Reactie op de gewijzigde motie van het lid Koerhuis over een tussentijdse evaluatie van het programma aardgasvrije wijken (Kamerstuk 35470-VII-12)
Integrale visie op de woningmarkt
Brief regering
Nummer: 2020D27027, datum: 2020-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-675).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -675 Integrale visie op de woningmarkt.
Onderdeel van zaak 2020Z12642:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-07-02 16:00: Procedurevergadering vaste commissie voor Binnenlandse Zaken (via videoverbinding) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2020-09-03 14:45: Aansluitend aan de stemmingen: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2020-09-17 14:45: Aanvang middagvergadering: Extra regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2019-2020 |
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 675 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2020
Het lid Koerhuis (VVD) heeft tijdens het Wetgevingsoverleg over het Jaarverslag en de Slotwet van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2019 op 23 juni 2020 een motie ingediend over het programma aardgasvrije wijken. Ik heb de motie (Kamerstuk 35 470 VII, nr. 9) toen ontraden. Inmiddels is de motie gewijzigd en staat deze op de stemmingslijst voor heden (Kamerstuk 35 470 VII, nr. 12). Graag geef ik mijn appreciatie van deze gewijzigde motie.
In de motie verzoekt het lid Koerhuis om op korte termijn een tussentijdse evaluatie uit te voeren van het programma aardgasvrije wijken, en het programma aan te passen gebaseerd op de kritiek van de Algemene Rekenkamer en de resultaten van de evaluatie als die daarvoor aanleiding geeft. Tevens verzoekt de motie om de Tweede Kamer hierover te informeren vóór het Algemeen Overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving en de tweede tranche van het programma.
Ik ben hiertoe bereid en zal, indien de motie wordt aangenomen, een tussentijdse evaluatie uitvoeren waarbij ik rekening zal houden met de bevindingen van de Algemene Rekenkamer. Ik zal uw Kamer hierover vóór 1 oktober 2020 berichten zodat deze evaluatie betrokken kan worden bij het nog in te plannen Algemeen Overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving.
Ik hecht er hierbij wel aan dat eerder gemaakte afspraken worden nakomen. De vereisten en beoordelingscriteria voor de tweede tranche proeftuinen zijn immers mede tot stand gekomen op basis van de evaluatie van de eerste tranche proeftuinen die met uw Kamer is gedeeld en besproken tijdens het Algemeen Overleg van 3 juli 2019 (Kamerstuk 31 490, nr. 257). Op basis hiervan heb ik de vereisten voor de tweede tranche aangescherpt om te borgen dat de aanvragen van deze nieuwe proeftuinen van goede kwaliteit zijn, zoals ten aanzien de onderbouwing van de businesscases voor de verschillende stakeholders en de vormgeving van de participatie met de bewoners. Ook is een afschrift van de brief aan de gemeenten over de tweede tranche van 19 november 2019 gedeeld met uw Kamer (Kamerstuk 32 847, nr. 580).
Inmiddels hebben 71 gemeenten een aanvraag voor een proeftuin ingediend. Deze gemeenten hebben in de afgelopen maanden samen met hun stakeholders veel tijd en energie gestoken in het opstellen van een aanvraag in de verwachting, zoals ook met gemeenten gecommuniceerd, dat de selectie en toekenning van een rijksbijdrage voor circa 25 proeftuinen rond 1 oktober 2020 zal plaatsvinden.
Uiteraard ben ik bereid op basis van de tussentijdse evaluatie en het overleg met de Kamer te bezien of er aanleiding is tot aanpassingen in het programma aardgasvrije wijken en de wijze waarop de monitoring van de voortgang en de leerervaringen zal plaatsvinden.
Op basis van het bovenstaande laat ik het oordeel over de motie aan uw Kamer.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren