[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Ouwehand over het beschermen van dieren bij de verwachte hittegolven

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2020D27731, datum: 2020-07-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20192020-3387).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z08874:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

3387

Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het uitblijven van maatregelen om dieren te beschermen bij de verwachte hittegolven (ingezonden 18 mei 2020).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 1 juli 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3068.

Vraag 1

Kunt u bevestigen dat vorige zomer in de Nederlandse veestallen minstens 155.000 dieren zijn omgekomen door oververhitting en dat daarnaast tijdens transporten nog meer dieren zijn bezweken dan er gewoonlijk sterven tijdens transport?

Antwoord 1

Er zijn tijdens de hitteperiode verleden jaar inderdaad meer dieren gestorven dan gebruikelijk is. Het exacte aantal dieren is mij niet bekend.

Vraag 2

Erkent u dat vanwege de grotere kans op hittegolven – waar deskundigen de afgelopen jaren op wijzen – en die ook nu weer worden verwacht voor de aankomende zomer, het risico zeer reëel is dat er opnieuw ernstig dierenleed zal ontstaan met hittestress voor dieren en opnieuw grote aantallen dieren kunnen stikken in stallen of vrachtwagens?1

Antwoord 2

Met de grotere kans op hittegolven neemt de kans op welzijnsproblemen bij dieren ook toe. Dat is ook de reden dat ik maatregelen tref zoals het verbieden van transporten bij 35 graden of meer op Nederlands grondgebied en mijn inzet voor duidelijkere normen in de EU-transportverordening voor lange afstandstransporten boven de 30 graden. Ook sectoren investeren in extra kennis en informatievoorziening en praktische maatregelen op dit vlak.

Vraag 3

Kunt u bevestigen dat na de dramatische zomer van 2019 waarin tienduizenden dieren door de hitte zijn omgekomen, u in antwoord op schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren aankondigde dat u de hitteperiode zou evalueren en zou bekijken welke stappen er kunnen en moeten worden gezet?2

Antwoord 3

In mijn beantwoording (Kamerstuk 3893) heb ik aangegeven dat door sectoren en door mijn ministerie de hitteperiode zou worden geëvalueerd. Hier is uitvoering aan gegeven. Uit de NVWA inspecties op bedrijven is gebleken dat er geen eenduidige oorzaak is aan te wijzen voor de problemen op de betreffende bedrijven. De te nemen maatregelen zullen dan ook per bedrijf verschillen. Dit is met sectoren besproken. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven ga ik onderzoeken of ik de regelgeving kan concretiseren op het gebied van de alarmsystemen op het ventilatiesysteem en de noodvoorzieningen.

LTO heeft het initiatief genomen tot een plan over hitte op primaire bedrijven. Daarnaast heeft de varkenssector een hitteprotocol ter beschikking gesteld voor varkenshouders.

Vraag 4

Kunt u bevestigen dat u met de verschillende sectoren heeft afgesproken dat er na de zomer aangepaste sectorprotocollen zouden voorliggen?

Antwoord 4

Dat kan ik bevestigen. De geplande bijeenkomst in oktober 2019 is niet doorgegaan vanwege het uitblijven van aangepaste sectorprotocollen. Door de Coronacrisis zijn de overleggen over het nationaal plan tijdelijk opgeschort.

Op 13 en 20 mei heeft mijn departement bijeenkomsten georganiseerd waarbij het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen en de bijbehorende sectorprotocollen aan de orde kwamen. Het nationaal plan en de bijbehorende sectorprotocollen zijn inmiddels geactualiseerd en op 17 juni op de website van de NVWA geplaatst. De sectorprotocollen van Vee en Logistiek Nederland en Transport en Logistiek Nederland, en die van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) zijn aangescherpt. Het protocol van de Sectorraad Paarden is op 23 juni aangepast. Ik verwijs uw Kamer voor de inhoud van de aanscherpingen naar het nationaal plan en de brief die ik u gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen toestuur.

Vraag 5

Waarom heeft u de Kamer nog altijd niet geïnformeerd over de stappen die sindsdien zijn genomen om een herhaling van afgelopen zomer te voorkomen?

Antwoord 5

Ik verwijs uw Kamer naar de bijgevoegde brief.

Vraag 6

Betekent dit dat u niets heeft ondernomen? Zo nee, kunt u gedetailleerd uiteenzetten welke actie u sindsdien heeft ondernomen, op welke momenten precies en wat de resultaten daarvan zijn?

Antwoord 6

Ik verwijs uw Kamer voor het antwoord op deze vraag naar mijn bijgesloten brief.

Vraag 7

Kunt u zich herinneren dat u na afgelopen zomer constateerde dat de vrijwillige afspraak uit het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen om bij 35 graden of meer geen dieren meer te vervoeren lang niet door iedereen wordt nagekomen en dat nog steeds niet alle sectoren bij dit Nationaal plan zijn aangesloten, waardoor bijvoorbeeld de pluimveesector, die verreweg het grootste aantal dieren per jaar fokt en afvoert naar de slacht, zelfs gewoon door is blijven rijden bij temperaturen boven de 35 graden?3

Antwoord 7

Dat kan ik mij herinneren. Daarom heb ik een verbod voor transport bij 35 graden of meer ingevoerd.

Vraag 8

Kunt u uitleggen waarom u het toen door u aangekondigde wetsvoorstel om diertransporten boven de 35 graden te verbieden nog altijd niet naar de Kamer heeft gestuurd en waarom dit wetsvoorstel ook ontbrak in de lijst die de regering naar de Kamer heeft gestuurd met wetsvoorstellen die wat het kabinet betreft nog voor de zomer hadden moeten worden behandeld?

Antwoord 8

Het verbod wordt niet via een wetsvoorstel vastgelegd maar door middel van een beleidsregel. Zoals aangegeven in mijn bijgevoegde brief treedt de Beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen op 2 juli in werking.

Vraag 9

Betekent dit dat u dat hiermee de kans heeft gemist om deze zomer effectief te kunnen ingrijpen wanneer dieren worden getransporteerd bij meer dan 35 graden? Zo nee, komt u met een spoedwet om het verbod op diertransporten bij een temperatuur van 35 graden of hoger alsnog voor de zomer in te laten gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

De Beleidsregel diertransport bij hoge temperaturen treedt op 2 juli in werking. Daarnaast wil ik benadrukken dat de NVWA altijd, ongeacht de temperatuur, handhavend kan optreden indien er sprake is van hittestress en lijden door vervoer onder warme omstandigheden.

Vraag 10

Kunt u bevestigen dat de NVWA onderzoek zou doen naar uitval van ventilatiesystemen in stallen door extreme warmte?

Antwoord 10

Ik heb aangegeven (Kamerstuk 3893) dat bij een aantal stallen uitval van de systemen in combinatie met de extreme warmte heeft geleid tot grote problemen en dat de NVWA deze bedrijven onderzoekt. Uit dit onderzoek blijkt dat er geen eenduidige oorzaak is aan te wijzen van deze incidenten.

Vraag 11

Is of wordt dit onderzoek uitgevoerd? Zo ja, wanneer is de NVWA daarmee gestart en wat is of wordt er gedaan met de uitkomsten hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 11

Zie het antwoord op vraag 10.

Vraag 12

Hoeveel capaciteit was er vorig jaar beschikbaar bij de NVWA om controles uit te voeren op warme dagen en hoeveel inspecties zijn er toen uitgevoerd?

Antwoord 12

In 2019 was er 2.000 uur beschikbaar voor controles op het vervoer van dieren op dagen dat het nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen in werking is getreden. Er zijn in 2019 126 inspecties uitgevoerd op dagen dat het nationale plan in werking is getreden.

De NVWA voert op warme dagen daarnaast ook controles uit naar aanleiding van meldingen over gevolgen van warmte op dieren. Dit is voornamelijk van toepassing op primaire bedrijven. Deze meldingen worden risicogebaseerd opgevolgd. Er is niet vooraf te bepalen welke capaciteit hiervoor beschikbaar dient te zijn, aangezien niet is in te schatten hoeveel meldingen er hierover jaarlijks binnen zullen komen.

Vraag 13

Hoeveel capaciteit is er op dit moment beschikbaar bij de NVWA om (extra) controles uit te voeren op warme dagen en te handhaven als het weer eens mis gaat?

Antwoord 13

Voor controles op het vervoer van dieren op dagen waarop het nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen in werking is getreden, zijn voor dit jaar 1.500 uur gereserveerd. Binnen diverse afdelingen van de NVWA (o.a. klantcontactcentrum, inspectie en slachthuizen) wordt er uit voorzorg rekening gehouden met weersvoorspellingen om zo nodig het aantal medewerkers op te schalen.

Vraag 14

Hoeveel uren zijn er op dit moment binnen de NVWA beschikbaar voor controles op diertransporten op warme dagen?

Antwoord 14

Zie het antwoord op vraag 13.

Vraag 15

Hoeveel uren zijn er op dit moment binnen de NVWA beschikbaar voor controles in stallen op warme dagen?

Antwoord 15

Zie het antwoord op vraag 12 en 13.

Vraag 16

Is de NVWA van plan deze controles op hitte in stallen de komende maanden vooraf telefonisch aan te kondigen zoals nu het beleid is tijdens de coronacrisis? Zo ja, hoe wordt er voorkomen dat inspecteurs om oneigenlijke redenen afzien van een bezoek, bijvoorbeeld doordat er telefonisch wordt gemeld dat er op de betreffende locatie iemand in quarantaine zit, terwijl dit niet zo is?4

Antwoord 16

De NVWA houdt zich bij het uitvoeren van inspecties aan de richtlijnen van het RIVM. Daarbij wordt veiligheid van zowel inspecteurs als ook dierhouders in acht genomen. Er wordt vooralsnog inderdaad kort voor de inspectie telefonisch contact opgenomen met de locatie om navraag te doen of er op de locatie COVID-19-patiënten in isolatie of quarantaine zijn, tenzij er motiverende redenen zijn om dit niet te doen.

De NVWA is niet bevoegd na te gaan of er daadwerkelijk sprake is van aanwezigheid van COVID-19-patiënten op de locatie.

Vraag 17

Is het waar dat de sector in het voorjaar standaard meer vleeskuikens fokt omdat ze er op rekenen dat mensen bij barbecues, in de horeca en tijdens uitjes meer kippenvlees gaan eten? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 17

De sector zal ongetwijfeld inspelen op de vraag vanuit de markt tijdens bepaalde perioden.

Vraag 18

Betekent dit dat er ieder jaar in deze tijd standaard sprake is van een hogere stalbezetting, wat betekent dat de kippen in de stallen nog meer op elkaar gepakt zitten dan anders, terwijl er in deze periode ook een grote kans is op warme dagen en dus hittestress? Zo nee, kunt u uitleggen hoe de stalbezetting niet hoger zou worden bij een verhoging van het aantal dieren dat wordt gefokt en vetgemest?

Antwoord 18

Er is een wettelijke grens aan de bezetting in de stal. De veehouder moet bekijken of de gehanteerde bezetting in de betreffende stallen valt binnen de wettelijke eisen en tevens of het verantwoord is en of bijvoorbeeld de ventilatie voor deze bezetting ook tijdens warme perioden afdoende is.

Vraag 19

Kunt u bevestigen dat deze productieverhoging dit voorjaar is ingezet ondanks de coronacrisis? Zo nee, hoe zit het dan?5

Antwoord 19

Zoals ik heb aangegeven in het schriftelijk overleg over COVID-19 en de mogelijke relatie met dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1102) hebben sectoren vrijwillig productiebeperkende maatregelen genomen. Zo zijn vleeskuikenhouders door de slachthuizen opgeroepen om niet de hoogste bezetting te hanteren aangezien er minder vraag is naar vleeskuikens van een lager gewicht die doorgaans eerder worden uitgeladen. In het I&R systeem zijn vooralsnog geen verschillen te zien ten opzichte van voorgaande jaren, maar het is mogelijk dat dit pas later uit de cijfers blijkt.

Vraag 20

Betekent dit dat er op dit moment sprake is van een hogere stalbezetting, en dus meer kippen op elkaar dan anders, omdat de verwachte stijgende verkoop van kippenvlees uitblijft vanwege de coronacrisis, het annuleren van evenementen en het sluiten van de horeca? Zo nee, hoe zit het dan?

Antwoord 20

Zie het antwoord op vraag 19.

Vraag 21

Hoeveel pluimveehouders hebben gehoor gegeven aan de oproep van pluimveeslachthuizen om minder dieren in de stallen te storten om het overschot aan kippenvlees niet nog verder op te laten lopen? Hoeveel vleeskuikens worden er op deze bedrijven nu minder gehouden dan vorig jaar in deze tijd?6

Antwoord 21

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 19 zijn uit het I&R-systeem vooralsnog geen verschillen te zien van voorgaande jaren. Het kan dat de effecten van deze oproep pas later in de cijfers zijn terug te zien.

Vraag 22

Hoeveel pluimveehouders hebben juist meer dieren in hun stallen gestort omdat ze hopen op extra afzet door barbecues, uitjes en evenementen?

Antwoord 22

Zie het antwoord op vraag 21

Vraag 23

Kunt u bevestigen dat een aantal vleeskuikenhouders standaard een deel van de kuikens vervroegd naar de slacht stuurt om zo meer kippen te kunnen houden in de maximale bezetting van 42 kilo per m2 en dat deze zogenaamde «uitladers» vervolgens als grillkippen worden verkocht?

Antwoord 23

Dat kan ik bevestigen.

Vraag 24

Heeft u gezien dat pluimveeslachterijen door de coronacrisis en de verminderde vraag naar grillkippen veel minder tot geen «uitladers» willen slachten?

Antwoord 24

Een aantal persberichten hebben deze indruk gegeven. Navraag bij de sector leerde dat slachterijen juist tijdig bij vleeskuikenhouders hebben aangegeven dat er wellicht geen afzet voor de grillkippen zou zijn en dat zij dus aanraadden minder dieren op te zetten.

Vraag 25

Erkent u dat de kans groot is dat kippen hierdoor de komende tijd nu nog meer op elkaar gepakt zitten in de stallen, dat de maximale bezetting wordt overschreden en dat er een verhoogd risico is op hittestress?

Antwoord 25

Hierover heb ik gesproken met de sector en deze heeft mij aangegeven dat dit niet het geval is. Op het overschrijden van de maximale bezetting wordt toezicht gehouden en gehandhaafd. Vooralsnog zijn er geen aanwijzingen dat hier sprake van is.

Vraag 26

Hoeveel uren zijn er op dit moment binnen de NVWA beschikbaar voor controles in vleeskuikenstallen?

Antwoord 26

In 2020 is 500 uur gereserveerd voor fysieke inspecties in vleeskuikenstallen. Daarnaast is er nog 300 uur gereserveerd voor controles op afstand.

Vraag 27

Hoeveel vleeskuikenstallen (geen bedrijven) zijn er op dit moment in Nederland?

Antwoord 27

Op 20 mei jl. stonden er 2.449 stallen geregistreerd op 807 locaties waar vleeskuikens worden gehouden.

Vraag 28

Onderschrijft u de wetenschappelijke vaststelling van de European Food Safety Authority (EFSA) dat vleeskuikens door hun extreme gewicht waarop ze zijn doorgefokt hun warmte niet goed kwijt kunnen en door hun snelle stofwisseling zelf meer warmte produceren, waardoor ze al bij 25 graden last kunnen hebben van hittestress? Zo nee, kunt u met wetenschappelijke rapporten onderbouwen dat het anders zou zitten?7

Antwoord 28

Het betreffende EFSA- rapport geeft als aanbeveling dat binnen containers waarin vleeskuikens worden vervoerd, de bovenste temperatuurgrens 24–25 graden zou moeten zijn, uitgaande van een relatieve luchtvochtigheid van 70% of hoger. Het is algemeen bekend dat vleeskuikens sneller last hebben van hittestress dan ander pluimvee, of andere diersoorten. Ik heb bij de Europese Commissie aangedrongen op duidelijkere regels en grenzen in de transportverordening. Deze moeten gebaseerd zijn op wetenschappelijke inzichten, zoals die van de EFSA.

Vraag 29

Erkent u dat vrije uitloop voor kippen, met beschutting en gelegenheid voor stofbaden, de meest effectieve manier is om aan hun behoefte aan het vertonen van hun natuurlijke gedrag tegemoet te komen, om hittestress te voorkomen en (daarmee) hun welzijn te dienen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 29

Een vrije uitloop met beschutting en gelegenheid voor stofbaden kan de natuurlijke omgeving het dichtst benaderen, afhankelijk van de inrichting. Dat wil niet per definitie zeggen dat deze stalsystemen bij hoge temperaturen het beste zijn om hittestress te voorkomen. Technische ventilatiesystemen zijn juist bedoeld om een goede kwaliteit van de omgeving van de dieren te bewerkstelligen en het klimaat zo constant mogelijk te houden.

Vraag 30

Bent u bereid deze vorm van vrije uitloop-huisvesting tot doel te stellen en een transitieplan op te stellen waarin de pluimveehouderij binnen een bepaalde termijn moet voldoen aan deze huisvestingsnormen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 30

Ik ben van mening dat de huisvesting moet zijn aangepast aan de dieren en niet andersom en wil deze voorwaarden verder uitwerken in het kader van de verduurzaming van de veehouderij. Dat wil niet per definitie zeggen dat alleen vrije uitloop-huisvesting aan de behoeften van het dier tegemoet kan komen.

Vraag 31

Kunt u bevestigen dat varkens een relatief kleine hart- en longcapaciteit hebben in verhouding tot hun spiermassa, wat warmteverlies via de ademhaling bemoeilijkt?

Antwoord 31

Varkens hebben inderdaad een relatief kleine hart- en longcapaciteit in verhouding tot hun spiermassa. In hoeverre dat het warmteverlies via de ademhaling bemoeilijkt is mij niet bekend.

Vraag 32

Onderschrijft u de wetenschappelijke vaststelling van EFSA dat bij vleesvarkens al bij 27 graden Celsius hittestress optreedt8, met een versnelde hartslag, stijgende bloeddruk en versnelde oppervlakkige ademhaling als gevolg? Zo nee, kunt u met wetenschappelijke rapporten onderbouwen dat het anders zou zitten?

Antwoord 32

Bij 27 graden Celsius kan bij vleesvarkens hittestress ontstaan. Hoe varkens de warmte ervaren is naast de temperatuur mede afhankelijk van andere factoren, waaronder de relatieve luchtvochtigheid en de luchtsnelheid, die bepalen hoe het varken de warmte ervaart.

Vraag 33

Kunt u bevestigen dat varkens niet kunnen zweten en van nature afkoeling zoeken door in de modder te rollen zodat ze via verdamping warmte kwijt kunnen raken?

Antwoord 33

Varkens kunnen nauwelijks zweten. Van nature zoeken varkens afkoeling door de schaduw op te zoeken, of een water- en of modderbad te nemen.

Vraag 34

Erkent u dat vrije uitloop, met beschutting en gelegenheid voor modderbaden, de meest effectieve manier is om hittestress bij varkens te voorkomen, aan hun behoefte aan het vertonen van hun natuurlijke gedrag tegemoet te komen en (daarmee) hun welzijn te dienen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 34

Een vrije uitloop met beschutting en gelegenheid voor modderbaden kan de natuurlijke omgeving het dichtst benaderen, afhankelijk van de inrichting. Dat wil niet per definitie zeggen dat deze stalsystemen bij hoge temperaturen het beste zijn om hittestress te voorkomen. Technische ventilatiesystemen zijn juist bedoeld om een goede kwaliteit van de omgeving van de dieren te bewerkstelligen en het klimaat zo constant mogelijk te houden.

Vraag 35

Bent u bereid deze vorm van vrije uitloop-huisvesting tot doel te stellen en een transitieplan op te stellen waarin de varkenshouderij binnen een bepaalde termijn moet voldoen aan deze huisvestingsnormen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 35

Ik ben van mening dat de huisvesting moet zijn aangepast aan de dieren en niet andersom en wil deze voorwaarden verder uitwerken in het kader van de verduurzaming van de veehouderij. Dat wil niet per definitie zeggen dat alleen vrije uitloop-huisvesting aan de behoeften van het dier tegemoet kan komen.

Vraag 36

Bent u bereid om preventief te zorgen voor een lagere stalbezetting om hittestress te voorkomen door af te kondigen dat in de zomer minder dieren in de Nederlandse stallen mogen staan en dat daartoe vóór de zomer beperkingen worden gesteld aan de fok van het aantal dieren? Zo nee, waarom niet en erkent u dat u door het achterwege laten van preventieve regels de dieren in de Nederlandse veehouderij welbewust extra risico laat lopen op hittestress, zeker nu vanwege de coronamaatregelen de kans groter is dat dieren langer in de stallen blijven omdat slachthuizen minder dieren kunnen slachten?

Antwoord 36

Ik heb niet de wettelijke mogelijkheid om dierlijke sectoren productiebeperkende maatregelen zoals een fokbeperking ter voorkoming van hittestress op te leggen.

Vraag 37

Bent u bereid de snelheid van de slachtlijn te verlagen, zodat er minder dieren hoeven te worden aangevoerd en er minder fouten worden gemaakt die leiden tot vertraging in het slachtproces en wachtende vrachtwagens vol dieren in de hitte? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 37

Uw Kamer heeft de gewijzigde motie van het lid Ouwehand aangenomen dat mij verzoekt per direct de slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid te verlagen. Ik zal uw Kamer op korte termijn over de uitvoering informeren.

Vraag 38

Bent u bereid om een maximum te stellen aan de tijd die dieren moeten wachten bij en in het slachthuis? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 38

Volgens de geldende EU-wetgeving moeten de slachthuizen zelf in hun standaardwerkwijzen aangeven hoe ze invulling geven aan de dierenwelzijnseisen. De wachttijd bij slachthuizen varieert en het hangt onder andere af van de omstandigheden bij het slachthuis waar ze moeten wachten en de betreffende dieren wanneer dit problematisch wordt. Wat in de ene situatie acceptabel is, kan in een andere situatie een ernstige inbreuk op het dierenwelzijn zijn. Mede hierdoor kies ik er niet voor om een maximum aantal minuten of kwartieren voor te schrijven. In het sectorprotocol van COV, wat nader ingevuld door de individuele slachthuizen, staat het beperken van de wachttijd als mogelijke maatregel opgenomen.

Vraag 39

Kunt u deze vragen één voor één en binnen de gebruikelijke termijn beantwoorden?

Antwoord 39

Dit is helaas niet gelukt.


  1. Nieuwe Oogst, 4 mei 2020, «Weeronline: «Zomer 2020 wordt opnieuw heet en droog»», https://www.nieuweoogst.nl/nieuws/2020/05/04/weeronline-zomer-2020-wordt-opnieuw-heet-en-droog↩︎

  2. Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2018–2019, nr. 3893↩︎

  3. Brief regering, 4 september 2019, «Dierenwelzijn tijdens de hitteperiode», Kamerstuk 28 286, nr. 1061↩︎

  4. Website NVWA, 19 maart 2020, «Continuïteit voedselvoorziening prioriteit voor werkzaamheden NVWA» https://www.nvwa.nl/nieuws-en-media/actuele-onderwerpen/corona/c/continuiteit-voedselvoorziening-prioriteit-voor-werkzaamheden-nvwa↩︎

  5. Boerderij, 30 april 2020, «Kuikenmarkt profiteert niet van fraaie vrije dagen», https://www.boerderij.nl/Pluimveehouderij/Achtergrond/2020/4/Kuikenmarkt-profiteert-niet-van-fraaie-vrije-dagen-577817E/?intcmp=related-content↩︎

  6. Boerderij, 14 mei 2020, «Afzet blijft taai op kuikenmarkt», https://www.boerderij.nl/Pluimveehouderij/Achtergrond/2020/5/Afzet-blijft-taai-op-kuikenmarkt-584038E/↩︎

  7. EFSA, «Scientific Opinion Concerning the Welfare of Animals during Transport», EFSA J., vol. 9, no. 1255, pp. 1–44, 2011.↩︎

  8. EFSA, «Opinion of the Scientific Panel on Animal Health and Welfare on a request from the Commission related to Standards for the microclimate inside animal road transport vehicles», 2004.↩︎