Preview document (🔗 origineel)

---

Tweede Kamer der Staten-Generaal	2
Vergaderjaar 2019-2020

29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Voortgangsrapportage 2020 van de Brainport Nationale Actieagenda¹.

Tweede voortgangsrapportage van Rijk en regio

Met de Brainport Nationale Actieagenda² zijn het Rijk, de provincie Noord-Brabant en Brainport Eindhoven in 2018 een langjarige samenwerking aangegaan. Op basis van deze actieagenda geven Rijk en regio samen invulling aan de uitwerking van de mainportstatus van Brainport Eindhoven en zodoende aan de brede welvaart en het verdienvermogen van ons land. De Regio Deal³ Brainport Eindhoven fungeert hierbij als een belangrijk vliegwiel voor de uitvoering van deze Actieagenda.

Over de voortgang van de Brainport Nationale Actieagenda heb ik uw Kamer op 5 juli 2019⁴ voor het eerst geïnformeerd. Met de voorliggende tweede rapportage informeer ik u over de resultaten van het afgelopen jaar. De rapportage is in samenwerking tussen Rijk en regio opgesteld.

Voortvarende uitvoering

Deze tweede voortgangsrapportage laat goed de ontwikkelingen op de uitvoering van Brainport Nationale Actieagenda zien. Op de tien prioritaire opgaven hebben Rijk en regio ook het afgelopen jaar goede resultaten geboekt. Er blijft echter ook nog veel werk te verzetten op het gebied van talent, kennis, innovatie en ondernemen, vestigingsklimaat, digitalisering en maatschappelijke innovaties. Sleuteltechnologieën als fotonica en Artificiële Intelligentie (AI), waarin met andere partijen in Nederland wordt samengewerkt, spelen hierbij een belangrijke rol. Ze dragen in de Brainportregio bij aan hoogwaardige innovatie, industrieel leiderschap, concurrentievermogen en uiteindelijk werkgelegenheid. De groei die dit met zich meebrengt betekent ook dat de druk toeneemt op de woon- en leefomgeving en de bereikbaarheid. Daarom is tijdens het Bestuurlijk Overleg MIRT Zuid-Nederland⁵ van november 2019 besloten om een onderzoek te starten dat een gedeeld inzicht en onderbouwing moet opleveren naar de aard en omvang van de verstedelijkings- en bereikbaarheidsopgaven in de Brainportregio voor de periode 2030–2040. Binnen het onderzoek wordt het bedrijfsleven actief betrokken en zal er nadrukkelijk gekeken worden naar slimme en innovatieve oplossingen. Daarnaast is er voor het Stedelijk Gebied Eindhoven een Woondeal⁶ in uitvoering.

Coronacrisis: vertrouwen in herstel

Tijdens het opstellen van deze voortgangsrapportage is de coronacrisis uitgebroken. Op dit moment is het nog onzeker wat de maatschappelijke en economische effecten van de coronacrisis voor Nederland zijn en hoe dat uitpakt in de Brainportregio. Het kabinet, de provincie en de regio hebben voor de korte termijn steunmaatregelen ontworpen die het verlies aan werkgelegenheid en liquiditeit van bedrijven helpen beperken. Wat vertrouwen geeft is dat de Brainportregio na de financiële crisis van 2008 haar veerkracht en trekkracht voor de Nederlandse economie heeft laten zien. De huidige crisis zal om flexibiliteit en aanpassingsvermogen vragen maar biedt mogelijk ook nieuwe kansen. Door de gezamenlijk ingeslagen weg met de Brainport Nationale Actieagenda te continueren spelen we hier op in. Zo streven we er samen naar de kracht van Brainport Eindhoven te bewaken en werken we aan herstel van en nieuw groeiperspectief voor Nederland.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer

---

1. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

2. Kamerstuk 29 697, nr. 52.↩︎

3. Kamerstuk 29 697, nr. 51.↩︎

4. Kamerstuk 29 697, nr. 59.↩︎

5. Kamerstuk 35 300 A, nr. 57.↩︎

6. Kamerstuk 32 847, nr. 503.↩︎