Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade (Kamerstuk 25295-257)
Infectieziektenbestrijding
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2020D26537, datum: 2020-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D26537).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2020Z09517:
- Indiener: J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
- Medeindiener: A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2020-06-02 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-06-03 11:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2020-06-04 14:01: Debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus (Plenair debat (debat)), TK
- 2020-06-25 14:00: Uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
- 2020-09-10 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2020D26537 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 25 juni 2020 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn op 27 juni 2020 toegezonden brief «Uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade» (Kamerstukken 25 295, nrs. 257 en 382).
De voorzitter van de commissie,
Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie,
Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade. Deze leden ondersteunen het initiatief tot een privaat fonds en willen hierbij nogmaals hun waardering uitspreken voor het werk van de zorgmedewerkers in de afgelopen maanden. Daarnaast achten deze leden het verstandig om de uitkering uit het fonds uit te zonderen van de vermogenstoets op toeslagen om onwenselijke situaties te voorkomen. Deze leden hebben nog een enkele vraag over de uitvoering.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet bereid is het particuliere initiatief opgezet door de stichting Zorg na Werk in Coronazorg financieel te ondersteunen met maximaal 10 miljoen euro. Deze leden vragen naar de vormgeving waarop deze subsidie is gebaseerd. Afhankelijk van welke ontwikkelingen besluit het kabinet tot welk bedrag aan subsidie voor dit initiatief?
De leden van de VVD-fractie vragen ook naar de uitgifte van de eenmalige uitkering. Wanneer heeft een zorgverlener die ziek is geworden wel, en wanneer niet, recht op de uitkering? Lezen deze leden het goed dat alleen zorgverleners die als gevolg van werk op de intensive care terecht zijn gekomen of nabestaanden van mensen die zijn overleden als gevolg van hun werk in de coronazorg aanspraak kunnen maken op een eenmalige uitkering? Graag een toelichting hierop.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de uitvoering van de motie van de leden Asscher en Van Weyenberg over een privaat fonds voor compensatie bij blijvende gezondheids- of financiële schade. Deze leden verwelkomen de stappen die het kabinet heeft gezet bij de invulling van deze motie. Deze leden hebben nog een aantal vragen.
Deze leden vragen wanneer de Staatssecretaris de Kamer informeert over de verdere invulling van de ministeriële regeling voor het uitzonderen van deze uitkering bij het vaststellen van het vermogen bij de toepassing van de vermogenstoetsen voor de toeslagen. Deze leden vragen waarom bij deze uitzondering gekozen is voor een termijn van drie jaar.
Deze leden lezen dat belanghebbenden zelf een verzoek moeten indienen. Op welke wijze zullen belanghebbenden ervan op de hoogte worden gesteld dat zij zelf een verzoek moeten indienen? Hoe borgt het kabinet dat dit proces goed verloopt en dat er geen fouten worden gemaakt?
Tot slot lezen de leden dat de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een centrale vrijlating binnen de Participatiewet zal regelen om rekening te houden met een eventuele doorwerking van de uitkering naar de bijstand. Op welke manier zal deze Staatssecretaris dit regelen en kan de Kamer hier binnen korte termijn over geïnformeerd worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de uitvoering die het kabinet van plan is te geven aan de motie Asscher/Van Weyenberg.
De leden van de SP-fractie waarderen het dat het kabinet bereid is een bijdrage te leveren aan het fonds Zorg na Werk in Coronazorg, zeker gezien de gevaren die ziekenhuispersoneel heeft gelopen in het begin van de crisis als gevolg van de tekorten van testmogelijkheden en de crisis in de beschermende middelen. Deze leden vragen de Staatssecretaris wel wat de gevolgen van de limiet op € 10 miljoen zijn. Zij zijn daarnaast benieuwd of de vaste hoogte van de uitkeringen uit het fonds aan overlevenden volledig recht doen aan alle gevallen, gezien het feit dat vele ex-patiënten met chronische longklachten kampen. Waarom wordt niet gekozen om dit in beginsel private initiatief onder te brengen in het publieke domein om te garanderen dat volledig recht kan worden gedaan aan de ernst van alle situaties?
De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris of de uitkering uit het fonds moet worden gezien als een vorm van letselschade en of hiermee opnieuw een categorie letselschade-uitkeringen, dit keer ontvangen voor letsel opgelopen in de grootste crisis sinds de Tweede Wereldoorlog, belast wordt alsof het spaargeld of beleggingen zijn terwijl degenen die schade door deze ziekte oplopen dikwijls voor het leven getekend zijn en deze uitkering nodig hebben om te voorzien in het levensonderhoud.
De leden van de SP-fractie merken verbaasd en ontsteld op dat in antwoord op schriftelijke vragen van deze leden is gezegd «dat het niet mogelijk is om uitzonderingen te maken voor specifieke groepen, of dat op een of andere manier rekening kan worden gehouden met een eventueel resulterende terugvordering van toeslagen als gevolg van overwerk na afloop van dit corona-jaar. De Belastingdienst/Toeslagen kan namelijk niet zien of iemand in de zorg of in een andere vitale sector werkt en kan ook niet uit de basisregistratie inkomen halen of het inkomen afkomstig is uit regulier werk of uit overwerk». Waarom is het wel mogelijk voor de Belastingdienst/Toeslagen om een onderscheid te maken in zeer specifieke particuliere giften als onderdeel van iemands vermogen op verzoek van diegene zelf en is het onmogelijk om voor overwerk als gevolg van de coronacrisis een dergelijke werkwijze ook te hanteren zoals deze leden in de zeer recent beantwoorde schriftelijke vragen hebben voorgesteld? De leden van de SP-fractie vroegen in hun schriftelijke vragen de regering om «met een duidelijke en coulante regeling zekerheid te bieden aan mensen die zich zorgen maken om het overwerken en het gevolg dat toeslagen moeten worden terugbetaald.» Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom in deze situatie het niet mogelijk is om overwerk op eenzelfde manier, dus op eigen verzoek en met onderliggende bewijsstukken uit de salarisadministratie, uit te zonderen van het toetsingsinkomen. Zij merken op dat de al bestaande armoedeval als gevolg van de toeslagensystematiek op deze manier alleen maar groter wordt en dat zorgpersoneel, aangezien de regering de zorg niet belangrijk genoeg vindt om een structurele loonsverhoging te beijveren, in veel gevallen bedankt zal worden met het terugvorderen van toeslagen. Zij vragen de Staatssecretaris tevens hoe de eerdergenoemde «bonus» zal worden betrokken in de berekening van het toetsingsinkomen. Gaat dit ook een sigaar uit eigen doos zijn voor toeslaggerechtigde zorgmedewerkers en zo niet, waarin verschilt deze eenmalige uitkering vanwege een crisissituatie met overwerk vanwege een crisissituatie? Deelt de Staatssecretaris de mening dat dit alles bij elkaar ertoe leidt dat het toeslagenstelsel, dat door de regering regelmatig al failliet is verklaard, nu een trap na geeft aan degenen die de Nederlandse samenleving overeind hebben gehouden? Kan de Staatssecretaris zich voorstellen dat voor vele zorgmedewerkers dit de druppel is die de emmer doet overlopen en zij steeds sterker overwegen om de zorg de rug toe te keren, niet vanwege het ontbreken van liefde voor het vak, maar vanwege het almaar toenemende gebrek aan waardering?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie danken de regering voor deze wijze van uitvoering van de motie-Asscher/Van Weyenberg. Zij verwelkomen dat een uitkering uit hoofde van het steunfonds Zorg na Werk in Coronazorg (ZWiC) geen nadelige gevolgen heeft voor toeslagen. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten waarom dit dan niet ook mogelijk is voor zorgmedewerkers die door overuren toeslagen verliezen? Is de Staatssecretaris bereid alsnog een uitzondering te maken voor zorgmedewerkers die als gevolg van overuren toeslagen verliezen?