[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over het bericht in De Telegraaf van 10 juni 2020 inzake 'Rechter: directeur Cornelius Haga Lyceum terecht geschorst’

Grondrechten in een pluriforme samenleving

Brief regering

Nummer: 2020D25614, datum: 2020-06-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29614-154).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 29614 -154 Grondrechten in een pluriforme samenleving.

Onderdeel van zaak 2020Z11933:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

29 614 Grondrechten in een pluriforme samenleving

Nr. 154 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 juni 2020

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij verzocht om een reactie te ontvangen op het bericht in De Telegraaf van 10 juni 2020 inzake «Rechter: directeur Cornelius Haga Lyceum terecht geschorst».

Op 4 juni 2020 vroegen twee bestuursleden van de Stichting Islamitisch Onderwijs (het bevoegd gezag van het Cornelius Haga Lyceum) de rechtbank te Amsterdam om een voorlopige voorziening. Zij daagden de stichting voor de rechter en eisten onder meer dat de schorsing en het ontslag van de dagelijks bestuurder/directeur geschorst werd.

Op 10 juni 2020 bepaalde de rechtbank Amsterdam dat twee van de drie bestuursleden, waaronder de dagelijks bestuurder, moeten terugtreden (totdat een rechter anders heeft beslist). Alleen de voorzitter van het bestuur vormt nu het bevoegd gezag van de school. De twee bestuursleden die moeten terugtreden, is het niet toegestaan:

• zich te begeven op het schoolterrein en in het schoolgebouw;

• op enige manier contact te hebben met het personeel en de leerlingen van de school, de ouders van deze leerlingen en andere bij de school betrokken personen.

In haar ambtsbericht van 12 juni 2020 heeft de Inspectie van het Onderwijs (verder: inspectie) mij geïnformeerd over de bestuurlijke situatie bij het Cornelius Haga lyceum. In een gesprek met de inspectie hebben de bestuurder en zijn financieel adviseur aangegeven dat een deskundige interim-schoolleider zal worden benoemd. De beoogde schoolleider was bij dit gesprek aanwezig. Afgesproken is dat de inspectie op 17 juni 2020 van het bestuur een tijdpad ontvangt, waarin het bestuur uiteen zet hoe het wil komen tot een stabiel bestuur en een stabiele school. Het bestuur zal hierbij een extern onderwijsadviesbureau betrekken.

Als gevolg van de coronacrisis heeft de inspectie haar herstelonderzoek nog niet kunnen afronden. Medio mei 2020 werd duidelijk dat een bestuurlijke crisis ophanden was en verschenen er in de media berichten over het afluisteren van onderlinge gesprekken van inspecteurs tijdens het onderzoek van 2019. Daar heeft de inspectie inmiddels aangifte van gedaan. Tevens ontving de inspectie van ouders en leraren diverse signalen over de voortgang van het onderwijs in de afgelopen periode, in het bijzonder in leerjaar 3 van de mavo. Ook kwamen er opnieuw zorgwekkende signalen binnen over de sociale veiligheid van leerlingen, ouders en personeel. Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat de inspectie heeft besloten het herstelonderzoek voort te zetten en uit te breiden, onder meer naar sociale veiligheid en onderwijskwaliteit.

In mijn aanwijzing aan het bevoegd gezag van het Cornelius Haga Lyceum heb ik indertijd aangegeven dat het in het belang van de leerlingen is dat het bestuur aftreedt en plaats maakt voor een deskundig bestuur.1 Op basis van de uitspraak van de rechtbank, waardoor twee bestuursleden moeten terugtreden, en het ambtsbericht van de inspectie, is er naar mijn mening sprake van een gunstige ontwikkeling. Ik hoop dat er op korte termijn sprake is van een school waar leerlingen zich veilig voelen. Een school waar het onderwijsaanbod op orde is en leerlingen goed worden voorbereid op hun toekomst. Uiteraard blijft de inspectie, zoals aangegeven, de ontwikkelingen op de voet volgen.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Kamerstukken 29 614 en 31 289, nr. 135.↩︎