Beleidsreactie advies Onderwijsraad over de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Brief regering
Nummer: 2020D26725, datum: 2020-06-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-206).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (Ooit ChristenUnie kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-206 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.
Onderdeel van zaak 2020Z12486:
- Indiener: I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-03 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-03 15:30: Onderwijs en corona V Primair en voortgezet onderwijs (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2020-09-23 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-10-07 10:00: Onderwijs en corona VI, mbo en ho, + stages (Algemeen overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020
Nr. 206 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2020
We bevinden ons momenteel in een bijzondere tijd, waarin veel wordt gevraagd van onze onderwijssectoren. Door alle medewerkers uit deze sectoren is de afgelopen tijd hard gewerkt aan het mogelijk maken van onderwijs op afstand en, onder onzekere omstandigheden, op de scholen en instellingen zelf. Wij zijn trots op wat er door het onderwijsveld onder zulke moeilijke omstandigheden is bereikt. Ook de komende tijd staan scholen en instellingen weer voor nieuwe uitdagingen: het omschakelen naar steeds meer onderwijs op school of de instelling en het voortzetten van afstandsonderwijs, het inlopen van leerachterstanden bij leerlingen en studievertragingen bij studenten en het organiseren van zomerscholen en -stages. Dit terwijl ook al voorbereidingen moeten worden getroffen voor het nieuwe school- en studiejaar.
De afgelopen tijd hebben wij op diverse manieren scholen en instellingen ondersteund bij het omgaan met de uitdagingen die Covid-19 opwerpt, samen met de vertegenwoordigers van het onderwijs. Ook tijdens de zomer en in het nieuwe school- en studiejaar zullen we dat blijven doen.
Om sterker uit de coronacrisis te komen hebben wij de Onderwijsraad gevraagd mee te denken over wat we kunnen doen om de gevolgen van Covid-19 voor het onderwijs zoveel mogelijk te ondervangen. Op 16 april hebben wij daarover een eerste advies ontvangen. Dit advies is gebruikt bij het uitwerken van de maatregelen waarover we uw Kamer op 15 mei hebben geïnformeerd.1 Inmiddels hebben wij ook een tweede advies ontvangen.2 In dit vervolgadvies adviseert de Onderwijsraad over de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs in het nieuwe school- en studiejaar. Hierin zijn, in tegenstelling tot het vorige advies, ook het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs meegenomen.
In deze beleidsreactie informeren we uw Kamer over de kernpunten van het advies van de Onderwijsraad. Het advies onderstreept het belang van veel van de reeds ingezette maatregelen. Wij staan daarom stil bij de huidige Covid-19 aanpak en hoe die aansluit bij het advies van de Onderwijsraad. Het advies strekt echter verder dan de directe gevolgen van de schoolsluiting en kijkt ook vooruit naar de langetermijngevolgen voor het onderwijs, leerlingen en studenten en het belang van de borging van kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs in het algemeen. Daarom kondigen wij in deze brief ook enkele nieuwe maatregelen aan die, in lijn met het advies van de raad, scholen en instellingen helpen om de komende tijd en op de lange termijn, optimale kwaliteit te realiseren.
I. Kernpunten advies Onderwijsraad
Wij zijn dankbaar dat de Onderwijsraad ons op korte termijn twee keer van advies heeft kunnen voorzien. In zijn tweede, meer toekomstgerichte advies, richt de raad zich op de vraag: «Hoe om te gaan met gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs?». De raad richt zich daarbij op de langere termijn: de periode volgend op het begin van het nieuwe school- en studiejaar. De drie belangrijkste punten uit het advies zijn:
1. Investeren in onderwijs loont: onderwijs is cruciaal om Nederland uit deze crisis te leiden en jongere generaties perspectief te bieden.
De raad concludeert dat er gerichte investeringen nodig zijn om de kwaliteit en toegankelijkheid van het Nederlandse onderwijs te borgen. Ook zijn investeringen nodig om mogelijke financiële consequenties van de crisis voor onderwijsinstellingen te ondervangen en om te voorkomen dat waardevolle opleidingen moeten stoppen of zelfs hele instellingen in de problemen komen.
2. Koesteren van elan en bevorderen van leren brengt onderwijs verder: bouw voort op de nieuwe ervaringen die zijn opgedaan en de creatieve oplossingen die zijn gevonden.
De raad wijst er op dat in de coronacrisis veel nieuwe ervaringen zijn opgedaan, creatieve oplossingen zijn gevonden en vaardigheden zijn ontwikkeld. Daarop kan worden voortgebouwd om het onderwijs te verbeteren. Tegelijk heeft de crisis knelpunten en kwetsbaarheden nadrukkelijker aan het licht gebracht. De raad adviseert dat de overheid leren binnen het onderwijs stimuleert door (wetenschappelijk) onderzoek te laten doen, onderwijsinstellingen en -professionals kennis en goede praktijken aan te reiken en kennisdeling te bevorderen.
3. De school en universiteit hebben een sociale functie: persoonlijk contact en interactie zijn essentieel voor het onderwijsproces en om aan brede onderwijsdoelen te werken.
De raad wijst erop dat een school of universiteit meer is dan een instituut voor kennisoverdracht. De pedagogische band tussen leraar/docent en leerling/student en het contact met medeleerlingen/-studenten zijn cruciaal voor het onderwijsproces. De raad acht het van belang dat die functie goed voor ogen wordt gehouden bij afwegingen over hoe vaak leerlingen en studenten weer naar hun school of opleiding kunnen gaan.
Daarnaast identificeert de Onderwijsraad vijf vraagstukken, die hoewel ze al vóór de coronacrisis speelden, leidend zouden moeten zijn voor onderwijsbeleid om de gevolgen van de coronacrisis te ondervangen.
Ten eerste roept de raad op te investeren in arbeidsvoorwaarden en oog te hebben voor tekorten aan leraren, schoolleiders en onderwijsondersteunend personeel. Ten tweede roept hij ook op aandacht te hebben voor kansengelijkheid omdat leerlingen en studenten die al kwetsbaar waren en extra aandacht vroegen, nu extra hard geraakt worden. Dit betekent ook oog voor kwaliteitsverschillen tussen onderwijsinstellingen en verschil in professioneel (organisatie)vermogen. Ten derde vraagt hij in dit kader ook aandacht voor de teruglopende leesvaardigheid. Ten vierde vraagt de raad aandacht voor arbeidsmarkttoeleiding en leven lang ontwikkelen. Hij vreest dat de coronacrisis het arbeidsmarktperspectief van leerlingen en studenten uit het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs en entreeopleidingen zal verslechteren. Ook heeft de raad zorgen over stagemogelijkheden en leer-werkplekken voor studenten in het praktijkonderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs en de beroepsbegeleidende leerwegen in het mbo. Tot slot pleit de raad voor het robuuster inrichten van toetsing en examinering op overgangen zodat doorstroom voldoende kan worden gewaarborgd. Hij wijst daarnaast, zeker in deze tijd, op het belang van zoeken naar aanvaardbare alternatieve vormen voor schriftelijke tentamens in het hoger onderwijs en soepelere toelating tussen opleidingssoorten/overgangen middels voorwaardelijke toelating en andere omgang met de «harde knip» tussen bachelor- en masteropleiding.
II. Huidige aanpak: investeren om ongelijke kansen tegen te gaan
We stellen vast dat het advies van de Onderwijsraad aansluit bij veel van het door ons ingezette beleid en lopende maatregelen. Het advies onderstreept de urgentie om onze inspanningen door te zetten en te intensiveren. Onze maatregelen bestaan uit drie onderdelen: 1) financiële ondersteuning en extra aandacht voor gelijke kansen, 2) kennisontwikkeling en -uitwisseling en 3) ondersteuning bij het bieden van maatwerk.
1. Financiële steun en extra aandacht voor gelijke kansen
Wij zijn met de raad van mening dat het loont om te investeren in onderwijs, ook in de aantrekkelijkheid van de sector. Daarom heeft dit kabinet de afgelopen jaren al honderden miljoenen geïnvesteerd. Denk daarbij onder andere aan de structurele investering van € 700 miljoen voor salarissen en werkdruk in het funderend onderwijs.
Ook voor compensatie van studenten en ondersteuningsmaatregelen in het kader van de gevolgen van Covid-19, heeft het kabinet onlangs € 500 miljoen aanvullend geïnvesteerd. Met deze investering is € 200 miljoen beschikbaar gekomen voor studenten in het mbo en het hoger onderwijs om gecompenseerd te worden voor eventuele vertragingen. Daarnaast wordt van de € 500 miljoen, € 244 miljoen uitgetrokken om de achterstanden weg te werken die kinderen en studenten in een kwetsbare positie tijdens de corona-lockdown in het funderend onderwijs en het mbo hebben opgelopen. Er is gekozen voor een subsidieregeling, zodat scholen en instellingen die dat nodig achten voor hun leerlingen, zelf financiering aan kunnen vragen. De invulling van het programma en de keuze welke leerlingen mogen deelnemen, is aan de school/instelling. Voor deze benadering is gekozen om recht te doen aan verschillen. Scholen met een positieve achterstandsscore krijgen voorrang, om te zorgen dat de meest kwetsbare groepen meer kans hebben om achterstanden in te halen. Sinds 2 juni kunnen scholen en instellingen hiervoor een aanvraag doen en vanaf 1 juli kunnen zij aan de slag. De eerste aanvraagperiode is gesloten op 22 juni en vooralsnog zien we dat scholen en instellingen deze mogelijkheid goed weten te vinden. Binnen de eerste aanvraagperiode hebben al 1134 po-scholen, 352 vo-scholen en 45 mbo-instellingen een subsidie aangevraagd.
Ook stellen we binnen de € 244 miljoen, € 7 miljoen beschikbaar voor extra ve-aanbod. Daarnaast is er € 21 miljoen ter beschikking om de nieuwkomersbekostiging eenmalig met drie maanden te verlengen.
Bij al deze activiteiten hebben gemeenten een aanjagende rol. Ook de VNG en de PO-Raad, de VO-raad en de MBO Raad zijn nauw betrokken bij de uitvoering. Gemeenten worden daarnaast ondersteund door de Gelijke Kansen Alliantie (GKA). De GKA heeft verschillende offline en online kennisdelingskanalen die daarvoor worden ingezet. Binnen het netwerk van de GKA wordt zo kennis gedeeld van steden die reeds langere tijd extra inhaal- en ondersteuningsprogramma’s draaien en steden die hiervoor nu extra aandacht hebben als gevolg van de coronacrisis.
Daarnaast kunnen scholen ook dit jaar weer subsidie aanvragen voor doorstroomprogramma’s die de overgang van het po naar het vo versoepelen voor leerlingen die van huis minder ondersteuning krijgen dan anderen. Lopende programma’s, die door de coronamaatregelen niet goed konden worden uitgevoerd, kunnen worden verlengd. Eerder bent u al geïnformeerd over de oproep aan scholen om ervoor te zorgen dat leerlingen die naar het vo gaan, kunnen starten in een brugklas op een niveau dat rechtdoet aan hun capaciteiten.3
De afgelopen periode zijn ook diverse initiatieven ontplooid om op afstand leerlingen en studenten aan het lezen te krijgen en te houden. Zo hebben de Koninklijke Bibliotheek en de openbare bibliotheken gratis meer dan 100 luister- en e-boeken beschikbaar gesteld, waaronder veel jeugdliteratuur en zijn op de website Jeugdbibliotheek.nl extra digitale prentenboeken toegevoegd. Ook organisaties als De SchoolSchrijver en De VoorLeesExpress hebben veel moeite gestoken in het bereiken van jongeren met voorleesverhalen en andere digitale programma’s voor lezen.
De komende tijd zal daarnaast aan het begin van de opleiding binnen het mbo extra aandacht worden besteed aan de taalvaardigheid van studenten tijdens een intake. Als gedurende de opleiding blijkt dat een student langer de tijd nodig heeft voor het behalen van het diploma, dan kan op individuele basis een verlenging van de studietijd worden toegekend.
Voor het mbo is het belang van voldoende stages en leerbanen om het diploma te kunnen behalen, groot. Daarom is SBB verzocht een actieplan op te stellen.4 Doel van het actieplan is om te zorgen voor voldoende stages en leerbanen voor de ruim 500.000 mbo’ers, aankomende mbo-studenten en werkenden en werkzoekenden die via het mbo worden opgeleid. Om het actieplan nog steviger vorm te kunnen geven en te intensiveren, wordt door het kabinet aan SBB extra geld ter beschikking gesteld in aanvulling op de reguliere middelen. Het gaat om € 4 miljoen in zowel 2020 als 2021. Hiermee kan SBB tijdelijke uitbreiding realiseren voor twee jaar voor de acquisitie en ondersteuning van leerbedrijven door SBB in de regio. Bij de uitwerking van het actieplan stages en leerbanen hebben wij SBB gevraagd om extra aandacht te besteden aan jongeren in een kwetsbare positie, zoals studenten in de entreeopleidingen, studenten die te maken krijgen met stagediscriminatie of studenten die passende ondersteuning nodig hebben. Wij hebben SBB verzocht daarbij ook te zorgen voor voldoende stages en leerbanen voor jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs (vso), praktijkonderwijs (pro) en het vmbo. Voor een aanvulling op de subsidieregeling praktijkleren voor de conjunctuur- en contactgevoelige beroepen, die ook geraakt worden door de genomen maatregelen als gevolg van COVID 19, is door het kabinet bovendien tweemaal € 10,6 miljoen euro beschikbaar gesteld.
2. Kennisontwikkeling en -uitwisseling
Wij onderschrijven het advies van de Onderwijsraad dat we, juist in deze bijzondere tijd waarin knelpunten en kwetsbaarheden aan het licht komen, hiervan leren en kennisdeling stimuleren.
Deze kennisdeling vindt voor po, vo en mbo onder andere plaats via het platform lesopafstand.nl / weeropschool.nl. Een initiatief van Kennisnet, de PO-Raad, VO-raad en OCW. Op deze pagina verschenen in korte tijd veel nuttige inzichten over het leren op afstand. Niet alleen over het invullen van randvoorwaarden, zoals het voorzien van devices of welke software nodig is, maar ook over het pedagogisch en didactisch handelen in een online omgeving op afstand. Deze inzichten blijven ook in de toekomst hun waarde behouden en moeten toegankelijk en actueel blijven. Daarom zijn wij in overleg met de bovengenoemde partijen over de voortzetting van dit platform, ook als onderwijs in de klas weer de norm wordt. Voorts biedt «saMBO-ICT» ondersteuning rondom de inzet van i-coaches als verbindende schakel tussen onderwijs in het mbo en ICT en wordt via het Versnellingsplan onderwijsinnovatie inzicht vergaard over digitalisering van het hoger onderwijs. Daarnaast biedt SURF, de ICT-coöperatie van de hogeronderwijsinstellingen, inzicht in de uitdagingen die online onderwijs kan bieden en ondersteunt instellingen met ICT-dienstverlening.
Ook is samen met de MBO Raad een handreiking Verantwoord Diplomabesluit opgesteld, met als doel mbo-scholen handvatten te bieden bij het diplomeren.5 Uitgangspunt hierbij is dat de belangrijkste eisen voor het behalen van het diploma blijven gelden, maar dat er meer ruimte komt in de manier waarop kan worden aangetoond dat deze zijn behaald. De inspectie is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van deze handreiking. Verder hebben we in het hoger onderwijs voor het huidige collegejaar en de start van het aankomende collegejaar omtrent overgangen en doorstroom afspraken met het onderwijsveld gemaakt. Deze afspraken zijn terug te vinden in het servicedocument hoger onderwijs dat regelmatig wordt bijgewerkt.6 OCW verwacht van instellingen dat zij hierover helder communiceren met de studenten. Voor de situatie na 1 september 2020 zijn we in gesprek met de stakeholders om vooruit te kijken naar consequenties op de langere termijn. We nemen hierin de vragen die de Onderwijsraad hierover opwerpt graag mee.
Daarnaast hebben we het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) gevraagd om een uitvraag te doen bij onderzoekers en kennisinstellingen naar Covid-19 gerelateerde onderzoeken. Het NRO heeft de eerste resultaten op de website gepubliceerd.7 Deze geven inzicht in de manieren waarop afstandsonderwijs is vormgegeven. Bovendien wordt hiermee mogelijk voorkomen dat de doelgroep onnodig wordt bevraagd. Er wordt ook gewerkt aan de opzet van een onderzoek om blijvend te kunnen leren van de opgedane ervaringen. Als het onderzoek naar afstandsonderwijs leidt tot positieve werkwijzen die bijdragen aan de onderwijskwaliteit en aan maatwerk voor de leerling, dan kunnen die in lopende trajecten worden meegenomen. Bijvoorbeeld in het programma Ruimte voor Regie waarbinnen de invulling en organisatie van onderwijstijd centraal staat. Daarnaast zal de inspectie in het voorjaar van 2021 in de jaarlijkse Staat van het Onderwijs rapporteren over hoe scholen en besturen zijn omgegaan met het onderwijs in tijden van Covid-19.
3. Ondersteunen bij het bieden van maatwerk
We onderschrijven het advies van de Onderwijsraad dat scholen en instellingen een sociale functie hebben en dat persoonlijk contact en interactie belangrijk is. Mede daarom ondersteunen we scholen en instellingen bij de transitie naar (gedeeltelijk) onderwijs in de klas of collegezaal. Dit doen we op diverse manieren:
– Praktische ondersteuning. Met de mbo-sector is afgesproken dat voor studenten die niet over voldoende digitale middelen beschikken om afstandsonderwijs te volgen, onderwijs kan worden aangeboden op locatie, in kleine groepen en met inachtneming van de richtlijnen van RIVM. Indien mogelijk en noodzakelijk kan een school studenten ook tijdelijk helpen aan een werkplek met internettoegang en een computer of laptop.
– Met de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen (VH) hebben wij afgesproken dat studenten basisschoolleerlingen en middelbare scholieren gaan helpen bij het inlopen van achterstanden die zij hebben opgelopen door de coronacrisis. Schoolbesturen in po, vo en mbo kunnen middelen uit de regeling inzetten om dit mogelijk te maken. Via de bestaande regionale samenwerkingsverbanden tussen scholen en lerarenopleidingen kan worden geïnventariseerd welke studenten, en eventueel docenten, mogelijk beschikbaar zijn om scholen bij te staan bij het wegwerken van onderwijsachterstanden die sommige leerlingen door de coronacrisis hebben opgelopen.
– Inhoudelijke ondersteuning. Om onderwijs in een hybride situatie te kunnen geven, wordt om een andere pedagogisch-didactische benadering gevraagd dan scholen en instellingen aanvankelijk kennen. Het delen van belangrijke inzichten, onderzoeken en handelingsperspectieven is daarbij nodig. Samen met de PO-Raad, de VO-raad, Kennisnet en andere partijen wordt daarom via lesopafstand.nl en weeropschool.nl deze ondersteuning geboden.
– Ondersteuning in het stellen van prioriteiten. Het is belangrijk dat instellingen en hun leraren/docenten in staat worden gesteld tot het leveren van maatwerk zodat elke leerling/student op de juiste manier kan worden geholpen. Dit betekent onder meer prioritering binnen de onderwijsinhoud en onderwijsprogramma’s. Zoals welke delen van het curriculum of het kwalificatie dossier moeten in elk geval aan bod komen? In de afgelopen periode hebben verschillende partijen zoals SLO, expertisecentrum leerplanontwikkeling, en de sectorraden inspanningen geleverd om scholen die hier behoefte aan hebben, te ondersteunen bij maken van keuzes in de onderwijsinhoud. Ook educatieve uitgeverijen hebben suggesties ter beschikking gesteld aan scholen om hen te helpen keuzes te maken.
III. Vervolgaanpak
Ook de komende tijd blijven we scholen en instellingen helpen om optimale kwaliteit te realiseren. Daarnaast blijven we werken aan de aanpak van het lerarentekort en zetten we in op een verbetering van de arbeidsmarkttoeleiding en leven lang ontwikkelen.
Kennisdeling over aanpak leerachterstanden en schoolontwikkeling
Wij hebben het NRO gevraagd onderzoek uit te zetten naar de doeltreffendheid van de activiteiten die, met behulp van de extra middelen vanuit de subsidieregeling, worden ingezet om de achterstanden weg te werken die peuters, leerlingen en studenten in een kwetsbare positie tijdens de corona-lockdown hebben opgelopen. Inzichten uit dit onderzoek over succesvolle zomeractiviteiten zullen voor aanvang van de nieuwe aanvraagperiode (18 augustus 2020 tot en met 18 september 2020) worden gedeeld met scholen en besturen zodat deze kunnen worden gebruikt bij het opzetten van een succesvolle aanpak om leerachterstanden te bestrijden.
Daarnaast willen we inzetten op schoolontwikkeling in brede zin. Dit doen wij door ons ingezette beleid op het gebied van schoolontwikkeling te versterken en waar mogelijk uit te breiden. Na de zomer informeren wij uw Kamer over onze aanpak.
Sociale functie onderwijs bevorderen
Instellingen hebben zelf een belangrijke rol in de directe communicatie naar studenten en de verantwoordelijkheid om studenten bij te staan door het verlenen van studenten- en studiebegeleiding. Jongeren worden in deze tijd geconfronteerd met vragen en zorgen over hun studietijd. Wij vinden het belangrijk dat zij de hulp kunnen krijgen die nodig is en dat ze hierin goed begeleid worden. De inzet van studiebegeleiders en studentpsychologen staat op de agenda van de werkgroep studentenwelzijn waaraan de VH, VSNU, studentenorganisaties en vertegenwoordigers van het Ministerie van Volksgezondheid deelnemen. De coronacrisis heeft een grote impact op de samenleving en treft studenten in kwetsbare posities bovengemiddeld. De Landelijke Werkgroep Studentenwelzijn vraagt extra aandacht voor deze groep studenten en doet aanbevelingen. De bevindingen van de werkgroep over de afgelopen maanden worden verzameld in een handreiking over studentenwelzijn in coronatijd, die na de zomer gereed zal zijn. Tegelijkertijd wordt er op creatieve wijze gezocht naar alternatieve manieren waarop activiteiten zoals introductieperiodes op een veilige en verantwoorde manier kunnen plaatsvinden. Vanwege de sociale functie van onderwijsinstellingen vinden we het belangrijk dat er niet wordt gekozen voor volledig online onderwijs. Juist gecombineerde vormen van fysiek onderwijs en onderwijs op afstand genieten de voorkeur.
Verbeteren arbeidsmarkttoeleiding
Wij beseffen dat degenen die onlangs hun school of studie hebben afgerond of dat in de komende tijd zullen doen, zich zorgen maken over hun toekomstperspectief. Ondanks het feit dat de crisis het voor scholen en instellingen niet gemakkelijk maakt, willen wij het belang benadrukken voor scholen en instellingen om de omvang van de instroom van opleidingen zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de toekomstige vraag van de arbeidsmarkt in alle sectoren. Instellingen in de mbo-sector hebben daarnaast een wettelijke zorgplicht arbeidsmarktperspectief. SBB monitort in de «werkwijze doelmatigheid» welke opleidingen een goed arbeidsmarktperspectief bieden en welke niet. Preventie en aanpak van jeugdwerkloosheid is nodig gericht op het behoud van jongeren in het onderwijs en het ondersteunen van kwetsbare jongeren naar werk, zo mogelijk gecombineerd met leren, in de 35 arbeidsmarktregio’s. Jongeren kunnen ook meeliften op het initiatief NLWerktDoor en NL Leert Door gericht op zowel het matchen van banen als op leerbanen, waarbij werken en leren wordt gecombineerd (praktijkleren mbo). Voor het zomerreces zullen wij conform toezegging uw Kamer een voortgangsbrief over de kabinetsreactie op het IBO-onderzoek «Jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt» toesturen. Wij zullen hierbij ook ingaan op de knelpunten voor schoolverlaters en mogelijke maatregelen. Voor een goede overgang van school naar werk en voor jongeren die kwetsbaar zijn op de arbeidsmarkt werkt het kabinet conform de kabinetsreactie aan voorstellen om de regie in het sociaal domein te versterken en om te zorgen dat de jongeren beter in beeld komen.
Extra inzet op leven lang ontwikkelen
Wij zetten de komende tijd in op een leven lang ontwikkelen door onder andere NL leert door. Het doel van NL leert door is mensen te ondersteunen die hun werk als gevolg van de crisis dreigen te verliezen of al verloren hebben en de transitie naar ander kansrijk werk zullen moeten maken. De beoogde termijn van in werking treding is juli 2020 met een looptijd tot einde 2020. Voor dit pakket wordt een bedrag van € 50 miljoen beschikbaar gesteld. Om de inzet van praktijkleren in de regio voor werkzoekenden en werkenden te ondersteunen hebben wij SBB gevraagd een stevige impuls te geven aan het aantal certificaten voor arbeidsmarktrelevante onderdelen van beroepsopleidingen. Met deze extra inzet kunnen, voor sectoren en branches waar op dit moment de vraag naar bij- en omscholing het grootst is, versneld certificaten worden opgeleverd, die door mbo-instellingen te benutten zijn voor bij- en omscholingstrajecten van werkenden en werkzoekenden. Deze tijdelijke extra inzet sluit aan bij de ambitie
om het actieplan stages en leerbanen ook te richten op deze doelgroepen. Na de zomer zullen wij samen met de Minister en Staatssecretaris van SZW een voortgangsbrief leven lang ontwikkelen aan uw Kamer doen toekomen.
IV. Tot slot
Hoewel de coronacrisis zich kenmerkt door onzekerheid lijkt deze toch langzaam een andere fase in te gaan. Dat neemt niet weg dat we op korte termijn nog veel bezig zijn met het ondervangen van de directe gevolgen van de impact van Covid-19, het stabiliseren van het onderwijs en het leren van deze tijd.
Daarbij zullen we bezig blijven met het uitwerken van verschillende scenario’s voor de afzonderlijke sectoren. Daarin wegen we ook mee wat de combinatie van fysiek en online onderwijs doet met de werkdruk en kansengelijkheid, iets waar ook CNV onderwijs ons op heeft gewezen.8 De beschikbaarheid van een behandeling of vaccin zal daarin een belangrijke rol spelen. We gaan ook door met het bieden van duidelijkheid aan het onderwijsveld over maatregelen en over (de status van) kaders, regels, beleid en toezicht in deze tijd. Samen met de partners uit het veld zullen we blijven werken aan protocollen, handreikingen en informatie voor scholen en instellingen. We vertrouwen erop dat we hierdoor met het onderwijsveld een stap vooruit kunnen zetten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Kamerstukken 35 300 VIII en 25 295, nr. 184↩︎
Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl↩︎
Kamerstukken 31 293 en 25 295, nr. 514.↩︎
Kamerstukken 31 524 en 25 295, nr. 465↩︎
Bijlage bij Kamerstukken 31 524 en 25 295, nr. 463↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2020/06/16/servicedocument-ho---aanpak-coronavirus-covid-19↩︎
https://www.nro.nl/corona-gerelateerd-onderwijsonderzoek/↩︎
Brief CNV Onderwijs, «Algemeen overleg Onderwijs en corona PO, VO en MBO», 16 juni 2020.↩︎