[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over “zelfstandigen die net buiten de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) dreigen te vallen”

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D27569, datum: 2020-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3530).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z08778:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3530

Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over zelfstandigen die net buiten de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) dreigen te vallen (ingezonden 15 mei 2020).

Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens Staatssecretarissen van Financiën, Vijlbrief en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 1 juli 2020).

Vraag 1

Klopt het dat als een ondernemer wel omzet heeft gemaakt in het eerste kwartaal en voldoet aan het criterium voor de zelfstandigenaftrek, maar om wat voor reden dan ook (nog) niet was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (Kvk) op 17 maart 2020, hij of zij geen aanspraak kan maken op de Tozo?

Antwoord 1

Ja. Een persoon die met zijn onderneming niet staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel is naar de definitie van de Tozo geen zelfstandige, omdat deze persoon niet heeft voldaan aan alle wettelijke vereisten voor de uitoefening van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep (artikel 1, onderdeel a, van de Tozo). Een ondernemer dient het eigen bedrijf of zelfstandig beroep vanaf een week vóór tot een week ná de start in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van de Koophandel (artikel 20 Handelsregisterwet 2007). Het niet voldoen aan de inschrijvingsverplichting levert een economisch delict op (artikel 1 e.v. van de Wet op de economische delicten).

Vraag 2

Hoeveel zelfstandigen zijn er die wel beschikken over een btw-nummer maar nog geen inschrijving hadden bij de KvK op 17 maart 2020?

Antwoord 2

Het aantal zelfstandigen dat beschikt over een btw-nummer, maar niet over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel is mij niet bekend. De normale gang van zaken is eerst een inschrijving in handelsregister van de Kamer van Koophandel, waarna afgifte van een btw-nummer volgt.

Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een persoon wel ondernemer voor de omzetbelasting is, maar géén onderneming voor het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Voor de beoordeling of iemand door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting (met btw-nummer), is de rechtsvorm waarin het bedrijf of beroep wordt uitgeoefend niet van belang. Rechtsvormen die per definitie onderneming zijn voor het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn bijvoorbeeld de eenmanszaak, de maatschap en de vennootschap onder firma (vof). Er zijn echter ook bedrijven en beroepen die wél «ondernemer» zijn voor de omzetbelasting, maar géén onderneming voor het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Alleen in deze uitzonderingsgevallen is een ondernemer voor de omzetbelasting niet verplicht zich in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, maar kan de ondernemer wel zelf de Belastingdienst verzoeken om een btw-nummer. Deze uitzonderingsgevallen betreffen:

eenmansactiviteiten die bij het handelsregister niet kwalificeren als onderneming, maar wel voor de omzetbelasting (bijvoorbeeld eigenaren van zonnepanelen die stroom terug leveren aan het net);

stille maatschappen zonder onderneming;

informele verenigingen (die naar hun aard geen onderneming kunnen drijven);

buitenlandse rechtsvormen met ondernemingsactiviteiten in Nederland, maar zonder vestiging in Nederland;

open fondsen voor gemene rekening.

Overigens is, anders dan in de vraagstelling blijkens de formulering «nog geen inschrijving» lijkt te worden verondersteld, het beschikken over een btw-nummer geen stap naar inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (zie ook antwoord 3).

Vraag 3

Hoeveel zelfstandigen zijn er die wel ingeschreven zijn bij de KvK maar geen btw-nummer hadden op 17 maart 2020?

Antwoord 3

Het aantal zelfstandigen dat beschikt over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel, maar niet over een btw-nummer, kan niet anders dan gering zijn. Een zelfstandige ontvangt binnen twee weken na inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel bericht van de Belastingdienst of de ondernemer ook ondernemer is voor de omzetbelasting. Dit is bij veruit de meeste ondernemers het geval. De ondernemer ontvangt dan een btw-nummer van de Belastingdienst.

Indien een btw-nummer door de Belastingdienst wordt ingetrokken, bijvoorbeeld omdat er langer dan een jaar geen btw is betaald of in rekening is gebracht, wordt in de situatie van een inschrijving in het handelsregister de onderneming in de meeste gevallen tevens door de Kamer van Koophandel uitgeschreven.

Vraag 4

Wanneer geldt een verplichting voor het hebben van een btw-nummer?

Antwoord 4

Zodra iemand een onderneming start en door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer voor de omzetbelasting, is een btw-nummer nodig voor het doen van de btw-aangifte en communicatie met de belastingdienst.

Vraag 5

Wanneer geldt een verplichting tot inschrijving bij de KvK?

Antwoord 5

Op grond van de Handelsregisterwet 2007 zijn alle ondernemingen en rechtspersonen in Nederland verplicht zich in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Er is sprake van een onderneming als er sprake is van het zelfstandig leveren van goederen of diensten aan anderen, met de bedoeling om door deelname aan het economisch verkeer winst te maken1.

Vraag 6

Wat is de reden dat bij de Tozo-uitkering de inschrijving bij de KvK als voorwaarde is gesteld en niet het hebben van een btw-nummer?

Antwoord 6

Voor de opzet van de Tozo is voor wat betreft de doelgroep in belangrijke mate aangesloten bij het bestaande Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De voorwaarde van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geldt ook voor het recht op bijstand op grond van het Bbz 2004, als onderdeel van de wettelijke vereisten voor de uitoefening van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep (artikel 1, onderdeel b, onder 1, van het Bbz 2004). Er is niet overwogen om voor de Tozo af te wijken van deze voorwaarde voor bijstandsverlening aan zelfstandigen op grond van het Bbz 2004.

Vraag 7

Kunnen gemeenten bij schrijnende gevallen afwijken van de eis tot inschrijving bij de KvK in de Tozo als iemand wel duidelijk een bedrijf was gestart en beschikte over een btw-nummer?

Antwoord 7

Een persoon die niet staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel is naar de definitie van de Tozo geen zelfstandige, omdat niet is voldaan aan alle wettelijke vereisten voor de uitoefening van een bedrijf of zelfstandig beroep. Het beschikken over een btw-nummer maakt dat niet anders. Wie niet aan de wettelijke definitie van zelfstandige van de Tozo voldoet, en is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking kan bij een inkomen onder de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm eventueel een beroep doen op bijstand op grond van de Participatiewet.

Alleen als sprake is van «zeer dringende redenen» zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet, kan van de artikelen van de Participatiewet en eventueel van de Tozo worden afgeweken. Een zeer dringende redenen in de zin van artikel 16 van de Participatiewet is alleen aan de orde als vast staat dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Een schrijnende situatie is hiervoor niet voldoende; het zal hierbij moeten gaan om een situatie die van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben.

Vraag 8

Bent u bekend met het feit dat er zich nu situaties voordoen waarbij al een voorschot door de gemeente is verstrekt, maar deze moet worden terugbetaald? En dat gemeenten hebben gewerkt met informatie van de website van de rijksoverheid, waar op dat moment stond «voldoet aan wettelijke vereisten voor de uitoefening van het eigen bedrijf, waaronder ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; is vóór 17 maart 2020, 18.45 uur gestart met de onderneming en voldoet aan het urencriterium, d.w.z. minimaal 1.225 uur per jaar werkzaam in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;» als twee losse eisen?

Antwoord 8

In de brieven van 17 maart2 en 27 maart3 2020 aan de Tweede Kamer zijn de kaders geschetst van de Tozo. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn brief van 31 maart 20204 aan de Tweede Kamer aangegeven dat gemeenten op basis van die contouren al konden beginnen met het verwerken van de aanvragen. Ik ben bij de wettelijke vormgeving van de Tozo niet afgeweken van de eerder geschetste kaders. Een aantal gemeenten is op basis van die geschetste kaders voortvarend gestart met het verstrekken van voorschotten. Eigen aan het verstrekken van voorschotten is dat achteraf kan blijken dat in een aantal gevallen niet aan de wettelijke voorwaarden voor het recht op bijstand is voldaan, en dat het voorschot geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald.

In de bijlage bij de genoemde brief van 27 maart 2020 is onder andere opgenomen:

«Zelfstandigen dienen te voldoen aan de volgende eisen:

in Nederland woonachtig zijn en het bedrijf is in Nederland gevestigd (of de hoofdzakelijke werkzaamheden vinden in Nederland plaats);

voldoen aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek (minimaal 1.225 uur per kalenderjaar (hetgeen neerkomt op gemiddeld 23,5 uur per week) werkzaam als zelfstandige);

voor 17 maart 2020 bedrijfsmatig actief zijn geweest als zelfstandige en ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel.»

Op de website van de rijksoverheid heeft gestaan:

«Meer specifiek gelden de volgende eisen:

gevestigde zelfstandigen, vanaf 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd;

woonachtig en rechtmatig verblijvend in Nederland;

Nederlander of daarmee gelijkgesteld;

het bedrijf of zelfstandig beroep wordt in Nederland uitgeoefend;

voldoet aan wettelijke vereisten voor de uitoefening van het eigen bedrijf, waaronder ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;

is vóór 17 maart 2020, 18.45 uur gestart met de onderneming en voldoet aan het urencriterium, d.w.z. minimaal 1.225 uur per kalenderjaar werkzaam in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;

woonachtig in de gemeente, waar aanvullende inkomensondersteuning wordt aangevraagd.»

Vanzelfsprekend zijn deze criteria cumulatief, zoals ook uit de gehanteerde formuleringen blijkt.


  1. Van een onderneming is sprake indien een voldoende zelfstandig optredende organisatorische eenheid van één of meer personen bestaat waarin door voldoende inbreng van arbeid of middelen, ten behoeve van derden diensten of goederen worden geleverd of werken tot stand worden gebracht met het oogmerk daarmee materieel voordeel te behalen (artikel 2 Handelsregisterbesluit). Het ondernemingsbegrip is nader uitgewerkt in de Ministeriële regeling inzake het ondernemingsbegrip voor het Handelsregister.↩︎

  2. Kamerstuk 35 420, nr. 2↩︎

  3. Kamerstuk 35 420, nr. 6↩︎

  4. Kamerstuk 35 420, nr. 8↩︎