Antwoord op vragen van het lid Sazias over het bericht dat het meer testen in de zorg doden had kunnen schelen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2020D26080, datum: 2020-06-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3300).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van zaak 2020Z10744:
- Gericht aan: H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Indiener: L. Sazias, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3300
Vragen van het lid Sazias (50PLUS) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat het meer testen in de zorg doden had kunnen schelen (ingezonden 11Â juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 25Â juni 2020).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het bericht «Er kon veel meer getest worden in de zorg en «dat had doden kunnen schelen»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat zorgbestuurders met verbazing kijken naar de onbenutte tests?
Antwoord 2
In februari was het testbeleid gericht op personen die voldeden aan de casusdefinitie, waarin onder andere was opgenomen dat mensen met bepaalde klachten afkomstig uit bepaalde regioâs of landen met veel gevallen getest konden worden. Begin maart werd in het OMT geconstateerd dat er mogelijk een tekort aan testmaterialen zou kunnen ontstaan en op 12 maart heeft het OMT geadviseerd tot een restrictief testbeleid vanwege de ervaring van veel laboratoria dat de levering van testmaterialen onzeker was als gevolg van de wereldwijde vraagexplosie. Laboratoria wilden bovendien voorkomen dat de testcapaciteit door te ruim te testen tekort zou schieten voor diagnostiek voor kritische zorg. In maart werden dankzij snelle validatie door het RIVM steeds meer laboratoria in staat gesteld te testen op het coronavirus. Op 29 maart gaf de Taskforce Moleculaire diagnostiek aan dat er landelijk gesproken voldoende laboratoriumcapaciteit beschikbaar was om het testbeleid te verruimen. Daarom adviseerde het OMT op 30 maart om het testbeleid per 6 april te verruimen voor personeel en patiĂ«nten in alle zorgsectoren. De GGDâen zijn direct aan de slag gegaan om teststraten in te richten. De ervaringen van zorgbestuurders hierover verschillen per moment en per regio. In de week van 6 april april bereikten mij signalen dat het op meerdere plekken in het land soms moeite kostte voor de GGD om voldoende testafname capaciteit in te richten en de samenwerking met zorginstellingen en bedrijfsartsen in te regelen. Ook leefden er soms vragen over de werkwijze en financiering. Hierover heb ik op 10 april jl en 20 april jl. brieven geschreven aan de verschillende koepels van zorginstellingen. De GGDâen hebben in de korte periode daarna overal in het land hun testfaciliteiten op orde gekregen en op 1 mei jl. berichtte zorgkoepel Actiz dat uit een peiling onder hun leden bleek dat 95% van de zorginstellingen tevreden was over de uitvoering van het testen.
Vraag 3
Vindt u dat u een fout heeft gemaakt toen u tijdens het debat op 22Â april jl. de motie van het lid Krol c.s. over het optimaal benutten van de testcapaciteit heeft ontraden?2
Antwoord 3
Nee, geenszins. Het OMT adviseerde op basis van de toegenomen testcapaciteit op 30Â maart om het testbeleid uit te breiden per 6Â april. De GGDâen zijn direct die week begonnen met zich voor te bereiden op hun rol daarbij. Tijdens dit debat op 22Â april was het testbeleid pas 2 weken verruimd en er moesten aanvankelijk in bepaalde regioâs nog praktische belemmeringen worden overwonnen voor de toegankelijkheid van testfaciliteiten voor zorgmedewerkers zoals beschreven in antwoord op vraag 2. De verwachting was dat het aantal testen per dag nog verder toe zou nemen, nu de belemmeringen waren weggenomen. Dat maakte mij voorzichtig om te snel nog meer doelgroepen te laten testen. Bovendien was de noodzaak minder groot voor andere doelgroepen buiten de zorg zolang er sprake was van maatregelen. Desalniettemin had ik op 21Â april al besloten om het testbeleid verder te verruimen, in lijn met de routekaart van het kabinet in de overgang naar de fase van maximale controle. Het betrof het besluit om medewerkers werkzaam in het primair onderwijs en de kinderopvang te laten testen vanaf 6Â mei.
Vraag 4
Welke afweging heeft u gemaakt toen u tijdens dit debat aangaf dat de capaciteit niet nodig was, terwijl zorgbestuurders hun zorgen uitten?
Antwoord 4
De testcapaciteit was vanaf 6 april al beschikbaar voor alle zorgmedewerkers en voor risicopatiënten met klachten in alle zorgsectoren, en de opstartproblemen waren geadresseerd. Er was dus tijdens het debat op 22 april alle ruimte om de capaciteit te benutten voor de zorg. Daarnaast had ik zoals ik bij mijn antwoord op vraag 3 aangeef ook al besloten tot het uitbreiden van het testbeleid naar nieuwe doelgroepen.
Vraag 5
Waarom werd er niet optimaal getest zodat het werkelijk aantal besmette mensen duidelijker zou zijn geweest?
Antwoord 5
De verruimingen van het testbeleid per 6 april, 6 mei en 1 juni lopen in de pas met de aanpassingen in de beheersingsstrategie. Gedurende de periode dat de maatregelen golden, zijn we uiteindelijk alle medewerkers in de zorg en alle risicopatiënten gaan testen. Gekoppeld aan de versoepeling van beheersingsmaatregelen zijn corresponderende doelgroepen aan het testbeleid toegevoegd.
Vraag 6
Waarom is er niet besloten om sneller extra groepen aan te laten sluiten bij het testbeleid aangezien de testcapaciteit dit toeliet?
Antwoord 6
Gekoppeld aan de versoepelingen van de beheersingsmaatregelen (de intelligente lockdown) heb ik steeds direct de betrokken doelgroepen aangesloten bij het testbeleid. Vanaf eind april jeugdtrainers, vanaf 6Â mei medewerkers in het primair onderwijs en de kinderopvang, vanaf 11Â mei de contactberoepen, vanaf 18Â mei de mantelzorgers, PGB-gefinancierde (in)formele zorgverleners en vrijwilligers in de palliatieve zorg, WMO-gefinancierde zorg en jeugdzorg en politieagenten, marechaussee, Bijzondere opsporingsambtenaren (BOAâs) en medewerkers in het gevangeniswezen. Op 19Â mei heeft het kabinet bekendgemaakt dat in juni iedereen met klachten getest kan gaan worden.
Vraag 7
Ziet u mogelijkheid om deze vragen voor het aankomende debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus te beantwoorden?
Antwoord 7
Ja.