[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen over het voorstel procedure informeren Tweede Kamer bij het vermoeden van burgerslachtoffers ten gevolge van Nederlandse wapeninzet in het kader van art. 100 van de Grondwet (Kamerstuk 27925-723)

Lijst van vragen

Nummer: 2020D28169, datum: 2020-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2020D28169).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2020Z11929:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2020D28169 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over het voorstel voor een procedure tot informeren van de Tweede Kamer bij het vermoeden van burgerslachtoffers ten gevolge van Nederlandse wapeninzet (Kamerstuk 27 925, nr. 723).

De voorzitter van de commissie,
Aukje de Vries

De adjunct-griffier van de commissie,
Mittendorff

Nr. Vraag
1 Acht u het uw verantwoordelijkheid, in samenwerking met gespecialiseerde organisaties op dit gebied, zoals ngo’s en monitoringsorganisaties, «civilian harm» nauwgezet te analyseren en bij te houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten hoe u dit gaat doen?
2 Neemt u zich voor om bij een volgende militaire operatie wekelijks te informeren over (mogelijke) betrokkenheid bij «civilian harm»? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten hoe u dit gaat doen?
3 Acht u het uw verantwoordelijkheid om eveneens nauwgezet te analyseren en bij te houden hoeveel vijandelijke strijders worden gedood en gewond raken en hierover te informeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u toelichten hoe u dit gaat doen?
4 Deelt u de opvatting dat bij een incident met een relatieve zekerheid van tientallen burgerdoden de Kamer voortaan niet meer geïnformeerd mag worden met woorden als zouden er bij een luchtaanval «zeer waarschijnlijk» burgerslachtoffers zijn gevallen of woorden van vergelijkbare strekking? (Hoe) wordt dit gegarandeerd in de door u voorgestelde procedure?
5 Hoe zouden de doden van Hawija aan de Kamer zijn gemeld met de procedure die u nu voorstelt? Zou u daarbij nu wel een aantal noemen?
6 Kunt u toelichten wat u bedoelt met burgerslachtoffers «als direct gevolg van» Nederlandse wapeninzet? Kunt u aan de hand van voorbeelden scenario’s noemen van Nederlandse indirecte betrokkenheid bij (mogelijke) burgerslachtoffers (die de Kamer kennelijk niet gemeld zullen worden)?
7 Zouden vergelijkbare casussen als Hawija en Mosul, die de Kamer pas jaren later zijn gemeld, in de toekomst wel standaard en zo snel mogelijk gemeld worden? Zo ja, hoe?
8 Wat wordt verstaan onder «standaard en zo snel mogelijk»? Hoe snel is dat?
9 Langs welke meetlat oordeelt u of de Kamer openbaar geïnformeerd kan worden? Welke uitgangspunten worden hier gehanteerd?
10 Kunt u concreet, in detail en zonder verwijzing naar eerdere Kamerstukken, aangeven hoe de door u voorgestelde «procedure informeren Tweede Kamer bij een vermoeden van burgerslachtoffers ten gevolge van Nederlandse wapeninzet in het kader van art. 100 van de Grondwet» afwijkt van het beleid dat voordien gold?
11 Hoe snel na een militaire inzet met aanwijzingen voor burgerslachtoffers dient uiterlijk een onderzoek van Defensie hiernaar te volgen?
12 Start er in elk geval van (mogelijke) betrokkenheid bij burgerslachtoffers een onderzoek door Defensie hiernaar of zijn er mogelijkheden dat dit niet gebeurt, dan wel niet door het Defensie? Kunt u uw antwoord toelichten?
13 Blijft u erbij dat, vanwege veiligheidsredenen, het openbaar informeren van de Kamer over wapeninzet met burgerslachtoffers in Hawija en Mosul niet eerder mogelijk was? Zo ja, waarom?
14 Zouden de incidenten in Hawija en Mosul wel direct en concreet (dus herleidbaar tot openbare informatie over de beide aanvallen) aan de Kamer zijn gemeld als de door u voorgestelde procedure al zou hebben gegolden voor de inzet van Nederlandse F-16’s in Irak in de strijd tegen IS? Zo nee, waarom niet? Zo ja, zou het in deze gevallen dan om vertrouwelijk informeren gaan? Zo ja, waarom?
15 Kunt u de omstandigheden toelichten waarin u openbaar informeren niet mogelijk acht?
16 Kunt u voorbeelden noemen van vertrouwelijk informeren van de Kamer over (mogelijke) betrokkenheid bij burgerslachtoffers door Nederlands toedoen die, met het beleid dat nu wordt voorgesteld, wel in openbaarheid zouden zijn gedaan?
17 Indien het niet mogelijk is om relevante informatie van derden te delen, in het geval daar door de betreffende partij niet expliciet toestemming voor is verleend, bent u dan in principe wel bereid proactief toestemming te vragen voor het delen van deze informatie? Zo nee, waarom niet?
18 Vindt u het problematisch dat het besluit om informatie te delen met de Kamer enkel ligt bij Defensie, dat zelf verantwoordelijk is voor de militaire inzet? Zo nee, waarom niet?
19 Ziet u mogelijkheden tot het onafhankelijk toetsen van een eventuele keuze om informatie niet openbaar maar vertrouwelijk te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
20 Bent u bereid door een onafhankelijke commissie te laten onderzoeken of er terecht voor gekozen is om de Kamer vertrouwelijk en weinig gedetailleerd te informeren over Hawija en Mosul? Zo nee, waarom niet?
21 Waarom voegt u de «afspraken binnen de coalitie waarin Nederland op dat moment opereert» toe aan de overwegingen om informatie over burgerslachtoffers eventueel geheim te houden?
22 Als veiligheidsredenen openbaarmaking niet verhinderen, acht u het dan wenselijk dat «afspraken binnen de coalitie waarin Nederland op dat moment opereert» dat wel doen? Kunt u deze overweging verwijderen uit de door u voorgestelde procedure?
23 Geeft u bij het vertrouwelijk aanbieden van informatie wel aan of er toestemming is gevraagd aan derden voor het delen van informatie?
24 Maakt u -het kan voor derden immers van belang zijn hoe deze informatie gedeeld zal gaan worden- bij het aanvragen van toestemming voor het delen van informatie van derden duidelijk dat het gaat om het vertrouwelijk delen van die informatie?
25 Bent u voornemens om, in alle gevallen waarin informatie van derden beschikbaar is, vooraf afspraken te maken over de wijze waarop en de mate waarin deze informatie gedeeld kan worden? Zo nee, gaat u in alle afzonderlijke gevallen waarin het informatie van derden betreft toestemming vragen op een zodanig moment dat tijdig duidelijkheid omtrent de expliciete toestemming verkregen kan worden?
26 Waarom heeft u er niet voor gekozen afspraken te maken dat het u in beginsel toegestaan is informatie van derden (al dan niet vertrouwelijk) te delen, tenzij er een expliciet verbod is deze informatie te delen?
27 Hoe snel na de start van een onderzoek naar (mogelijke) betrokkenheid bij burgerslachtoffers informeert u de Kamer uiterlijk?
28 Hoe snel na de afronding van een onderzoek naar (mogelijke) betrokkenheid bij burgerslachtoffers informeert u de Kamer uiterlijk?
29 Klopt het dat u, als in de toekomst Nederland wederom betrokken is bij incidenten met burgerslachtoffers, de mogelijkheid openhoudt de Kamer hierover niet in detail te informeren, dat wil zeggen de Kamer bijvoorbeeld niet te informeren over het (mogelijke/waarschijnlijke) aantal doden en de plaats van de aanval? Kunt u uw antwoord toelichten?
30 Wat is de definitie van «zo spoedig mogelijk» die u hier hanteert?
31 Waarom heeft u er niet voor gekozen de Kamer per omgaande (al dan niet vertrouwelijk) te informeren indien er burgerslachtoffers zijn gevallen of indien er een vermoeden is dat er burgerslachtoffers zijn gevallen, maar te wachten tot een onderzoek is gestart en daarbij tevens te vermelden wat de overwegingen zijn om al dan niet een onderzoek te starten?
32 Waarom moet er eerst een onderzoek gestart zijn alvorens u de Kamer (al dan niet vertrouwelijk) informeert?