Amendement van het lid Jasper van Dijk over een erkenningssysteem voor cursusinstellingen
Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)
Amendement
Nummer: 2020D26510, datum: 2020-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35483-6).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid (Ooit SP kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35483 -6 Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..).
Onderdeel van zaak 2020Z12396:
- Indiener: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2020-07-02 14:10: Aansluitend: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 1 juli) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 483 Regels over inburgering in de Nederlandse samenleving (Wet inburgering 20..)
Nr. 6 AMENDEMENT VAN HET LID JASPER VAN DIJK
Ontvangen 26 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 16, derde lid, vervalt.
II
Na hoofdstuk 8 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 8a. ERKENNING EN TOEZICHT CURSUSINSTELLINGEN
Artikel 32a. Erkenning cursusinstellingen
1. De cursusinstelling die werkzaamheden verricht of wil gaan verrichten, gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute, doet een aanvraag voor erkenning bij een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instantie of instanties.
2. Een cursusinstelling als bedoeld in het eerste lid verricht geen werkzaamheden in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute voordat de cursusinstelling erkenning is verleend door de instantie, bedoeld in het eerste lid.
3. Indien uit het onderzoek, bedoeld in artikel 32b, derde lid, is gebleken dat de werkzaamheden zullen plaatsvinden in overeenstemming met de krachtens het vierde lid, onder c en d, gestelde regels en anderszins niet is gebleken van feiten en omstandigheden die op het tegendeel duiden, beslist de instantie, bedoeld in het eerste lid, positief op de aanvraag.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over:
a. de aanvraag;
b. de gegevens die van de aanvrager worden verlangd en de wijze van verstrekking van deze gegevens;
c. de eisen en kwaliteitseisen waaraan de cursusinstelling, bedoeld in het eerste lid, moet voldoen;
d. de gronden waarop en de gevallen waarin de erkenning wordt verleend, geweigerd of ingetrokken.
Artikel 32b. De toezichthouder
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. De toezichthouder houdt toezicht op de naleving van artikel 32a, tweede lid, en onderzoekt na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 32a, eerste lid, binnen een bij regeling van Onze Minister te stellen termijn of de werkzaamheden, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, redelijkerwijs zullen plaatsvinden in overeenstemming met de krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels.
4. Onverminderd het derde lid onderzoekt de toezichthouder in redelijkheid op grond van steekproeven jaarlijks of cursusinstellingen, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, de werkzaamheden uitvoeren in overeenstemming met de krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels.
5. Naast het onderzoek, bedoeld in het derde en vierde lid, kan de toezichthouder als daar aanleiding toe is incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving van de bij of krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels.
6. Indien tijdens een onderzoek als bedoeld in het derde tot en met het vijfde lid tekortkomingen zijn geconstateerd kan de toezichthouder nadien een of meer nadere onderzoeken verrichten.
Artikel 32c. Het inspectierapport
1. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 32b vast in een inspectierapport.
2. Indien de toezichthouder oordeelt dat door de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, de bij of krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels niet zijn of zullen worden nageleefd, vermeldt hij dat in het rapport.
3. Alvorens het rapport vast te stellen, stelt de toezichthouder de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, in een bijlage bij het rapport. Dit lid is niet van toepassing op een inspectierapport dat wordt opgesteld naar aanleiding van een onderzoek als bedoeld in artikel 32b, zesde lid.
4. De toezichthouder zendt het inspectierapport, bedoeld in het eerste lid, onverwijld aan de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, en de instantie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid.
Artikel 32d. Beleidsregels toezichthouder
1. Onze Minister kan beleidsregels stellen omtrent de door de toezichthouder te hanteren werkwijze voor een onderzoek als bedoeld in dit hoofdstuk.
2. De bekendmaking van de beleidsregels geschiedt door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 32e. Gemeentelijk ingrijpen
1. De instantie bedoeld in artikel 32a, eerste lid, kan de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid dat de krachtens artikel 32a, vierde lid, onder c en d, gestelde regels niet of niet in voldoende mate naleeft, een schriftelijke aanwijzing geven.
2. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid geeft de instantie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, met redenen omkleed aan op welke punten de in het eerste lid bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd, alsmede de in verband daarmee te nemen maatregelen.
3. De cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, neemt de maatregelen binnen de bij de aanwijzing gestelde termijn.
4. De instantie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, kan de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, verbieden het verrichten van werkzaamheden gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen of de zelfredzaamheidsroute voort te zetten, zolang hij een aanwijzing niet opvolgt.
5. Indien uit een onderzoek als bedoeld in artikel 32b of anderszins blijkt dat de cursusinstelling, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, niet dan wel niet langer aan de krachtens artikel 32a, tweede en vierde lid, onder c en d, gestelde regels voldoet, kan de instantie, bedoeld in artikel 32a, eerste lid, de erkenning, bedoeld in artikel 32a, intrekken.
III
Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 44a. Wijziging van de Wet op de economische delicten
In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Wet inburgering 20.., de artikelen 32a en 32e.
IV
Aan artikel 47 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
Artikel 1.6, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. inburgeringsplichtig is op grond van de Wet inburgering 20.. en een cursus of opleiding volgt waarmee hij aan de op grond van artikel 15 van die wet vastgestelde leerroute kan voldoen, voor zover de cursusinstelling erkenning is verleend als bedoeld in artikel 32a, eerste lid.
D
Artikel 3.2a vervalt.
V
Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» Geplaatst, wordt na «met dien verstande dat zij» ingevoegd «onverminderd het tweede en derde lid», en wordt na «inwerkingtreding» ingevoegd «van het eerste onderdeel of de onderdelen».
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Het bij of krachtens hoofdstuk 8a bepaalde en artikel 44a van deze wet is voor de personen, bedoeld in het eerste lid, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dat hoofdstuk van toepassing en komt vanaf dat tijdstip in de plaats van toepassing van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 3 van de Wet inburgering.
3. Op de dag voorafgaand aan het tijdstip, bedoeld in het tweede lid, voor die personen bestaande aanspraken krachtens de Wet inburgering met betrekking tot de sociale lening voor zover die is verbonden aan het vereiste dat een cursus of opleiding wordt gevolgd bij een cursusinstelling in het bezit van een certificaat als bedoeld in artikel 9 van de Wet inburgering of een keurmerk als bedoeld in artikel 12a van die wet, blijven alleen behouden als op het tijdstip wordt voldaan aan het bij of krachtens deze wet bepaalde.
VI
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Hoofdstuk 8 vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe dat het zelfreguleringssysteem bij cursusinstellingen wordt vervangen door een erkenningssysteem. Blik op Werk verleent nu door middel van zelfregulering keurmerken aan taalbureaus. In de praktijk is Blik op Werk te vaak een tandeloze tijger, frauduleuze bureaus worden niet of nauwelijks aangepakt. Vandaar de wens van indiener dat de gemeente deze taak op zich neemt in samenwerking met een publieke toezichthouder. Dit amendement stelt voor dat cursusinstellingen erkend moeten worden door een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen instantie of instanties, voor zij hun werkzaamheden mogen uitvoeren. Deze erkenning wordt verleend of geweigerd naar aanleiding van onderzoek naar de kwaliteitseisen door de toezichthouder. De inhoud van de kwaliteitseisen wordt bepaald bij algemene maatregel van bestuur. Na vaststelling van deze algemene maatregel van bestuur hebben cursusinstellingen enige tijd om te voldoen aan deze kwaliteitseisen en erkenning te verkrijgen van het de instantie.
J. van Dijk