verkeer, bedoeld in het eerste en tweede lid, alleen
elektronisch kan plaatsvinden.

ARTIKEL XII

In artikel 47, eerste lid, onder n, van de Politiewet 2012 wordt
“artikel 2:14, eerste lid,” vervangen door “de artikelen 2:7,
tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XIII

In artikel 35 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt
“artikel 2:1, tweede lid” vervangen door “artikel 2:1, derde
lid”.

ARTIKEL XIV

De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2s, tweede lid, wordt “artikel 2:1” vervangen door
“artikel 2:1, tweede en derde lid,”.

B

Artikel 4, vierde lid, tweede zin, komt te luiden: Daarbij kan ter
uitvoering van een verdrag of bindende EU-rechtshandeling het gebruik
van de elektronische weg worden voorgeschreven.

C

In artikel 23, derde lid, wordt “artikel 2:1” vervangen door
“artikel 2:1, tweede en derde lid,”.

D

In artikel 36 wordt “artikel 2:1, eerste lid” vervangen door
“artikel 2:1, tweede lid”.

E

In artikel 70, eerste lid, wordt “de artikelen 2:1 en 8:24”
vervangen door “de artikelen 2:1, tweede en derde lid, en 8:24”.

ARTIKEL XV

In artikel 6.14, eerste lid, van de Waterwet wordt “in afwijking van
artikel 2:15, eerste en tweede lid,” vervangen door “In afwijking
van de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XVa1

In artikel 2.8, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht wordt “de artikelen 2:14, eerste lid, en 2:15”
vervangen door “de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XVa

	In het tweede lid van artikel 33 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering wordt “Bij algemene maatregel van bestuur” telkens
vervangen door “Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur”.

ARTIKEL XVI

In de artikelen 12, onder q, en 12o, tweede lid, onder n, van de Wet
ambtenaren defensie wordt “artikel 2:14, eerste lid,” telkens
vervangen door “de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XVII

In artikel 25a, zesde lid, onder a, van de Wet belastingen op
milieugrondslag wordt “de artikelen 2:14, eerste lid, en 2:15”
vervangen door “de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XVIII

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1.3.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.3.10. Verzending berichten aan bevoegd gezag

Artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing in het verkeer tussen ouders, studenten, vavo-studenten of
deelnemers en het bevoegd gezag.

B

Artikel 4.4.10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd,
luidende: Artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is
niet van toepassing.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing.

ARTIKEL XVIIIa

In artikel 7, derde lid, van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen
vervalt “in afwijking van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene
wet bestuursrecht”.

ARTIKEL XIX

De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b wordt “artikel 2:15” vervangen door
“artikel 2:13, derde lid,”.

2. In het zesde lid wordt “voorzover een belanghebbende de gegevens
niet langs elektronische weg verzendt als bedoeld in artikel 2:15 van de
Algemene wet bestuursrecht” vervangen door “in afwijking van de
artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht”.

ARTIKEL XX

De Wet maatregelen woningmarkt 2014 II wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.6, vierde lid, komt te luiden:

4. In afwijking van de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene
wet bestuursrecht wordt de aanvraag om in aanmerking te komen voor de
toepassing van de uitzondering, bedoeld in het tweede lid, langs
elektronische weg ingediend bij Onze Minister.

B

Artikel 1.12, eerste lid, komt te luiden:

1. In afwijking van de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene
wet bestuursrecht wordt een voorgenomen investering langs elektronische
weg aangemeld bij Onze Minister.

C

Artikel 1.13, eerste lid, eerste zin, komt te luiden: In afwijking van
de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht
wordt een gerealiseerde investering langs elektronische weg aangemeld
door de belastingplichtige bij Onze Minister.

ARTIKEL XXI

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 5a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5b Verzending berichten aan bevoegd gezag

Artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing in het verkeer tussen ouders of leerlingen en het bevoegd
gezag.

B

Artikel 38k wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd,
luidende: Artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is
niet van toepassing.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing.

ARTIKEL XXII

De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 wordt als volgt
gewijzigd:

A

In artikel 20, vierde lid, wordt “artikel 76, derde lid” vervangen
door “artikel 76, tweede lid”.

B

In artikel 76 vervalt het tweede lid, onder vernummering van het derde
en vierde lid tot tweede en derde lid.

C

In artikel 78, derde lid, wordt “artikel 2:1, eerste lid” vervangen
door “artikel 2:1, tweede lid”.

ARTIKEL XXIII

In artikel 14 van de Wet op de loonvorming wordt “artikel 2:14, eerste
lid,” vervangen door “de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XXIV

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt na
artikel 1.25 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.26. Verzending berichten aan instellingsbestuur

Artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing in het verkeer tussen studenten of ouders en het
instellingsbestuur.

ARTIKEL XXV

In artikel 16a van de Wet op het notarisambt wordt “De artikelen 2:1
en 2:2” vervangen door “De artikelen 2:1, tweede en derde lid, en
2:2”.

ARTIKEL XXVI

[Vervallen]

ARTIKEL XXVII

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 4c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4d Verzending berichten aan bevoegd gezag

Artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing in het verkeer tussen ouders of leerlingen en het bevoegd
gezag.

B

Artikel 38k wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd,
luidende: Artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is
niet van toepassing.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing.

ARTIKEL XXVIII

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c Verzending berichten aan bevoegd gezag

Artikel 2:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van
toepassing in het verkeer tussen ouders of leerlingen en het bevoegd
gezag.

B

Artikel 41j wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd,
luidende: Artikel 2:7, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is
niet van toepassing.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing.

ARTIKEL XXIX

In artikel 54, onder i, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
wordt “artikel 2:14, eerste lid,” vervangen door “de artikelen
2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XXIXa

Artikel 32 van de Wet register onderwijsdeelnemers wordt als volgt
gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 2:7,
tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. De artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet
bestuursrecht zijn niet van toepassing op het tweede en derde lid.

ARTIKEL XXX

In artikel 32e, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie
werk en inkomen wordt “artikel 2:14, eerste lid,” vervangen door
“de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8”.

ARTIKEL XXXI

In artikel 27 van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie
voor de volksverzekeringen wordt aan het achtste lid een zin toegevoegd,
luidende: Daarbij kan worden afgeweken van de artikelen 2:7, tweede lid,
en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL XXXII

In artikel 18 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt aan
het tweede lid een zin toegevoegd, luidende: Daarbij kan worden
afgeweken van de artikelen 2:7, tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet
bestuursrecht.

ARTIKEL XXXIII

In artikel 15 van de Wet verplichte deelneming in een
bedrijfstakpensioenfonds 2000 wordt aan het tweede lid een zin
toegevoegd, luidende: Daarbij kan worden afgeweken van de artikelen 2:7,
tweede lid, en 2:8 van de Algemene wet bestuursrecht.

ARTIKEL XXXIIIa

	In het eerste lid van artikel 6a van de Wet wapens en munitie wordt na
“de artikelen 6 en 7” ingevoegd “, en in afwijking van artikel
2:1, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht,”.

ARTIKEL XXXIV

A

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 juni 2018 ingediende
voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch
verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale
infrastructuur (Wet digitale overheid) (Kamerstukken 34972) tot wet is
of wordt verheven en artikel 5, eerste lid, onder f, van die wet in
werking treedt of is getreden voordat artikel I, onderdeel C, artikel
2:19, onder c, onderscheidenlijk artikel 2:27, van deze wet in werking
treedt, wordt in artikel I, onderdeel C, artikel 2:19, onder c,
onderscheidenlijk artikel 2:27, van deze wet “artikel X van de Wet
elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst” vervangen door
“artikel 5, eerste lid, onder f, van de Wet digitale overheid”.

B

Indien het bij koninklijke boodschap van 19 juni 2018 ingediende
voorstel van wet houdende algemene regels inzake het elektronisch
verkeer in het publieke domein en inzake de generieke digitale
infrastructuur (Wet digitale overheid) (Kamerstukken 34972) tot wet is
of wordt verheven en artikel 5, eerste lid, onder f, van die wet
gelijktijdig in werking treedt met of later in werking treedt dan
artikel I, onderdeel C, artikel 2:19, onder c, onderscheidenlijk artikel
2:27, van deze wet, wordt in artikel 2:19, onder c, onderscheidenlijk
artikel 2:27 van de Algemene wet bestuursrecht “artikel X van de Wet
elektronisch berichtenverkeer Belastingdienst” vervangen door
“artikel 5, eerste lid, onder f, van de Wet digitale overheid”.

ARTIKEL XXXV

[Vervallen]

ARTIKEL XXXVI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan,
verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XXXVII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet modernisering elektronisch
bestuurlijk verkeer.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister voor Rechtsbescherming,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1