[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Enkele onderwijstoezicht gerelateerde ontwikkelingen

Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Brief regering

Nummer: 2020D28320, datum: 2020-07-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-35300-VIII-209).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 35300 VIII-209 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020.

Onderdeel van zaak 2020Z13353:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2019-2020

35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Nr. 209 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juli 2020

Met deze brief informeren wij u over enkele onderwijstoezicht gerelateerde ontwikkelingen.

Ook bieden wij u met deze brief een aantal documenten met betrekking tot de inspectie aan.

COVID-19 pandemie en toezicht op het onderwijs

De pandemie dwingt de Inspectie van het Onderwijs (hierna: de inspectie) om het instellingentoezicht op scholen en opleidingen en bij besturen aan te passen aan de omstandigheden. Desondanks verwacht de inspectie toch de geplande activiteiten in het jaarwerkplan 2020 grotendeels te kunnen uitvoeren. Conform de Aanwijzing inzake de Rijksinspecties informeren wij u hiermee over aanpassingen in het toezicht op het onderwijs.1

De inspectie heeft de activiteiten in het kader van stelsel- en instellingentoezicht aangepast aan de omstandigheden. Waar mogelijk heeft de inspectie deze voortgezet, voornamelijk telefonisch en digitaal. Onvermijdelijk kon een behoorlijk aantal geplande onderzoeken geen doorgang vinden.

Doordat er geen bezoeken mogelijk waren, loopt de inspectie achter op de planning om ieder bestuur in het po, vo, (v)so en mbo iedere vier jaar te bezoeken. Ook bestaat de verplichting om iedere school in het funderend onderwijs iedere vier jaar te bezoeken. Met de volgende aanpassingen geeft de inspectie invulling aan deze verplichting.

De inspectie beperkt voorlopig het onderzoek op locatie om zo de risico’s en de belasting van scholen en opleidingen te beperken. Risicoscholen worden wel fysiek bezocht. Ook onderzoek naar de waardering Goed blijft volgens planning doorgaan. Waar geen (verhoogd) risico is, voert de inspectie de gesprekken met besturen en scholen/opleidingen telefonisch en/of via beeldbellen. Deze gesprekken vinden plaats na grondig bureauonderzoek en een risico-inschatting door de inspectie.

De COVID-19-monitor wordt omgezet naar een uitgebreider thema-onderzoek. Langdurig effect van de pandemie op het onderwijs rechtvaardigt deze keuze.

Met de hiervoor genoemde herschikkingen kan de inspectie alle vierjaarlijkse onderzoeken bij besturen en een representatief deel van hun scholen/opleidingen voor augustus 2021 afwikkelen, conform de wettelijke verplichting. Tevens wordt aldus voldaan aan de toezegging aan uw Kamer om alle scholen in het funderend onderwijs elke vier jaar te bezoeken.

Onderzoek naar vernieuwd toezicht

In augustus 2017 werd het vernieuwd toezicht van kracht voor het gehele funderend onderwijs en het mbo. Op datzelfde moment trad de initiatiefwet Bisschop c.s. in werking.2 De overgang naar het vernieuwd toezicht was een majeure operatie binnen het onderwijstoezicht voor funderend onderwijs en (in mindere mate) voor het mbo. Sindsdien zijn besturen het eerste aangrijpingspunt voor de inspectie bij het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en maakt de inspectie in haar rapportages onderscheid tussen oordelen over de basiskwaliteit en waarderen/stimuleren van de eigen aspecten van kwaliteit.

De inspectie heeft de implementatie van het vernieuwde toezicht continu met onderzoek gevolgd. Hierover ontvangt uw Kamer sinds 2015 de voortgangsrapportages van de inspectie.3 Daarnaast heeft de Radboud Universiteit, in opdracht van Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en op verzoek van de inspectie, onderzoek gedaan naar het effect van de vernieuwingen in het toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Wij hebben toegezegd uw Kamer dit onderzoek te sturen.4 De inspectie gaat in de voortgangsrapportage in op de uitkomsten van het onderzoek. Hierbij bieden wij u de effectrapportage van de Radboud Universiteit en de voortgangsrapportage van de inspectie aan5.

Op dit moment doet Oberon onderzoek naar de noodzaak van de deugdelijkheidseisen in relatie tot de onderwijskwaliteit. Door de corona crisis heeft dit onderzoek enkele maanden vertraging opgelopen.6 In het najaar zullen wij een inhoudelijke reactie geven op de effectrapportage, de voortgangsrapportage in samenhang met de uitkomsten van het onderzoek naar de deugdelijkheidseisen.

Bijgestelde onderzoekskaders

De onderzoekskaders zijn de leidraad voor de inspectie voor de verschillende vormen van onderzoek. Wat de inspectie beoordeelt (deugdelijkheidseisen) en wat de inspectie waardeert (eigen aspecten van kwaliteit) staat beschreven in de onderzoekskaders voor po, (v)so, vo en mbo. Tot de zomer van 2021 werkt de inspectie met de onderzoekskaders 2017 voor het po, so en vso en mbo. Deze kaders worden jaarlijks beperkt bijgesteld. Er worden uitsluitend bijstellingen doorgevoerd die het gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde wet- en regelgeving en onjuiste verwijzingen en schrijffouten worden gecorrigeerd. Bij deze bieden wij u de bijgestelde onderzoekskaders 2017 aan met de verslagen van het overleg van de inspectie met vertegenwoordigers van het onderwijsveld.78

Concept jaarwerkplan en overige stukken

De gevolgen van de COVID-19 pandemie en de uitwerking van de aanbevelingen vindt u ook terug in het ontwerp jaarwerkplan 2021 van de inspectie.

In paragraaf 3.6 heeft de inspectie aangegeven dat zij in de rapporten een duidelijk onderscheid tussen de oordelende rol en de stimulerende rol in de rapporten wil maken. Ik vertrouw erop bij deze te hebben voldaan aan de motie van het lid Westerveld c.s.9 Hierbij bieden wij u het ontwerp van het jaarwerkplan 2021 aan10. De Minister van OCW keurt het jaarwerkplan goed nadat het ontwerp van het jaarwerkplan vier weken aan de Staten-Generaal is overgelegd.11

Tot slot ontvangt u als bijlage het rapport van het Kohnstamm Instituut over excellente scholen12.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob


  1. Aanwijzingen inzake de rijksinspecties, Aanwijzing 10 vierde lid.↩︎

  2. Wet Onderwijstoezicht art.3 eerste lid a en b.↩︎

  3. Bijlage bij Kamerstuk 33 905, nr. 14.

    Bijlage bij Kamerstuk 33 905, nr. 12.

    Bijlage bij Kamerstuk 33 905, nr. 10.

    Bijlage bij Kamerstuk 31 524, nr. 247.↩︎

  4. Kamerstuk 33 905, nr. 12.↩︎

  5. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  6. Kamerstuk 33 862, F.↩︎

  7. U ontvangt deze stukken Conform de WOT, art. 13, tweede lid.↩︎

  8. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  9. Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 142.↩︎

  10. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎

  11. WOT artikel 7 tweede lid.↩︎

  12. Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.↩︎